VOOR JULLIE
De p
arels van
het pa
rlement
flUSBOüUTEEiïfflJlS^
Simone de Beauvoir en
het Chinese communisme
z
z
O
ZATERDAG 3 MEI* 1958
Erbij
PAGINA ZES
5
4
1
1
1
1
1
4
5
U
A
O
N
P
V
K
P
TOTAAL AANTAL PUNTEN
Wetenschappelijke expeditie
dwars door Afrika
EINDE VAN HET GETTO
REGLEMENT
Extra premie bedraagt
thans veertig gulden
Het diagram van de jury
e
s
2>
14/
V
3
O
u
O
^PiPSItö! lü
TEKST VAN
LIZZY SARA MAY
l
TEKENINGEN VAN
F1 EP WESTENDORP
10
De operatie Viskop leidt
tot nieuwe ontdekkingen
PARIJS (UP) Simone de Beauvoir,
die met een van haar laatste romans (Les
Mandarins) wederom de aandacht van
letterkundige kringen op zich had geves
tigd, heeft nu een nieuw boek geschreven,
dat zonder enige terughouding een verde
diging is van het communisme in China.
Plet boek heet „De lange mars" en is
in haar bekende krachtige, bijna onvrou
welijke stijl geschreven. Het bevat het ver
slag van haar bezoek aan communistisch
China dat zes weken heeft geduurd. En al
overtuigt het boek niet-communisten dan
ook niet, belangwekkend is het, uit ver
schillende oogpunten, wel. Overigens doen
haar weerleggingen van standpunten van
andere Franse schrijvers over het Chine
se communisme enigszins aan de leesbaar
heid van het gehéel afbreuk. De voor
naamste stelling van de Franse schrijf
ster, die zulke nauwe relaties onderhoudt
met Jean-Paul Sartre, is dat het commu
nistische programma „China de enig mo
gelijke uitweg bood." Zij geeft dan ook als
verontschuldiging voor alles, wat verkeerd
mag zijn in het communisme, dat het goed
is voor het Chinese volk. Uitmuntende
kenners van China worden door haar in
een hoek geduwd met de term „die kas-
sandra's van Hongkong."
Zij geeft als besluit van haar indrukken
haar mening, dat de Russische hulp aan
China zulke verbazingwekkende resulta
ten heeft bereikt, omdat die steun gebruikt
is ten behoeve van het hele land en ten
gunste van een doelmatige planpolitiek.
Meer dus dan een document is dit nieuwe
werk van Simone de Beauvoir een pam
flet
EEN GROEP Zuidafrikaanse en Ameri
kaanse geleerden zal volgende week uit
Chinde (Mozambique) voor een expeditie
dwars door Afrika vertrekken. De expe
ditie heeft ten doel het verzamelen van
zeldzame planten, vissen en andere dieren,
parasieten, wapens uit het stenen tijdperk
en muziek van primitieve stammen. Van
weinig bekende ethnische typen zullen
maskers worden gemaakt. Een ploeg ca
meramannen gaat mee voor het maken
van films voor de BBC en Amerikaanse
televisiemaatschappijen.
Het gezelschap zal de achtduizend kilo
meter lang reisroute, van de Indische
Oceaan naar de Atlantische Oceaan, gro
tendeels afleggen in kleine boten over de
Zambesie, kleine rivieren en moerassen,
door de meren Nyasa, Tanganjika en Kivo
en over de Kongo naar zee. Slechts zeshon
derdveertig kilometer wordt te voet afge
legd. De expeditie staat onder leiding van
de Zuidafrikaanse vogelkenner en geneti
cus dr. Dan Marais en de chemicus Bob
Dodd uit Johannesburg.
(Vervolg van pagina 1)
en andere concentratiekampen te voeren.
Er bleven er tenslotte zeventigduizend over,
van wie de helft door de Duitsers geregi
streerd was. Tenslotte kwam het tot de
eerste gevechten, waarbij de S.S. zware
verliezen leed, maar uiteraard met haar
kanonnen en tanks de meerderheid had. De
gettobewoners streden in kelders en zelf-
gegraven tunnels, in resten van huizen en
zo maar op de straat tegen de overmacht.
Tot ook zij „geliquideerd" werden. Het
getto had, zoals Stroop aan zijn bazen in
Berlijn meedeelde, opgehouden te bestaan.
Vijftien jaar later heeft men zich, zowel
in Polen als in West-Duitsland, op deze
barbaarse moordparlij bezonnen. In West-
Duitsland te meer, nu zich hier de laatste
weken een nieuw antisemitisme heeft ge
openbaard: dat van de nazi's, die dertien
jaar hebben gezwegen, maar nu weer in
het openbaar traden. De gymnasiumleraar
Zind te Offenburg en de onderwijzer Fer-
nau uit het land Nedersaksen, beiden aan
geklaagd en als onderwijskracht ontslagen,
zijn levende symbolen van dit antisemitis
me dat in West-Duitsland kennelijk nog
leeft. De toeschouwers in de rechtszaal,
waar Zind werd veroordeeld tot een jaar,
applaudisseerden voor deze man.... Men
kan slechts hopen dat de Westduitsers kans
zien deze kiemen van nieuwe ellende te
isoleren en uit hun maatschappij te ban
nen, Dat in deze dagen aan de moordpartij
door de SS. in het getto van Warschau
zoveel aandacht werd besteed, is daarbij
een even hoopvol teken als de veroor
deling en het ontslag van lieden als Zind
en Fernau.
1. Op het diagram moeten Nederlandse plaats
namen worden ingevuld, zodanig dat de ge
geven letters daarin passen op de plaats, waar
zij zijn aangegeven.
2. Enkel de namen van zelfstandige Nederlandse
gemeenten mogen worden ingevuld.
3. De ingevulde letters krijgen de waarde van
het puntental, dat boven het betreffende ko
lommetje is aangegeven.
4. Degene, wiens puntenaantal het hoogst is. krijgt
een kwartje per behaald punt uitgekeerd.
3. Wie zijn diagram invult in overeenstemming
met dat van de jury, krijgt honderd punten
(en dus twintig gulden) extra.
6. De ingevulde plaatsnamen mogen ook korter
zijn dan tien letters. (Dit geldt eveneens voor
liet „geheime" diagram van de jury).
7. Wanneer meer inzenders het totale aantal van
184 punten behalen, wordt de premie verdeeld
onder drie van hen, die dan door het lot wor
den aangewezen.
8. Fouten in de spelling der plaatsnamen maken
de inzending ongeldig.
9. Inzendingen onder vermelding „Op Reis"
uiterlijk woensdagavonds 12 uur aan onze
bureaus in Haarlem of Velsen.
ONDER overweldigende belangstelling is
de eerste etappe van onze Reis Do.or Ne
derland geëindigd. Vele honderden hebben
hun diagram ingevuld ingezonden, velen
daarvan zijn 'erin geslaagd het maximum
aantal punten (184) te verzamelen. Nie
mand echter zond een diagram in dat ge
lijkluidend was met dat der jury (zie bij
gaand figuurtje). De extra premie van
20,kan dus niet worden uitgekeerd,
deze wordt bij de volgende premie geteld
Wij hebben de inzenders met 184 punten
laten loten om de drie eerste plaatsen, die
elk een derde van de prijs waard zijn. Een
bedrag van 15,53 wordt uitgekeerd aan
de drie gelukkigen, te weten: A. Schilt-
meyer, Moerbergplantsoen 63, IJmuiden;
O. Spaargaren, Warmoesstraat 20, Haar
lem en mevr. S. M. Porton, Grenslaan 16,
Aerdenhout.
En dan volgt hierbij de nieuwe opgave.
Om het de puzzelaars wat gemakkelijker
te maken, vérraden wij dat de waarde van
het door de jury ingevulde diagram 142
punten bedraagt. Er staan dus twee moge
lijkheden open voor de inzenders: name
lijk ten eerste hun diagram volledig in
vullen om zoveel mogelijk punten te ver
zamelen, of trachten de plaatsnamen dei-
jury te vinden en dan minder punten te
krijgen, doch meer kans op de thans ver
dubbelde premie van 40,Wanneer een
inzender dezelfde namen als de jury raadt,
is hij absolute winnaar, aangezien hij deze
keer 200 punten extra krijgt.
s
4
i
1
1
i
5
0
u
2>
N
B
O
c
H
T
E
N
D
R
E
N
R
O
O
s
S
N
A
A
E
u
N
S
R
C
2>
I
/V
C
E
N
E
A'
J>
R
I
/V
C
E
F>
5
T
E
R
H
c
L
r
/r
O
R
E
E
N
/V
O
E
E
(Nadruk verboden)
LU
UI
f7
b—
U_J
3
UJ
77 7.-
MAAR wat is dat
verschrikkelijk aar
dig van u, riep dr.
Tygendag uit. Wat
aardig van u om aan
main klaine Troetel
te denken! Komt u
binnen, komt u binnen. Dat liet Ondine
zich geen derde keer zeggen. Stel je voor,
ze mocht het heiligste van het heiligste
betreden!
O, wat interessant! riep ze danook uit.
Maar het klonk alsof ze toneel speelde. De
Schulpprof merkte hier echter niets van.
Hij hield het pakje viskoppen in de hand,
schoof er mee langs de grond en riep:
Troetelschen! TtoetelschenHier zain
lekkere viesschen! Waar ist dat poesschen
dan? Ahdaar is ze.
Mauw mrauw, mrauw, jammerde de
poes. De Schulpprof, vertederd, spreidde
onmiddellijk het papier geopend over de
grond uit en even zo onmiddellijk viel de
kat op de viskoppen aan.
Moest het niet eerst gekookt? griezelde
Ondine.
Nee, nee, main poeschen ist ein wildes
dier. lek houd van dieren in hun oersch-
staat. Zai kraigt alles rauw.
O, zei Odine, Wat eng. Werkt u hier?
voegde ze er aan toe.
—Ja, antwoordde de Schulpprof. lek ex
perimentier.
Waarmee, wilde Odine vragen, maar
toen werd er gebeld.
De Schulpprof legde zuchtend de pipet
neer, die hij net opgenomen had en ging
naar de deur. Maar nog voordat hij de
voordeur bereikt had, wist Ondine bij in
tuïtie wie daar gebeld hadden. De jon
gens! schoot het door haar heen. Vast en
zeker de jongens!
En jawel hoor, daar hoorde ze reeds hun
stemmen. Dr. Tygendaagpoes
O, lieve help, ook al vis. De stommelin
gen! Trouwens, zij was ook stom ge
weest. Waarom had ze hem niet op de hoog
te gebracht van haar voornemen.. Wat
een sufferd was ze geweest. Nu kreeg de
Schulpprof vast achterdocht en was de
kans ooit iets méér te ontdekken verkeken.
Maar misschien kon ze de situatie nog
redden.In een impuls liep ze de Schulp
prof achterna naar de voordeur.
Hai! zei Ondine, hebben jullie ook al vis
koppen meegebracht? Ik ook. Ja, weet u,
wendde zij zich tot dr. Tygendaag, toen we
de vorige keer bij u vandaan kwamen,
hadden we het over uw poesje. We von
den het zo leuk en we besloten eens iets
lekkers voor haar mee te brengen. Nou,
we dachten onmiddellijk aan viskoppen,
natuurlijk. Maar we wisten niet van el
kaar dat we vandaag juist allemaal tege
lijk met die viskoppen zouden komen aan
zetten
Ach, zo zei dr. Tygendaag, ach zo
Ja, iek vond het al ene vreemde toevallig
heid. Maar zo is die situatie wel opge
lost. Laten de heren dan ook maar bie-
nenkomen. Maar u moet wel roestig zain.
Gehoorzaam gingen ze daar op de kruk
ken zitten die de Schulpprof voor ze aan
schoof en zwijgend wachtten ze op de din
gen die komen zouden.
Ondine was natuurlijk de brutaalste. Zon
der zich iets van het verbod van de
Schulpprof aan te trekken liep ze door het
laboratorium en bekeek op haar gemak de
dingen, die haar interesseerden. Ze. pak
te een reageerbuisje op en hield dat tegen
het licht, pakte stuk voor stuk de flesjes
met hun mooi gekleurde inhoud uit een rek
jeDe Schulpprof had inmiddels zijn
dierbare pipet weer opgenomen, stak een
brander aan en hield h?t daar boven. De
dieppaarse inhoud begon te borrelen en
veranderde van kleur. Van paars werd de
inhoud wit.
Deze merkwaardige verandering maakte
dat Ivo ondanks de loden stilte vroeg:
Hoe komt het dr. Tygendaag, dat deze
vloeistof van paars wit wordt?
Wat zal iek u zeggen, jungeman, sprak
de Schulpprof. Dit ies een oplossing van
G3 XA7 en B2 en die geeft merkwaardige
verschijnselen, gevaarlijke zelfs .Want zo
heb iek ene gekleurde oplossing gemaakt,
zo wordt hij door verwarming kleurloos en
kleurloos betekent onzichtbaar en onzicht
baar betekent dat je nergens op verdacht
bentZeer gevaarlijk, zeer gevaarlijk
Maar waarom maakt u die oplossing
dan, vroeg Jaap nu, als ze zo gevaarlijk is?
Ah! jungeman, dat is het 'm joist. Iek
maak hem om te zien hoe hem zichtbaar
te maken, dus ongevaarlijk. Kaik, iek neem
hier een tabletschen en laat dat er in val
len enhokus, pokus, de stof is weer
zichtbaar!
Fantastisch! riep Ondine uit. Maar
waarom doet u dat eigenlijk? En ze gaf een
bijna onmerkbare knipoog aan de jongens.
Waarum iek dat doe? Maar dat is
ambstgehaim Maar iek wil het jullie
wel vertellen Kaik
De Schulpprof dekte omzichtig de pipet af
en hing haar in een rekje.
iek ben bezig met een onderzoek
van de planeten Mars, Venus en de maan.
Van alle drie onderzoek ik de magnetische
aantrekking. Die magnetische aantrek
king tracht iek om te zetten in chemische
stoffen. Waarum doe iek dat? Iek doe dat
voor het interplanetair verkeer. Iek zoek
dus de kracht van de aantrekking van de
maan, maak daar een chemische stof van,
spoit die op een kostuum dat bij de roimte-
vaart gebroikt wordt en zie de tocht
naar de maan wordt veel gemakkliker.
Je wordt als het ware vanzelf naar boven
getrokken.
Ivo floot.
Da's niet mis, dr. Tygendaag. En bent
u nu al zover dat u de kostuums kunt be
spuiten?
Nee, nee, zover ben iek nog lang niet.
Iek ben nog maar bai de proefnemingen
met schtoffen die dezelfde lading bezitten
als de maan. Aan Venus en Mars ben ik
nog niet toe.
't Is fantastisch, vond Jaap. Je trekt
dus zo'n kostuum aan, gaat onder de che
mische douche en hupzzzt je zit op de
maan. Mijn complimenten, dr. Tygen
daag, ik vind dit een bijzonder knappe
uitvinding.
En wat hebben de vissen daar nu mee
te maken? kwam Ondine. Ze stond voor
overgebogen door de kijker te gluren.
Viesschen, viesschen? zei de Schulp
prof en zijn stem had even een scherpe
klank. Die hebben daar nieks mee te ma
ken, jungedame. Helemaal nieks.... Die
heb iek gewoon voor mijn plezier.
Waarum zou iek die niet voor main plezier
kuhnen hebben?
O, ik dacht maar zo, zei Ondine en ze
keek volmaakt onschuldig. Ik dacht 't, om
dat ze in een loden bak zitten met een kij
ker er aan.
O, .ach. .dat lachte de Schulpprof. Das
doe iek voor de kwade dampen. Anders
worden maine viesschen vergiftigd en iek
houd heel veel van maine viesschen
Zeg, Jaaps stem klonk opeens ver
schrikt, zeg jongens, ik moet er vandoor.
Nou, dan gaan we allemaal, besliste
Ivo. Ga je mee, Ondine" Dr. Tygendaag,
het was mij een groot genoegen
Wat iek zeggen wilde, zei de Schulpprof
als jullie nog eens op bezoek willen ko
mendat zou iek erg gezellig vinden,
maar morgen ga iek voor een paar dagen
op reis. Dus iek ben er niet. Alleen die
werkvrouw komt voor main poesschen en
viesschen zorgen, zodoende
(Wordt volgende week vervolgd)
OVERAL was de grote drukte begon
nen. Alle vogels bouwden aan hun nest
je of begonnen daarmee. Manus, het
eigenwijste musje dat er op de wereld
bestond, was er ook bij. Hij ging ook
bouwen. Maar denk nu niet dat hij net
als zijn hele familie begon met een ge
schikt plekje te zoeken. O, nee. Manus
Mus zou het eens allemaal anders doen.
Tjiep, floot hij minachtend en hij
keek naar zijn ouders, broers en zus
ters die met takjes in de snavel rond
vlogen. „Wat zijn jullie toch een suf
ferds. Je bouwt maar, net als je ouders,
je grootouders en je voorouders het ge
daan hebben. Vind je niet dat het eens
tijd wordt voor iets nieuws? Nieuwe
tijden, nieuwe nesten."
Daar was in de eerste plaats de dui
ventil, waar hij wel een jaar lang tegen
op had gekeken. Dat was pas een nest
vond Manus. Zo'n huis wilde hij ook.
Net toen hij besloot om eraan te be
ginnen, gingen zijn ogen wijd open.
Vlak achter de duiventil was een nog
veel mooier huis. Zeker honderd keer
zo groot als het huis van de duiven.
Er zaten raampjes in en een deur en
Manus zag zichzelf opeens achter een
raampje zitten en naar buiten kijken.
Dat moest hij hebben! Hij kreeg er tra
nen van in zijn ogen als hij daaraan
dacht. Hij, Manus Mus, die uit een
raampje van zijn huis zou kijken naar
de andere vogels en hij, Manus Mus,
die door een deurtje, dat open en dicht
kon, in en uit zijn huis zou vliegen!
Hij slikte zijn tranen van ontroering
weg, strekte zijn pootjes die trilden van
opwinding en begon te bouwen. Ge
woon, zonder een boom of een dakgoot
te kiezen, ging hij tussen de bloemen
in het perkje onder de duiventil zijn
huis bouwen. Ja, de takjes en strootjes
had hij natuurlijk net zo goed als de
anderen nodig en daarom vloog ook hij
dus even later met een volle snavel
door de tuin.
„Kijk!" zeiden de oudere vogels.
„Manus Mus is ook wijs- geworden.
Hij gaat bouwen1."
Maar -wat hij bouwde zagen ze niet,
dat kwam pas een paar dagen later.
Een vriendinnetje van Manus, dat al
tijd met hem gespeeld had, toen ze al
lebei nog in het nest van hun moeder
woonden, zag het het eerst. Ze tripte
door de tuin en keek af en toe met een
half oogje naar Manus die druk af en
aan vloog en soms een hele tijd zoek
was. O, ja, ze wist wel dat hij heel ei
genwijs was, maar ze hadden vroeger
samen heerlijk gespeeld en ze hoopte
wel een beetje dat hij haar zou vragen
om zijn vrouwtje te worden en samen
een nestje te delen. Ze wist al helemaal
hoe ze het hebben wou. die kleine Mimi
Mus: een mooi, bijna donker holletje
met héél veel veertjes, waarin je kon
wegkruipen zonder dat iemand je zag.
En omdat ze aldoor droomde van dat
nestje, bleef ze Manus Mus in het oog
houden, want wie weet zou hij een an
der vragen als zijn nestje klaar was en
zij niet in de buurt zou zijn.
Toen Manus zo een paar dagen lang
af en aan had gevlogen en Mimi had
uitgerekend dat het nestje nu wel bij
na klaar moest zijn, zag ze hem op
eens niet meer. Waar was hij? Het was
stralend weer. Vooi de regen kon hij
niet zijn weggedoken, een vrouwtje
met wie hij zijn nestje aan het inrich
ten was, had hij ook nog niet, dus.,
waar kon Manus zijn? Mimi ging op on
derzoek uit. Ze trippelde in de richting
van het bloemperk, waar ze Manus zo
vaak had zien overvliegen. „Nee'" piep
te ze. „Een boom of een dakgoot is hier
niet in de buurt, hier kan hij niet zijn."
Maar opeens hoorde ze zuchten tus
sen de groene stelen van de bloemen
in het perk. Er was tóch iemand. Ze
tripte tussen het bos van groene stelen
door en ja, opeens zag ze hem zitten
op een plekje, waar geen bloemen ston
den. Hij zat met zijn rug naar haar toe.
Zijn veren zaten allemaal in de war en
zijn snavel stond half open van inspan
ning. Maar wat deed hij? Hij hupte om
een heel raar bergje heen van takjes
en strootjes. In dat bergje zaten een
paar rare gaten. Mimi dacht eerst nog
even dat Manus heel slim was geweest
en een klein opslagplaatsje had ge
maakt in het bloemperk. Maar toen ze-
hem zo hoorde zuchten en zag prutsen
en duwen aan de takjes en strootjes,
drong het opeens tot haar door dat dit
het nest van Manus moest voorstellen.
De tranen schoten haar in de ogen.
Daar zat me haar vriendje Manus Mus
met wie ze altijd zo fijn had gespeeld
en met wie ze best had willen trouwen.
Manus, die arme Manus, het was hem
gewoon in zijn bol geslagen!
Mimi vluchtte weg, heel bedroefd, om
dat ze nu vast geen vriendje en geen
nest zou vinden en helemaal alleen in
de wereld zou blijven. Ze vluchtte ver
weg, naar het bos. Ondertussen bouw
de Manus Mus door aan zijn gekke huis,
dat helemaal niet op een huis leek. De
andere mussen hadden het nog steeds
te druk met hun eigen nesten om op
hem te letten en pas toen het feest van
de bruiloften begon en alle jonge mus-
senparen elkaar hun nesten lieten zien,
misten de ouderen Manus en Mimi.
„Dat hadden we altijd wel gedacht,"
lachten ze, „dat die twee samen een
nestje zouden bouwen. Gelukkig dat
Manus nog op tijd wijs is geworden.
Maar waarom laten ze ons hun nestje
niet zien? Zo hoort het toch!"
„Nest? Wie praat er over een nest?"
riep opeens een eigenwijze stem. „Een
huis! Manus Mus is geen vogel voor
een nest, maar voor een huis!"
Verbaasd draaiden alle mussenparen
zich om. Daar was Manus. Maar wat
zag hij eruit! Al zijn veren zaten in de
war en hij was misschien wel dertig
gram afgevallen, zó mager was ie. „Ma
nus!" riep iedereen „Manus wat heb
je gedaan? Waar heb je gez?ten?"
Manus stond trots stil naast het rare
bergje vol gaten en wees er trots op.
De oudste mus slikte een paar keer.
„Wat moet dat?" vroeg hij. „Wou je
zeggen dat dit een mussenest was?
Wilde je daarin een lief musje als Mi
mi laten wonen?"
„Mimi"? vroeg Manus. Hij was haar
in de opwinding over zijn huis hele
maal vergeten. Maar de oude mus had
gelijk. Mimi was zijn liefste vriendin
netje en hij zou haar vragen met hem
in het huis te komen wonen. Hij keek
de kring van mussen rond. „Waar is
Mimi?" vroeg hij. Niemand gaf ant
woord. Ze deden alleen allemaal een
stapje terug, want ze vonden Manus ge
vaarlijk worden.
De oude mus alleen bleef zitten waar
hij zat. „Manus Mus", zei hij, „wij
schamen ons dat jij een mus als wij
bent. Wij willen niets meer met je te
maken hebben, zolang je in die pruts-
hoop woont. We waarschuwen je dat
je met je leven speelt"
„Poeh..." zei Manus Mus in zijn
bloemperk. „Poeh... ouderwetse vleu
gelaars". Hij kroop door het deurgat
in zijn moderne huis en ging voor een
raampje naar de groene stelen om hem
heen zitten kijken. Hij dééd of hij het
allemaal heel leuk vond, maar eerlijk
gezegd viel het nieuwe huis hem zelf
ook wel een beetje tegen. In de eerste
plaats was er een nieuwe plant bezig
door de vloer van zijn huis omhoog te
dringen. Midden in de kamer was de
grond gescheurd en stak 'n groene knop
omhoog. Bovendien was het wel erg
stil in het bos van stelen. Manus moest
telkens aan Mimi denken, die nu mis
schien wel met een andere mus in een
ouderwets, rnaar "gezellig nest woon
de. Maar hij hield zich groot. Nieuwe
tijden, nieuwe nesten, zei hij telkens te
gen zichzelf. Ik heb een huis als de
mensen en die weten heus wel wat ze
doen.
MAAR TOEN het avond was gewor
den, toen de bloemen om hem heen hun
bladeren hadden gesloten en het nog
veel stiller werd, begon Manus te be
grijpen dat er toch verschil tussen hem
en de mensen was. Door zijn raampjes
kwam nu alleen maar kou binnen en
er was nergens in zijn huis een plekje
waarin je nu eens helemaal weg kon
duiken. De deur was niet erg gelukt
en stond op een kier open. Ook niet erg
gezellig. Maar het ergste kwam nog.
Tegen middernacht, toen Manus zijn
kopje in de veren had gestoken, hoor
de hij plotseling langzame sluipende
passen rond zijn woning. Hij trilde van
zijn pootjes tot zijn kopveren, want aan
het snuiven buiten herkende hij Kong,
de grote kater van de mensen. Nu pas
begreep hij hóe gevaarlijk zijn huis
was. Hij dacht aan al zijn familieleden
hoog in de bomen en goten en wist dat
de oude mus gelijk had, die gezegd had:
je speelt met je leven. Hij wist het heel
zeker, toen hij de gestreepte poot van
Kong met alle nagels bloot door zijn
deurtje zag komen. Een ding stond hem
nog te doen: vluchten, vluchten uit zijn
gevaarlijke huis. Hij wrong zich door
één van de raampjes en scheerde weg,
rakelings langs de grote kop met de
witte tanden. Recht omhoog steeg hij,
zonder één keer om te kijken naar dat
afschuwelijke huis en dat afschuwelij
ke dier ervoor. Het bos, hij moést naar
het bos. Zonder rusten schoot hij er
heen, net alsof Kong hem door de lucht
nog achterna zat. Buiten adem liet hij
zich op de eerste tak van de eerste
boom in 't bos vallen. Hij kon niet eens
meer zitten, hij tuimelde zo door de
takken heen omlaag. Afgelopen, het is
met mij afgelopen, dacht hij nog. Maar
toen voelde hij, hoe iemand hem bij een
vlerk greep en hem binnentrok in een
nest. Het was er donker en warm en je
kon er helemaal in wegkruipen. Eerst
dacht hij dat hij droomde en hij durf
de zijn ogen niet open te doen, zo bang
was hij om te zien, dat het niet waar
was. Maar het was waar.
Manus keek op en in het eerste straal
tje morgenlicht zag hij het kopje van
zijn vriendin Mimi, vlak boven hem.
Hij deed zijn ogen meteen weer dicht,
zó schaamde hij zich voor haar. Maar
omdat hij toch niet altijd met zijn ogen
dicht kon blijven liggen, begon hij heel
zachtjes te praten.
„En nu?" vroeg Mimi toen hij alles
verteld had.
„Nu?" vroeg Manus en hij deed zijn
ogen wijd open. „Nu ga ik hier in het
bos een nieuw nest bouwen. Geen huis,
maar een nest voor jou en mij".
„Maar dat hoeft helemaal niet!" zei
ze. „Dat heb ik al gedaan. Je kunt hier
best blijven wonen... als je het ten
minste niet te ouderwets vindt", zei ze
er vlug achteraan.
„Te ouderwets?" riep Manus. „Lie
ve Mimi, het is het mooiste mussennest,
dat er bestaat. Het is warm, het is veilig
en donker en je kunt er met zijn twee
tjes in wegkruipen zonder dat iemand
je ziet. Wat wil je meer?"
„Ja", zei Mimi „Wat wil je meer?"
Mies Bouhuys