HET NEDERLANDSE GEZIN 3(et freheec aan America's qwolste haaen- Een Nederlander leert Zweden glasbranden OP HET BELGISCHE GRONDGEBIED GELDEN ANDERE VERKEERSBEPALINGEN ALS HIER BROKKELENDE BOUWSTENEN VAN MAATSCHAPPIJ Vruchtbare samenwerking na honderdjarige meningsverschillen tussen New York en New Jersey Waarschuwing aan Expo-bezoekers Documentaire expositie Toelichtingen bij de nevenstaande foto's H Max Planck herdacht Omdat dit jaar zeer veel automobilisten en motor-, scooter-, en bromfietsrijders naar de wereldtentoonstelling zullen gaan, vestigt de K.N.A.C. er de aandacht op, dat de Belgische verkeersregels en -borden op vele en belangrijke punten afwijken van de Nederlandse. Onbekendheid hiermee kan gemakkelijk tot verkeersovertredin gen en ongelukken leiden. Hoofdregel van de voorrang in België is, dat alle verkeer van rechts voorgaat, dus ook fietsers. Het verkeer op een hoofd weg gaat echter voor. Hoofdwegen zijn wegen met tenminste één (tram) spoor. Het spoor moet in dit geval op de kruisin gen rechtdoorgaan, voorts wegen met ge scheiden rijbanen, en wegen waarbij op de zijweg de op de punt staande driehoek is geplaatst. Het verkeer op een verharde weg gaat voor het verkeer op een onverharde weg. Kruisen twee hoofdwegen elkaar, dan gaat. het verkeer van rechts voor. Het inhalen op kruispunten en op over wegen is in het algemeen verboden. Voor de parkeerverboden is er een aantal sterk afwijkende bepalingen. De bij de wacht en stopverbodborden behorende zone, waar men niet mag parkeren of stilstaan bevindt zich niet achter het verbodsteken, maar daarvóór (over een afstand van 20 meter). Indien bij een verkeerslicht in België het rode en groene licht gelijktijdig branden, dan heeft deze combinatie dezelfde bete kenis als het gele licht van de Nederland se verkeerslichten. In de bebouwde kom en ook wanneer de wegverlichting zodanig is, dat de rijbaan voor de auto tot over een afstand van on geveer 100 meter kan worden overzien, moet met stadslichten worden gereden. Opgemerkt zij, dat de groene verzeke- ringskaart in België verplicht is. Heeft men deze niet, dan moet voor een hoge premie een tijdelijke verzekering aan de grens gesloten worden. Van onze correspondent in Stockholm) EEN DUBBELTJE kan vreemd rollen. Daar raakt men opnieuw van overtuigd als men het verhaal hoort van onze ruim dertigjarige landgenoot José-Paul Sam son: na de oorlog zat hij op de Landbouw school te Deventer met het doel planter te worden, thans werkt hij in zijn ateliers in Stockholm aan zes ramen, die de grote kerk van de voorstad Sundbyberg zullen sieren. Zijn loopbaan als glazenier begon eigen lijk met tegenslag. Hij werd ziek en ging om aan te sterken naar Zweden, waar hij werkte in de bossen en later in een fabriek. Zijn belangstelling voor de in Zweden wei nig beoefende kunst als glazenier was in die tijd al ontwaakt. Hij volgde een cur sus, spaarde geld en ging, nadat de Zwe den hem niets meer leren konden, naar de Arnhemse academie. Toen de studie van haast twee jaar was afgelopen, kwam er juist een mededeling dat hij een prijsvraag had gewonnen, die ter gelegenheid van het Zweedse koninklijke bezoek aan Ne derland was uitgeschreven. Gedurende en kele maanden mocht hij vrij door Zweden reizen en kennis maken met de daar werk zame kunstenaars. Al reizende slaagde hij er in zijn eerste werk te verkopen. Sindsdien zijn er heel wat opdrachten bij gekomen. Maar het belangrijkste raam was dat in Sundbyberg, omdat dit het be stuur van deze stadskerk ertoe bracht hem groter werk in handen te geven. José-Paul Samson staat nog aan het begin van een carrière. Nog maar vijf jaar geleden stu deerde hij bij glazenier Broos in Arnhem, thans geeft hij zelf les. Hij wil de Zweden de kunst van het glas-in-lood en glasbran den leren. Of eigenlijk is hij al een stap verder, want hij introduceert de hier nog onbekende glas-in-beton-ramen. Er zijn wel honderd Hollanders ge weest, die op dit gebied in het rijke Zwe den hun kunst kwijt wilden, maar er kun nen er nog geen zes worden genoemd die hier zijn geslaagd. Eén van hen is Folke Heybroek, spruit uit een Zweeds-Neder lands huwelijk, die niet alleen schildert, maar ook glas-in-lood maakt en wiens naam overal met respect wordt genoemd. Een schilder als Emile Vliegers uit Nij megen heeft het in Zweden erg moeilijk gehad om goede kritieken te krijgen. Hij heeft er twee keer een tentoonstelling ge houden. De eerste keer werd er vrij be hoorlijk verkocht, maar de tweede keer heeft hij toch meer het accent gelegd op het gebied, waarop hij zijn Zweedse colle ga's de baas is: het portret. Wij kennen andere kunstenaars, die een tentoonstelling hebben georganiseerd en er veel geld op moesten toeleggen, omdat de Zweed nu eenmaal meer van zijn eigen kunstenaars houdt. Het is om dit alles dat wij meenden een landgenoot als José-Paul Samson aan de lezers te moeten voorstel len als de kunstenaar die met goed ge volg heeft weten door te zetten. Te beginnen in mei zal in ons land een documentaire tentoonstelling circuleren onder de titel „Wie was Vincent van Gogh?". Dit is een tentoonstelling van foto's en kleurenrepodukties, die een in zicht geeft in Van Gogh's leven, zowel als in de ontwikkeling van zijn kunstenaar schap. Van deze tentoonstelling zijn door het bureau van de rijksinspecteur voor roe rende monumenten verscheidene exempla ren vervaardigd, die evenals het vorige jaar de tentoonstelling „Wie was Rem brandt?" in een groot aantal plaatsen van ons land te zien zullen zijn. Ook voor het buitenland worden exemplaren van deze tentoonstelling gereed gemaakt. De opzet, teksten en lay-out van „Wie was Vincent van Gogh?" zijn van dr. J. Huls- ker, hoofd van de afdeling Kunsten van het minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen. IEDERE NEDERLANDER is vertrouwd met het avondlijke beeld van de Hollandse huiskamer: een staande schemerlamp bij de warme kachel, een paar gezellige „diepe" fauteuils, een plankje met boeken, een vierkante tafel met daaromheen vier stoelen, veel planten en bloemen en daartussen dan de mensen, het gezin. We kunnen dat allemaal zo goed zien, omdat de gordijnen en ook de vitrages geopend zijn een voor buitenlanders zeer eigenaardige zaak. „Alle woningen zien er hier uit als café's", hoorden we eens zo'n vreemdeling zeggen, die daarmee doelde op het gemak, waarmee men in de intieme sfeer van de huiskamer kon kijken. Ons goed vaderlandse hart kromp samen bij deze uitspraak, daar het ons voorkomt dat de gemiddelde Nederlander er nu juist trots op is, dat zijn woning in geen enkel opzicht lijkt op dat café, waarin naar hij meent de Belgen en de Fransen de helft van hun leven doorbrengen. Uit die intimiteit van het „Hollandse binnenhuisje" blijkt ons tevens die typisch Nederlandse gezelligheid een woord dat niet te vertalen is een warmte en een degelijkheid, die misschien tot de belangrijkste karakter trekken van het Nederlandse volk behoren. Het wordt ons tevens duidelijk, dat het gezin in Nederland, ondanks de sterk veranderde tijden, nog ongerept bewaard is gebleven. Het maakt zelfs soms hoe vreemd het ook klinkt een ouderwetse indruk. UITERAARD IS de storm der tijden niet onopgemerkt over het Nederlandse gezin heen geraasd, maar van de grootte van de aangerichte „schade" weten we verschrikkelijk weinig. Er is in Nederland namelijk heel weinig studie van het gezin gemaakt, ook al weer een bewijs ervoor, dat het hier minder problematisch is dan in andere landen. De Nederlander lijkt ons ook heel weinig geneigd om zijn duurste goed, z'n gezinsleven, bloot te leggen voor de eerste de beste enquêteur. Op het eerste gezicht zijn er tal van krachten, die het gezin in de kern veranderen. De vrijetijdsbesteding is voor het overgrote deel buitenshuis gekomen het ganzenborden heeft moeten plaatsmaken voor de bridgeclub en de sportvereniging. Verder: grotere wel vaart en het streven ernaar, vooral in de vorm van meer technische hulp middelen zoals wasmachines, koelkasten en dergelijke. Vervolgens: de enorme invloed, die er uitgaat van de moderne communicatiemiddelen, die de wereldgebeurtenissen in de huiskamers brengen in hun vaak schokkende betekenis. De invloed van de televisie is nog niet te overzien, maar deze zal stellig bijzonder groot zijn. Of deze invloed nu „gezinslevenbevorderend" of „verslechterend" zal zijn, valt niet te zeggen. Ook de snellere vervoer middelen en de elders doorgebrachte vakanties vaak gaat ieder gezinslid een andere reis maken laten de functies van het gezin niet onaangetast. Het gezin is ook gemiddeld veel kleiner geworden dan vroeger, terwijl vrouwen tegenwoordig niet alleen huisvrouw zijn, maar ook nog buitenshuis werken. Dan is er last but not least nog de woningnood, die juist de intimiteit ernstig bedreigt. Al deze zaken en nog vele andere grijpen het gezin in zijn functies en structuur aan. Er is dus alle réden om een diepgaande studie van deze problematiek te maken. VOLGENS VELE SOCIOLOGEN zou het gezin in de loop der jaren talrijke van zijn oorspronkelijke functies hebben verloren. We hebben ze hierboven ten dele al opgesomd, men kan nog aan andere dingen denken. Het gezin is bijvoorbeeld meestal geen produktie-eenheid meer, wanneer man, vrouw en kinderen allen een ander beroep uitoefenen. En ook van de consumptie eenheid blijft weinig over, daar alleen het avondmaal nog tezamen gebruikt wordt. Na die maaltijd gaat ieder gezinslid dan weer de eigen weg, hetzij wat betreft de vrijetijdsbesteding, hetzij voor het doen van overwerk of huiswerk. Zo gezien is er van het gezinsleven niet veel meer over. Het ouderlijk huis vervult bijna de functie van hotel-restaurant en dat kan men vele vertwijfelde huisvaders dan ook horen roepen. Een heel belangrijke functie, zo menen deze sociologen, zou zijn overgebleven, namelijk de koesterende en verzorgende, die tot basis de liefde heeft. Doordat nu alle toch eigenlijk met deze vergeleken minder belangrijke andere functies zijn verdwenen is de mogelijkheid voor een zeer innig onderling contact, een intense intimiteit, veel groter dan voorheen. Het verlies heeft dus een zeer positieve waarde. Maar helaas wordt er nu ook veel meer van de huwelijkspartners geëist. Een gezin met veel kinderen, waarvoor de man én de vrouw beiden moeten werken en dat grotendeels tezamen doen (bijvoorbeeld in agrarische bedrijven) heeft het in bepaald opzicht gemakkelijker dan het moderne. De problemen zijn in dergelijke gezinnen van heel andere, wellicht eenvoudiger, aard. Waar de liefdeband de voornaamste, zo niet de enige is, daar staan, de gezinsleden voor een veel zwaardere opdracht om het gezinsleven ongestoord te laten verlopen. De stabiliteit komt hier veel vlugger in gevaar. INTUSSEN WORDT ER toch wel een begin gemaakt met de studie van het Nederlandse gezin. Onlangs is er een proefschrift over dit onderwerp verschenen van dr. G. A. Kooy, dat „Het veranderend gezin in Nederland" is getiteld. Kooy accepteert de opvatting, die we hierboven zeer kort uiteenzetten, niet zonder meer. Hij meent te kunnen vaststellen dat de koesterende functie inderdaad aan diepte heeft gewonnen, maar dat er van de andere functies (die hij randfuncties noemt) niet zo veel verloren is gegaan als men wel meent. Kooy doet hiermee bijzonder nuttig werk, want hij bestrijdt een wetenschappelijke mythe. De sociologie lijdt zoals iedere wetenschap overigens aan een zekere verstarring van opvattingen over de werkelijkheid, die steeds verandert en dat is natuurlijk uitermate gevaarlijk. Volgens Kooy zijn de religieuze, de beschermende, de recreatieve en de statustoekennende randfuncties is absolute zin zeker niet in betekenis achteruit gegaan, gedurende de laatste vijftig jaren en er is vooralsnog geen reden aan te nemen, dat ze snel in betekenis zullen dalen. We zijn hier het slachtoffer geworden van een gezichtsbedrog. In de Nederlandse samenleving zijn gedurende de laatste halve eeuw allerlei instanties en organisaties verschenen, die op dezelfde taken richten als het gezin. Verenigingen voor kinderbescherming, opvoedings inrichtingen, huishoudelijke raden, gezinsverzorgsters, maatschappelijke wer kers enzovoorts houden zich bezig met kwesties, waarbij het gezin direct of indirect betrokken is. Al deze instanties voorzien echter in behoeften, die pas gedurende de laatste jaren zijn ontstaan. Dr. Kooy ziet echter niet dat door hen nu functies van het gezin zijn overgenomen, maar veeleer dat ze deze met het gezin zijn gaan delen. De school en het gezin houden zich beide bezig met de opvoeding en ze groeien naar elkaar toe, tot er een passende vorm van samenwerking zal zijn gevonden. Oqk met de overheidsorganen en andere instanties worden functies gedeeld, in ^absolute zin heeft het gezin daar niet bij verloren. Het gezin is dus niet zo'n brokkelige bouwsteen als men dikwijls hoort en dat is gezien de belangrijke functie, die het in de samenwerking vervult en vooral in de Nederlandse bijzonder gelukkig. W. Langeveld Elke twintig minuten en dat. gaat. zo dag en nacht; door komt er een schip aan in de haven van New York of verlaat; een schip die wereldhaven. Aan de ingang van de uitgestrekte haven staat het Vrijheidsbeeld. Begiftigd door de natuur met. mooie baaien en diepe waterwegen voor het moderne scheep- verkeer verbeterd door de mens is New York van een klein Hollands handels postje geworden tot de voornaamste handelspoort van de Verenigde Staten voor de import uit en de export naar het buitenland. De George-Washington-brug is op twee na de langste hangbrug ter wereld, maar deze .veertienhonderdzestig meter lange verbinding mag er toch zeker óók wel zijn. Er zijn acht verkeersbanen op de overspanning, die bijna tachtig meter boven de rivier ligt. Het grootste en meest comfortabele busstation ter wereld is dit gebouw van de New York Port Authority: elke dag verwerkt het ongeveer honderdvijftigduizend busreizigers, meest forensen. Lange opritten verbinden de begane grond met de parkeerplaats op het dak. Stadsritten beginnen op de derde verdieping, de lange ritten hebben hun beginpunt op de benedenverdieping en komen via hellende banen direct op de verkeersaders uit. De twee tussenverdiepingen herbergen plaatskaartenbureaus en bagageruimten. Verder zijn er winkels en restaurants, alles ten gerieve van de buspassagiers. ER IS in de ruim drie-en-een-halve eeuw na de koop van Manhattan Island door gouverneur-generaal Peter Minuit, voor ongeveer honderd gulden, wel iets in en rond die toenmaals kleine Hollandse han delspost in Amerika veranderd. Het vroe gere Nederlandse factorijtje is uitgegroeid tot wat nu New York heet en dat niet van Nederland is. Toch wordt vandaag de dag onze driekleur daar heel veel gezien De haven van New York, een van de grootste natuurlijke havens ter wereld, is gedeeltelijk in de staat New York en ge deeltelijk in de staat New Jersey gele gen. Deze haven is de voornaamste door gangsweg voor de handel tussen Amerika en het buitenland. In het havengebied van New York en New Jersey wonen dertien miljoen mensen en dit maakt op ons, die zo zoetjesaan vertrouwd raken met (blauwdrukken van) een Amsterdam van IJ tot I.Imond en een Rotterdam dat zich uitstrekt tot en met het eiland Rozenburg, toch wel enige indruk. Tussen de twee staten New York en New Jersey is het niet altijd koek en ei geweest. Er zijn geschillen over grenzen en kanalen uitgevochten, over jurisdictie en uitbreiding en over wat al niet meer. Elke staat meende in zijn eigen belang te handelen door de ander zoveel mogelijk in zijn plannen te dwarsbomen. Een goede honderd jaar is dat zo doorgegaan. Er moest een (eerste) wereldoorlog komen om beide partijen tot bezinning te bren gen. Verstandige Amerikanen in beide staten waren er sinds lang van overtuigd dat een goed gecoördineerd plan tot ha venontwikkeling wenselijk was, maar pas de druk van de oorlog heeft geleid tot sa menbundeling van de ongeordende krachtsinspanningen. Uiteindelijk kwam tussen de twee staten een verdrag tot stand, waarbij besloten werd een beherend lichaam voor de ge zamenlijke haven in het leven te roepen. Dit lichaam is belast met de uitvoering van twee voorname taken: de ontwikke ling van de werkzaamheden van trans port en overslagfaciliteiten in het. haven district (een gebied met een radius van veertig kilometer, gex-ekend van het Vrij heidsbeeld af) en de bevordering van de handel in de haven zelf. Het beherend lichaam is thans de exploitant van trans portobjecten, waaronder bruggen en tun nels, zee-overslagbedrijven en luchtha vens. Het heeft voorts kantoren in Noord en Zuid - Ame-ika. in Londen en Züricn, welker taak het is de handel via de ha ven van New York te helpen ontwikkelen. De officiële Amerikaanse naam voor dit lichaam luidt „The Port of New York Authority" en het is een zichzelf bekosti gend instituut. Het heeft .zeshonderd mil joen dollars belegd in openbare vervoer middelen en overslagbedrijven, die het on derhoudt. Gedurende de volgende vijf jaar zal eenzelfde bedrag ten koste worden ge legd aan de ontwikkeling van overslagbe drijven te land, ter zee en in de lucht en transportmogelijkheden. De zakelijke leiding van de Port Autho rity berust bij een .directeur, die verant woordelijk is tegenover een raad van twaalf commissarissen, zes uit New York en zes uit New Jersey, die voor zes jaar zijn benoemd, zonder dat zij daarvoor enigerlei vergoeding ontvangen. Deze zaterdag is in Nederland een dele gatie van het bestuur van de Port of New York Authority voor een kort bezoek aan gekomen. IH In Göttingen is woensdag de geboorte =E van de grote Duitse fysicus professor Max Planck, honderd jaar geleden feeste- lijk herdacht. Planck heeft zestig jaar geleden in Ber- lijn de wet van het werkzame energie- quantum opgesteld, die zegt dat stra- lingswarmte niet in een geleidelijk E= vloeiende stroom wordt afgegeven, doch in stootsgewijze gegeven hoeveelheden energie, die door een universele natuur- constante geregeld worden. Planck ont- dekte, dat de werking der energie nooit willekeurige waarden kan aannemen, =H doch dat deze steeds in veelvouden van het onvoorstelbaar kleine werkzame energie- quantum in de atoomkernen moest kunnen worden uitgedrukt. Planck heeft met zijn ontdekking mede het tijdperk der atoomfysiek Ingeluid. Hij werd op 23 april 1858 in Kiel geboren en werd reeds op dertigjarige leeftijd hoogleraar in Berlijn, waar hij tot zijn pensionering in 1927 is gebleven. Op 14 de- cember 1900 verkondigde hij in Berlijn zijn nieuwe theorie. Het duurde echter nog jaren voor deze, onder meer door de |H Deense geleerde Niels Bohr, verder werd ontwikkeld. In 1918 werd Planck met de Nobelprijs onderscheiden. Hij stierf in 1947 in grote armoede.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1958 | | pagina 17