De tweespalt in de CPN-fractie FILATELIE Voor velen was de doorbraak een kwestie van opportunisme Z Verklaring van Europese werkgevers over het Vrijhandelsgebied „Er kan een moment komen dat de A.R.-partij in de oppositie moet gaan" Bijbelverspreiding in alle talen Op en om het Binnenhof VOORZITTER A.R.-PARTIJ KERKELIJK LEVEN Uw haar verklapthoe jong U hent! tintgevende haarwassing Preadviezen voor conferen tie over verkeersproblemen Ds. Kuiper van Sassenheim tweede scriba der synode ZATERDAG 19 APRIL 1958 Op het vandaag in Utrecht gehouden Anti-revolutionaire partijconvent heeft de voorzitter van de A.R.-partij, dr. W. P. Berghuis, onder meer gesproken over de uitslag van de statenverkiezingen. Hij noemde de teruggang van de Partij van de Arbeid wel het meest opmerkelijke. Twee elementen, aldus dr. Berghuis, springen daarbij vooral in het oog, name lijk het minimaliseren van de doorbraak Er worden in de wereld ongeveer 2500 talen gesproken en in 1109 daarvan zijn tot nu toe bijbels en bijbelgedeelten uitgege ven, te weten in 210 talen een complete bij bel, in 270 talen ten minste één testament en in 629 talen één of meer bijbelboeken. Hondervijftig jaar geleden, toen de eer ste bijbelgenootschappen (er zijn er thans 23) werden opgericht, was de situatie ge heel anders. Slechts in zeventig talen be stond in het begin van de vorige eeuw een gehele of gedeeltelijke bijbelvertaling en slechts een zeer klein deel van de wereld bevolking was toen de kunst van het lezen machtig. Thans zijn er echter honderden miljoenen mensen die kunnen lezen of dit leren, wat voor een belangrijk deel te danken is aan de zending en aan de strijd tegen het analfabetisme. Op eenvoudige wijze worden in onze dagen aan talloze mensen de beginselen van het lezen bijge bracht, onder meer onder het motto van dr. Laubach, dat iedere nieuwe lezer op zijn beurt anderen moet leren lezen: „Each one teach one". Volgens de doelstelling van de bijbelge nootschappen moet voor al deze mensen, voor wie de wereld van het boek is open gegaan de bijbel verkrijgbaar zijn in hun eigen taal. Maar vertalen is een langdu rig, moeizaam en kostbaar werk. Honder den vertalers en zendingen, verspreid over de gehele wereld, werken hieraan. Vaak moeten zij eerst door steeds maar te vragen en te luisteren de woorden en taal regels leren kennen. Van onmisbaar be lang daarbij is, dat zij geassisteerd wor den door mannen en vrouwen uit de vol ken, voor wie vertaald wordt. In ontelbare gevallen is er een om schrijving nodig, omdat in de onderhan den zijnde taal die woorden en begrippen niet aanwezig zijn of een betekenis heb ben, die niet te gebruiken is. Ter illustra tie van deze moeilijkheden enkele voor beelden. Hoe moet men bijvoorbeeld voor de Timorees het woord „kameel" verta len? Men kent dit dier niet en men heeft ;r geen woord voor. De vertaler loste dit zo op: een paard noemde hij een uitheem se buffel en een kameel vervolgens een uit heemse buffel met lange benen. Als op Zuid-Celebes het hoofdvoedsel rijst is, dan zal in de bede „Geef ons heden ons dage lijks brood" het brood vervangen worden voor rijst. Maar dit kan dan weer niet als er op een andere bijbelplaats staat: „In dien Gij Gods Zoon zijt, zeg dan, dat deze stenen broden worden". Een taal in de Soedan kent voor verschillende klanken vele betekenissen, al naar gelang de toon hoogte, waarmee ze worden uitgesproken. Wat een moeilijkheden om in een dergelij ke taal de grammatica, die niet bestond en toch vooraf moet gaan aan de vertaling, samen te stellen! In de Bahasa Indonesia zijn er vijf woorden voor vlees. Welk woord nu telkens te gebruiken, opdat de grondtekst zo duidelijk mogelijk wordt doorgegeven? Bovendien is er nog een andere moeilijk heid. Vele talen veranderen zeer snel, zo dat een vertaling, die vijftig jaar geleden werd gemaakt, dikwijls al niet meer goed te begrijpen is voor de tegenwoordige ge neratie. Zo zullen al met al in de komende vijfentwintig jaren meer vertalingen en herzieningen tot stand moeten komen dan in de afgelopen vijftig jaren en nog veel meer dan in de gehele vorige eeuw. In deze wereldarbeid verricht het Nederland se Bijbelgenootschap werk in de Antillen, Belgische Congo, Frans Kameroen, Indo nesië, Nieuw Guinea en Suriname. In Nederland is de vraag of er wel bij bels genoeg zijn niet klemmend. Vele boekhandelaren, ruim zevenhonderdvijf tig afdelings-bibliothecarissen van het bijbelgenootschap, colportagewagens, bij belstands op congressen, handelsbeurzen en grote samenkomsten en het Bijbelhuis in Amsterdam stellen ieder in staat om zonder veel moeite een bijbel tegen zeer lage prijs te verkrijgen. In grote delen van de wereld is het ech ter heel anders gesteld. Daar zijn zo goed als geen boekhandelaren; daar zijn de af standen vaak enorm en de vervoersmidde len beperkt, daar is dikwijls onbekend heid met de bijbel of soms ook veel tegen kanting tegen de verspreiding ervan. On danks dat alles werken er over heel de we reld duizenden colporteurs in vaste dienst of vrijwillig. Vaak gaan zij te voet, soms ook maken zij gebruik van sloepen of auto's om zo ver mogelijk te kunnen door dringen. Zo werden er per jaar gedurende de laatste tijd drie miljoen bijbels, drie miljoen testamenten en ongeveer twintig miljoen bijbelgedeelten verspreid. Bij die verspreiding duikt tegelijkertijd nog een ander groot vraagstuk op, waar van wij in het westen ons maar heel moei lijk een voorstelling kunnen maken. Drie vijfde deel van de wereldbevolking kent niet de welvaart, waarin wij hier mogen leven. Voor al die anderen is het veel moei lijker een bijbel te kopen, ook al wordt de ze tegen kostprijs aangeboden. Om enkele voorbeelden te noemen: In Pakistan moet de gemiddelde mens het loon van meer dan twee maanden neertellen, wil hij een bijbel kunnen kopen. In Korea bezitten de boeren zo weinig geld, dat zij een bijbel van de coloporteur slechts kunnen kopen logen oen handjevol rijst of enige eieren. In India zouden in 1956 ruim vijftien mil joen bijbels en bijbelgedeelten hun weg naar de mensen hebben gevonden, als de bijbelgenootschappen er slechts de midde len voor gehad hadden. Het Nederlands Bijbelgenootschap, dat ons in zijn laatste bulletin boevenstaande gegevens verschafte, verdient dan ook de daadwerkelijke steun van allen, aan wie de bijbel en de verspreiding daarvan ter harte gaan. in r.k. gelederen en de sterke winst van de V.V.D. die volgens hem in belangrijke mate ten koste van de Partij van de Ar beid werd geboekt. Thans is gebleken dat de doorbraak niet een zaak was van in nerlijke verandering in het geestelijk-po litieke volksleven, maar voor velen een kwestie van opportunistische keuze. Dr. Berghuis toonde zich verheugd over het terugdringen van de doorbraak in de r.k. kring. Dit wilde hij niet zeggen van de verschuiving van de P.v.d.A. naar de V.V.D. Als blijk van het terugdringen van de socialistische invloed kunnen wij ons erover verheugen, aldus dr. Berghuis, een teken van het zoeken naar hernieuwd geestelijk fundament in de politiek is het helaas niet. Samenwerking met C.H.U. Over een samenwerking tussen de Anti- Revolutionaire Partij en de Christelijk- Historische Unie zei dr. Berghuis, dat een dergelijke samenwerking door het cen traal comité der A.R.-partij is aanvaard. In de hogere regionen der Christelijk-His- torische Unie vindt men, volgens dr. Berg huis, slechts weinig positieve reacties op de plannen voor een nauwere samenwer king. De Christelijk-Historischen hebben het een en ander op de A.R. tegen: over spanning van principes en organisatie, eigengereidheid en het doortrekken van de antithese van het beginsel naar de men sen. Maar ook de A.R. heeft wel op de C.H.U. iets tegen, aldus dr. Berghuis, dat zij een zekere tweeslachtigheid, een zeke re aarzeling vertoont in het zijn van chris telijke politieke organisatie. Hij kon zich bij het lezen van brochures van prof. Van Niftrik niet aan de indruk onttrekken, dat deze bezig is van binnen uit de mensen van zijn christelijke organisatie rijp te maken voor de doorbraak. Geen anti-papisme Van r.k. zijde, aldus dr. Berghuis, is naar aanleiding van de indiening van één protestants-christelijke kandatenlijst, be duchtheid uitgesproken over een daar door toenemend anti-papisme in de pro testantse kring. Volgens dr. Berghuis gaat het bepaald niet om anti-papisme maar om het versterken van de protestants- christelijke positie, als krachtiger tegen wicht stellig ook tegen de groeiende rooms katholieke invloed. Maar, zo zei hij, dat is geen anti-papisme. De relatie tussen de Anti-Revolutionai re Partij en de K.V.P. zou, naar de me ning van dr. Berghuis, juist vergemakke lijkt worden indien naar de grote katho lieke partij een sterke, niet veel kleinere protestantse formatie zou staan Tot de reformatorische christenen, die een anti-papistische instelling hebben, zei dr. Berghuis: „Gij zijt bezig, als ge meent in Rome uw grootste vijand te moeten zien, nog steeds alleen naar de kant van de 16de en 17de eeuw te kijken. Gij ver geet, dat wij inmiddels op wezenlijke pun ten met de rooms-katholieken op een ge meenschappelijk front zijn terechtgeko men in een steeds feller wordende strijd tegen groeiende anti-christelijke machten in deze wereld." Sprekende over de binnenlandse situa tie zei dr. Berghuis, dat de positie van het kabinet als regeringsorgaan er in het afgelopen jaar niet zwakker op is gewor den. De omstandigheid, dat in moeilijke omstandigheden geregeerd moest wor den, bracht dit, volgens hem, ook mee. Juist daarom heeft het kabinet, naar zijn ADVERTENTIE 'o'n enkel voortijdig grijs haartje verdwijnt bfj toverslag als U thuis zelf Uw haar wast met POLYCOLOR Kleursliampoo Dit is de fameuze, tintgevende haarwassing, die Uw haar glans geeft en fleur en charme. Bijgetint (niet geverfd!) in Uw eigen natuurlijke kleur of in een modieuze schakering. Doe het thuis, doe het vandaag! U voelt zich anders, U voelt zich echt jong! POLYCOLOR Kleurshampoo handige, voordelige tube voor 2 wassingen f. 1.95 O 'f POLY COLOR, bij alle drogisten en parfumerie-zaken mening, zichzelf niet steeds een dienst be wezen, door bij met het stellen der porte feuillekwestie op minder belangrijke pun ten te forse middelen ter zelfhandhaving te hanteren. Politieke spanningen De politieke spanningen duren echter onverminderd voort tussen groeperingen wier geestverwanten samen aan de rege ring deelnemen. Dat is, aldus dr. Berg huis, niet normaal en gezond. De politie ke verhoudingen zijn sinds de oorlog nog steeds niet behoorlijk uitgebalanceerd. Het is, aldus dr. Berghuis, moeilijk te ontkennen dat de gehele regeringsbasis van de laatste tijd in een soort dwangpo sitie is geraakt. De A.R.-partij, zo zei hij, is zeker niet van nature geneigd om in de oppositie te zijn. Zij heeft er ook niet bij voorbaat behoefte aan om geïsoleerd of samen met de V.V.D. in de oppositie te zijn. Maar er kan een moment komen, dat de A,R,rpartij - er. terwiile van haar eigen gezondheid en die van het nationale' poli tieke leven niet voor weg kan. Staatsbemoeiing „Steeds meer breekt het besef door dat een grens bereikt is wat de toenemende staatsbemoeiing betreft. Een 'periode waarin als gevolg van de omstandigheden die voor een deel misschien nog gelden en wellicht blijvend zijn, aan de staat nogal ruim baan moest worden gegeven, is nu een stadium bereikt, waarin het accent in onze Nederlandse politiek bewust moet worden gelegd op de vrijmaking van het leven van de staat, waar dit maar even mogelijk en verantwoord is," aldus dr. Berghuis. „Dit betekent niet, dat de steeds oplopende curve der staatszorg abrupt kan of mag worden afgebroken, ook niet dat zij ineens naar beneden kan worden gericht, en zelfs niet dat die lijn in één keer horizontaal moet worden gemaakt, maar wel, dat er bewust naar gestreefd moet worden om die lijn om te buigen, niet als partij-politieke doch als duidelij ke nationaal-politieke doelstelling." Wanneer men in Nederland inderdaad de richting uit wil van een vrijmaking van de staat, waar deze mogelijk en verant woord is, dan zou meer dan tot nu toe de bewijslast voor de noodzakelijkheid van nieuwe overheids-bemoeiing moeten be rusten bij degenen die haar bepleiten, zo zei dr. Berghuis. Bij een vrijmaking zal ook de maatschappij dat moeten willen en de consequenties daarvan aanvaarden. Men wil vaak wel af van de staatsbemoei ingen die hinderen, maar niet van die wel ke voordeel brengen. Wat dit betreft, zo zei hij, is er in alle kringen een geleide lijke verslapping van het eigen verant woordelijkheidsbesef ontstaan. De ont wikkeling der laatste jaren heeft ons men taal niet onberoerd gelaten en daarom zul len wij bij het pleiten voor een politieke ombuiging daartoe ook geestelijk bereid moeten zijn, zo besloot dr. Berghuis. Te Londen is een gemeenschappelijke verklaring over het Vrijhandelsgebied in West-Europa gepubliceerd door industriële federaties en werkgeversgroeperingen in Engeland, Oostenrijk, Denemarken, Noor wegen, Zweden en Zwitserland. Het doel van deze verklaring is de onderhandelin gen over een volledig Vrijhandelsgebied te vergemakkelijken. Zij zal worden toege zonden aan Reginald Maudling, de voor zitter van de intergouvernementele com- De Dr. Wiardi Beckmanstichting houdt op 26 april een conferentie over „Wegge- gebruiker en openbaar vervoer". Op de bijeenkomst zullen vijf preadviezen in discussie worden gebracht. De directeur van het Nederlands Verkeersinstituut, d r. J. G. Ramaker, zegt in zijn preadvies dat op een aanmerkelijke verdere stijging van het aantal motorvoertuigen in de komende jaren zal moeten worden ge rekend, met als dreigende consequentie een toeneming in ernst en omvang van de verkeerscongesties. Toch zal er naar moe ten worden gestreefd de standcentra voor het gemotoriseerd verkeer open te houden, onder meer door vermindering van de vervoersbehoefte in de binnenstad door verplaatsing naar buitenwijken van be drijven, wier vestiging in de binnenstad geen betekenis meer heeft. De directeur van het gemeentevervoer bedrijf te Amsterdam, i r. W. Y b e m a, belicht in het bijzonder de door de ver keerscongesties veroorzaakte onregel matige uitvoering van het openbaar ver voer. Ingrijpende maatregelen zijn nodig om een redelijk werkend vervoersapparaat in stand te houden. Ir. Ybema meent, dat beperkende maatregelen voor het auto verkeer in de stad onvermijdelijk zullen blijken. D r s. C. G. van Leeuwen, chef van de afdeling vervoerscoördinatie. van de Ne derlandse Spoorwegen, zegt in zijn pre advies, dat het openbare intei'lokale ver voer (trein en bus) voor gelijke vervoers- prestatie aanzienlijk minder ruimte en tijd nodig heeft dan de personenauto. Bevor dering daarvan kan dus bijdragen tot be strijding van de verkeerscongesties. Trein interlokale bus dienen door te dringen tot in het stadscentrum, waar de lokaie busdiensten hun eindpunt nabij het station zouden moeten hebben. Woonwijkstations kunnen omvangrijke vervoersstromen buiten het stadscentrum houden. Prof. H. W. O u w e 1 e e n, hoogleraar in de bedrijfspsychologie aan de Econo mische Hogeschool te Rotterdam, gaat de beweegredenen na van het publiek om de auto te verkiezen boven tram of bus. Prof. Ouweleen verwacht dat nog veel meer auto's de binnenstad zullen binnenkomen totdat de situatie zo wordt, dat men meer tijd nodig heeft om per auto zijn bestem ming te bereiken dan per tram of bus. Wat de individueel-psychologische drijf veer betreft noemt hij het comfort, de activiteit, het eigene, de vrijheid, het avontuur en het element van het sociaal prestige. De laatste preadvis.eur, i r. S A. Pos- t h u m u s, lid van de Tweede Kamer, komt. tot de conclusie, dot wanneer het openbaar vervoer als gevolg van de drei gende verkeerscongesties bevorderd dient te worden, dit in principe aanvaardbaar is. Voorzover de betrokken bedrijven extra kosten worden opgelegd om de betref fende maatregelen te kunnen effectueren dienen deze door de overheden te worden gehonoreerd. Ofschoon er tot nu toe in 's lands ver gaderzaal nog niet bepaald te bespeuren valt, dat de op 26 maart j.l. plaats gevon den hebbende verkiezing voor de Provin ciale Staten, met haar niet te loochenen tegenslag voor de Partij van de Arbeid, wijziging heeft veroorzaakt in de relaties tussen de groepen, die min of meer achter het kabinet-Drees staan, zijn er wel dege lijk tekenen, die op een veranderde stem ming bij de P. v. d. A. zelf na de stemming van de 26ste maart schijnen te wijzen. Zo is bepaald opvallend, dat, naar inmiddels is gebleken, de minister-president dr. Drees in een besloten bijeenkomst van leden van zijn partij verklaard heeft, dat het uit een propagandistisch oogpunt aan de P. v. d. A. ten goede zou komen, als zij buiten de regering zou komen te staan. Tegelijker tijd maakte hij echter kenbaar, dat hij allerminst, het standpunt inneemt, dat nu het ogenblik voor hem en zijn politieke vrienden in het kabinet is aangebroken, om er de brui aan te geven. Neen, dit laatste dient alleen te geschieden, wanneer anderen lees de Katholieke Volkspartij en eventueel overige groepen de socia listen hiertoe dwingen. Op rustige, tevens tactvolle, wijze maakte dr. Drees aan die anderen nog duidelijk, dat zij van hun kant niet moeten menen, dat zij, met een beroep op de uitslag van de verkiezing voor de Provinciale Staten, voortaan de P. v. d. A. zullen kunnen dwingen om alles en nog wat te slikken, Immers, indien door een dergelijk optreden de tegenstellingen te groot zouden worden, dan zouden zij on dervinden, dat de Partij van de Arbeid dat niet. zou nemen en dat de socialistische minister-president met de verdere socialis tische ministers wel degelijk er toe zouden overgaan hun ministerszetels vaarwel te zeggen. Intussen, gelijk al opgemerkt, tot nu toe. viel er in de Kamer geen toespit sing van verschillen en tegenstellingen waar te nemen. De enige tegenstelling, die daar wel dui delijk op de voorgrond kwam, was het op treden van twee communistische fracties. Op de eerste dag van het bijeenkomen der Tweede Kamer na het Paasreces heeft men dat schouwspel kunnen gade slaan. Nu, degenen, die er zich op gevlast hadden, dat het er wellicht heftig zou toegaan, kwamen van een koude kermis thuis. Ja, het was niet eens een kermis, doch een uitermate rustige saaie bedoening. Men begrijpe mij wel: ik klaag daarover hele maal niet. Doch ik wijs er alleen op, ten einde hieraan de opmerking vast te kno pen, dat de Tweede Kamer ook weer bij deze gelegenheid getoond heeft een goede volksvertegenwoordiging te zijn. De wijze toch, waarop door de woordvoerders van de twee communistische fracties uiting is gegeven aan de tussen de vroegere poli tieke vrienden ontstane tweespalt, getuigde van een bedaagdheid, die volmaakt in overeenstemming te noemen valt met de bedaagdheid, die in het algemeen aan het Nederlandse volk eigen pleegt te zijn. Be halve dan misschien bij een voetbalwed strijd tussen de Rode Duivels en de Oranje-jongens! In verband met die splitsing nog een op merking. De heer Gortzak verklaarde, dat hij en zijn naaste geestverwanten bereid zijn zich aan de uitspraak van het congres van de Communistische Partij Nederland te onderwerpen, mits daar gelegenheid be staat tot een open, tot een (dus democra tische) gedachtenwisseling. Mocht zich die voordoen wat overigens nog wel eniger mate te betwijfelen valt dan zullen de G'ortzakkianen, indien het Congres zulks verlangt, van hun Kamerzetels opstaan. Reeds drong tot mij de stem door van een belangstellende op het gebied van staatsrechtelijke en staatkundige vraag stukken, die van mening was, dat het rech tens en principieel onjuist is, indien Kamer leden zich met betrekking tot hun al dan niet bedanken voor hun lidmaatschap van de Kamer zouden gedragen naar de wensen van een partij-congres. Grondwettelijk zijn zij immers vertegenwoordigers van het gehele Nederlandse volk en hebben zij in 's lands vergaderzaal dan ook zonder last of ruggespraak op te treden. Ja, zo is het in theorie gesteld. Maar tussen de grauwe theorie en de levende praktijk, ook van het staatsrecht, doet er zich nu eenmaal en dat waarlijk niet alleen op dit punt dikwerf een groot verschil voor. Het is waar, de afgevaardigden danken hun zetels uiteindelijk aan een kiezersuitspraak, aan de stembusuitslag en op zijn hoogst maakt slechts een tiende gedeelte van degenen, welke in 1956 op de lijst van de commu nistische kandidaten gestemd hebben, deel van de partij-organisatie uit. Daarom gaat het niet aan, dat de gekozenen zich later, wat het eventueel neerleggen van de hun toevertrouwde mandaten aangaat, zouden richten naar wat de partij-organisatie ver langt. Aldus een redenering, gelijk ik te horen kreeg, en die wellicht op het eerste gehoor heel wat redelijks schijnt in te houden. Bij nadere overweging zal men m.i. echter moeten concluderen, dat zij geen steek houdt. Want gesteld nu eens, dat iemand, die als aanhanger van een bepaal de politieke partij, dank zij de organisatie dier partij op haar kandidatenlijst geplaatst was en vervolgens als resultaat van de aan die lijst ten deel gevallen stemmen, de Kamer binnen kon treden, enige tijd na de stembusbeslissing, geheel en al van politiek inzicht verandert, ja lid van een andere partij wordt. Dan ware het toch wel hoogst onzedelijk, indien hij toch leukweg bleef zitten op de zetel, die hij alleen kon in nemen doordat de lijst, waarop hij onder meer als kandidaat voorkwam, het voor toekenning van de zetel in kwestie ver eiste stemmental had verworven. In een geval, gelijk hier geschetst, zou het op ende op strijdig met de uitspraak van de kiezers zelf zijn, als de „ontrouwe" dan toch bleef zitten. Zo zijn er allerlei andere gevallen denk baar, waarin het evenzeer zo klaar als een klontje is, dat een dergelijke houding vol slagen onbehoorlijk ware en dat dan inder daad een zich voegen naar het desbetref fende partij-orgaan het enige juiste zou zijn. Ideaal is dit natuurlijk niet. Want ideaal ware, als zich de mogelijkheid zou voordoen de beslissing in handen van de kiezers te leggen, hetgeen onder het vroe gere districtenstelsel en dat nog maar tot zekere hoogte wel, doch onder ons huidige stelsel niet mogelijk is. Welnu, waar het onmogelijke niet kan worden verlangd en dus het volmaakte onbereik baar is, zal men zich dienen te troosten met de overweging dat de boven geschetste methode als de, in de gegeven omstandig heden, best mogelijke te beschouwen valt. En ook, dat het bovendien van wijs inzicht getuigt, wanneer men in zulk een geval nu eens niet de nationale ondeugd van te streven naar het volmaakte, de vrije teugels laat! Majoor K. En thans van het Binnenhof naar het Plein, met name naar het gebouw van de Hoge Raad dat is dus slechts een korte afstand waar in de indrukwekkende, stampvolle, rechtszaal deze week de open bare behandeling plaats vond van de zaak tegen majoor K. voor het Hoog militair gerechtshof. De door mij vermelde korte afstand is slechts kort, wat de tijdsduur aangaat om zich lichamelijk te verplaatsen van onze volksvertegenwoordiging naar genoemd rechtscollege, dat deze keer vanwege de, begrijpelijke, grote publieke belangstelling, in het gebouw van de Hoge Raad zitting hield. In geestelijke zin is die afstand wel groot. Want het is iets geheel anders zich met politieke aangelegenheden en met kwesties inzake de wetgeving dan met berechting bezig te houden. Toch zij vast meteen opgemerkt, dat een enkele keer en in sommige opzichten, berechting aanlei ding tol bemoeienissen van het parlement kan opleveren. Zo bijvoorbeeld, indien er bij al datgene wat met de berechting sa menhang! een of ander mocht voorvallen, dat dermate in strijd met juiste toepassing van wet en grondwet zou zijn, dat de volks vertegenwoordiging daaraan, in een of an dere vorm, aandacht heeft te wijden. Wat nu de zaak tegen majoor K. aangaat, deze is bij de rechter nog niet beëindigd, zodat ik mij er op dit ogenblik wel voor zal wachten in dat verband voorbarige op merken te maken. Op het ogenblik is alleen bekend, dat de advocaat-fiscaal (in gewone burgerlijke termen, het openbaar ministe rie) vrijspraak wegens gebrek aan vol doende bewijzen heeft geëist. Ofschoon dan gemeenlijk wel vrijspraak pleegt te volgen, is dat toch nooit geheel en al zeker. Denk baar blijft immers, dat de met de berech ting belaste leden van het Hof er uiteinde lijk anders over zouden denken en wel tot een veroordeling zouden komen. Nogmaals, bij kansberekening zal men begrijpelijker wijze geneigd zijn het op vrijspraak te houden, maar zover is het nog niet. Daar om alleen reeds is het te vroeg, nu ook al meteen uit te maken of en wat er aan de behandeling in eerste aanleg zou hebben geschort In dit stadium is het juister zich te bepalen tot de vaststelling, dat gelukkig, dank zij de desbetreffende wetsbepalingen, de mogelijkheid bestaat om in hoger beroep een door de lagere instantie eventueel ten onrechte geveld vonnis ongedaan te maken en tot de vaststelling, dat ter jongste te rechtzitting zeker duidelijk gebleken is, dat er alles is gedaan om die op vlekkeloze wijze te leiden en op vlekkeloze wijze haar loop te doen hebben in het belang van. het recht. Zelf heb ik een deel dier zitting bijgewoond en ik kan nu tot mijn vreugde verklaren, dat de president van het Hoog militair gerechtshof niets dan lof verdient voor de wijze, waarop hij deze openbare behandeling heeft, geleid. Na de uitspraak zal onder meer de volksvertegenwoordiging goed doen. aan de hand van alle dan ter beschikking staande gegevens, onder meer na te gaan, of er wellicht i-eden bestaat om met nog meer klem dan tot dusverre is geschied, op het aanbrengen van bepaalde verbeteringen in het militair strafproces recht aan te dringen. Doch reeds nu meen ik aanleiding te zien voor de Kamerleden om te overwegen, of zij niet iets zullen moeten doen in verband met wat er bij de jongste getuigen-verhoren aan het licht is gekomen omtrent uitermate bedenkelijke toestanden bij het onder het ministerie van Oorlog ressorterende Direktoraat Materieel Landmacht, afgekort D.M.L. Ter vermij ding van misverstanden: ik heb hier niet op het oog knoeierijen, maar op een triest gebrek aan behoorlijke zakelijke opzet en leiding. Werkelijk, in dat opzicht loopt het de spuigaten uit. En vandaar, dat men op het Binnenhof goed zal doen door zich naarstiglijk te gaan bezig houden met de vraag, of het niet hoog tijd wordt, in een of andere vorm de leiding van genoemd departement wegens de zoeven zeer in het kort samengevatte euvelen aan de tand te voelen Dit dan waarlijk niet alleen om afbrekende, maar juist om opbouwende critiek uit te oefenen, om namelijk te be vorderen, dat er ten spoedigste een radi- kaal eind zal komen aan het op volslagen onverantwoorde wijze omspringen met 's lands gelden, dus onder meer met onze belastingpenningen. Wat te dien opzichte j.l. woensdag in de grote rechtszaal op het Plein aan het licht kwam, moet toch zeker meer dan ooit ook tot onze volksvertegen woordigers spreken. Aan hen de taak door nuttige daden te tonen, dat zij niet ziende blind en niet horende doof zijn. Dr. E. van Raalte missie voor het Europese Vrijhandelsge bied. In de verklaring worden vele aspec ten van het vrijhandelsgebied besproken en een aantal aanbevelingen gedaan. De zes landen, die niet tot de Europese Economische Gemeenschap behoren, wijzen op het belang voor fabrikanten in een Vrij handelsgebied van vrije toegang tot grond stoffen tegen behoorlijke concurrerende prijzen. Zij wijzen ook op het gevaar van het nemen van maatregelen, die tot ver hoging van produktiekosten binnen het gebied kunnen leiden. Omtrent landbouw en visserij wordt in de verklaring gezegd, dat „ten aanzien van een groot aantal industrieel bewerkte pro- dukten van landbouw en visserij, vooral wanneer door de bewerking de eerste kos ten der grondstoffen belangrijk verhoogd worden, gestreefd moet worden naar libe ralisatie volgens ongeveer dezelfde richt lijnen als gelden voor industrieprodukten in het algemeen". In de verklaring wordt verder betwijfeld of de Europese Investeringsbank in de be hoeften aan steunkapitaal zal kunnen voor zien, of de problemen der in economisch opzicht minder ontwikkelde landen zal kunnen oplossen. De organisaties delen verder mede, dat zij gekant zijn tegen elke poging om alle zaken, die door vrije onderhandelingen tus sen werkgevers en werknemers geregeld kunnen worden, langs wetgevende weg te regelen. Erkend wordt, dat instelling van nieuwe bureaus voor samenwerking noodzakelijk zal zijn en er wordt aanbevolen, dat daar bij meerderheid van stemmen beslist zal worden. De Generale Synode der Gereformeer de Kerken heeft te Assen in de vacature van dr. L. Praamsma te Groningen tot tweede scriba gekozen ds. P. D. Kuiper te Sassenheim. BELGIë. Ter gelegenheid van de we reldtentoonstelling te Brussel hebben de Belgische posterijen een serie van zes postzegels het licht doen zien. De reeks, die gewijd is aan de Belgische en Con golese paviljoens, is als volgt samenge steld: 30 c. 20 c. Beneluxpoort, 1 jr. 50 c. paviljoen van de burgerlijke bouwr kunde, 1.50 50 c. paviljoen van de Belgische Congo en Ruanda Urundi, 2.50 jr. 1 jr. België 1900, 3 jr. 1.50 jr. het atomium en 5 jr. 3 jr. pavil joen telexpo (posterijen en telecommu nicatieDe ontwerpen zijn van J. van Noten uit Brussel. CANADA. Het eeuwfeest van de pro vincie Brits-Columbia zal o.m. worden gevierd met een postzegel van 5 c. (groen). De zegel geeft de afbeelding van een goudzoeker aan de oever van een bergstroom, bezig goud te zeven. De eerste dag van uitgifte is 8 mei. VERENIGDE ARABISCHE REP. Naar aanleiding van de internationale jaar beurs voor katoen, die van 5 tot 25 april in Cairo wordt gehouden, heejt de Egyptische postadministratie een zegel van 10 mills (blauwgroen) in Circulatie gebracht, die katoenbladeren vertoont. WEST-DUITSLAND. De Zoölogische Garten te Frankfort aan de Main is de oudste diergaarde van West-Duitsland. Zij werd in 1858 gesticht. Naar aanlei ding van dit eeuwfeest verschijnt op 7 mei een postzegel van 10 pf. (groen en zwart), waarop een leeuw en een giraffe zijn afgebeeld. De zegel heeft een op lage van 20 miljoen stuks. BRITS WEST INDIë. Op 22 april zal prinses Margaret van Engeland de fe derale wetgevende macht van Brits West Indië installerenTer gelegenheid hiervan zullen de Brits-Westindische eilanden die deel xdtmaken van de fe deratie elk een serie van drie postzegels uitgeven. De postzegels van Antigua, Dominica, Jamaica, Montserrat, St. Kitts, St. Lucia, St. Vincent en Trinidad zullen op 22 april en die van Barbados op 23 april verschijnen. In totaal zijn er dus dertig zegels die alle een kaart van Brits-West-Indië en het portret van koningin Elizabeth vertonen. De zegels met het inschrift Jamaica bestaan uit een 2 d., 5 d. en 6 d., die van Trinidad uit een 5 c., 6 c. en 12 c. en de overige uit een 3 c., 6 c. en 12 c.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1958 | | pagina 3