VOOR JULLIE
De p
arels van
het pa
riement
7
lift#
o
SERIE RONDE Q
Ook modern werk
in Sonsbeek
STAND:
z
z
z
O
m
Hartelijk dank
ZATERDAG 12 APRIL 1958
Erbij
PAGINA ZES
REGLEMENT
s
G
H
E
E P
S
K
O
E
R
S
W
IJ
Z
I
G
I
N
G
1
10
4
2
2 5
1
3
6
2
1
11
12
13
12
14
TOTAAL AANTAL PUNTEN
(VORIGE RONDEN)
Ronde
Serie
1
2
3
AAN DE KOP
A
B
C
D
5
O
O
O
TEKST VAN
LIZZY SARA MAY
TEKENINGEN VAN
FIEP WESTENDORP
„Stervende zwaan" in
Kathedraal van Coventry
Liefde in Zweden
De kennismaking met
Joost Bakzeil
'"«Karatiag
Naam inzender
L De wedstrijd bestaat uit vier ronden per serie.
Iedere week begint een nieuwe serie.
2. Uit de letters van het gegeven woord dienen
nieuwe woorden van negen of minder letters
te worden samengesteld, waarbij zelfstandige
delen van het gegeven woord niet ongewiizigd
mogen worden gebruikt als enkel invulwoord.
S Men mag de letters van het gegeven woord
ln willekeurig aantal gebruiken.
4. Het aantal punten voor leder gevonden woord,
ontstaande uit de samentelling van de pun-
tenwaarde der letters, moet achter ieder woord
worden Ingevuld, evenals het totaal aantal pun
ten der vier gevonden woorden gezamenlijk.
6. Geldig zijn: Nederlandse woorden of samen
stellingen en gangbare woorden of samenstel
lingen van buitenlandse oorsprong, voor zover
zij voorkomen In Van Dale's Groot Woorden
boek nieuwe spelling. Niet geldig zijn: voor
namen. familienamen, aardrijkskundige namen,
merknamen, Latijnse vormen, afkortingen. De
ij is één letter en mag ook als y worden ge
bruikt De ei geldt voor twee letters.
6. Inzendingen per briefkaart met duidelijke in
vulling in blokletters en aanduiding van serie
en ronde voor dinsdagavond 24 uur aan een
van onze bureaus: Haarlem, Grote Houtstraat
93 of Soendaplein, IJmuiden: Lange Nieuw-
straat 427. Elke ronde moet tedere week wor
den ingezonden, dus niet worden opgespaard
tot vier van een gehele serie.
7. De premie van de winnaar wordt berekend
naar het aantal punten, dat hij heeft verzameld
over vier ronden van de betreffende serie. Hl]
ontvangt één gulden per twintig verzamelde
punten.
8. Men kan aan tedere nieuwe serie meedoen, ook
al is men deelnemer aan de lopende series
Men moet echter voor iedere ronde van iedere
serie een afzonderlijk diagram invullen en dui
delijk aangeven, voor welke ronde en welke
serie het betreffende diagram gelden moet
Men kan desgewenst inzenden op nagetekende
diagrammen.
9. Over deze wedstrijd kan niet gecorrespondeerd
of getelefoneerd worden.
Mevr. C. A. Scheers-Maartens uit Sant
poort heeft de serie B van drie ronden
gewonnen met 966 punten in totaal. Haar
woorden waren: robotboot, rotorboot, zot
tebol, doodzatte. Zij ontvangt dus 48,30,
zijnde de premie voor de eerstaankomende.
In de andere series is weer een favoriet
opgetreden, namelijk de volbloed van de
heer J. W. v. Dartelen te Heemstede,
welke heer niet alleen een crack op het
gebied van dammen blijkt te zijn doch
Op de internationale tentoonstelling van
beeldhouwkunst in het park Sonsbeek in
Arnhem zal ditmaal ook werk van bekende
tekenaars, zoals Daumier, te zien zijn. Van
Zadkine komen er een beeld en een kop
van Vincent van Gogh.
Ook is er werk van de jongeren, waarbij
ook de hypermoderne opvattingen tot
uiting komen. Uit Zwitserland komt een
inzending van de onlangs overleden Geiser,
wiens werk voor het eerst in Nederland
wordt geëxposeerd. Oostenrijk is onder an
dere weer present met werk van figuren
als Wotruba, voorts zal men inzendingen
uit Denemarken dat een vorige keer niet
meedeed kunnei> bewonderen. Uit Enge
land komt een belangrijke inzending van
Henri Moore en België is ruim vertegen
woordigd met beeldhouwwerken van Can-
tré en andere bekende kunstenaars. Italië
zendt een grote inzending, onder meer van
Marini en Minguzzi.
Architect Rietveld zal het paviljoen voor
de klein plastiek een geheel eigen vorm
geven. In totaal zal men tweehonderd
vijftig beeldhouwwerken exposeren.
ook de kunst verstaat van de Derby-
rennen. Hij staat namelijk in alle drie de
series vooraan. In serie A (van twee
ronden) haalde hij 272 punten, met de
woorden lottototo, toltotaal, lottozaal en
lottotent. Deze zelfde woorden deden hem
in serie C (van drie ronden) en serie D
(eveneens van drie ronden) de eerste
plaats bereiken.
We zijn benieuwd of deze favoriet nog
uit zijn koppositie kan worden gedrongen
voor de finish van C, die volgende week
bereikt wordt en de eindstreep van A, die
eveneens komende zaterdag een eind aan
deze serie maakt.
Afgekeurde woorden: totolotto, zotte-
toon, zottetaal, zottestoet, totterdat, zoor-
toot, blootloos, blootzooi, zoolbloot, aar-
botlot, nettototo, zotteoord, dooldoolt, laza
retto, talactep, talletter, loodboter, zet-
tollen, zottelood, rottetoto, baratzool, ont-
zeteld.
De nieuwe opgave is geldig voor: serie
A, ronde 2 (eindronde), serie B, ronde 1
(2 ronden), serie C, ronde 3 (eindronde),
serie D, ronde 2 (3 ronden).
(Auteursrecht voorbehouden)
7
8
9
13
272
-X
J. IV. van DartelenHeemstede
373
739
966
Mevr. C. A. Scheers-Maartens,
Santpoort
379
651
J. IV. van DartelenHeemstede
272
J. W. van Dartelen, Heemstede
LU
LD
LU
LU
Cd.
i
LU
3
LU
Deze zomer zal tussen de ruïnes van de
kathedraal van Coventry een balletvoor
stelling worden gegeven, waarvan de op
brengst bestemd zal zijn voor de bouw van
een nieuw kerkgebouw.
Voor de eerste keer in de Britse balletge
schiedenis zal de „Stervende zwaan" op
gewijde grond worden gedanst. Deze be
roemde solodans zal op 20 juli worden ver
tolkt door Alicia Markova op een achter
het altaar op te richten toneel. Naast „De
stervende zwaan" vermeldt het programma
nog het ballet „De dans van David".
Het middenschip van de door bommen
getroffen kathedraal biedt plaats voor
meer dan duizend personen. Het is de be
doeling de ruïnes van de oorspronkelijke
kathedraal van Coventry te bewaren als
een oorlogsgedenkteken.
Een wedstrijd, georganiseerd door de
Zweedse radio, heeft een wel heel onver
wacht staartje gehad. Een jonge man en
een jonge vrouw, die elkaar voor de ra
dio als tegenstanders ontmoetten, zullen
weldra trouwen. Zij een vrouwelijke
tandarts uit Stockholm trad in het
strijdperk tegen hem een mijnwerker
uit het uiterste noorden van Zweden. Ze
was hem verre de baas. Hij werd uitge
schakeld en moest naar huis terugkeren
een afstand van circa 1400 km. Maar
de mijnwerker keerde op eigen kosten
naar Stockholm terug om de verdere
strijd van dichtbij te kunnen volgen en
zijn tegenstandster tot de finale te zien
doordringen. Deze week hebben ze zich
verloofd. Nog dit voorjaar zal de vrouwe
lijke tandarts haar praktijk in Stockholm
van de hand doen en als vrouw van een
mijnwerker 't hoge noorden trekken.
ONDINE stak haar hoofd door een kier van
Ivo's deur: Hai! zei ze, wat zijn de ge
leerde heren stil.
Ja, antwoordde Ivo, hou dus je toet en
verdwijn. We luisteren.
Beleefd is anders, zei Ondine. Ze liep
de kamer in, bleef in het midden staan en
keek naar de twee vrienden alsof ze hen
voor het eerst aanschouwde. Dikke klan
ken kwamen uit de pick-up, landerig en
gezwollen als luipaarden in nood op een
vlakteZo beredeneerde Jaap deze mu
ziek tenminste. Met een schuin oog keek
hij naar Ondine, die begonnen was enkele
balletpassen op de muziek uit te voeren en
nu in een arabeske sierlijk gestrekt haar
evenwicht probeerde.
Schei uit en stel je niet aan, zei Ivo.
Trouwens, je wiebelt!
Ik wiebel helemaal niet, zei Ondine ver
ontwaardigd. Je neus wiebelt jongen! Ik
heb een fantastisch evenwicht, zegt mijn
balletmevrouw zélf.... Zie je Jaap, hoe
stil ik sta, en al minstens vijf minuten.
Ondine liet haar been zakken en liep
naar het venster. Sax, trombone en bas
zetten een nieuw thema in. Even landerig
als het vorige.
Je moet er van houden, zei Ivo. Op den
duur verveelt deze muziek mij.
Integendeel, vond Jaap, hoe langer ik er
naar luister, hoe boeiender ik ze ga vinden.
Over tien minuten mogen we naar Joost,
onderbrak Ondine het gesprek.
Wat?? zei Ivo.
Wat ik zeg: Over tien minuten gaan we
naar Joost. Jullie zijn uitgenodigd.
Ach kom.... zei Ivo ongelovig. Je be
duvelt ons. Wij steaks naar Joost en een
flater slaanmocht je willen.
Nou jó, wat ben je kinderachtig! zei On
dine. Wat is daar nu voor lol aan. Joost
heeft me gevraagd of ik jullie vanmiddag
wilde meenemen. Hij had op de een of an
dere manier vernomen dat bij jullie een
zekere Ger Bijkema in de klas zat
Kent-ie die, riepen Jaap en Ivo tege
lijkertijd. O, wat lollig zeg! Trouwens, viel
Ivo zichzelf in de rede, het zou misschien
wel goed zijn eens kennis met Joost Bak
zeil te maken in verband met het Schulp-
profje
Wat je zegt, zei Jaap. Misschien kent
Joost hem wel.
Heb ik allang gevraagd, zei Ondine. Hij
kent hem niet en wil hem niet kennen ook.
Scheikunde interesseert Joost niet. Alleen
de kunst met hoofdletters.
Ook al een soort Schulpprof, zuchtte
Jaap komisch. Wat leven al die mensen
toch raar! Of hoort dat ook bij de vol
wassenheid. Ze sluiten zich allemaal op in
hun huisje en geen mens die het wat
schelen kan of hun buurman in ellende zit
of verhongert.
Nou zeg, zei Ivo, je overdrijft toch wel
een beetje. Volgens mij bemoeien ze zich
aan de ene kant te veel met elkaar en aan
de andere kant te weinig.
Ja, merkte Ondine op, het hangt er maar
vanaf aan welke kant het voordeel ligt.
Nou da's cynisch, zei Ivo. Dat gaat te
ver.
Zoet maar, zei Ondine. Ik zie Joost zijn
leerling weggaan, kom mee.
ALLEMENSEN, wat mooi! zei Jaap. Ze
stonden met z'n vieren in het ruime atelier
dat achter de kamer lag, waar Ivo Joost
altijd met z'n gasten bewonderde. Ze voel
den zich klein hier, door de enorme hoogte
en vooral ook door de grote afmetingen die
de beeldhouwwerken hadden.
Jaaps kreet gold een groot van brons ge
goten paard dat met gestrekte nek en op
gericht hoofd als het ware naar de maan
hinnikte.
Zo, vind je dat mooi, jongeman, zei
Joost. Nou ik vind het maar zo-zo.
Waarom, wilde Jaap weten. Maar Joost
Bakzeil maakte een bezwerend gebaar:
Niet zo veel vragen, meneer, dat maakt
me zenuwachtig. Vragen jullie die arme
Gerrit Bijkema ook zo veel?
Die kijkt wel uit, zei Ivo. Die kletst. Hij
kletst aan één stuk, zodat wc niks hoeven
te vragen.
Beste vent, grinnikte Bakzeil. Zó'n
kerel! En hij maakte een beweging met de
duim naar boven. Kom, vervolgde hij, ga
mee naar binnen, dan gaan we thee drin
ken. Ik geloof, dat ik nog wel wat onder
de muts heb.
Jaap, die met Ivo achter Joost mee liep,
stootte Ivo aan: Onder de kurk zal hij
bedoelen, fluisterde hij.
Ivo genoot. Het was allemaal precies zoals
hij zich voorgesteld had. Joost op een kus
sen op de grond en zij allemaal op bankjes
en stoeltjes.
Ik schenk thee, stelde Ondine vast en
ze liep al naar het kastje, waar de thee in
de muts stond.
Je kent het recept, zei Joost, geen suiker
en geen melk!
Jewel meheer, zei Ondine. Ze kwam
even later terug met een stel leuke ge
kleurde kommen, die ze behoedzaam voer
iedereen neerzette.
En nou zitten, paardestaart, zei Joost en
hij trok Ondine aan haar haren naast zich
op een bankje.
Ik zou best beeldhouwer willen zijn, zei
Ivo opeens. Joost begon te brullen van het
lachen. Dat zou je niet willen zijn, zei
hij, toen hij bedaard was, maar dat ben je
of dat ben je niet. Maak je wel eens iets
van klei, snij je wel eens iets uit hout, of
maak je wel eens iets uit ijzerdraad?
Ja, knikte Ivo verbouwereerd.
Nou, zei Joost nu ernstig, dan bén je
beeldhouwer. Tenminste als je het met
talent doet en met liefde. Ik heb gezegd,
voegde hij er spottend plechtig aan toe.
Even viel er een stilte. Toen zei Jaap: Je
moet bezeten zijn, ik dacht dat dat het was.
Inderdaad zei Joost, en hij keek Jaap
even scherp aan. Daarna stond hij op en
begon heen en weer te lopen. Je moet be
zeten zijn. Je moet er gek van worden. Je
moet kunnen vechten met je materiaal
Je kunt er 's nachts niet van slapen....
net zo lang tot het zich precies in je vol
trekt. Je ziet alles opeens heel helder voor
je en je weet precies hoe je het ding dat
je wilde maken, maken moet.Maar wat
zit ik jullie arme stumpers allemaal te
vertellen
Nou zitten.... spotte Ondine.
Kleine kever, dreigde Joost.
Iets anders meneer Bakzeil, begon Ivo.
U zei? Meneer? Jongen ben je belata
feld. Joost hoor, net als je kleine zusje.
Wat ik zeggen wilde, Joost. Zie jij die
prof van hiernaast wel eens?
Gelukkig niet, antwoordde Joost. Als
ik hem in mijn poten krijg is hij nog niet
gelukkig. Af en toe is het hele trapportaal
niet te harden van de stank. En bovendien,
vind ik dat geduvel met die flesjes maar
gevaarlijk speelgoed. Stel je voor dat er
iets ontploft, dan krijg ik een paar ton
beton op mijn hersens en zijn mijn kunst
werken naar de maan. Vooral dit laatste.
We wilden zo graag met hem in contact
komen, hield Ivo aan
Ja, ik heb iets gehoord over een kom-
plot, zei Joost, maar zet die flauwe kul
gerust uit je hoofd. Jongens, jullie moet
toch echt met je voeten op de grond blij
ven
Kan wel, zei Ivo koppig. Maar ik wil
toch met hem in contact komen. Kan jij
niet
Ik, brulde Joost. Aan mijn lijf geen
polonaise. Ik heb je al gezegd, dat ik ge
vaarlijk word als ik die vent zie. Ik wil
wel een voetzoeker in z'n brievenbus stop
pen, dan kunnen jullie hem toevallig gaan
redden.
Ja, juichte Ivo, wat een idee.
Je bent gek, zei Jaap kalm. Hij zal toch
onmiddellijk denken dat wij dat gedaan
hebben. Wie verdenkt een volwassene nou
van zoiets!
Gelijk heb je, zei Ivo en hij keek meteen
weer sip.
Ik weet iets beters, zei Ondine. Ze stond
van haar bankje op en liep naar de deur.
Wat ga je doen? wilde Ivo weten.
Zul je wel zien, zei Ondine en ze tracht
te haar stem heel geheimzinnig te doen
klinken.
Verbaasd bleven de anderen achter. Zelfs
Joost trok zijn dikke wenkbrauwen op.
Even later ging de deur op een kier open.
Een melkfles werd naar binnen gestoken.
Die neem ik mee, Joost, zei Ondine. En
voordat Joost iets had kunnen zeggen hoor
den ze de voordeur slaan.
(Wordt volgende week vervolgd)
Opera. De opera „De barbier van Bag
dad" van Peter Cornelis is thans bij het
Nederlands Marionettentheater van Bert
Brugman in Blaricum in studie. De decors
en kostuums worden ontworpen door .Wim
Vesseur.
s
ER WAS EENS een koning, die gro
ter, rijker en machtiger wilde zijn dan
iedere andere koning. Hij woonde in
een heerlijk land vol bloemen en bo
men, hij had een prachtig paleis, een
tuin vol vogels en vlinders, een hele
lieve koningin en twee leuke kinderen:
een prins en een prinsesje. Maar denk
niet dat de koning daar tevreden mee
was. O, nee. Hij liep weg van zijn mooie
tuin, zijn paleis, zijn koningin en de
prins en het prinsesje. Hij ging zelfs
weg uit. zijn land vol bomen en bloe
men. Weet je waarom? De koning wil
der er heel zeker van zijn dat er nie
mand rijker, groter of machtiger was
dan hij. En daarom reisde hij van land
tot land. En als hij er zeker van was
dat hij groter, rijker en machtiger was
dan andere koningen, dan vroeg hij aan
zijn lakeien, die hem overal volgden:
„Waar is het volgende land?" Hij wil
de er heel zeker van zijn, dat hij niet
één land oversloeg, waar misschien
een grotere koning woonde dan hij.
Toen ze bijna de hele wereld hadden
rondgereisd, vroeg de koning weer aan
zijn lakei: „Welke kant op voor het
volgende land?" De lakei antwoordde:
„Majesteit, er is geen land meer, waar
we nog niet geweest zijn. Alleen de
woestijn."
„Ja maar, wie zegt me dat er in die
woestijn niet ergens een koninkrijkje
is, waarvan de koning rijker, groter en
machtiger is dan ik?"
„Och majesteit", zei de lakei en
hij beefde al bij de gedachte aan die
eindeloze woestijn „wat moeten we
in die zandvlakte zoeken? Er is niets,
helemaal niets."
„Maar ik wil het zeker weten!" zei
de koning. „En ik heb het gevoel, dat
in die woestijn het antwoord ligt op de
vraag of ik de grootste, rijkste en mach
tigste ben."
MET EEN ZUCHT ging de lakei de
koffers pakken en kamelen bestellen
voor de woestijn. De volgende morgen
gingen ze op weg. De zon brandde op
hun hoofden, de kamelen kwamen maar
langzaam vooruit en nergens, nergens
was ook maar iets te zien van een huis,
een boom of een paaltje, waar een
nieuw land zou kunnen beginnen. Drie
dagen en nachten reden ze zo en nog
altijd veranderde er niets. Niemand
zei meer een woord, maar iedereen
dacht: dit kon de laatste reis van de
koning wel eens zijn. Het ziet er naar
uit of we nooit ons heerlijke land vol
bloemen en bomen zullen terugzien en
nooit meer de vogels in de paleistuin
zullen horen. Ook de koning zei niets,
maar nog altijd geloofde hij dat er er
gens een koninkrijk zou beginnen en
hij zou geen rust hebben voor hij wist
hoé de koning van dat land zou zijn.
De vierde dag was de ergste. De zon
leek nóg heter en niemand geloofde nu
meer dat ze ooit nog uit die woestijn
zouden komen. Zelfs de koning begon
te aarzelen. En toen het was in de
middag zagen ze opeens een vlekje
groen in de verte en naast dat groen
een lange zwarte streep in het zand.
Een geweldige streep.
„Dat is het!" riep de koning. „Daar
moet een koninkrijk beginnen. Ik weet
zeker dat ik het antwoord op mijn
vraag heb als ik over die zwarte streep
ben gegaan." De lakeien tuurden in de
verte. „Het is geen streep, majesteit,"
zei er één. „Het is een geweldige boom.
De grootste boom die we ooi-t gezien
hebben. Een reusachtige omgevallen
boom."
DE KONING zag het nu ook en tege
lijk wist hij, dat die boom het antwoord
zou geven op zijn vraag. De kamelen
en de mensen konden bijna niet meer,
maar toch haastte iedereen zich om bij
dat groen en die boom te komen. Toen
ze er waren, zei niemand iets. Ze bogen
zich allemaal voorover naar het kleine
vijvertje daar want er was een vij
ver en ze dronken en wasten zich en
gingen languit liggen tussen de plan
ten met kleine gele bloemen, die daar
groeiden. Allemaal, behalve de koning,
want hij wilde altijd hoger zitten dan
zijn lakeien en daarom liep hij naar de
geweldige omgevallen boom en zocht
een plaatsje tussen twee knoesten, die
een stoeltje vormden. De zon ging on
der en iedereen viel in slaap. Iedereen
behalve de koning, want hij wachtte op
het antwoord. En dat antwoord kwam.
Door de geweldige stam onder hem
ging opeens een vreemd geruis en de
Op ons verzoek „eens iets van jullie
te laten horen" hebben velen van jullie
leuk gereageerd door ons vlug enkele
gedichten te sturen. Hartelijk dank
hiervoor. Toch moeten we de meeste in
zenders teleurstellen, omdat de ge
dichtjes meestal nog niet in aanmer
king komen om in deze kinderrubriek
afgedrukt te worden. We moeten ons
by onze keuze tot de allerbeste of
leukste beperken. Mogen jullie echter
nog eens iets schrijven, waarvan je
zelf overtuigd bent dat het voor „jullie"
rubriek geschikt is, stuur het dan op.
Wij zullen alles met belangstelling
lezen, maar zyn natuurlijk niet in staat
iedereen persoonlijk te antwoorden.
droge takken van de boom ritselden.
De koning dacht eerst dat het de nacht-
hem te praten.
„Ziet u die kleine gele bloemen rond-
wind was, maar nee: het was de stem
van de boom. Een heel oude, heel ver
moeide stem. En de stem begon tegen
om het water?" vroeg de stem. „Heel
lang geledenwas ik ook zo'n plantje. Ik
stond tussen mijn familie in. We dron
ken samen van de vijver, 's Nachts slo
ten we onze blaadjes en droomden van
elkaar. Als de zon 's morgens opkwam
vertelden we die dromen. Soms kwa
men er wel eens vogels en ze waren
altijd gelukkig als ze na zo veel zand,
eindelijk weer groen zagen. En de men
sen, die nog veel minder kwamen dan
de vogels, waren altijd nog gelukkiger
met ons, want het water en wij gaven
ze weer hoop dat ze goed uit die
woestijn zouden komen. Onze grootste
vriend was de wind. De wind komt
overal. Hij vertelde ons over andere
landen, over zeeën en bergen waar wij
niet van weten, over de wolken die hij
hoog boven ons voor zich uitjaagt en
over de bossen die hij laat ruisen en rit
selen. Had hij het maar niet gedaan.
Had de wind zijn mond maar gehou
den over alles wat er op de wereld te
zien is. Weet u wat er gebeurde? Ik
werd ontevreden. Ik wilde ook zeeën en
bergen zien, ik wilde bij de wolken ko
men en ruisen als de grootste boom
van het bos. Ik droomde niet meer. Ik
lachte niet meer om de verhalen van
de andere gele bloemen en het kon me
niets meer schelen of de vogels en
mensen blij met ons waren. Ik wilde
een boom zijn en ik vroeg aan de wind,
die alles weet, of hij me niet helpen
wilde. Had hij het maar niet geweten.
Had hij me maar niet verteld, dat er
gens hoog op de bergen een toverkruid
groeit, waardoor je groter dan de groot
ste boom kunt worden. Maar hij dééd
het: hij vertelde het en toen hij het ver
teld had, smeekte ik hem om mij dat
toverkruid te brengen. Had hij het
maar niet gedaan. Had hij me maar
uigelachen en klein gelaten. Maar nee,
hij blies het toverkruid van de bergen
naar me toe. En zo gauw het op mijn
blaadjes en stengel viel, begonnen die
te groeien, te groeien, zo srtel dat ik al
ver en ver boven mijn familie uitstak
voor ik zelf goed begreep wat er ge
beurd was.
Ik groeide maar door, niet zoals een
boom groeit, maar zo snel als de regen
valt en de wind waait. Ik werd een
reuzenboom, een wolkenboom, want
mijn hoogste takken staken tot in de
wolken. Ik zag de zee en de bergen,
ik zag de grote bossen en vlaktes van
de wereld, maar het maakte me niet
gelukkig, want ze waren veel minder
mooi dan in de verhalen van de wind.
Ik was bang voor het geruis van mijn
eigen takken en de stem van mijn
kleine gele vriendjes onder mij kon ik
niet meer verstaan. Ik was helemaal
alleen. Niemand op de wereld was zo
alleen als ik. De wolken hadden elkaar
en de wind had overal vrienden én de
golven van de zee^ speelden met elkaar,
maar ik, ik had niemand. De vogels en
mensen, die een enkele keer naar onze
vijver kwamen, waren bang, omdat een
zó grote boom griezeliger is dan een
zandvlakte waar geen einde aan komt.
Ik smeekte de wind om me weer klein
te maken, maar hij had genoeg van
me en hij liet me staan. Hij lachte me
door al mijn takken heen uit. Ik wilde
terug, terug naar de grond. En toen dat
niet kon werd ik zo verdrietig, dat ik
niet meer leven wilde. Ik verdroogde,
mijn wortels wilden niet meer drinken
en al mijn bladeren verdorden. Toen de
wind op een nacht kwam aangieren,
viel ik om, want ik had niets meer om
me mee vast te houden. Ik was terug
op de grond, maar ik zou nooit meer
een kleine gele bloem worden, die open
en dicht ging, die droomde en lachte
om de verhalen van de anderen. Het
enige wat ik1 nog kan doen, is de mensen
die een enkele keer op mijn stam gaan
zitten, waarschuwen: „Pas op, pas op,
dat je niet al te groot wordt want je
vindt nooit de weg naar de veilige grond
terug. Meer heb ik niet te zeggen. Dat
is alles!"
„Alles?" vroeg de koning en hij kwam
met een ruk overeind. „Alles? Maar
dat is verschrikkelijk veel. Dat is heel
belangrijk, boom. O, wat een geluk, dat
ik jou gevonden heb".
HIJ RIEP zijn lakeien bij elkaar en
hij vroeg ze om de kortste weg naar
huis te zoeken, de kortste weg die er
maar bestond. Terwijl de lakeien alles
klaar maakten om te vertrekken en al
hun moeheid vergaten, omdat ze nu
eindelijk op weg naar huis gingen,
groef de koning zelf zo'n klein plantje
met gele bloemen uit de grond.
En nu, nu hij na zijn eindeloze reis is
teruggekomen in zijn land, groeit dat
plantje in de tuin. En als de koning
daar wandelt met zijn koningin en zijn
vrolijke kinderen, dan staat hij stil en
vertelt ze iedere keer weer het verhaal
van de wolkenboom." Van een boom,
die net zo dom was als ik!" zegt de
koning. „Die groter wilde zijn dan je
kunt zijn". En om dat verhaal, dat nu
iedereen in zijn land wel kent, noemen
de mensen hem koning Wolkénboom.
Mies Bouhuijs