WOL IN MODIEUZE UITVOERING ONZE NAMEN Wereldtentoonstelling te Brussel ook rendez-vous van meesterwerken der beeldende kunst Ook het platteland leverde vele namen op DE NACHTVIOOL Luchtig uniform TJlens tegen suptetmug Êyf Erbij Broeken en brinken Hoeve en have Weense huis Altmann presenteerde een show (Van een 0T7zer redacteuren) Kleine klucht Mieke SPANNENDE WEDLOOP OP LEVEN EN DOOD ZATERDAG 26 APRIL 1958 PAGINA TWEE Zwarte sweater van cashmere met mo dieus platliggend kraagje en met meer- kleurig band afgezet. HET MOET een fleurig gezicht ge weest zijn, zo'n straat in de binnenstac vol uithangtekens die de aandacht op nering en bedrijf vestigden. En het ont brak waarlijk niet aan afwisseling. On ze vaderen deinsden niet voor vliegend® ossen, gekroonde haringen en vergulde reiswagens terug. Een Amsterdams huis droeg zelfs de benaming „De gecapte Aep" op het uithangbord prijkte een aan, die een zotskap droeg. DAAR huisnummers nog lang onbe kend bleven, maakte de stedelijke ad ministratie dankbaar van al die huis namen gebruik. In de officiële stukken werden ze gebezigd om de bewoners aan te duiden en ook by de registratie van verkopen bewezen ze goede dien sten. Als het huis geen naam had moes ten de belendende percelen uitkomst brengen. Men leest dus in oude stukken aanduidingen als „nevens de Vergulde Bellaert" en „over de Drye Colven" Niet zelden gaf men de ligging van een pand door een aanduiding als „aghter den Eenhoorn" aan. „Achter" werd dan gebezigd om aan te geven dat het be wuste huis verder van de stadskern verwijderd stond. Op deze wyze kon het gebéuren dat enkele familienamen die met „Over" of „Achter" beginnen ook al naar oude huisnamen terug gaan Op het platteland, waar slechts de grote hoeven namen droegen, moest een andere methode gevolgd worden. Daar ontstonden namen als Aan de Kerk, Bij de Brug, Bij de Beek, Bij de Kerk, Op de Acker, Op de Beek, Op de Camp, Op 't Einde, Over den Boom, Voor 't Bosch, Achterberg, Agter de Bosch, Overak- ker, Overbeek, Overdiep, Overkamp, Over 't Veld en Onderdelinden. HET IS duidelijk, op deze wijze gaven de dorpelingen de ligging der huizen aan en de benamingen gingen op de be woners over. Kampen, afgepaalde stuk ken grond, akkers, weiden, tuinen, boomgaarden, heuvels, dalen, alles kon dienen om namen te vormen. Een be langrijke rol in de naamgeving speelde ook de broekgrond, laag drassig terrein, zoals het langs rivieren en stromen voorkomt. Vele dozijnen geslachtsnamen zijn van deze broeken afgeleid, noemen wij slechts Van den Broek, Ten Broeke, Broekman, Broekmeier, Broeksmit, Broekmulder, Biesbroek, Elsenbroeck, Hazenbroek, Kortenbroek, Langen- broek, Meulenbrouck, Nybroek, Ooster broek, Overbroek, Rietbroek, Smalle broek, Van Swartenbroeck, Uitenbroek, Uit het Broek, Westbroek en Broek- huy's. Een groot aandeel leverde ook de brink, een met gras begroeid stuk grond rond boerenwoningen. In het oosten van ons land werd brink de aan duiding van de dorpskom. Wie aan zo'n brink woonde, werd Ten Brink, Van den Brink of Brinkman genoemd. Verder komt deze aanduiding in vele samen stellingen voor: Brinkboer, Brinkhof, Brinkhuis, Dambrink, Kraaienbrink, Nijenbrink, Oostenbrink en meer in die trant. HOF was oorspronkelijk een omhein de ruimte. We noemen de begraafplaats, die oudtijds slechts rond de kerken te vinden was, nog steeds een kerkhof. Het woord hof ontwikkelde zich in vele richtingen. Men kan thans in een hofje wonen, zitting in een gerechtshof ne men, doch ook aan het hof verkeren. Een hofstede is echter een hoeve. Het kon dus niet uitblijven dat het platte land vele namen opleverde, die met „hoef" en „hof" zijn samengesteld. Uit ons oosten stamt de vormt „have". Naast Verhoeven, Verhoef, Van 't Hoff en Ten Hove kennen we dus ook de familie namen Ten Have, Tenhaaff en Ver- have. Aangezien in Duitsland Hof, Hube en Hufe de benamingen van boeren hoeven waren, kennen we de geslachts namen Hofer, Huber en Hufer, die mei Hoevenaar te vergelijke zijn. Zeer grool is het aantal samenstellingen. Dit ligt voor de hand: onze vaderen dienden al die hoeven uit elkaar te houden en kwamen dan tot benamingen als Berg hoef, Achterhof, Middelhof, Noordhol en Zuithoff, waarbij de ligging een rol speelde. Groter in aantal zijn de sa menstellingen, waarin persoonsnamen verwerk zijn: Reinderhoff, Ottenhof Uuldershof en dozijnen andere. J. G. de Boer van der Ley Dezer dagen bezochten we in het Victoriahotel te Amsterdam een zeer interessante show, die gehouden werd door het Weense modehuis Altmann, een naam, die zich vier geslachten lang grote bekendheid heeft verworven op het gebied van gebreide kleding. Naast het tonen van pullovers, vesten en sportcombinaties in de meest verfijnde materialen uitgevoerd, zoals Shetland, merino, lamswol en kashmir, werd een zeer leerzame explicatie gegeven over de herkomst en verwerking van deze wolsoorten. Want wat weten we hier eigenlijk van? Is het niet interessant te weten, dat de Shetland afkomstig is van de schapen van de Shetlandeilanden en dat ze haar goede kwaliteiten ontleent aan het feit, dat de schapen van de heuvels naar de kust afdalen om zich daar te voeden met zeewier. Alleen de schapen, die dit voedsel in hun menu hebben opgenomen mogen zich beroemen op een wol, die zeer licht in gewicht is, warm, zacht en soepel. De merinowol, oorspronkelijk alleen uit Spanje afkomstig, maar thans voornamelijk ïiit Australië, is de fijnste en langst vezelige van de meer algemene wolsoorten. De fijne zachte lamswol is van het jon ge schaap tot zeven maanden oud en heeft als bijzonderheid, dat de vacht voor de eerste maal is afgeschoren, zodat één uit einde van de vezel nog niet eerder is af gesneden, en héél fijn en dun uitloopt, waardoor lamswol nóg zachter aanvoelt. De fijnste aller wolsoorten is het pro duct van de Kashmir geit die op de hoog vlakten leeft van Kashmir, Tibet en wes telijk China. In dit onherbergzame en on vruchtbare gebied gaat dit dier getooid met een lange gooruitziende vacht van hard en bijna onbruikbaar haar. Daaron der gaat echter een tweede vacht schuil van zeer fijn en flossig haar. Deze vacht wordt eens in de twee jaar geplukt, en het scheiden van de fijne en grove haren is een grote kunst, die lange tijd alleen door de Schotten bedreven werd. De firma Altmann is deze kunst ook machtig gewor den en oefent deze in eigen bedrijven uit. De prijs van Kashmir is zeer hoog en dit is begrijpelijk als men bedenkt welk een moeilijke weg de vezel moet afleggen, voor hij, soms pas na één jaar, op de plaats van bestemming komt. En dan krijgen we nog het hele productieproces van het sorteren op fijnheid en kleur, het wassen en de verdere verwerking tot het product van aflevering: een vest, swea ter of mantel van cashmere, een luxueus kledingstuk bij uitstek. Opvallend in de collectie was de prach tige pasvorm, verkregen doordat alles in vorm gebreid was en de ragfijne naden, die slechts zelfkanten samenvoegden. De knoopsgaten waren met helanca nylon band verwerkt, dat met het breisel mee kan rekken en geen neiging vertoont om te gaan krimpen of lubberen. Naast de eenvoudige klassieke modellen met het hoge of rolboordje waren veel „Hoe lang heeft men nodig om werke lijk alles op de Brusselse Expo te heb ben gezien?" Die vraag wordt nogal eens aan de van de wereldtentoonstelling te ruggekeerde bezoeker gesteld. Ze is in haar algemeenheid moeilijk te beantwoor den. Een globale berekening, gebaseerd op een bezoek van een uur aan elk dei- exposerende landen en instellingen, zou op ruim drieënvijftig uur uitkomen, maar dan ziet men voorbij aan de omstandig heid, dat België over tal van gespeciali seerde paviljoenen is verdeeld, waarvan sommige zeer de moeite lonen. Dan zijn er nog tal van commerciële exposanten, die evenzeer als de meeste landen hun best hebben gedaan de goedkope reclame te vermijden en de nadruk te leggen op de voorlichting en de toekomstige tech nische ontwikkeling. Zelfs in een bij uit stek op de cultuur georiënteerde stand als die van de bekende Franse uitgeverij La- rousse heeft men het gebruik van de tech niek niet geschuwd. Evenals in het pavil joen van de UNO geeft daar een „elek tronisch geheugen" antwoord op tal van vragen, variërend van „Hoe sla ik een spijker in de muur?" tot „Welke opera van Saint-Saëns werd voor het eerst in het buitenland opgevoerd?" Met dergelijke paviljoens mee en met de vergeeflijke zwakheden in „Vrolijk Bel gië" en het attractiepark moet men zeker een „bezoektijd" van zeventig, tachtig uur voor de gehele tentoonstelling aanhou den en zelfs dan blijft men aan de krap pe kant. Hieruit mag men nu ook weer niet de gevolgtrekking maken, dat bij de Expo het „alles of niets" geldt. Ook het bezoek van een dag kan zeer goede indruk ken achterlaten, mits men zo verstandig is zelf een selectie te maken van wat men beslist wil zien en zich voorneemt geen spijt te krijgen over alles wat men heeft gemist. Liefhebbers van de beeldende kunst moeten wij echter met klem ontraden een bezoek aan de Expo te combineren met dat aan de tentoonstelling: Vijftig jaar moderne kunst, welke tot 21 juli in een der grote paleizen wordt gehouden. Dat levert zeker een verstoring van de gees telijke spijsvertering op en de kans is niet uitgesloten dat deze alleen reeds bereikt wordt door de driehonderd meesterwerken uit de periode van Cézanne tot Karei Ap pel, welke hier zijn bijeengebracht. Ge lukkig kan men van tijd tot tijd door een nooduitgang discreet verdwijnen. Daarin schuilt veeleer respect dan on derschatting voor dit artistieke arsenaal, dat juist op beklemmende wijze demon streert, hoezeer de wereld niet alleen een geweldige technische, wetenschappelijke en economische vooruitgang heeft door gemaakt, maar dat deze ontwikkeling ge paard is gegaan met een adequate ont plooiing van geestelijke energie in kunst zinnig opzicht. Alles wat na het impressio nisme van Cézanne, Van Gogh en Seurat Jumper van fijne merino wol met geheel nieuw ajour dessin en flatteuze kraag. modellen mét een klein liggend kraagje uitgevoerd. Een geheel nieuwe versie- ringswijze werd aangeduid met de naam intarsia, een ingebreid patroon, dat steek voor steek op de naalden wordt gelegd en afgeknoopt, en extra veel produktietijd vraagt. Op zo'n manier kunnen er prach tige effecten bereikt worden, die over eni ge tijd misschien ook in ons land geappre cieerd zullen worden. Katy Meneer en mevrouw Van Baren moes ten door familieomstandigheden een dag de stad uit. Het leek eerst een puzzel de drie spruiten onder te brengen, maar me vrouw Van Laar die enige huizen verder op woonde, loste, goedhartig als altijd, het probleem gauw op: Mieke, Hans en Corrie mochten die dag bij haar te gast zijn en 's avonds zou mevrouw Van Ba ren hen bij thuiskomst weer halen. De kin deren vonden het een feest. Mevrouw Van Laar was een alleenstaande vrouw, een weduwe zonder kinderen, maar de jeugd uit de buurt was dol op haar;, zaterdags middags stond haar bel niet 'stil, ze wilden wel allemaal boodschappen voor haar doen, want achter ieder boodschapje stak een heerlijk snoepje. Het was wel vreemd de eigen deur voor bij te lopen en je boterhammen te gaan eten bij mevrouw Van Laar, ze zaten met hun drieën eerst wat onwennig aan de ta fel, maar om half zes was alle schroom weggevallen en ze lieten zich de maaltijd met de heerlijke pudding best smaken. Toen stelde „tante Van Laar" voor een spelletje te doen; ze had nog van vroeger het z.g. vlooienspel in de kast. Het drietal vond het enig en tante speelde ook mee. De leuke, gekleurde „vlooien" wipten over de tafel en sprongen nu en dan onder een luid „hoera!" in de pot. De klok sloeg ne gen uur. Daar werd gebeld. Vader en moe der kwamen hun kinderen halen. Onder veel rumoer en door-elkaar vertellen kre gen de ouders het verslag van de fijne dag. Intussen ruimde Mieke, de jongste, acht jaar, het spel op maar, o schrik, er was een rondje weg! Het was werkelijk nergens te vinden. „Nu" zei mevrouw Van Laar „misschien vind ik het morgen wel op de grond". De kinderen namen harte lijk afscheid en gingen naar huis. De vol gende morgen, het was nog vroeg, vond Mieke plotseling het rondje op het matje bij de voordeur. Ze was dolblij, trok de deur open en zie, daar stond toevallig mevrouw Van Laar ook al buiten. Ze rekende juist af met de melkboer. Maar, waarom keek ze helemaal niet verheugd, ja, in tegen deel, zelfs een beetje strak, toen Mieke enthousiast riep: „Mevrouw Van Laar, we hebben uw vlooi gevonden!" Mies van Oss is gekomen: het fauvisme met Matisse, het kubisme van Braque, het futurisme, het impressionisme met Picasso, Chagall, Nolde, Kokoschka, Mare, Beckmann, het constructivisme van Fernand Léger, het suprematisme van een Malévitch, de me tafysische opvattingen van een De Chiri- co, dadaïsme, surrealisme, socialistisch rjulisme, de nonfiguratieven tenslotte, verschijnen hier niet langer als meer of minder geslaagde curiosa, waarvan de aanvaardbaarheid geheel afhankelijk is van de persoon van de kunstenaar, maal ais uitdrukkingsvormen van een veran derende wereld. Al deze stromingen, zo vaak als modeverschijnselen gedood verfd, demonstreren in Brussel in hun on derlinge samenhang en beïnvloeding het fresco van een bewogen tijdvak, waarin ook de kunstenaar steeds dieper ging gra ven naar de zin van leven en streven, zich meer rekenschap ging geven van artistie ke waarheden, hetgeen soms minder re sultaat. in esthetisch opzicht niet uitsloot, juist omdat hij zelf schrok van de toene mende onrust en levensangst, welke de zichtbare werkelijkheid te bieden had. Alle in Brussel vertegenwoordigde rich tingen en stijlvormen zijn in hun beste toonbeelden vertegenwoordigd. De Neder landers nemen daarbij een redelijke plaats in met bijdragen van Vincent van Gogh, Mari Andriessen, Charley Toorop, Her man Kruyder en Karei Appel maar na tionale onderscheidingen hebben vrijwel geen zin op dit internationale rendez-vous der beeldende kunst, waar zovele mees ters verenigd zijn. Niet ver van deze bij uitstek Europese kunst heeft men in het vooral van binnen prachtige Kongopaleis andermaal gele genheid door middel van de volkskunst der Kongolezen het wezen van de mens te leren kennen. In het halfduister kan men zich bij de doffe roffel van de tam tam buigen over de beelden en maskers, werkstukken van volslagen onbekend ge bleven zwarte mensen, die een bijna hui veringwekkend menselijk leed en mense lijke angst verraden: inderdaad zijn de figuren, die smart en onheil verbeelden, ver in de meerderheid tegenover de vro lijker expressies. Deze overeenkomst tus sen de beroemde kunstenaars van onze tijd en de meestal in kommerrijke omstan digheden vegeterende onbekende neger uit het Afrika van vroeger, tilt de Brus selse Expo '58, naar de bedoeling der or ganisatoren, ver uit boven een geslaagde demonstratie van technische verworven heden: zij leert de mens iets van zichzelf terugvinden en begrijpen. En daarvoor neemt men graag veel loze opschik op de koop toe. Binnenkort zullen onze gastvrouwen in de lucht gekleed gaan in een nieuw uni form.. Het klassieke streng getailleerde pakje is vervangen door een tailleur, dat op gematigde wijze is aangepast aan de Hesperis matronalis pleegt men ook wel de nachtviool te noemen of de bloem van Damascus; vermoedelijk omdat de mooie witte bloemen tegen de avond en in de nacht zo'n heerlijke geur versprei den. Er zijn soorten met witte en met li la bloemen: de witte vallen in het donker het best op. U kunt nu al wat jonge plan ten bij de bloemist bestellen. Ze zullen nog deze zomer bloeien. U kunt ze ook gemak kelijk zelf uit zaad opkweken. In mei en juni in de volle grond van de tuin zaaien. Stop het zaad niet te diep in de grond; het is al voldoende als de zaadjes juist onder de oppervlakte zitten. Ongeveer zes we ken na opkomst moeten de plantjes op een afzonderlijk bedje overgezet worden; ze komen dan op een onderlinge afstand van vijftien centimeter. Als het dan in de late herfst met de zomerbloemen is gedaan, kunnen zij er voor in de plaats komen. Hesperis verlangt een licht schaduwplek je; althans zo dat ze op het heetst van de dag een weinig beschermd staan. Als u elke zomer zaait zult u jaarlijks volop bloe men hebben. Het gewas kan wel een hoog te van ongeveer tachtig centimeter be reiken. HET GEDRAG van vele ziekteverwekkers vertoont een vreemde gelijkenis met dat van dappere verzets lieden in oorlogstijd. Hoe meedogenlozer de vijand hen tracht uit te roeien, des te sterker en gevaarlij ker worden de overleven den. Een typisch voorbeeld daarvan vormt de bestrij ding van de malariamug, die wij voor de oorlog nooit afdoende hebben kun nen verdelgen. Toen echter na de bevrijding hët DDT en andere sterkwerkende insecticiden beschikbaar kwamen, voorspelden de optimisten unaniem, dat nu het laatste uur voor de ma lariamuskiet geslagen had. Inderdaad boekte men aan vankelijk grote successen met deze nieuwe middelen In een paar jaar tijds wa ren grote delen van Azië en Zuid-Amerika, waar de ma laria altijd het hevigst huishield, vrijwel van mug gen gezuiverd. Het succes was echter slechts kort van duur. Al heel spoedig kwam de ziekte terug om met voorheen ongekende hevigheid toe te slaan. En tegen deze nieuwe invasie bleek geen kruid gewassen te zijn. Al heel gauw bleek, wat de oorzaak van dit vreemde verschijnsel was. In elke muggenkolonie komen na melijk enkele „bevoorrech te" muggen voor, met een geleerd woord „resistent" geheten, die van nature be stand zijn tegen het vergif in verdelgingsmiddelen. Die immuniteit is bovendien erfelijk. Zolang men een muggen, die bij toeval de dodendans ontsprongen zijn. Hoe meer muggen er nu vernietigd worden, hoe meer de overlevende resis- tenten voor hun voortplan ting op elkaar zullen zijn aangewezen. Van geslacht tot geslacht krijgt hun er felijke eigenschap daardoor steeds meer de overhand, totdat zij tenslotte kenmer kend geworden is voor het gehele ras. Op die manier ontstaat er geleidelijk volkomen in overeenstem ming met de erfelijkheids- wetten van Mendel, de evo- gedoemd zijn. Daarom is men, onder leiding van de Wereldgezondheidsorgani satie, overal koortsachtig aan het zoeken naar nieu we, nog radicalere verdel gingsmiddelen, terwijl ook de oude methoden van vóór het „DDT-tijdperk" weer opgeld doen. Een daarvan bestaat uit het aanleggen van visvijvers in de malariagebieden, want vissen zijn de geduchtste en ook de meest „handel bare" vijanden van de mug gen. In die vijvers legt de malariamuskiet zijn broed- een teruggrijpen op de oude bestrijdingsmethoden en afdoende zullen zij dus ook nu niet zijn. Maar wel hoopt men op deze manier tijd te winnen om de medische wetenschap in staat te stellen nieuwe af- weeracties te organiseren, voordat het supermuggen- ras geheel onkwetsbaar ge worden zal zijn. BESLISSEND in deze spannende wedloop met de tijd zal het zijn, of men er in slagen zal tot de kern van de zaak, de ziekte zelf, nieuwe mode. Het sluit van voren strak aan en de taille is van achteren zivak ge accentueerd. G. Kromdijk De licht marine blauwe tint is zeker flatteuzer dan de vroegere grijsblauwe kleur. Ook de regenmantels in dezelfde tint vertonen het rechte silhouet en hebben geen capuchon maar een grote kraag, die bij winderig en regenachtig weer kan wor den opgezet. Voor de tropen werd er geen uniform, maar een frisse japon ontworpen, heel simpel en recht van lijn en met een ivitte kraag garnering. muggenkolonie intact laat, verandert het aantal „re sistente" muggen niet noe menswaardig. Elke paring van zo'n mug met een nor male soortgenoot geeft na melijk een broedsel, waar in de mugjes van de niet- resistente soort weer de overweldigende meerder heid vormen. Gaat men echter dit natuurlijke even wicht verstoren door een kolonie bijvoorbeeld met DDT te bespuiten, dan blij ven alleen de resistente muggen in leven, alsmede een klein aantal normale lutieleer van Darwin en de theorie omtrent „de overleving der sterksten" een nieuw ras van „super- muggen". Daartegen staan wij met al onze strijdmid delen machteloos zodat het zich onbelemmerd kan voortplanten met alle gevolgen van dien. NOG IS dat fatale sta dium niet bereikt, maar als wij de opmars der super muskieten niet tijdig tot staan brengen, dan zal de strijd tegen de malaria wel licht geheel tot mislukken sel, waar de vissen verzot op zijn. Stilstaande plassen en poelen kunnen onscha delijk gemaakt worden door drooglegging, goede afvoer of regelmatige bespuiting met aardolie, dat zich in een dun laagje op het wa teroppervlak afzet. De lar ven van de malariamug, die vlak onder de waterspiegel hangen en zich door een miniatuur-schnorkel-appa- raatje zuurstof verschaffen, sterven dan onherroepelijk de verstikkingsdood. Deze maatregelen vor men, zoals gezegd werd, door te dringen. De mala riamuskiet is namelijk slechts de verspreider en niet de verwekker van deze gehele volken ondermij nende kwaal. De ware boos doener is een onzichtbaar kleine parasiet, die de mug uit het bloed van malaria lijders opzuigt en die hij vervolgens op andere men sen en dieren overbrengt. Lukt het ons om dat micro scopische wezen tijdig tot capituleren te brengen, dan is er alle hoop, dat de mens uit deze krachtmeting als overwinnaar naar voren treedt. Nog enkele jaren respijt hebben wij volgens de deskundigen, om het be slissende eindoffensief tegen de malaria voor te bereiden. Lukt dat niet, dan zal de kleine ziekte verwekken naar de hui dige maatstaven vrijwel onuitroeibaar worden. Het verschijnsel der re sistentie demonstreert zich overigens ook op ander gebied en met name bij de ziekteverwekkende bac teriën. Penicilline en strep- tomycine, nog slechts en kele jaren geleden verivel- komd als onfeilbare won dermiddelen voor vele in fectieziekten, hebben reeds in diverse gevallen geleid tot het ontstaan van super bacillen, die alle aanslagen op hun leven doorstaan. Gelukkig zijn hier de ge varen tijdig onderkend. De artsen zijn tegenwoordig dan ook heel wat voorzich tiger geworden met het voorschrijven van derge lijke antibiotica, die trou wens voor een deel reeds door nog sterker werkende middelen verdrongen zijn. Waarbij zich evenwel in feite precies dezelfde risi co's aandienen! H. Croesen ïïj GEWOON WAAR ZEEWATER!! leder mens opaarde zou 1 miljoen gulden kunnen ontvangen als men het goud in het zeewater vrij kon maken broom wordt gebruik bjj de fabricage v. ben- zine, geneesmiddelen en chemische produk- ten.Het zeewa ter be vat ca.98%vd.wereld- voorraadaan broom het zeewater bevat ca. 23.000maalmeer kunstmeststoffen dan het jaarlijks wereldver- bruikaan kunstmest de zee bevat totaal ca.2 miljard ton uranium '-il T V Ikrrrzeewater bevat ca.28mi|joen ton zout 1 knfzeew^ter bevat ca.215ton ijzer

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1958 | | pagina 18