8
SERIE
RONDE
STAND:
z
O
ZATERDAG 19 APRIL 1958
Erbij
PAGINA ZES
B
L
O
E
M
B
O
L
L
E
N
E
X
P
O
R
T
E
U
R
11
12
5
2
7
11
5
12
12
2
6
2
13
4 5
9
8
2
10
9
TOTAAL AANTAL PUNTEN
«- (VORIGE RONDEN)
REGLEMENT
Repertoire en data van
„American Ballet
Theatre"
O
O
Het tovermiddel, merk
„de melkfles"
Om te kleuren:
de konijnenbruiloft
Naam inzender
1. De wedstrijd bestaat uit vier ronden per serie.
Iedere week begint een nieuwe serie.
2. Uit de letters van het gegeven woord dienen
nieuwe woorden van negen of minder letters
te worden samengesteld, waarbij zelfstandige
delen van het gegeven woord niet ongewijzigd
mogen worden gebruikt als enkel invulwoord.
S Men mag de letters van het gegeven woord
in willekeurig aantal gebruiken.
4. Het aantal punten voor teder gevonden woord,
ontstaande uit de samentelling van de pun-
tenwaarde der letters, moet achter ieder woord
worden ingevuld, evenals het totaal aantal pun
ten der vier gevonden woorden gezamenlijk
6. Geldig zijnNederlandse woorden of samen
stellingen en gangbare woorden of samenstel
lingen van buitenlandse oorsprong, voor zovet
zij voorkomen in Van Dale's Groot Woorden
boek nieuwe spelüng. Niet geldig zijn: voor
namen, familienamen, aardrijkskundige namen,
merknamen, Latijnse vormen, afkortingen. De
ij ts één letter en mag ook als y worden ge
bruikt De el geldt voor twee letters.
6. Inzendingen per briefkaart met duidelijke in
vulling in blokletters én aanduiding van serie
en ronde voor dinsdagavond 24 uur aan een
van onze bureaus: Haarlem, Grote Houtstraat
93 of Soendaplein, IJmuiden: Lange Nieuw-
straat 427. Elke ronde moet iedere week wor
den Ingezonden, dus niet worden opgespaard
tot vier van een gehele serie
7. De premie van de winnaar wordt berekend
naar het aantal punten, dat hij heeft verzameld
over vier ronden van de betreffende serie Hp
ontvangt één gulden per twintig verzamelde
punten.
8. Men kan aan Iedere nieuwe serie meedoen, ook
al is men deelnemer aan de lopende series
Men moet echter voor iedere ronde van iedere
serie een afzonderlijk diagram invullen en dui
delijk aangeven, voor welke ronde en welke
serie het betreffende diagram gelden moet.
Men kan desgewenst inzenden op nagetekende
diagrammen.
9. Over deze wedstrijd kan niet gecorrespondeerd
of getelefoneerd worden.
De favoriet van vorige week heeft zich
gehandhaafd en zowel serie A als serie C
gewonnen. De heer J. W. van Dartelen
heeft daarmee de twee premies, resp. 35
en 53.90, in de wacht gesleept. Doch dat
is nog niet alles. Wij moesten op zijn in
zending in ronde C de handicap toepassen,
aangezien hij reeds winnaar van A was.
Deze handicap van 10 punten extra heeft
hij glansrijk doorstaan, aangezien de eerst
volgende in serie C veel minder dan tien
punten lager lag. De heer Van Dartelen
krijgt in- serie "C dus ook nog de Tien han-
dicappunten vergoed met 1.per stuk,
Het „American Ballet Theatre" heeft
voor zijn optreden tijdens het aanstaande
Holland Festival de volgende programma's
samengesteld:
I. „Paean" (Chausson-Ross), „Pillar of
fire" (Schönberg-Tudor), pas de deux uit
„Don Quichote" (Minkus-Pepita) en „Fancy
free" (Bernstein-Robbins).
II. „Paean" (Chausson-Ross), „Winter's
eve" (Britten-Macmillan), pas de deux uit
„De Notenkraker" (Tsjaikofsky-Pepita) en
„Offenbach in de Onderwereld" (Offen-
bach-Tudor).
III net als II, doch met vervanging van
„Paean" door „Rodeo" (Copland-Agnes de
Mille).
IV. „Rodeo" (Copland-Agnes de Mille),
„Winter's eve" (Britten-Macmillan), pas de
deux uit „De Notenkraker" (Tsjaikofsky-
Pepita) en „Thema's en variaties" (Tsjai-
kofsky-Balanchine).
V. „Billy the kid" (Copland-Loring), „In
terplay" (Gould-Robbins), pas de deux uit
„Paquita" (Deldevez-Mazilier) en „Offen
bach in de onderwereld" (Offenbach-Tu-
dor).
De solisten van dit Amerikaanse gezel
schap op zijn tocht door ons land zijn Nora
Kaye, John Kriza, Erik Bruhn, Lupe Ser
rano, Violette Verdy, Scott Douglas, Ruth
Ann Koesun, Michael Lland en Roves Fer-
nadez. Het Rotterdams Filharmonisch or
kest, dat het orkestrale gedeelte van dit
tournee voor zijn rekening neemt, staat on
der leiding van de Amerikaanse dirigent
Kenneth Schermerhorn.
Voorstellingen zullen worden gegeven in
Den Haag, Rotterdam, Amsterdam en in
Utrecht.
zodat zijn totaalpremie 35 plus 63,90
98.90 bedraagt. Een welverdiende be
loning van een schitterende prestatie.
Zijn winnende woorden waren: inwin
ning, zijwinning, inzinking en winningen.
In serie D ronde 2 staat de heer Van
Dartelen eveneens aan kop, met 700 pun
ten. In serie B ronde 1 zijn vier koplopers,
onder wie zich de heer Van Dartelen even
eens bevindt.
Volgende week eindigen de series B en
D en daarmee komt een einde aan onze
Derby-wedstrijd. Er beginnen dus deze
week geen nieuwe series meer en de nog
lopende twee raken volgende week aan
hun einde, zodat dit gezellige en succes
volle experiment van onze puzzelredactie
definitief tot het verleden zal behoren.
De jury heeft deze week de volgende
woorden afgekeurd: inzinging, inringing,
winzinnig, wijninning, wininning, zinwij
zing, inpinnen, inwigging, zinzinen, gijzin
nen. De nieuwe opgave geldt voor: serie B.
ronde 2 (eindronde) en serie D ronde 3
(eindronde).
(Auteursrecht voorbehouden)
Ronde
Serie
1
2
3
AAN DE KOP
A
272
700
J. W. van Dartelen, Heemstede
B
428
J. W. v. Dartelen, N. Franken
Th. Boekelaar,
J. A. Bais-Gathard,
C
379
651
1079
J. W. van Dartelen, Heemstede
D
272
700
J. W. van Dartelen, Heemstede
LU
3
LU
rx-po'58
Wv
WE" /"AOETfeU
OOK WEER
EENS EEN
DAqjE NAAR DE-
ROLLEN,"PI ET
TERWIJL in het
atelier Jost, Jaap
en Ivo elkaar ver
bouwereerd zaten
aan te kijken, liep
Ondine, de melk
fles in de hand,
nadenkend de ste
nen trappen op.
Wat zou ze zeg
gen? Zou ze zeg
gen dat ze melk
kwam brengen?
Maar dan had je
kans dat hij zou antwoorden, dat hij niets
besteld had. Ze kon ook iets anders beden
ken, iets dat origineler was. dat er niet zo
duimendik bovenop lag. Het was toch
eigenlijk ook wel verdacht, dat zo'n kerel
tje helemaal in z'n eentje op de bovenste
etage woonde. Hoewel, dat zei natuurlijk
nóg niets. De flats beneden hem waren
wel leeg, maar die konden toch van de ene
dag op de andere bewoond worden. En
was hij wel alleen? Ze had er nog nooit
iemand gezien, zelfs geen werkvrouw,
maar ze zat per slot ook hele dagen op
school.... Wat een klim, die drie trap
pen. Wel, daar was het bordje van dr.
Tygendaag. Daag, Tygendaag.
Wat een lucht hing er hier. Afschuwelijk,
al die chemische geurtjes door elkaar. Ze
had er op school ook zo'n hekel aan. Soms
werd ze echt misselijk. Ondine legde haar
oor tegen de brievenbus en luisterde inge
spannen. Een vaag geluid van rinkelend
glaswerk weerklonk. Daarna hoorde ze de
stem van dr. Tygendaag: „Wiel dat poe-
schen dan ein kopschen melk? Wiel main
klaines schtoutes poeschen dan drinken?
Kom dan maar.... kom dan hier. main
Troetelschen
Prrr, mrrr, miiiaaauw, deed de poes.
Ondine liet haar melkfles losjes heen en
weer zwaaien. Kwam die even van pas
Ze ging terug naar de trap, hield de fles zo
hoog ze kon er boven en liet haar daarop
losTegelijkertijd gaf ze een harde gil.
Er klonk een lawaai alsof de wereld ver
ging. Klets! Pang! De klap werd weer
kaatst door de betonnen muren en trap
pen, zodat het leek alsof er geen einde aan
het geluid kwam. Melk en glas spatten in
het rond: de bodem van de fles rolde hol
derdebolder de hele trap af.... Daarna
heerste er plotseling enkele tellen doodse
stilte. Maar bijna tegelijkertijd werden er
daarop beneden en boven deuren openge
rukt en klonken er stemmen die riepen:
Wat gebeurt daar! Wat is er gebeurd?
Was passiert hier? De handen voor het ge
zicht stond Ondine te huilen. Was is er
maisje? vroeg de schulpprof nu vlak ach
ter haar, zijn vraag begeleidend met enkele
klopjes op haar rug, alsof ze zich verslikt
had.
Maar Ondine bleef schokkend staan huilen,
ook toen Jaap en Ivo de trappen kwamen
oprennen en Joost langzamer volgde. Joost
bleef trouwens maar even staan kijken naar
de ravage, wierp met zijn handen in zijn
zakken een doordringende blik op Ondine
en verdween toen weer fluitend naar zijn
eigen verdieping.
lek begraip er niets van, zei de schulp
prof nu tegen Ivo. lek hoor ein klap, iek
loop naar boiten en wat zie iekain
hoilend maisje en ain gebroken melkfles.
Ja, ja, zei Ivo, terwijl hij zich op zijn
onderlip beet. Wat een ravage! Ik kan ook
niet begrijpen hoe dat komt.... Als dat
meisje nu maar eens wilde vertellen wat
of er gebeurd is?
Maar Ondine snikte nog steeds.
Zal ik even een glaasje water voor haar
halen? opperde Jaap nu.
Ja, als u wilt jungeman? zei de schulp
prof. Ach, daar is main poeschen. Poes,
poes. Nee, niet van die melk trinken! Das
is gevaarlijk. Er zitten scherfschen in de
melk. Hier troetel, kom hier!!
Maar poes trok zich van de schulpprof
niets aan, zodat Jaap een greep deed en de
poes aan haar baas overgaf.
Zal ik dan maar even doorlopen? vroeg
hij. Even water halen?
Ja, ja, zei de prof. Ga je gang.
Jaap liep naar binnen.
Zal ik het glas even opvegen, stelde Ivo
nu voor. Heeft u stoffer en blik?
7, Ach, ja, natuurlijk. Das ist een goed
idee. U bent een flinke jungeman. Iek
dacht dat zulke beleefde junge menschen
tegenwoordig niet meer bestonden. Als u
even meeloopt, ziet u, daar om de hoek is
«rhtoffer und blik
WESTENDORP
Ivo liet het zich geen tweede keer zeggen.
Zou hij meteen eens kunnen gaan rond
neuzen in het lab? Maar de deur van het
lab was wonderlijkewijze dicht als je
ergens van schrikt, doe je dan zelfs zorg
vuldig de deur achter je dicht? Of was de
prof elders bezig geweest? Onderweg
kwam hij Jaap tegen, die voorzichtig een
glaasje water voor zich uit droeg. De twee
jongens-grijnsden tegen elkaar.
-7-.Hier is.een glaasje water, zei Jaap tegen
Ohdine. Drink eens; het zal je goed doen.
Water is altijd goed tegen de schrik.
Eindelijk haalde Ondine haar handen voor
haar gezicht weg, maar ze was bij de pin
ken genoeg om haar krullen naar voren te
schudden, zodat ze onder het drinken voor
haar gezicht vielen.
Zo, zei de prof, toen Ondine het glas
leeggedronken had, zo, vertelt u mai nu
eens wat er precies gebeurd is.
Ik, hikte Ondine, ik, moest hiernaast
een fles melk afgeven, maar ze waren niet
thuis en toen ik weer naar beneden wilde
gaan, liet ik de fles uit mij handen glippen.
Dat is alles.
Moest u daar zo van hoilen? zei de
schulpprof. Nou, u bent ein gevoeliges we
zen. Wilt u even main poeschen vasthou
den? Dan zal ik een dwailschen zoeken, om
de melk op te dwailen, want de poes mag
er beslist niet van trinken, er zitten scherf
schen in.
Enige ogenblikken later waren Jaap en
Ivo hevig aan het dweilen en vegen, ter
wijl Ondine en de schulpprof geïnteres
seerd stonden toe te kijken.
Toen alles weer netjes en de boel opge
borgen was, zei de schulpprof:
lek vind dat joelie wel wat verdiend heb
ben voor al die hulp. Lusten joelie een
glaasje limonade?
Nou, zeiden ze alle drie, blij gebruik te
kunnen maken van de gelegenheid om hel
strijdtoneel dat wil zeggen het ko
mende strijdtoneel in ogenschouw te kun
nen nemen.
Komen joelie dan maar mee, zei de
schulpprof. Hij liep voor hen uit de gang
door naar de keuken.
Ivo knorde boos. De keuken!! Als kleine
kinderen een glaasje lim in de keuken,
terwijl ze al dachten met hun spionage
werk te kunnen beginnen.
Maar nee hoor, ze werden inderdaad braaf
in de keuken gelaten waar Ondine de eni
ge stoel kreeg waarop zij zich met de poes
op schoot tevreden installeerde De jongens
moesten staan, trouwens de prof ook.
Maar Ivo kookte van binnen. Hij kon zich
niet voorstellen dat Ondine daar maar te
vreden glimlachend haar babydrankje zat
op .te drinken, terwijl er in feite niets be
reikt was helemaal niets!
En Jaap, die deed ook maar nel alsof het
hem allemaal niet schelen kon. Was hij
tot in het lab doorgedrongen? Het leek
hem bijna onmogelijk
Bedankt meneer, zei Ondine. toen zij
haar glas leeg had. Ik moet nu naar huis,
mijn moeder zal niet weten waar of ik
blijf....
'Ja, wij gaan nu ook maar, zei Jaap en
hij stak zijn hand naar de prof uit.
Het was mai een waar genoegen, zei
deze en hij liet het drietal uit.
IK BEN razend, razend! riep Ivo uit zo
dra ze drempel van Joosts studio over
schreden hadden. Het heeft allemaal niets
opgeleverd. En Ondine met haar melkfles.
Zonde van de melk.
Je bent getikt, zei Jaap. Knots ben je.
Begrijp je niet hoe belangrijk het is, dat
we nu persoonlijk contact hebben met die
schulpprof? Van het een kan nu het ander
komen. We zijn geen vreemden voor elkaar.
De enige die stom is geweest, is Ivo
merkte Ondine op. Waarom heb je net ge
daan alsof je me niet kende? Straks merkt
hij dat we broer en zuster zijn en door
ziet hij het bedrog
En wie vergoedt mijn melk? wilde Joost
weten.
(Wordt volgende week vervolgd)
ER WAS EENS een prins, die van
tijd tot tijd wel eens vergeten wilde dat
hij een prins was. Dan zwierf hij in ou
de kleren door de bossen, zeilde over
zeeën en beklom de bergen.
Op een dag, toen hij weer eens door
een bos zwierf, hoorde hij plotseling ge
ritsel en gepiep tussen de takken en
toen hij ging kijken zag hij, dat een
grote vogel in een klem was gevlogen.
De prins probeerde om de vogel te be
vrijden, maar dat begreep het gevan
gen dier niet meteen. Het dacht dat er
nóg iemand kwam die haar kwaad wou
doen en ze pikte hem in zijn hand. Maar
de prins hield vol en hij wist de vogel
te bevrijden. Voor ze weg vloog keek
ze hem heel even aan en toen pas zag
de prins wat een vreemde blauwe ogen
die vogel had. Maar voor hij daar ver
der over kon nadenken, was ze verdwe
nen.
De prins reisde verder, maar waar
hij ook kwam, overal moest hij denken
aan de ogen van die blauwe vogel. Als
hij door de.bossen zwierf, keek hij om
hoog en zocht tussen de takken naai
de vreemde vogel. Als hij op zee was
en vogels zag overgaan, keek hij of zij
het niet was en als hij bergen beklom
moest hij tot de hoogste top gaan om
te zien of ze daar misschien niet woon
de. Maar hij zag haar nergens en ook
vond hij op de hele wereld geen vogel
die op haar leek. Nooit.
De vader van de prins schudde zijn
hoofd, telkens als hij zijn zoon uit het
paleis zag wegtrekken. Hij hield niet
van zijn zwerftochten en toen de prins
na een heel lange reis weer eens te
rugkeerde, liet de Koning hem roepen.
„Je bent nu wijs genoeg," zei hij.
„Ik weet dat je veel geleerd hebt van
de landen die je hebt gezien en van
de mensen die je hebt gesproken. Je
bent wijs genoeg om koning te zijn.
Maar eerst moet je een prinses vinden,
die even wijs is als jij bent en die sa
men met jou kan regeren."
„Waar..,.vind. ik zo'n prinses?" vroeg
de prinS," want hij had met veel, met
""Tieeh veel' mensen gesproken, maar heel
weinig met prinsen en prinsessen. Zijn
vader, de oude koning, wist dat wel en
hij had op die vraag van de prins ge
wacht.
„Ik ken zo'n prinses," zei hij. „Je
moet nu dadelijk op reis gaan naar het
paleis van haar vader. Ze wacht op
je."
Het was allemaal een beetje onver
wacht, vond de prins, maar toch was
hij erg benieuwd om de prinses, die,
zoals zijn vader zei, erg wijs en erg
lief was te ontmoeten. Plij ging meteen
weer op reis.
Onderweg bedacht hij dat hij een ge
schenk voor de prinses moest mee
brengen en daarom plukte hij bloemen
en vlocht daar een kroontje van. Rode
bessen en beukenootjes hechtte hij er
als diamanten in.
De wachters voor het paleis van de
prinses staken hun trompet, toen ze de
prins zagen aankomen, want al dagen
lang was er op zijn komst gewacht. De
prinses zelf stond op het bordes van het
paleis, toen de prins door de poort bin
nenkwam. Ze lachte heel hard, toen de
prins een diepe buiging voor haar maak
te en het kroontje uit de bossen aan
haar voeten legde. „U bent een grap
penmaker", zei ze en ze schopte het
kroontje weg, zodat het in de vijver
voor het paleis belandde. De prins keek
haar geschrokken aan. Ze lachte nog
altijd. „U maakt een goed begin," zei
ze. „Ik houd van grappen."
„Maar het was geen grap!" zei de
prins met een strak gezicht. Nu lach
te de prinses nog meer. „Kunt u nooit
iets anders dan de mensen aan het
lachen maken?" vroeg ze. „Kom. laat
u me eens zien wat voor geschenken
u voor me heeft meegebracht," zei ze.
„Dat" zei de prins en hij wees op
de bloemenkroon, die wegdreef in de
vijver „dat had ik meegebracht."
„Zo.." zei de prinses, zo.." en ze
lachte niet meer. Maar ze stuurde de
prins niet weg. O, nee, want al viel
het dan tegen dat hij geen grote ca
deaus meebracht, vrolijk en mooi
vond ze hem wel. Haar ouders, de ko
ning en de koningin waren ook heel
vriendelijk voor hem en bij de maal
tijd zei de koning: „Prins, we welen
waarvoor u gekomen bent en we vin
den het goed. Als de prinses ook wil
mag ze met u meegaan naar uw land
om samen met u te regeren."
De prins, die heel stil tussen de ko
ning en koningin in zat, vroeg of hij met
zijn besluit tot de volgende dag mocht
wachten. Hij wist zelf niet goed waar
om, maar iets in hem zei dat hij niet
zo maar ja mocht zeggen.
Toen het avond was wandelde hij heel
alleen door de paleistuin om na te den
ken en plotseling hoorde hij een geluid,
dat hij al eens eerder had gehoord. Hij
liep snel door een laantje naar de plek
waar het vandaan kwam en daar zag
hij een grote kooi staan en in die kooi
zat de vreemde vogel, de vogel die hij
had bevrijd uit de klem. De prins
schrok. Wie had die prachtige vogel,
die zo bang voor mensen was en in de
grote bossen thuishoorde, daar opge
sloten? Hij probeerde om de kooi open
te maken, maar het lukte hem niet. Hij
rende terug naar het paleis en vroeg
de prinses te spreken. „Hoogheid", zei
hij", ze hebben me verteld dat u lief
en wijs was. Als u dat werkelijk bent,
moet u die vreemde vogel in uw tuin
los laten. Anders kan ik niet met u trou
wen.
De prinses kreeg een kleur van boos
heid. „Hoe durft u", zei ze. „Ik die vo
gel loslaten? Ik denk er niet over."
„Dan kan ik niet met u trouwen,"
zei de prins en hij liep met grote stap
pen uit het paleis weg. Maar bij de
poort werd hij tegengehouden door de
wachters, want de prinses was zó boos
dat ze bevel had gegeven om hem op
te sluiten. En opsluiting vond zé nog
niet erg genoeg. De prins kreeg een
zwaar blok aan zijn been en ze liet hem
als de allerarmste houthakker in het
bos van haar vader werken. De prins
zei geen woord. Hij wachtte alleen op
zijn kans. En die kwam. Op een goeie
dag moest hij één van de bomen dicht
bij de kooi van de vreemde vogel om
hakken. Met het zware blok aan zijn
been sleepte hij zich, toen niemand
keek, naar dè kooi toe en hakte een
paar spijlen door met zijn bijl. Zijn
hart klopte, want hij wist, dat er nu
geen straf zwaar genoeg voor hem zou
zijn. De vogel keek hem met haar
vreemde blauwe ogen aan. „Driemaal
is scheepsrecht," zei ze plotseling,
„driemaal heeft u geprobeerd me te
redden. Nu is het mijn beurt."
Ze spreidde haar vlerken wijd uit, het
leek of ze groeiden en groeiden. Ze werd
zó groot dat een man als de prins mak
kelijk op haar rug kon gaan zitten,
zelfs al had hij dat blok aan zijn been.
Ze vloog met hem over het paleis weg,
ze cirkelde boven het bos en daalde op
een plek, waar witte daken door het
groen staken. En zo gauw ze hem had
neergezet veranderde ze in een prin
ses, een lieve prinses met grote blauwe
ogen. „Driemaal moest iemand mij
proberen te redden voor mijn tover
kracht verbroken was. Kom, prins..!"
Ze ging hem voor in het witte paleis
dat jarenlang op haar terugkomst had
gewacht. In alle kamers stonden bloe
men ,en de vogels mochten er vrij in
en uit vliegen. „Nu ga ik iets voor u
doen", zei de prinses. „Zegt u mij
maar wat uw liefste wens is."
Daar hoefde de prins niet lang over
na te denken. Trouwen met déze prin
ses, met de wondervogel die wijs en
lief genoeg was om samen met hem te
regeren, dat wilde hij.
En zo gebeurde het. De prins nam
de prinses mee naar zijn land, samen
volgden ze zijn vader op en samen re
geerden ze voortaan het land. Heel
lang en heel gelukkig.
Mies Bouhuys
Kunnen jullie Jan en Piet helpen uit-
zoeken van wie welke vlieger is?