De koe discoucs Bij de d' IJserinckweg 111 Vijfhuizen ontmoeten de zestiende en de twintigste eeuw elkaar op dctoonbank Erbij WYNCA LOOS Chinese combinatie van scholing en produktie ZATERDAG 26 APRIL 1958 PAGINA V1J i ONZE beide kinderen zijn in het voor jaar jarig, zo kort na elkaar dat we in een tijdsbestek van amper drie weken twee kinderfeestjes te verwerken krijgen. Eerst Peters knulletjesfuifje en dan Bri- gitte's meisjespartij. We hebben al pogin gen gedaan de beide verjaardagen eerst afzonderlijk in de familiekring en daar na met één gecombineerd kinderfeest tc vieren, maar dit stuit op onoverkomelijke moeilijkheden en protesten. Want „ge mengd" zwemmen en gemengde scholen mogen dan, na alles wat er om te doen is geweest, tegenwoordig vrij algemeen geaccepteerd worden, een gemengde par tij behoort, althans wat Peter en Brigitte betreft, vooralsnog tot de onmogelijkhe den. Toegegeven, er bestaat een hemels breed verschil tussen de beide middagen Dat begint al bij de organisatie. Brigitte is zeer gesteld op schriftelijke invitaties en selecteert haar genodigden zorgvuldig volgens de geldende normen. Door Peter daarentegen wordt bij mijn weten niets georganiseerd. Hij is wel geneigd in het prospectus van de filmverhuurinrichting enige stoerklinkende titels aan te strepen, maar daar blijft het dan ook bij. Schrif telijke uitnodigingen vindt hij ronduit gek en ik vermoed dat hij zo links en rechts aankondigt „dat er iets te doen is" bij hem thuis, waarbij hij streeft naar een zo groot mogelijk aantal jongens, die ieder iets voor hem mee zullen brengen. DOOR ONDERVINDING wijs geworden houden we ons stipt aan het aanvangsuur van zijn feestje en laten ons niet intimi deren door het steeds aanwassend aantal fietsen in de garage of het gejoel en ge drang van de menigte buiten, doch con centreren onze aandacht op het instellen van het projectietoestel, het gereedzetten van alle beschikbare stoelen, banken en krukjes, het uitruimen van gang en kap stok en het in veiligheid brengen van breek bare voorwerpen, tijdens welke voorbe reidende werkzaamheden het gehele per ceel hermetisch gesloten blijft. Klokslag drie uur rolt de jongenspartij naar binnen en kunnen we ruwweg een vlugge schatting maken van de benodigde limonade en snoep, die beide in grote ge tale aanwezig behoren te zijn. Het begin eist enige straffe organisatie teneinde tot een zo overzichtelijk mogelijke verdeling van zitplaatsen te geraken en daarna is het alleen nog zaak de partij niet uit de hand te laten lopen en te zorgen voor véél spanning en véél donker. Licht is fataal en dient alleen tot het haastig serveren van comsumpties en uitdelen van snoep, waarna onmiddellijk tot de volgende film spoel dient te worden overgegaan. Een iets te lange pauze leidt onherroepelijk tot strubbelingen. Er is altijd wel een jongen, die zich dan domweg tegen een ander laat aanvallen, waarop het feestgezelschap bin nen enkele seconden kan ontaarden in een vechtende massa armen en benen, die niet zonder krasse maatregelen tot bedaren te brengen zijn. Het enige, nooit falende middel in zo'n geval is duisternis en film. Nee, ik kan me voorstellen dat Peters improvisatie absoluut niet past in het ka der van Brigittes planmatig en knus ver lopend verjaardagsfeestje. De meisjes ar riveren over het algemeen op hun paas- best, de netste jurk over een extra ruisen de, wijduitstaande petticoat, iets wat al tijd dc algemene en onverheelde bewonde ring wekt. De vriendinnen brengen zorg vuldig ingepakte cadeautjes mee, met een bloemetje en een strikje er op en waai bij Peter als het ware de oogst wordt bin nengehaald, gunnen de meisjes zich de tijd eikaars geschenken te bewonderen. Ook wordt er ter inleiding van de feeste lijkheden een verjaarslied gezongen. De jarige Brigitte staat dan blozend en ver heerlijkt midden in de kring en doet met opeengeklemde lippen en starre glimlach zichtbaar haar best het overbekende lied niet zelf mee te zingen. Daarna zijn er al tijd films met een schattige baby, een ver dwaald hertje of een grappig negerjonge- een correcte vouw in z'n broek en een don kerblauw blazerjasjc aan, op welke ver schijning Brigitte met hevig opzichtige knipogen mijn aandacht vestigde. „En dit" zei ze trots „en dit is nu Matthijs." Ik duwde hem maar meteen een stoel in zijn handen hij stond daar zo kenne lijk in de uitzonderingspositie van huis vriend en zei: „Tracht eens uit te vin den hoeveel jongens er zijn, dan kan ik de cola van beneden halen." Ik kon de drie fresia's, die hij in z'n knoopsgat droeg en die, naar later bleek van Loes afkom stig waren, meteen al niet uitstaan. Hij telde braaf de hoofden van het ru moerig plaatsnemend publiek en meldde, toen ik in de gang de slordige hoop jas sen, petten en sjaals soi-teerde, dat het er ongeveer vierentwintig waren. Dan reken ik op dertig, want tijdens de voorstelling druppelt het altijd nog wat na van geval len, die judo hadden of muziekles, welke in het donker gemompelde verontschuldi gingen van de laatkomers door de menig te beantwoord worden m'et een briesend: „Zitten!" of „Kop weg!" waarop ik haastig en getraind door jarenlange on dervinding de reservekussens, die ik naast me heb liggen, op de eerste rang parter re schuif. Op Telefunken LT 6607 zijn door de violist Theo Olof en de pianist Hans Henkemans gespeelde sonates van Claude Debussy en Maurice Ravel vastgelegd. In zijn wekelijkse rubriek van nieuwe grammofoonplaten getuigt onze muzikale medewerker Sas Bunge van zijn waardering voor dit recital. Hl De kunstnijverheidsscholen in China wer- ken dit jaar voor het eerst volgens een S= nieuw systeem: door verkoop van voort- brengselen der studieopdrachten worden de kosten van het onderwijs bestreden, een combinatie dus van produktie en opleiding. Op de foto ziet men een groep „werkstu- =5 denten" bezig met de beschildering van aardewerk. tje, een opgelegd lachsucces of één met dramatische effecten, bij welke laatste ik uitentreuren herhaal dat het heus alle maal goed afloopt, want ik zou niet graag willen, dat Brigitte's partij met rood-be- huilde ogen huiswaarts keerde. Tot slot van beider kinderfeest is er dan ijstaart met brandende kaarsjes, die dooi de jarige uitgeblazen worden, welke ce remonie bij Brigitte ordelijk en volgens de regelen der kunst verloopt, doch bij Pe ter altijd in 't water valt, daar al zijn ver- jaardag-habitué's al klaar staan om te bla zen vóór ik de taart goed en wel naar de tafel gedragen heb. Bij Brigitte heb ik de gelegenheid, de tijd en vooral de ruimte de taart naar behoren aan te snijden en te verdelen, tussen Peters dringende en duwende kornuiten kwak ik meer of min der lukraak een lepel ijs op de gretig on der mijn bereik geworstelde bordjes, ter wijl ik onder de moeilijkste omstandighe den toezie, dat de kleinsten, de beschaafd- sten en de minst sterken hun portie krij gen. „JONGENS bij jongens, meisjes bij meisjes!" is het parool, dat beiden huldi gen en aan welk consigne we ons voorlo pig hebben te houden. Evenwel zoals op iedere goede regel, zijn er ook hier uitzon deringen. Gewoontegetrouw worden bij de meisjespartij twee vrienden van Peter toe gelaten en mogen op Peters feestje Bri gitte's twee beste vriendinnen verschij nen sinds box, kinderwagen en kleuter school altijd trouw dezelfden. Doch dit jaar zorgde Brigitte voor een verrassing en introduceerde een nieuwtje door op Pe ters verjaardag kort en bondig mee te de len: „Of jullie het nu goed vinden of niet behalve Betty en Loes heb ik ook Matthijs van Arkel uitgenodigd, want ik bén op 'm." „Zo!" zei ik. „Matthijs van Arkel. Maar was die niet op Loes?" „Geweest!" zei Brigitte. „Hij is nu feitelijk op Betty, maar Betty vindt hem te jong. of te oud, dat weet ik niet zo precies en vanochtend heb ik hem vier droptoffees gegeven en hij zei: „Brigitte, da's lief van je" en nou komt hij straks. Hij is hardstikke aardig, Mam. en hij speelt piano. Boogie-woogie. Mieters." EN DUS stond bij het begin van Peters partij een lange jongen in de gang, met DITMAAL, in het donker van het eerste bedrijf een wat tamme aanloop tot een Wild-West-geschiedenis met een laaiende titel slipte een héél kleine, héél blonde figuur naarbinnen, aarzelde even onzeker in de plotselinge duisternis en het aanzwel lende geloei van de kamer, maar baande zich toen vastberaden een weg tussen de protesterende jongens door en zei met een hoog, doch gedecideerd kinderstemmetje: „Schik eens een beetje op, Peter, dan kan ik naast je zitten". Annemieke! Annemieke, het kleindochter tje van de buren, dat af en toe naast ons komt logeren. In feestjurk en met een zorgvuldig ingepakt cadeautje, compleet met bloem en lintje, in de hand en met een feestelijk strikje in de witte page-kop. Twee geheel nieuwe elementen in de tra ditionele verjaarpartij: een kleuterklas kind, dat zich doodbedaard en onver schrokken in het gewoel der rabauwen be geeft om naast de jarige te kunnen zitten en Brigitte's Don-Juan met fresia's, die na afloop van de film, toen de partij naar- buiten gestormd was om een robbertje on vervalst Wild-West weg te geven, zijn kun sten op de piano vertoonde. Een soort rock 'n roll in het prilste stadium, naar het mij voorkwam. Buiten werd gegild en gejoeld van binnen sloegen Betty en Lpes, als pa ranimfen ter weerszijden van de pianist, de blaadjes om, terwijl Brigitte de kleve rige ijstaartbordjes afruimde. En in de keuken zei een jongen tegen Peter, die daar blijkbaar een soort prairie-mel- dingspost had ingericht: „Zegeh eh....Bill, bij het binnenkomen van de tent moet je oppassen, Bill, denk erom er ligt een vrouw bij de ingang". Op het grasveld liep heel in haar eentje Annemieke, een band om het blonde steile haar, waarin een veer was gestoken, ken nelijk primitief als Indiaanse vermomd. Ze liep met vreemde, wijde, schuivende passen. ..Ontvlucht!" riep iemand verhit uit het bosje van de achtertuin. „Schiet néér die vrouw!" riep een ander. „Bind haar!" zei Peter met autoritair gezag tegen de jongen in de keuken. „Bind haar en voer haar weg. Hier, neem mijn lasso". En haalde hoogst-eigen-persoon- lijk mijn waslijn uit z'n broekzak. Even later liep een kleine processie over het terrasje bij de keukendeur: Annemie ke, het hoofd gebogen, de veer afgezakt tot in haar nek. heel klein en nietig in haar blauwe joppertje tussen de haar omrin gende knapen, werd gevankelijk wegge voerd. We keken haar na, Peter en ik. „Niks zeggen, hoor, vooral niet laten mer ken, maar ik bèn op 'r." DE LIEFHEBBERS van kamermu ziek vinden op deze plaat twee wer ken bijeen die de weerklank bieden van een ervaring, welke bijna onver enigbaar lijkt met de verfijning van een intiem musiceren: het betreft de sonates voor viool en piano van De bussy en Ravel, respectievelijk ont staan in de winter van 1916-1917 en m de jaren tussen 1923 en 1927. Van oei- de componisten is bekend hoe diep zij geschokt waren door het uitbreken van de eerste wereldoorlog. En dat niet alleen omdat het Teutoonse ge weld de aanranding betekende van een culturele voedingsbodem, waar mee zij ten diepste verbonden waren en uit welks levenssappen zij hun kracht putten. Sterker nog, zij hebben beiden, ieder op zijn wijze, de rade loosheid beseft van de scheppende kunstenaar, die zelf voortdurend be wogen wordt door het streven naar een binding van het destructieve ge wold in het fragiele evenwicht, dat wij schoonheid noemen. Debussy gevoelde zich geruime tijd verlamd in zijn crea tiviteit en voor Ravel is de oorlog, waaraan hij korte tijd als vrijwilliger deelnam, (eerst als chauffeur van een transportauto, later als ziekendrager) wellicht de ervaring geweest, die tot een caesuur in zijn werk geleid heeft: wat daarna geschreven is." bezit di'ë spanning tussen heftigheid en teder heid, die beurtelings smekende en uit dagende toon, waarmee een kinderlijk mens zijn verbittering uit. Bij Debussy verdubbelde de neer gang van de buitenwereld zich met een langzame afbraak van zijn eigen gestel. (Hij is tijdens de beschieting- van Parijs met de toenmaals beruchte „Dikke Bertha's" gestorven). Bij hem is het protest naar binnen geslagen. In deze vioolsonate, zijn laatste werk, horen wij hoe het, evenals in zijn twaalf études voor piano, de gestalte aanneemt van mistroostige gelaten heid, dan weer zich tracht te dwingen tot vrolijkheid a tout prix, die echter niet verder komt dan een treurige gri mas, een enkele schokschouderende danspas (Chaplin!) en tenslotte in de ..ronde folie" van een paradoxaal en- Ihousiasme zich een uitweg zoekt. Bij Ravel is er een veel scherper tegen-de- keer ingaan. Lyrische frasen, geboet seerd op wat men zijn persoonlijk me lodisch „leidmotief" zou kunnen noe men, worden belaagd door droge poly- tonale kwelduiveltjes. het klankbeeld lijkt hier en daar bijna verscheurd te worden in het conflict van deze ele menten. Wat echter verscheurd wordt zijn de overgeleverde (muzikale) patro nen, vertrapt op een stugge en langui sante vierkwartmaat, een Blues, waar in meesterlijk de banaliteit nagespeeld wordt door iemand die „de blues heeft". Het einde komt hier niet in een dans. maar met een perpetuum mobile van de violist die optreedt als een goed afgerichte robot van virtuo- De uitvoering van deze twee werken door het duo Theo Olof en Hans Hen- kemans is bij het eerste aanhoren misschien minder quasi-improvise- rend, minder'bezeten dan men zou verwachtèn.1-' Bij \hfker afluisteren blijkt juist in de lichte „understate ment" van hun voordracht alle ruimte gelaten te zijn voor de muzikale mor setekens, die ons hier uit een recent verleden toegezonden worden. Klank- technisch is dit een bijzonder goede opname, vooral in de Sonate van Ra- vel, waar de viooltoon in alle registers even authentiek klinkt als op de an dere plaatzijde, doch waar bovendien het timbre van de piano helderder tot zijn recht komt. VIJFHUIZEN, het dorp aan de noord westelijke oever van de ringvaart om de Haarlemmermeerpolder, bleef vele tien tallen jaren op hetzelfde peil: woningen werden niet gebouwd en het aantal inwo ners wijzigde dientengevolge niet noe menswaardig. Thans is hierin verande ring gekomen en krijgt het dorp snel een ander aanzien door de werkzaamheden tot uitbreiding van dit eens vergeten oord. Hoewel ook op andere plaatsen in Vijfhui zen verscheidene nieuwe woningen wer den gezet of nog in aanbouw zijn, heerst de grootste bouwactiviteit wel aan de d'IJserinckweg tussen de Vijfhuizerweg en de Spieringweg. RUIM EEN JAAR geleden graasden hier de koeien nog op het weiland. Nu zal over enkele weken de noordwestelijke kant van deze nieuwe weg geheel zijn vol gebouwd. Het optrekken van de gemeente woningen vordert snel. Acht huizen zijn al geruime tijd bewoond. Het volgende blok wordt afgeschilderd en zal weldra gereed zijn om de woningzoekenden de vervulling van hun ideaal te bieden. Het daarop volgende blok is glasdicht en onder de pan nen. Van de beide blokken in de kromming van de weg is het ene al opgetrokken tot aan het dak, terwijl het andere thans tot de slaapverdieping reikt. Wanneer binnen afzienbare tijd ook deze complexen gereed zijn, zal het huizental van Vijfhuizen aan de d'IJserinckweg in ruim een jaar met vierendertig woningen zijn uitgebreid. Om het echte platteland se karakter van Vijfhuizen te handhaven, is besloten om de grond aan de overkant van de gemeentepercelen, dus aan de zuid oostelijke zijde te bestemmen voor parti culiere bouw. Op deze wijze wordt de ta melijk strakke aanblik, die de d'IJserinck weg door de in uniforme blokken gebouw de gemeentewoningen zou kunnen krijgen, gebroken door de huizen, welke door par ticulieren worden gezet en dus steeds ver schillend van architectuur en grootte zijn. Hier verrezen reeds een groot winkelbe drijf, een bankgebouw en een bouwfonds woning aan de zijde van de Vijfhuizerweg. Aan het andere einde van de d'IJserinck weg zal binnenkort eveneens worden be gonnen met de bouw van huizen. DE NAAM van de nieuwe wijk. waar dagelijks wordt gewerkt aan de toekomst van Vijfhuizen, duidt op het verre verle den. De naam d'IJserinckweg werd des tijds door het gemeentebestuur van Haar lemmermeer aan deze weg op voorstel van de Vereniging „Dorp Vijfhuizen" ge geven. Men wilde door deze wegaandui ding de herinnering aan het „oude" Vijf huizen levendig houden. Er bestond im- lers in de middeleeuwen al een dorp met de naam Vijfhuizen, waarnaar bij de droogmaking in het midden van de vorige eeuw de thans bestaande plaats werd ver noemd. Dit oude dorp werd, tijdens 't beleg van Haarlem in 1573, geheel vernield. In janu ari van dat jaar werd onder schepen Van Berkhout van de Amsterdamse Poort een uitbraakpoging gewaagd. De Haarlem mers slaagden erin de belegerende Spaan se troepen terug te drijven. De Spanjaar den wisten zich echter enige tijd in Vijf huizen staande te houden en staken, toen zij na herhaalde aanvallen der Haarlem mers moesten wijken, het dorp in brand. Nadien werd Vijfhuizen herbouwd en kwam de bevolking terug. Voor korte duur echter, want enkele tientallen jaren latei- zweepte tijdens een felle storm het water van het Haarlemmer Meer zó hoog op, dat Vijfhuizen in de golven verdween. Het oude dorp lag oostelijker dan het thans bestaande, namelijk in de omgeving van de plaats, waar nu de Schipholweg en de IJweg elkaar kruisen. Een gedeelte van het dorp stond bij de bevolking bekend als „De ijser inck" (is: de ijser enk of de ijzerhoek). Het was de bewoners namelijk opgevallen, dat hier de slootkanten rood bruin waren aangeslagen door het „roest" in het water, dat daar zeer ijzerhoudend was (en nog is, vandaar dat op dezelfde plaats de Hollandia Bron verrees, die dit ijzerhoudende water verwerkt). De volksmond verbond de woorden „de ijser inck" tot d'IJserinck. Deze uitdrukking uit de zestiende eeuw is thans de naam ge worden voor de dorpsuitbreiding van het Vijfhuizen van de twintigste eeuw. NIET ALLEEN de naam van de weg wijst echter op de geschiedenis. Naast di plaats van de werkzaamheden, die vooi de toekomst van het dorp aan de d'IJse- rienkweg worden verricht, is dit verleden hier nog duidelijk te zien. Op het stuk land langs de d'IJserinck weg en de Vijfhuizerweg tot de zogenaam de Patrimoniumhuizen ziet men in di blauwgrijze kleigrond een smalle, grill ij kronkelende streep van donkergekleurde aarde. Bij nadere beschouwing blijkt dit bruine veengrond te zijn, waarin hier en daar nog de bijna geheel verteerde plan tenresten zijn te onderkennen. Deze smal le veenstrook, die vooral in de avondsche mering na een zonnige dag op het nu nog kale land goed waarneembaar is, was eens de met riet begroeide oever van hel Haarlemmermeer. Hier kabbelde het meerwater tegen de ruisende waterplantenvegetatie. Daar achter lagen de tuinen, waar destijds groente werd gekweekt, welke in Haarlem werd verkocht. Tot in de herfstnacht, nu ruim driehonderdvijftig jaar geleden, de watervlakte door de storm veran derde in een woeste, kolkende binnenzee. Een groot stuk land, op de plaats waar Op ditzelfde plekje foto hieronder graasden ruim. een jaar geleden nog de koeien. Nu schiet hier langs de d' IJse rinckweg het nieuwe dorp uit de grond. Links de gemeen tewoningen, rechts particuliere bouw. Aan het begin van de weg wordt nog een plantsoen aangelegd. In de avond schemering - foto hieronder - toont een grillig kronkelende veenstreep in de klei achter de nieuwe huizen de plaats, ivaar drie-en-een-halve eeuw geleden de meer oever was. nu Vijfhuizen ligt, verdween in de golven. De Haarlemmermeerpolder telt heden ten dage maar weinig plaatsen, die aan het verre verleden herinneren. Eén ervan vinden we hier, achter de nieuwbouw aan de d'IJserinckweg, waar de zestiende en de twintigste eeuw elkaar ontmoeten Over enkele maanden zullen hier weer de graanakkers, doorspikkeld met het rood van de klaprozen, het blauw van de korenbloemen en het wit van de kamille, als een grootse en levende veldboeket de belofte inhouden voor de komende oogst, op de plaats waar de bodem zwijgend vertelt van het drama, dat hier drie en een halve eeuw geleden plaatsvond. HET IS VOOR ons ziéleleven wel eens nuttig om oude kranten door te snuffelen. Ik ondervond dat, toen ik de „Delftsche Courant van 6 October 1905" onder ogen kreeg. Een kort gemengd bericht verloste me van een jeugdtrauma, waar een psy choanalyst een harde dobber aan zou heb ben gehad. Ik had namelijk tot dan een onverklaar bare angst voor koeien. Niet zo'n heel erg belangrijk psychisch defect, maar toch be schamend als je op een buitenpaadje op de vlucht moet slaan voor een koe als tegenligger. Nu ik weet, waar het ligt (of lag) ben ik van die narigheid bevrijd. Ik kan een koe weer vrij in de ogen zien. OP EEN van de vele grachten in Delft hadden de ouders van een aangetrouwde nicht een boter-en-kaaswinkelWij lieten daar eens per week onze keulse boterpot vullen, hetgeen een bezigheid ivas die tijd vergde, want de inhoud van de pot werd bekroond met 'n kunstige boterroos en in 'e tijd van de grasboter met een lammetje, dat een-echt-madeliefje in de kop gesto ken kreeg. Terwijl dan onze dienstbode net de vrouw van de winkelier haar huis houdelijke gesprekken hield, kon ik - vier- iarig jongetje - vrijelijk in de winkel rondscharrelen, ook achter de toonbank ris ik dat wilde. Die toonbank was nogal '.oog, of ik nogal klein, in ieder geval: als ik recht stond, kon ik net met mijn kin er op rusten en dan overzag ik een grote -lakte van blank eikenhout met de el kaar kruisende krassen van het mes, dat moeizaam door de grote kaas was gedrukt en dan met een plofje zijn einddoel be reikt had. Wat telkens een kleine sensatie voor me was. Ik kwam graag in die win kel, waarvan ik de wat zurige lucht nu ineens weer in de neusgaten krijg. Tot het verschrikkelijke gebeurde! Op 5 oktober 1905! Ik was die dag weer ach ter de toonbank bezig. Met wijd gespreide benen zat ik de boierpotten te inspecteren, die in het gelid onder die toonbank ston den, plotseling de stemmen om me heen stil vielen. Een vreemd gestommel was er voor in de plaats gekomen. Toen was het even helemaal stil. Nieuwsgierig hees ik me aan de rand van de toonbank >p en toen mijn hoofd boven die rand uit kwam, keek ik recht in de ogen van een koe, die evenals ik met haar kin op de rand van de toonbank lag en mij aan keek! Wat is een koe groot als hij in een boter-en-kaaswinkel staat en hoe groot is "en koeiekop, die op de toonbank rust. Ik was verstijfd van schrik en moest, of ik wilde of niet, maar in die ogen kijken, ik iveet dat er een man kwam, die de koeiekop met een touw wegtrok en dat iedereen ging lachen. Misschien heb ik ook ivat witjes meegelachen. Maar mijn trauma had ik te pakken. VAN HF.T VERVOLG herinner ik me •üets. De krant maakte een „leuk" stukje over de koe, die aan haar bewaker ont snapt was en eens in de winkel was ko- men rondneuzen hoe het met haar pro- Jukten stond. Dit verhaaltje heb ik nu, meer dan vijftig jaar later, gelezen. Het moet wel een raar gezicht geweest zijn, nens en dier waarschijnlijk even otid - ■"l-kaar in de ogen ziende over een toon bank. Gek, dat je zo'n aebeurtenis volko men vergeet en er alleen een onderde- maatse waardering van overhoudt voor koeiekoppen en ivat daar aan vastzit. Maar nu ik de oorzaak ken van deze af wijking, heeft een koe voor mij niets grie zeligs meer. Ik ben van blijdschap door het dolle heen. Ik denk er over een koe te gaan houden in het weitje achter ons huis. Spero

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1958 | | pagina 23