VOOR JULLIE De p arels van het pa rlement flUSBOüUTEEiïfflJlS^ Simone de Beauvoir en het Chinese communisme z z O ZATERDAG 3 MEI* 1958 Erbij PAGINA ZES 5 4 1 1 1 1 1 4 5 U A O N P V K P TOTAAL AANTAL PUNTEN Wetenschappelijke expeditie dwars door Afrika EINDE VAN HET GETTO REGLEMENT Extra premie bedraagt thans veertig gulden Het diagram van de jury e s 2> 14/ V 3 O u O ^PiPSItö! lü TEKST VAN LIZZY SARA MAY l TEKENINGEN VAN F1 EP WESTENDORP 10 De operatie Viskop leidt tot nieuwe ontdekkingen PARIJS (UP) Simone de Beauvoir, die met een van haar laatste romans (Les Mandarins) wederom de aandacht van letterkundige kringen op zich had geves tigd, heeft nu een nieuw boek geschreven, dat zonder enige terughouding een verde diging is van het communisme in China. Plet boek heet „De lange mars" en is in haar bekende krachtige, bijna onvrou welijke stijl geschreven. Het bevat het ver slag van haar bezoek aan communistisch China dat zes weken heeft geduurd. En al overtuigt het boek niet-communisten dan ook niet, belangwekkend is het, uit ver schillende oogpunten, wel. Overigens doen haar weerleggingen van standpunten van andere Franse schrijvers over het Chine se communisme enigszins aan de leesbaar heid van het gehéel afbreuk. De voor naamste stelling van de Franse schrijf ster, die zulke nauwe relaties onderhoudt met Jean-Paul Sartre, is dat het commu nistische programma „China de enig mo gelijke uitweg bood." Zij geeft dan ook als verontschuldiging voor alles, wat verkeerd mag zijn in het communisme, dat het goed is voor het Chinese volk. Uitmuntende kenners van China worden door haar in een hoek geduwd met de term „die kas- sandra's van Hongkong." Zij geeft als besluit van haar indrukken haar mening, dat de Russische hulp aan China zulke verbazingwekkende resulta ten heeft bereikt, omdat die steun gebruikt is ten behoeve van het hele land en ten gunste van een doelmatige planpolitiek. Meer dus dan een document is dit nieuwe werk van Simone de Beauvoir een pam flet EEN GROEP Zuidafrikaanse en Ameri kaanse geleerden zal volgende week uit Chinde (Mozambique) voor een expeditie dwars door Afrika vertrekken. De expe ditie heeft ten doel het verzamelen van zeldzame planten, vissen en andere dieren, parasieten, wapens uit het stenen tijdperk en muziek van primitieve stammen. Van weinig bekende ethnische typen zullen maskers worden gemaakt. Een ploeg ca meramannen gaat mee voor het maken van films voor de BBC en Amerikaanse televisiemaatschappijen. Het gezelschap zal de achtduizend kilo meter lang reisroute, van de Indische Oceaan naar de Atlantische Oceaan, gro tendeels afleggen in kleine boten over de Zambesie, kleine rivieren en moerassen, door de meren Nyasa, Tanganjika en Kivo en over de Kongo naar zee. Slechts zeshon derdveertig kilometer wordt te voet afge legd. De expeditie staat onder leiding van de Zuidafrikaanse vogelkenner en geneti cus dr. Dan Marais en de chemicus Bob Dodd uit Johannesburg. (Vervolg van pagina 1) en andere concentratiekampen te voeren. Er bleven er tenslotte zeventigduizend over, van wie de helft door de Duitsers geregi streerd was. Tenslotte kwam het tot de eerste gevechten, waarbij de S.S. zware verliezen leed, maar uiteraard met haar kanonnen en tanks de meerderheid had. De gettobewoners streden in kelders en zelf- gegraven tunnels, in resten van huizen en zo maar op de straat tegen de overmacht. Tot ook zij „geliquideerd" werden. Het getto had, zoals Stroop aan zijn bazen in Berlijn meedeelde, opgehouden te bestaan. Vijftien jaar later heeft men zich, zowel in Polen als in West-Duitsland, op deze barbaarse moordparlij bezonnen. In West- Duitsland te meer, nu zich hier de laatste weken een nieuw antisemitisme heeft ge openbaard: dat van de nazi's, die dertien jaar hebben gezwegen, maar nu weer in het openbaar traden. De gymnasiumleraar Zind te Offenburg en de onderwijzer Fer- nau uit het land Nedersaksen, beiden aan geklaagd en als onderwijskracht ontslagen, zijn levende symbolen van dit antisemitis me dat in West-Duitsland kennelijk nog leeft. De toeschouwers in de rechtszaal, waar Zind werd veroordeeld tot een jaar, applaudisseerden voor deze man.... Men kan slechts hopen dat de Westduitsers kans zien deze kiemen van nieuwe ellende te isoleren en uit hun maatschappij te ban nen, Dat in deze dagen aan de moordpartij door de SS. in het getto van Warschau zoveel aandacht werd besteed, is daarbij een even hoopvol teken als de veroor deling en het ontslag van lieden als Zind en Fernau. 1. Op het diagram moeten Nederlandse plaats namen worden ingevuld, zodanig dat de ge geven letters daarin passen op de plaats, waar zij zijn aangegeven. 2. Enkel de namen van zelfstandige Nederlandse gemeenten mogen worden ingevuld. 3. De ingevulde letters krijgen de waarde van het puntental, dat boven het betreffende ko lommetje is aangegeven. 4. Degene, wiens puntenaantal het hoogst is. krijgt een kwartje per behaald punt uitgekeerd. 3. Wie zijn diagram invult in overeenstemming met dat van de jury, krijgt honderd punten (en dus twintig gulden) extra. 6. De ingevulde plaatsnamen mogen ook korter zijn dan tien letters. (Dit geldt eveneens voor liet „geheime" diagram van de jury). 7. Wanneer meer inzenders het totale aantal van 184 punten behalen, wordt de premie verdeeld onder drie van hen, die dan door het lot wor den aangewezen. 8. Fouten in de spelling der plaatsnamen maken de inzending ongeldig. 9. Inzendingen onder vermelding „Op Reis" uiterlijk woensdagavonds 12 uur aan onze bureaus in Haarlem of Velsen. ONDER overweldigende belangstelling is de eerste etappe van onze Reis Do.or Ne derland geëindigd. Vele honderden hebben hun diagram ingevuld ingezonden, velen daarvan zijn 'erin geslaagd het maximum aantal punten (184) te verzamelen. Nie mand echter zond een diagram in dat ge lijkluidend was met dat der jury (zie bij gaand figuurtje). De extra premie van 20,kan dus niet worden uitgekeerd, deze wordt bij de volgende premie geteld Wij hebben de inzenders met 184 punten laten loten om de drie eerste plaatsen, die elk een derde van de prijs waard zijn. Een bedrag van 15,53 wordt uitgekeerd aan de drie gelukkigen, te weten: A. Schilt- meyer, Moerbergplantsoen 63, IJmuiden; O. Spaargaren, Warmoesstraat 20, Haar lem en mevr. S. M. Porton, Grenslaan 16, Aerdenhout. En dan volgt hierbij de nieuwe opgave. Om het de puzzelaars wat gemakkelijker te maken, vérraden wij dat de waarde van het door de jury ingevulde diagram 142 punten bedraagt. Er staan dus twee moge lijkheden open voor de inzenders: name lijk ten eerste hun diagram volledig in vullen om zoveel mogelijk punten te ver zamelen, of trachten de plaatsnamen dei- jury te vinden en dan minder punten te krijgen, doch meer kans op de thans ver dubbelde premie van 40,Wanneer een inzender dezelfde namen als de jury raadt, is hij absolute winnaar, aangezien hij deze keer 200 punten extra krijgt. s 4 i 1 1 i 5 0 u 2> N B O c H T E N D R E N R O O s S N A A E u N S R C 2> I /V C E N E A' J> R I /V C E F> 5 T E R H c L r /r O R E E N /V O E E (Nadruk verboden) LU UI f7 b— U_J 3 UJ 77 7.- MAAR wat is dat verschrikkelijk aar dig van u, riep dr. Tygendag uit. Wat aardig van u om aan main klaine Troetel te denken! Komt u binnen, komt u binnen. Dat liet Ondine zich geen derde keer zeggen. Stel je voor, ze mocht het heiligste van het heiligste betreden! O, wat interessant! riep ze danook uit. Maar het klonk alsof ze toneel speelde. De Schulpprof merkte hier echter niets van. Hij hield het pakje viskoppen in de hand, schoof er mee langs de grond en riep: Troetelschen! TtoetelschenHier zain lekkere viesschen! Waar ist dat poesschen dan? Ahdaar is ze. Mauw mrauw, mrauw, jammerde de poes. De Schulpprof, vertederd, spreidde onmiddellijk het papier geopend over de grond uit en even zo onmiddellijk viel de kat op de viskoppen aan. Moest het niet eerst gekookt? griezelde Ondine. Nee, nee, main poeschen ist ein wildes dier. lek houd van dieren in hun oersch- staat. Zai kraigt alles rauw. O, zei Odine, Wat eng. Werkt u hier? voegde ze er aan toe. —Ja, antwoordde de Schulpprof. lek ex perimentier. Waarmee, wilde Odine vragen, maar toen werd er gebeld. De Schulpprof legde zuchtend de pipet neer, die hij net opgenomen had en ging naar de deur. Maar nog voordat hij de voordeur bereikt had, wist Ondine bij in tuïtie wie daar gebeld hadden. De jon gens! schoot het door haar heen. Vast en zeker de jongens! En jawel hoor, daar hoorde ze reeds hun stemmen. Dr. Tygendaagpoes O, lieve help, ook al vis. De stommelin gen! Trouwens, zij was ook stom ge weest. Waarom had ze hem niet op de hoog te gebracht van haar voornemen.. Wat een sufferd was ze geweest. Nu kreeg de Schulpprof vast achterdocht en was de kans ooit iets méér te ontdekken verkeken. Maar misschien kon ze de situatie nog redden.In een impuls liep ze de Schulp prof achterna naar de voordeur. Hai! zei Ondine, hebben jullie ook al vis koppen meegebracht? Ik ook. Ja, weet u, wendde zij zich tot dr. Tygendaag, toen we de vorige keer bij u vandaan kwamen, hadden we het over uw poesje. We von den het zo leuk en we besloten eens iets lekkers voor haar mee te brengen. Nou, we dachten onmiddellijk aan viskoppen, natuurlijk. Maar we wisten niet van el kaar dat we vandaag juist allemaal tege lijk met die viskoppen zouden komen aan zetten Ach, zo zei dr. Tygendaag, ach zo Ja, iek vond het al ene vreemde toevallig heid. Maar zo is die situatie wel opge lost. Laten de heren dan ook maar bie- nenkomen. Maar u moet wel roestig zain. Gehoorzaam gingen ze daar op de kruk ken zitten die de Schulpprof voor ze aan schoof en zwijgend wachtten ze op de din gen die komen zouden. Ondine was natuurlijk de brutaalste. Zon der zich iets van het verbod van de Schulpprof aan te trekken liep ze door het laboratorium en bekeek op haar gemak de dingen, die haar interesseerden. Ze. pak te een reageerbuisje op en hield dat tegen het licht, pakte stuk voor stuk de flesjes met hun mooi gekleurde inhoud uit een rek jeDe Schulpprof had inmiddels zijn dierbare pipet weer opgenomen, stak een brander aan en hield h?t daar boven. De dieppaarse inhoud begon te borrelen en veranderde van kleur. Van paars werd de inhoud wit. Deze merkwaardige verandering maakte dat Ivo ondanks de loden stilte vroeg: Hoe komt het dr. Tygendaag, dat deze vloeistof van paars wit wordt? Wat zal iek u zeggen, jungeman, sprak de Schulpprof. Dit ies een oplossing van G3 XA7 en B2 en die geeft merkwaardige verschijnselen, gevaarlijke zelfs .Want zo heb iek ene gekleurde oplossing gemaakt, zo wordt hij door verwarming kleurloos en kleurloos betekent onzichtbaar en onzicht baar betekent dat je nergens op verdacht bentZeer gevaarlijk, zeer gevaarlijk Maar waarom maakt u die oplossing dan, vroeg Jaap nu, als ze zo gevaarlijk is? Ah! jungeman, dat is het 'm joist. Iek maak hem om te zien hoe hem zichtbaar te maken, dus ongevaarlijk. Kaik, iek neem hier een tabletschen en laat dat er in val len enhokus, pokus, de stof is weer zichtbaar! Fantastisch! riep Ondine uit. Maar waarom doet u dat eigenlijk? En ze gaf een bijna onmerkbare knipoog aan de jongens. Waarum iek dat doe? Maar dat is ambstgehaim Maar iek wil het jullie wel vertellen Kaik De Schulpprof dekte omzichtig de pipet af en hing haar in een rekje. iek ben bezig met een onderzoek van de planeten Mars, Venus en de maan. Van alle drie onderzoek ik de magnetische aantrekking. Die magnetische aantrek king tracht iek om te zetten in chemische stoffen. Waarum doe iek dat? Iek doe dat voor het interplanetair verkeer. Iek zoek dus de kracht van de aantrekking van de maan, maak daar een chemische stof van, spoit die op een kostuum dat bij de roimte- vaart gebroikt wordt en zie de tocht naar de maan wordt veel gemakkliker. Je wordt als het ware vanzelf naar boven getrokken. Ivo floot. Da's niet mis, dr. Tygendaag. En bent u nu al zover dat u de kostuums kunt be spuiten? Nee, nee, zover ben iek nog lang niet. Iek ben nog maar bai de proefnemingen met schtoffen die dezelfde lading bezitten als de maan. Aan Venus en Mars ben ik nog niet toe. 't Is fantastisch, vond Jaap. Je trekt dus zo'n kostuum aan, gaat onder de che mische douche en hupzzzt je zit op de maan. Mijn complimenten, dr. Tygen daag, ik vind dit een bijzonder knappe uitvinding. En wat hebben de vissen daar nu mee te maken? kwam Ondine. Ze stond voor overgebogen door de kijker te gluren. Viesschen, viesschen? zei de Schulp prof en zijn stem had even een scherpe klank. Die hebben daar nieks mee te ma ken, jungedame. Helemaal nieks.... Die heb iek gewoon voor mijn plezier. Waarum zou iek die niet voor main plezier kuhnen hebben? O, ik dacht maar zo, zei Ondine en ze keek volmaakt onschuldig. Ik dacht 't, om dat ze in een loden bak zitten met een kij ker er aan. O, .ach. .dat lachte de Schulpprof. Das doe iek voor de kwade dampen. Anders worden maine viesschen vergiftigd en iek houd heel veel van maine viesschen Zeg, Jaaps stem klonk opeens ver schrikt, zeg jongens, ik moet er vandoor. Nou, dan gaan we allemaal, besliste Ivo. Ga je mee, Ondine" Dr. Tygendaag, het was mij een groot genoegen Wat iek zeggen wilde, zei de Schulpprof als jullie nog eens op bezoek willen ko mendat zou iek erg gezellig vinden, maar morgen ga iek voor een paar dagen op reis. Dus iek ben er niet. Alleen die werkvrouw komt voor main poesschen en viesschen zorgen, zodoende (Wordt volgende week vervolgd) OVERAL was de grote drukte begon nen. Alle vogels bouwden aan hun nest je of begonnen daarmee. Manus, het eigenwijste musje dat er op de wereld bestond, was er ook bij. Hij ging ook bouwen. Maar denk nu niet dat hij net als zijn hele familie begon met een ge schikt plekje te zoeken. O, nee. Manus Mus zou het eens allemaal anders doen. Tjiep, floot hij minachtend en hij keek naar zijn ouders, broers en zus ters die met takjes in de snavel rond vlogen. „Wat zijn jullie toch een suf ferds. Je bouwt maar, net als je ouders, je grootouders en je voorouders het ge daan hebben. Vind je niet dat het eens tijd wordt voor iets nieuws? Nieuwe tijden, nieuwe nesten." Daar was in de eerste plaats de dui ventil, waar hij wel een jaar lang tegen op had gekeken. Dat was pas een nest vond Manus. Zo'n huis wilde hij ook. Net toen hij besloot om eraan te be ginnen, gingen zijn ogen wijd open. Vlak achter de duiventil was een nog veel mooier huis. Zeker honderd keer zo groot als het huis van de duiven. Er zaten raampjes in en een deur en Manus zag zichzelf opeens achter een raampje zitten en naar buiten kijken. Dat moest hij hebben! Hij kreeg er tra nen van in zijn ogen als hij daaraan dacht. Hij, Manus Mus, die uit een raampje van zijn huis zou kijken naar de andere vogels en hij, Manus Mus, die door een deurtje, dat open en dicht kon, in en uit zijn huis zou vliegen! Hij slikte zijn tranen van ontroering weg, strekte zijn pootjes die trilden van opwinding en begon te bouwen. Ge woon, zonder een boom of een dakgoot te kiezen, ging hij tussen de bloemen in het perkje onder de duiventil zijn huis bouwen. Ja, de takjes en strootjes had hij natuurlijk net zo goed als de anderen nodig en daarom vloog ook hij dus even later met een volle snavel door de tuin. „Kijk!" zeiden de oudere vogels. „Manus Mus is ook wijs- geworden. Hij gaat bouwen1." Maar -wat hij bouwde zagen ze niet, dat kwam pas een paar dagen later. Een vriendinnetje van Manus, dat al tijd met hem gespeeld had, toen ze al lebei nog in het nest van hun moeder woonden, zag het het eerst. Ze tripte door de tuin en keek af en toe met een half oogje naar Manus die druk af en aan vloog en soms een hele tijd zoek was. O, ja, ze wist wel dat hij heel ei genwijs was, maar ze hadden vroeger samen heerlijk gespeeld en ze hoopte wel een beetje dat hij haar zou vragen om zijn vrouwtje te worden en samen een nestje te delen. Ze wist al helemaal hoe ze het hebben wou. die kleine Mimi Mus: een mooi, bijna donker holletje met héél veel veertjes, waarin je kon wegkruipen zonder dat iemand je zag. En omdat ze aldoor droomde van dat nestje, bleef ze Manus Mus in het oog houden, want wie weet zou hij een an der vragen als zijn nestje klaar was en zij niet in de buurt zou zijn. Toen Manus zo een paar dagen lang af en aan had gevlogen en Mimi had uitgerekend dat het nestje nu wel bij na klaar moest zijn, zag ze hem op eens niet meer. Waar was hij? Het was stralend weer. Vooi de regen kon hij niet zijn weggedoken, een vrouwtje met wie hij zijn nestje aan het inrich ten was, had hij ook nog niet, dus., waar kon Manus zijn? Mimi ging op on derzoek uit. Ze trippelde in de richting van het bloemperk, waar ze Manus zo vaak had zien overvliegen. „Nee'" piep te ze. „Een boom of een dakgoot is hier niet in de buurt, hier kan hij niet zijn." Maar opeens hoorde ze zuchten tus sen de groene stelen van de bloemen in het perk. Er was tóch iemand. Ze tripte tussen het bos van groene stelen door en ja, opeens zag ze hem zitten op een plekje, waar geen bloemen ston den. Hij zat met zijn rug naar haar toe. Zijn veren zaten allemaal in de war en zijn snavel stond half open van inspan ning. Maar wat deed hij? Hij hupte om een heel raar bergje heen van takjes en strootjes. In dat bergje zaten een paar rare gaten. Mimi dacht eerst nog even dat Manus heel slim was geweest en een klein opslagplaatsje had ge maakt in het bloemperk. Maar toen ze- hem zo hoorde zuchten en zag prutsen en duwen aan de takjes en strootjes, drong het opeens tot haar door dat dit het nest van Manus moest voorstellen. De tranen schoten haar in de ogen. Daar zat me haar vriendje Manus Mus met wie ze altijd zo fijn had gespeeld en met wie ze best had willen trouwen. Manus, die arme Manus, het was hem gewoon in zijn bol geslagen! Mimi vluchtte weg, heel bedroefd, om dat ze nu vast geen vriendje en geen nest zou vinden en helemaal alleen in de wereld zou blijven. Ze vluchtte ver weg, naar het bos. Ondertussen bouw de Manus Mus door aan zijn gekke huis, dat helemaal niet op een huis leek. De andere mussen hadden het nog steeds te druk met hun eigen nesten om op hem te letten en pas toen het feest van de bruiloften begon en alle jonge mus- senparen elkaar hun nesten lieten zien, misten de ouderen Manus en Mimi. „Dat hadden we altijd wel gedacht," lachten ze, „dat die twee samen een nestje zouden bouwen. Gelukkig dat Manus nog op tijd wijs is geworden. Maar waarom laten ze ons hun nestje niet zien? Zo hoort het toch!" „Nest? Wie praat er over een nest?" riep opeens een eigenwijze stem. „Een huis! Manus Mus is geen vogel voor een nest, maar voor een huis!" Verbaasd draaiden alle mussenparen zich om. Daar was Manus. Maar wat zag hij eruit! Al zijn veren zaten in de war en hij was misschien wel dertig gram afgevallen, zó mager was ie. „Ma nus!" riep iedereen „Manus wat heb je gedaan? Waar heb je gez?ten?" Manus stond trots stil naast het rare bergje vol gaten en wees er trots op. De oudste mus slikte een paar keer. „Wat moet dat?" vroeg hij. „Wou je zeggen dat dit een mussenest was? Wilde je daarin een lief musje als Mi mi laten wonen?" „Mimi"? vroeg Manus. Hij was haar in de opwinding over zijn huis hele maal vergeten. Maar de oude mus had gelijk. Mimi was zijn liefste vriendin netje en hij zou haar vragen met hem in het huis te komen wonen. Hij keek de kring van mussen rond. „Waar is Mimi?" vroeg hij. Niemand gaf ant woord. Ze deden alleen allemaal een stapje terug, want ze vonden Manus ge vaarlijk worden. De oude mus alleen bleef zitten waar hij zat. „Manus Mus", zei hij, „wij schamen ons dat jij een mus als wij bent. Wij willen niets meer met je te maken hebben, zolang je in die pruts- hoop woont. We waarschuwen je dat je met je leven speelt" „Poeh..." zei Manus Mus in zijn bloemperk. „Poeh... ouderwetse vleu gelaars". Hij kroop door het deurgat in zijn moderne huis en ging voor een raampje naar de groene stelen om hem heen zitten kijken. Hij dééd of hij het allemaal heel leuk vond, maar eerlijk gezegd viel het nieuwe huis hem zelf ook wel een beetje tegen. In de eerste plaats was er een nieuwe plant bezig door de vloer van zijn huis omhoog te dringen. Midden in de kamer was de grond gescheurd en stak 'n groene knop omhoog. Bovendien was het wel erg stil in het bos van stelen. Manus moest telkens aan Mimi denken, die nu mis schien wel met een andere mus in een ouderwets, rnaar "gezellig nest woon de. Maar hij hield zich groot. Nieuwe tijden, nieuwe nesten, zei hij telkens te gen zichzelf. Ik heb een huis als de mensen en die weten heus wel wat ze doen. MAAR TOEN het avond was gewor den, toen de bloemen om hem heen hun bladeren hadden gesloten en het nog veel stiller werd, begon Manus te be grijpen dat er toch verschil tussen hem en de mensen was. Door zijn raampjes kwam nu alleen maar kou binnen en er was nergens in zijn huis een plekje waarin je nu eens helemaal weg kon duiken. De deur was niet erg gelukt en stond op een kier open. Ook niet erg gezellig. Maar het ergste kwam nog. Tegen middernacht, toen Manus zijn kopje in de veren had gestoken, hoor de hij plotseling langzame sluipende passen rond zijn woning. Hij trilde van zijn pootjes tot zijn kopveren, want aan het snuiven buiten herkende hij Kong, de grote kater van de mensen. Nu pas begreep hij hóe gevaarlijk zijn huis was. Hij dacht aan al zijn familieleden hoog in de bomen en goten en wist dat de oude mus gelijk had, die gezegd had: je speelt met je leven. Hij wist het heel zeker, toen hij de gestreepte poot van Kong met alle nagels bloot door zijn deurtje zag komen. Een ding stond hem nog te doen: vluchten, vluchten uit zijn gevaarlijke huis. Hij wrong zich door één van de raampjes en scheerde weg, rakelings langs de grote kop met de witte tanden. Recht omhoog steeg hij, zonder één keer om te kijken naar dat afschuwelijke huis en dat afschuwelij ke dier ervoor. Het bos, hij moést naar het bos. Zonder rusten schoot hij er heen, net alsof Kong hem door de lucht nog achterna zat. Buiten adem liet hij zich op de eerste tak van de eerste boom in 't bos vallen. Hij kon niet eens meer zitten, hij tuimelde zo door de takken heen omlaag. Afgelopen, het is met mij afgelopen, dacht hij nog. Maar toen voelde hij, hoe iemand hem bij een vlerk greep en hem binnentrok in een nest. Het was er donker en warm en je kon er helemaal in wegkruipen. Eerst dacht hij dat hij droomde en hij durf de zijn ogen niet open te doen, zo bang was hij om te zien, dat het niet waar was. Maar het was waar. Manus keek op en in het eerste straal tje morgenlicht zag hij het kopje van zijn vriendin Mimi, vlak boven hem. Hij deed zijn ogen meteen weer dicht, zó schaamde hij zich voor haar. Maar omdat hij toch niet altijd met zijn ogen dicht kon blijven liggen, begon hij heel zachtjes te praten. „En nu?" vroeg Mimi toen hij alles verteld had. „Nu?" vroeg Manus en hij deed zijn ogen wijd open. „Nu ga ik hier in het bos een nieuw nest bouwen. Geen huis, maar een nest voor jou en mij". „Maar dat hoeft helemaal niet!" zei ze. „Dat heb ik al gedaan. Je kunt hier best blijven wonen... als je het ten minste niet te ouderwets vindt", zei ze er vlug achteraan. „Te ouderwets?" riep Manus. „Lie ve Mimi, het is het mooiste mussennest, dat er bestaat. Het is warm, het is veilig en donker en je kunt er met zijn twee tjes in wegkruipen zonder dat iemand je ziet. Wat wil je meer?" „Ja", zei Mimi „Wat wil je meer?" Mies Bouhuys

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1958 | | pagina 18