VOOR JULLIE De p arels van het pa riement 7 lift# o SERIE RONDE Q Ook modern werk in Sonsbeek STAND: z z z O m Hartelijk dank ZATERDAG 12 APRIL 1958 Erbij PAGINA ZES REGLEMENT s G H E E P S K O E R S W IJ Z I G I N G 1 10 4 2 2 5 1 3 6 2 1 11 12 13 12 14 TOTAAL AANTAL PUNTEN (VORIGE RONDEN) Ronde Serie 1 2 3 AAN DE KOP A B C D 5 O O O TEKST VAN LIZZY SARA MAY TEKENINGEN VAN FIEP WESTENDORP „Stervende zwaan" in Kathedraal van Coventry Liefde in Zweden De kennismaking met Joost Bakzeil '"«Karatiag Naam inzender L De wedstrijd bestaat uit vier ronden per serie. Iedere week begint een nieuwe serie. 2. Uit de letters van het gegeven woord dienen nieuwe woorden van negen of minder letters te worden samengesteld, waarbij zelfstandige delen van het gegeven woord niet ongewiizigd mogen worden gebruikt als enkel invulwoord. S Men mag de letters van het gegeven woord ln willekeurig aantal gebruiken. 4. Het aantal punten voor leder gevonden woord, ontstaande uit de samentelling van de pun- tenwaarde der letters, moet achter ieder woord worden Ingevuld, evenals het totaal aantal pun ten der vier gevonden woorden gezamenlijk. 6. Geldig zijn: Nederlandse woorden of samen stellingen en gangbare woorden of samenstel lingen van buitenlandse oorsprong, voor zover zij voorkomen In Van Dale's Groot Woorden boek nieuwe spelling. Niet geldig zijn: voor namen. familienamen, aardrijkskundige namen, merknamen, Latijnse vormen, afkortingen. De ij is één letter en mag ook als y worden ge bruikt De ei geldt voor twee letters. 6. Inzendingen per briefkaart met duidelijke in vulling in blokletters en aanduiding van serie en ronde voor dinsdagavond 24 uur aan een van onze bureaus: Haarlem, Grote Houtstraat 93 of Soendaplein, IJmuiden: Lange Nieuw- straat 427. Elke ronde moet tedere week wor den ingezonden, dus niet worden opgespaard tot vier van een gehele serie. 7. De premie van de winnaar wordt berekend naar het aantal punten, dat hij heeft verzameld over vier ronden van de betreffende serie. Hl] ontvangt één gulden per twintig verzamelde punten. 8. Men kan aan tedere nieuwe serie meedoen, ook al is men deelnemer aan de lopende series Men moet echter voor iedere ronde van iedere serie een afzonderlijk diagram invullen en dui delijk aangeven, voor welke ronde en welke serie het betreffende diagram gelden moet Men kan desgewenst inzenden op nagetekende diagrammen. 9. Over deze wedstrijd kan niet gecorrespondeerd of getelefoneerd worden. Mevr. C. A. Scheers-Maartens uit Sant poort heeft de serie B van drie ronden gewonnen met 966 punten in totaal. Haar woorden waren: robotboot, rotorboot, zot tebol, doodzatte. Zij ontvangt dus 48,30, zijnde de premie voor de eerstaankomende. In de andere series is weer een favoriet opgetreden, namelijk de volbloed van de heer J. W. v. Dartelen te Heemstede, welke heer niet alleen een crack op het gebied van dammen blijkt te zijn doch Op de internationale tentoonstelling van beeldhouwkunst in het park Sonsbeek in Arnhem zal ditmaal ook werk van bekende tekenaars, zoals Daumier, te zien zijn. Van Zadkine komen er een beeld en een kop van Vincent van Gogh. Ook is er werk van de jongeren, waarbij ook de hypermoderne opvattingen tot uiting komen. Uit Zwitserland komt een inzending van de onlangs overleden Geiser, wiens werk voor het eerst in Nederland wordt geëxposeerd. Oostenrijk is onder an dere weer present met werk van figuren als Wotruba, voorts zal men inzendingen uit Denemarken dat een vorige keer niet meedeed kunnei> bewonderen. Uit Enge land komt een belangrijke inzending van Henri Moore en België is ruim vertegen woordigd met beeldhouwwerken van Can- tré en andere bekende kunstenaars. Italië zendt een grote inzending, onder meer van Marini en Minguzzi. Architect Rietveld zal het paviljoen voor de klein plastiek een geheel eigen vorm geven. In totaal zal men tweehonderd vijftig beeldhouwwerken exposeren. ook de kunst verstaat van de Derby- rennen. Hij staat namelijk in alle drie de series vooraan. In serie A (van twee ronden) haalde hij 272 punten, met de woorden lottototo, toltotaal, lottozaal en lottotent. Deze zelfde woorden deden hem in serie C (van drie ronden) en serie D (eveneens van drie ronden) de eerste plaats bereiken. We zijn benieuwd of deze favoriet nog uit zijn koppositie kan worden gedrongen voor de finish van C, die volgende week bereikt wordt en de eindstreep van A, die eveneens komende zaterdag een eind aan deze serie maakt. Afgekeurde woorden: totolotto, zotte- toon, zottetaal, zottestoet, totterdat, zoor- toot, blootloos, blootzooi, zoolbloot, aar- botlot, nettototo, zotteoord, dooldoolt, laza retto, talactep, talletter, loodboter, zet- tollen, zottelood, rottetoto, baratzool, ont- zeteld. De nieuwe opgave is geldig voor: serie A, ronde 2 (eindronde), serie B, ronde 1 (2 ronden), serie C, ronde 3 (eindronde), serie D, ronde 2 (3 ronden). (Auteursrecht voorbehouden) 7 8 9 13 272 -X J. IV. van DartelenHeemstede 373 739 966 Mevr. C. A. Scheers-Maartens, Santpoort 379 651 J. IV. van DartelenHeemstede 272 J. W. van Dartelen, Heemstede LU LD LU LU Cd. i LU 3 LU Deze zomer zal tussen de ruïnes van de kathedraal van Coventry een balletvoor stelling worden gegeven, waarvan de op brengst bestemd zal zijn voor de bouw van een nieuw kerkgebouw. Voor de eerste keer in de Britse balletge schiedenis zal de „Stervende zwaan" op gewijde grond worden gedanst. Deze be roemde solodans zal op 20 juli worden ver tolkt door Alicia Markova op een achter het altaar op te richten toneel. Naast „De stervende zwaan" vermeldt het programma nog het ballet „De dans van David". Het middenschip van de door bommen getroffen kathedraal biedt plaats voor meer dan duizend personen. Het is de be doeling de ruïnes van de oorspronkelijke kathedraal van Coventry te bewaren als een oorlogsgedenkteken. Een wedstrijd, georganiseerd door de Zweedse radio, heeft een wel heel onver wacht staartje gehad. Een jonge man en een jonge vrouw, die elkaar voor de ra dio als tegenstanders ontmoetten, zullen weldra trouwen. Zij een vrouwelijke tandarts uit Stockholm trad in het strijdperk tegen hem een mijnwerker uit het uiterste noorden van Zweden. Ze was hem verre de baas. Hij werd uitge schakeld en moest naar huis terugkeren een afstand van circa 1400 km. Maar de mijnwerker keerde op eigen kosten naar Stockholm terug om de verdere strijd van dichtbij te kunnen volgen en zijn tegenstandster tot de finale te zien doordringen. Deze week hebben ze zich verloofd. Nog dit voorjaar zal de vrouwe lijke tandarts haar praktijk in Stockholm van de hand doen en als vrouw van een mijnwerker 't hoge noorden trekken. ONDINE stak haar hoofd door een kier van Ivo's deur: Hai! zei ze, wat zijn de ge leerde heren stil. Ja, antwoordde Ivo, hou dus je toet en verdwijn. We luisteren. Beleefd is anders, zei Ondine. Ze liep de kamer in, bleef in het midden staan en keek naar de twee vrienden alsof ze hen voor het eerst aanschouwde. Dikke klan ken kwamen uit de pick-up, landerig en gezwollen als luipaarden in nood op een vlakteZo beredeneerde Jaap deze mu ziek tenminste. Met een schuin oog keek hij naar Ondine, die begonnen was enkele balletpassen op de muziek uit te voeren en nu in een arabeske sierlijk gestrekt haar evenwicht probeerde. Schei uit en stel je niet aan, zei Ivo. Trouwens, je wiebelt! Ik wiebel helemaal niet, zei Ondine ver ontwaardigd. Je neus wiebelt jongen! Ik heb een fantastisch evenwicht, zegt mijn balletmevrouw zélf.... Zie je Jaap, hoe stil ik sta, en al minstens vijf minuten. Ondine liet haar been zakken en liep naar het venster. Sax, trombone en bas zetten een nieuw thema in. Even landerig als het vorige. Je moet er van houden, zei Ivo. Op den duur verveelt deze muziek mij. Integendeel, vond Jaap, hoe langer ik er naar luister, hoe boeiender ik ze ga vinden. Over tien minuten mogen we naar Joost, onderbrak Ondine het gesprek. Wat?? zei Ivo. Wat ik zeg: Over tien minuten gaan we naar Joost. Jullie zijn uitgenodigd. Ach kom.... zei Ivo ongelovig. Je be duvelt ons. Wij steaks naar Joost en een flater slaanmocht je willen. Nou jó, wat ben je kinderachtig! zei On dine. Wat is daar nu voor lol aan. Joost heeft me gevraagd of ik jullie vanmiddag wilde meenemen. Hij had op de een of an dere manier vernomen dat bij jullie een zekere Ger Bijkema in de klas zat Kent-ie die, riepen Jaap en Ivo tege lijkertijd. O, wat lollig zeg! Trouwens, viel Ivo zichzelf in de rede, het zou misschien wel goed zijn eens kennis met Joost Bak zeil te maken in verband met het Schulp- profje Wat je zegt, zei Jaap. Misschien kent Joost hem wel. Heb ik allang gevraagd, zei Ondine. Hij kent hem niet en wil hem niet kennen ook. Scheikunde interesseert Joost niet. Alleen de kunst met hoofdletters. Ook al een soort Schulpprof, zuchtte Jaap komisch. Wat leven al die mensen toch raar! Of hoort dat ook bij de vol wassenheid. Ze sluiten zich allemaal op in hun huisje en geen mens die het wat schelen kan of hun buurman in ellende zit of verhongert. Nou zeg, zei Ivo, je overdrijft toch wel een beetje. Volgens mij bemoeien ze zich aan de ene kant te veel met elkaar en aan de andere kant te weinig. Ja, merkte Ondine op, het hangt er maar vanaf aan welke kant het voordeel ligt. Nou da's cynisch, zei Ivo. Dat gaat te ver. Zoet maar, zei Ondine. Ik zie Joost zijn leerling weggaan, kom mee. ALLEMENSEN, wat mooi! zei Jaap. Ze stonden met z'n vieren in het ruime atelier dat achter de kamer lag, waar Ivo Joost altijd met z'n gasten bewonderde. Ze voel den zich klein hier, door de enorme hoogte en vooral ook door de grote afmetingen die de beeldhouwwerken hadden. Jaaps kreet gold een groot van brons ge goten paard dat met gestrekte nek en op gericht hoofd als het ware naar de maan hinnikte. Zo, vind je dat mooi, jongeman, zei Joost. Nou ik vind het maar zo-zo. Waarom, wilde Jaap weten. Maar Joost Bakzeil maakte een bezwerend gebaar: Niet zo veel vragen, meneer, dat maakt me zenuwachtig. Vragen jullie die arme Gerrit Bijkema ook zo veel? Die kijkt wel uit, zei Ivo. Die kletst. Hij kletst aan één stuk, zodat wc niks hoeven te vragen. Beste vent, grinnikte Bakzeil. Zó'n kerel! En hij maakte een beweging met de duim naar boven. Kom, vervolgde hij, ga mee naar binnen, dan gaan we thee drin ken. Ik geloof, dat ik nog wel wat onder de muts heb. Jaap, die met Ivo achter Joost mee liep, stootte Ivo aan: Onder de kurk zal hij bedoelen, fluisterde hij. Ivo genoot. Het was allemaal precies zoals hij zich voorgesteld had. Joost op een kus sen op de grond en zij allemaal op bankjes en stoeltjes. Ik schenk thee, stelde Ondine vast en ze liep al naar het kastje, waar de thee in de muts stond. Je kent het recept, zei Joost, geen suiker en geen melk! Jewel meheer, zei Ondine. Ze kwam even later terug met een stel leuke ge kleurde kommen, die ze behoedzaam voer iedereen neerzette. En nou zitten, paardestaart, zei Joost en hij trok Ondine aan haar haren naast zich op een bankje. Ik zou best beeldhouwer willen zijn, zei Ivo opeens. Joost begon te brullen van het lachen. Dat zou je niet willen zijn, zei hij, toen hij bedaard was, maar dat ben je of dat ben je niet. Maak je wel eens iets van klei, snij je wel eens iets uit hout, of maak je wel eens iets uit ijzerdraad? Ja, knikte Ivo verbouwereerd. Nou, zei Joost nu ernstig, dan bén je beeldhouwer. Tenminste als je het met talent doet en met liefde. Ik heb gezegd, voegde hij er spottend plechtig aan toe. Even viel er een stilte. Toen zei Jaap: Je moet bezeten zijn, ik dacht dat dat het was. Inderdaad zei Joost, en hij keek Jaap even scherp aan. Daarna stond hij op en begon heen en weer te lopen. Je moet be zeten zijn. Je moet er gek van worden. Je moet kunnen vechten met je materiaal Je kunt er 's nachts niet van slapen.... net zo lang tot het zich precies in je vol trekt. Je ziet alles opeens heel helder voor je en je weet precies hoe je het ding dat je wilde maken, maken moet.Maar wat zit ik jullie arme stumpers allemaal te vertellen Nou zitten.... spotte Ondine. Kleine kever, dreigde Joost. Iets anders meneer Bakzeil, begon Ivo. U zei? Meneer? Jongen ben je belata feld. Joost hoor, net als je kleine zusje. Wat ik zeggen wilde, Joost. Zie jij die prof van hiernaast wel eens? Gelukkig niet, antwoordde Joost. Als ik hem in mijn poten krijg is hij nog niet gelukkig. Af en toe is het hele trapportaal niet te harden van de stank. En bovendien, vind ik dat geduvel met die flesjes maar gevaarlijk speelgoed. Stel je voor dat er iets ontploft, dan krijg ik een paar ton beton op mijn hersens en zijn mijn kunst werken naar de maan. Vooral dit laatste. We wilden zo graag met hem in contact komen, hield Ivo aan Ja, ik heb iets gehoord over een kom- plot, zei Joost, maar zet die flauwe kul gerust uit je hoofd. Jongens, jullie moet toch echt met je voeten op de grond blij ven Kan wel, zei Ivo koppig. Maar ik wil toch met hem in contact komen. Kan jij niet Ik, brulde Joost. Aan mijn lijf geen polonaise. Ik heb je al gezegd, dat ik ge vaarlijk word als ik die vent zie. Ik wil wel een voetzoeker in z'n brievenbus stop pen, dan kunnen jullie hem toevallig gaan redden. Ja, juichte Ivo, wat een idee. Je bent gek, zei Jaap kalm. Hij zal toch onmiddellijk denken dat wij dat gedaan hebben. Wie verdenkt een volwassene nou van zoiets! Gelijk heb je, zei Ivo en hij keek meteen weer sip. Ik weet iets beters, zei Ondine. Ze stond van haar bankje op en liep naar de deur. Wat ga je doen? wilde Ivo weten. Zul je wel zien, zei Ondine en ze tracht te haar stem heel geheimzinnig te doen klinken. Verbaasd bleven de anderen achter. Zelfs Joost trok zijn dikke wenkbrauwen op. Even later ging de deur op een kier open. Een melkfles werd naar binnen gestoken. Die neem ik mee, Joost, zei Ondine. En voordat Joost iets had kunnen zeggen hoor den ze de voordeur slaan. (Wordt volgende week vervolgd) Opera. De opera „De barbier van Bag dad" van Peter Cornelis is thans bij het Nederlands Marionettentheater van Bert Brugman in Blaricum in studie. De decors en kostuums worden ontworpen door .Wim Vesseur. s ER WAS EENS een koning, die gro ter, rijker en machtiger wilde zijn dan iedere andere koning. Hij woonde in een heerlijk land vol bloemen en bo men, hij had een prachtig paleis, een tuin vol vogels en vlinders, een hele lieve koningin en twee leuke kinderen: een prins en een prinsesje. Maar denk niet dat de koning daar tevreden mee was. O, nee. Hij liep weg van zijn mooie tuin, zijn paleis, zijn koningin en de prins en het prinsesje. Hij ging zelfs weg uit. zijn land vol bomen en bloe men. Weet je waarom? De koning wil der er heel zeker van zijn dat er nie mand rijker, groter of machtiger was dan hij. En daarom reisde hij van land tot land. En als hij er zeker van was dat hij groter, rijker en machtiger was dan andere koningen, dan vroeg hij aan zijn lakeien, die hem overal volgden: „Waar is het volgende land?" Hij wil de er heel zeker van zijn, dat hij niet één land oversloeg, waar misschien een grotere koning woonde dan hij. Toen ze bijna de hele wereld hadden rondgereisd, vroeg de koning weer aan zijn lakei: „Welke kant op voor het volgende land?" De lakei antwoordde: „Majesteit, er is geen land meer, waar we nog niet geweest zijn. Alleen de woestijn." „Ja maar, wie zegt me dat er in die woestijn niet ergens een koninkrijkje is, waarvan de koning rijker, groter en machtiger is dan ik?" „Och majesteit", zei de lakei en hij beefde al bij de gedachte aan die eindeloze woestijn „wat moeten we in die zandvlakte zoeken? Er is niets, helemaal niets." „Maar ik wil het zeker weten!" zei de koning. „En ik heb het gevoel, dat in die woestijn het antwoord ligt op de vraag of ik de grootste, rijkste en mach tigste ben." MET EEN ZUCHT ging de lakei de koffers pakken en kamelen bestellen voor de woestijn. De volgende morgen gingen ze op weg. De zon brandde op hun hoofden, de kamelen kwamen maar langzaam vooruit en nergens, nergens was ook maar iets te zien van een huis, een boom of een paaltje, waar een nieuw land zou kunnen beginnen. Drie dagen en nachten reden ze zo en nog altijd veranderde er niets. Niemand zei meer een woord, maar iedereen dacht: dit kon de laatste reis van de koning wel eens zijn. Het ziet er naar uit of we nooit ons heerlijke land vol bloemen en bomen zullen terugzien en nooit meer de vogels in de paleistuin zullen horen. Ook de koning zei niets, maar nog altijd geloofde hij dat er er gens een koninkrijk zou beginnen en hij zou geen rust hebben voor hij wist hoé de koning van dat land zou zijn. De vierde dag was de ergste. De zon leek nóg heter en niemand geloofde nu meer dat ze ooit nog uit die woestijn zouden komen. Zelfs de koning begon te aarzelen. En toen het was in de middag zagen ze opeens een vlekje groen in de verte en naast dat groen een lange zwarte streep in het zand. Een geweldige streep. „Dat is het!" riep de koning. „Daar moet een koninkrijk beginnen. Ik weet zeker dat ik het antwoord op mijn vraag heb als ik over die zwarte streep ben gegaan." De lakeien tuurden in de verte. „Het is geen streep, majesteit," zei er één. „Het is een geweldige boom. De grootste boom die we ooi-t gezien hebben. Een reusachtige omgevallen boom." DE KONING zag het nu ook en tege lijk wist hij, dat die boom het antwoord zou geven op zijn vraag. De kamelen en de mensen konden bijna niet meer, maar toch haastte iedereen zich om bij dat groen en die boom te komen. Toen ze er waren, zei niemand iets. Ze bogen zich allemaal voorover naar het kleine vijvertje daar want er was een vij ver en ze dronken en wasten zich en gingen languit liggen tussen de plan ten met kleine gele bloemen, die daar groeiden. Allemaal, behalve de koning, want hij wilde altijd hoger zitten dan zijn lakeien en daarom liep hij naar de geweldige omgevallen boom en zocht een plaatsje tussen twee knoesten, die een stoeltje vormden. De zon ging on der en iedereen viel in slaap. Iedereen behalve de koning, want hij wachtte op het antwoord. En dat antwoord kwam. Door de geweldige stam onder hem ging opeens een vreemd geruis en de Op ons verzoek „eens iets van jullie te laten horen" hebben velen van jullie leuk gereageerd door ons vlug enkele gedichten te sturen. Hartelijk dank hiervoor. Toch moeten we de meeste in zenders teleurstellen, omdat de ge dichtjes meestal nog niet in aanmer king komen om in deze kinderrubriek afgedrukt te worden. We moeten ons by onze keuze tot de allerbeste of leukste beperken. Mogen jullie echter nog eens iets schrijven, waarvan je zelf overtuigd bent dat het voor „jullie" rubriek geschikt is, stuur het dan op. Wij zullen alles met belangstelling lezen, maar zyn natuurlijk niet in staat iedereen persoonlijk te antwoorden. droge takken van de boom ritselden. De koning dacht eerst dat het de nacht- hem te praten. „Ziet u die kleine gele bloemen rond- wind was, maar nee: het was de stem van de boom. Een heel oude, heel ver moeide stem. En de stem begon tegen om het water?" vroeg de stem. „Heel lang geledenwas ik ook zo'n plantje. Ik stond tussen mijn familie in. We dron ken samen van de vijver, 's Nachts slo ten we onze blaadjes en droomden van elkaar. Als de zon 's morgens opkwam vertelden we die dromen. Soms kwa men er wel eens vogels en ze waren altijd gelukkig als ze na zo veel zand, eindelijk weer groen zagen. En de men sen, die nog veel minder kwamen dan de vogels, waren altijd nog gelukkiger met ons, want het water en wij gaven ze weer hoop dat ze goed uit die woestijn zouden komen. Onze grootste vriend was de wind. De wind komt overal. Hij vertelde ons over andere landen, over zeeën en bergen waar wij niet van weten, over de wolken die hij hoog boven ons voor zich uitjaagt en over de bossen die hij laat ruisen en rit selen. Had hij het maar niet gedaan. Had de wind zijn mond maar gehou den over alles wat er op de wereld te zien is. Weet u wat er gebeurde? Ik werd ontevreden. Ik wilde ook zeeën en bergen zien, ik wilde bij de wolken ko men en ruisen als de grootste boom van het bos. Ik droomde niet meer. Ik lachte niet meer om de verhalen van de andere gele bloemen en het kon me niets meer schelen of de vogels en mensen blij met ons waren. Ik wilde een boom zijn en ik vroeg aan de wind, die alles weet, of hij me niet helpen wilde. Had hij het maar niet geweten. Had hij me maar niet verteld, dat er gens hoog op de bergen een toverkruid groeit, waardoor je groter dan de groot ste boom kunt worden. Maar hij dééd het: hij vertelde het en toen hij het ver teld had, smeekte ik hem om mij dat toverkruid te brengen. Had hij het maar niet gedaan. Had hij me maar uigelachen en klein gelaten. Maar nee, hij blies het toverkruid van de bergen naar me toe. En zo gauw het op mijn blaadjes en stengel viel, begonnen die te groeien, te groeien, zo srtel dat ik al ver en ver boven mijn familie uitstak voor ik zelf goed begreep wat er ge beurd was. Ik groeide maar door, niet zoals een boom groeit, maar zo snel als de regen valt en de wind waait. Ik werd een reuzenboom, een wolkenboom, want mijn hoogste takken staken tot in de wolken. Ik zag de zee en de bergen, ik zag de grote bossen en vlaktes van de wereld, maar het maakte me niet gelukkig, want ze waren veel minder mooi dan in de verhalen van de wind. Ik was bang voor het geruis van mijn eigen takken en de stem van mijn kleine gele vriendjes onder mij kon ik niet meer verstaan. Ik was helemaal alleen. Niemand op de wereld was zo alleen als ik. De wolken hadden elkaar en de wind had overal vrienden én de golven van de zee^ speelden met elkaar, maar ik, ik had niemand. De vogels en mensen, die een enkele keer naar onze vijver kwamen, waren bang, omdat een zó grote boom griezeliger is dan een zandvlakte waar geen einde aan komt. Ik smeekte de wind om me weer klein te maken, maar hij had genoeg van me en hij liet me staan. Hij lachte me door al mijn takken heen uit. Ik wilde terug, terug naar de grond. En toen dat niet kon werd ik zo verdrietig, dat ik niet meer leven wilde. Ik verdroogde, mijn wortels wilden niet meer drinken en al mijn bladeren verdorden. Toen de wind op een nacht kwam aangieren, viel ik om, want ik had niets meer om me mee vast te houden. Ik was terug op de grond, maar ik zou nooit meer een kleine gele bloem worden, die open en dicht ging, die droomde en lachte om de verhalen van de anderen. Het enige wat ik1 nog kan doen, is de mensen die een enkele keer op mijn stam gaan zitten, waarschuwen: „Pas op, pas op, dat je niet al te groot wordt want je vindt nooit de weg naar de veilige grond terug. Meer heb ik niet te zeggen. Dat is alles!" „Alles?" vroeg de koning en hij kwam met een ruk overeind. „Alles? Maar dat is verschrikkelijk veel. Dat is heel belangrijk, boom. O, wat een geluk, dat ik jou gevonden heb". HIJ RIEP zijn lakeien bij elkaar en hij vroeg ze om de kortste weg naar huis te zoeken, de kortste weg die er maar bestond. Terwijl de lakeien alles klaar maakten om te vertrekken en al hun moeheid vergaten, omdat ze nu eindelijk op weg naar huis gingen, groef de koning zelf zo'n klein plantje met gele bloemen uit de grond. En nu, nu hij na zijn eindeloze reis is teruggekomen in zijn land, groeit dat plantje in de tuin. En als de koning daar wandelt met zijn koningin en zijn vrolijke kinderen, dan staat hij stil en vertelt ze iedere keer weer het verhaal van de wolkenboom." Van een boom, die net zo dom was als ik!" zegt de koning. „Die groter wilde zijn dan je kunt zijn". En om dat verhaal, dat nu iedereen in zijn land wel kent, noemen de mensen hem koning Wolkénboom. Mies Bouhuijs

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1958 | | pagina 18