LAOKOON IN BE GROT
VAN TIBERIUS
Legenden en feiten omtrent een pyramide bij Algiers
De afmetingen van de
nieuwe schoonheid
TOMBEAU de LA CHRETIENNE
Eeuwenoude grafkamer in het hart van één massieve klomp steen
NA INGRID BERGMANN FUNGEERT THANS
DE ITALIAANSE FILMHELD RAF VALLONE
ALS MAGNEET VAN HET PARIJSE TONEEL
■'-AAZX
KEIZER Tiberius Claudius Nero was
een vreemd man, die het Romeinse rijk
in de tijd rond Christus regeerde. Hij
werd geboren in het jaar 42 voor en stierf
zevenendertig jaar na het begin van onze
jaartelling. Tiberius verafschuwde Rome,
hij gaf er de voorkeur aan in afgelegen
villa's aan de mooie kust van het eiland
Capri, of anders aan de door de zon ge
koesterde stranden van de Middellandse
Zee te wonen. Een van zijn landhuizen
bouwde hij even buiten de natuurlijke
grot, die hij door zijn architecten liet om
toveren tot een bewaarplaats voor schat
ten op het gebied van de beeldhouwkunst
en architectuur. Daarna kwam de val van
het keizerrijk. De villa werd waarschijn
lijk geplunderd en de grot liep onder wa
ter, bijna twintig eeuwen lang vergeten.
In september van het vorig jaar vond
een visser uit Sperlonga enige marmeren
fragmenten met inscripties, bij de plaats
waar vroeger de villa van Tiberius was
geweest. Hiervan kwam professor Giulio
Jacopi, hoofd van de Romeinse archaeolo-
gische dienst, op de hoogte. Net op tijd.
Men was namelijk begonnen met de aan
leg van een nieuwe weg langs de kust en
wilde een deel van het tracé door de grot
leiden om de verbinding nog aantrekke
lijker te maken voor toeristen. Professor
Jacopi ging de overstroomde grot binnen.
Door wat hij zag, was hij onmiddellijk
overtuigd, dat het hier om een historische
ontdekking ging. Hij zocht de nodige voor
werpen bij elkaar om deze ter bestude
ring naar Rome te brengen. De vissers
van Sperlonga namen daarmee echter
geen genoegen: het was „hun" grot. De
archaelogen, zo zeiden zij, kunnen graven
zoveel als zij willen, maar de inhoud van
de grot moet blijven waar hij is.
Prof. Jacopi is thans, geassisteerd door
vijfentwintig deskundigen en arbeiders,
al meer dan een half jaar bezig om de
voorwerpen in de grot veilig te stellen voor
toekomstige generaties. Zij gaan in stilte
te werk. Men dringt niet gemakkelijker
tot ze door dan tot het inwendige van een
atoomcentrale.
Sinds werklui een dijk rond de grot heb
ben gelegd en de vijvers hebben leegge
pompt, hebben deskundigen meer dan
zesenvijftighonderd marmeren fragmen
ten van vroegere kunstwerken geborgen.
Aangenomen wordt, dat de grotere brok
ken marmer van de oorspronkelijke „Lao
koongroep" afkomstig zijn. Laokoon was
de Trojaanse priester, die volgens de
legende samen met twee zoons werd
vernietigd door twee slangen, nadat hij
de Trojanen had gewaarschuwd voor de
krijgslist met het houten paard, het
„Paard van Troje".
Diep in een grot, die tienduizend jaren
terug uit de rotsen werd geschuurd door
het water van de Middellandse Zee, staat
een zes meter hoog monument van de in
doodsstrijd verkerende Trojaanse priester
en zijn twee zoons. De groep staat in het
midden van een schitterende cirkelvormi
ge vijver, waaromheen slanke maagden
in doorzichtige witte gewaden en met ont
bloot bovenlichaam hun voeten baadden en
de vissen voerden, die in de kleine vijver
tjes zwommen welke de grote vijver om
ringden. Deze „Laokoongroep" zag door
een uitgang in de vórm van een halve
maan uit op een prachtig gebouw met
daarachter het blauwe water van de zee.
De ene zijde van de ingang van deze merk
waardige kelder was uitgehouwen in de
vorm van de boeg van een schip, met er
boven de woorden „Navis Argo" (zoals het
schip heet in het epos van Homerus over
het gulden vlies).
Professor Jacopi is er thans vrijwel ze
ker van, dat hij de originele Laokoon
groep heeft gevonden, die volgens de La
tijnse geschiedschrijver Plinius door de
beeldhouwers van Athenodorus, Agesan-
der en Polydorus van Rhodos werd ver
vaardigd. De namen van deze beroemde
beeldhouwers werden teruggevonden in
het voetstuk van het. beeldhouwwerk in de
vijver, die drievierde van de kelderruim
te beslaat en die, naast het kweken van
vis, blijkbaar heeft gediend om de vrou
wen uit de omgeving van de keizer te ver
frissen.
Een deel van de teruggevonden „Lao
koon" behoorde tot een been van de pries
ter. Het is twee meter lang. Prof. Jacopi
gelooft dat het oorspronkelijke beeld meer
dan zes meter hoog is geweest. Het werk
is zo meesterlijk, dat men niet aanneemt
dat het een reproduktie kan zijn. Tot vo
rig jaar werd geloofd, dat de Laokoon van
Rhodos zich in het Vaticaanse museum
bevond. De groep in het Vaticaan is klei
ner, dan die welke in de grot werd ont
dekt, ongeveer levensgroot. De Vaticaan
se versie werd in 1506 blootgelegd in de
ruïnes van de baden van Trajanus bij het
Romeinse Colosseum.
MEN HEEFT WEL EENS GEZEGD,
DAT MEN IN ITALIë GEEN
SPADE IN DE GROND KAN
STEKEN ZONDER OP EEN AR-
CHAEOLOGISCHE VONDST TE
STOTEN. ALLEEN DE SCHATTEN
UIT DE TIJD VAN DE ETRUSKEN
EN DE ROMEINEN, DIE AAN DE
OPPERVLAKTE LAGEN, ZIJN TOT
NU TOE ONTDEKT. NIET LANG GELEDEN HEBBEN ITALIAANSE AR-
CHAEOLOGEN AAN DE KUST TUSSEN ANZIO EN NAPELS EEN GROT
ONTDEKT MET VOORWERPEN UIT DE TIJD VAN CHRISTUS, NU BIJNA
TWEEDUIZEND JAAR GELEDEN. U.P. IS HET EERSTE PERSBUREAU
GEWEEST, DAT TOESTEMMING HEEFT ONTVANGEN OM OVER DEZE
ONTDEKKING BIJZONDERHEDEN TE PUBLICEREN. ONDERSTAANDE
REPORTAGE IS GESCHREVEN DOOR ELVEZIO BIANCHI.
De gigantische Laokoongroep is slechts
een van vele beeldhouwwerken, die zich in
de grot hebben bevonden. Jacopi heeft
fragmenten gevonden, die naar zijn me
ning deel hebben uitgemaakt van een com
positie die de mythe van de Argonavten
uitbeeld. Ook heeft hij delen gevonden van
een sta.ndbee'd var. dn held Menelnos.
JACOPI GELOOFT dat de grot ten tij
de van Tiberius gevuld is geweest met
een fabelachtige collectie Griekse beeld
houwwerken zoals het Argonautenschip,
dat over de Middellandse Zee de eeuwig
heid tegemoet vaart.
Het is voor de Italiaanse professor een
groot vraagstuk wat er met het hoofd van
Laokoon is gebeurd. Volgens de overle
vering werd er ongeveer vijftig jaar ge
leden een groot hoofd gevonden in de buurt
van de grot, dat spoorloos verdween na
dat het naar Sperlonga was gebracht. Het
wordt niet uitgesloten geacht dat het een
deel van de Laokoongroep is geweest. Een
andere theorie wil, dat het hoofd door
krachtige stromen is meegevoerd en thans
ergens op de bodem van de Middellandse
Zee rust. Italiaanse duikers zullen deze
zomer niet al te ver uit kust nagaan of
het hoofd misschien onder water ligt. De
ontdekking van het hoofd zou waarschijn
lijk veel leren met betrekking tot de vraag
wat de originele Laokoongroep is. Men
blijft de groep in het Vaticaanse museum
als de eerste versie beschouwen, zo lang
het tegendeel niet is bewezen. Het geloof
van Jacopi, dat hij het origineel heeft ont
dekt berust op het volgende: de onmisken
bare Griekse techniek en vormen, een
fragment van een marmeren spiraal van
een slar.g en de houding van de massie
ve handen die een doodsstrijd uitbeelden.
Eddie Carbone (Raf Vallone) tussen Catherine en Rodolfo
VEEL EN LUID publicitair gerucht
heeft er geheerst voor en rond de Parijse
première van het jongste stuk van Arthur
Miller, dat reeds eerder in Nederland on
der de titel „Van de brug af gezien" werd
opgevoerd. Het stuk werd door Marcel
Aymé kundig voor het Franse publiek be
werkt en de Engelsman Peter Brook had
zowel de bijzonder knappe decors ont
worpen als virtuoos de regie gevoerd.
Miller's laatste geesteskind zou op Broad
way en in Londen eerst verboden zijn ge
weest vanwege een gedurfde scène met
wat incestueuse inslag. En om de sensa
tie nóg hoger op te voeren had de direc
tie van het Theatre Antoine de manne
tjesputter Don Juan van het Italiaanse
doek. Raf Vallone, voor de hoofdrol ge
ëngageerd. En daar er in de meer geïn
dustrialiseerde sector van de Parijse kunst
vandaag geen evenement meer kan plaats
hebben, zonder dat de goegemeente met
kostencijfers moet worden geïmponeerd,
werd van directiewege dan ook nog even
discreet bekend gemaakt dat voor deze
voorstelling alleen ter wille der aankle
ding al het i'ecordbedrag van zeventien
miljoen francs was uitgetrokken.
Het delicate punt of de culturele waar
de van de gebeurtenis deze miljoenenin-
zet heeft gewettigd, zou ik hier liever in
het midden willen laten. Wel lijkt het me
echter buiten kijf, dat de uitgaven, com
mercieel gesproken, door de baten gedekt
zullen kunnen worden. Naast de klinken
de namen van het affiche, waarbij Raf
Vallone, als trekpleister, Ingrid Berg
man uit het vorige seizoen bijna blijkt te
evenaren, bezit het stuk ook van zichzelf
stellig de kwaliteiten waardoor het in Pa
rijs tot een publieke voltreffer is voorbe-
Yorkse Brooklyn heeft gesitueerd,
stemd. Voor zover de Nederlandse lezer
het stuk (nog) niet heeft gezien, dient hij
dan te weten dat Miller zijn verhaal in de
pittoresk-romantische armoe van een Si-
ciliaanse emigrantenkolonie van het New-
Het is een melodramatisch geheel, dat
echter zeker ook weer niet van ongemeen
boeiende momenten en soms zelfs fasci
nerende kwaliteiten was gespeend, door
Marcel Aymé bovendien met begrip en
finesse voor de Franse smaak pasklaar
gemaakt. Met de vernuftige en evocatie
ve decors van Brook en de niet minder
overtuigende vertolkingen van Raf Vallo
ne en de overige leden van de troep, heeft
men van dit stuk zo een voorstelling bij
gewoond, die onder het duidelijke Euro
pese stempel haar Amerikaanse origine
toch niet helemaal behoefde te verlooche
nen: men zag, laat ik zeggen, een draak
van niveau in superieure uitvoering.
De pin-up-deskundigen, die op het
strand van Cannes naar de verrichtin
gen van talrijke jongedames keken, wa
ren van oordeel dat een van de meisjes,
die zijn aangetrokken door de sterren-
glans van het hier gehouden filmfesti
val, eigenlijk de nieuwe Brigitte Bardot
is. Ze heet Merete Stroyberg, ze is twin
tig jaar en komt uit Kopenhagen.
Ze is de schoonzuster van Roger Va-
dim, omdat haar zuster Annette kans
zag Brigitte Bardot in glans voor hem
te overtreffen. Ze is gewoon op vakan
tie, zoals ze zelf zegt: „met een jongen
waar ik dolveel van hou, maar met ivie
ik niet trouwen ga". Zeventien jaar was
Merete toen ze besloot mannequin te
worden. Na het huwelijk van haar zus
ter kwam ze naar Parijs, waar ze man
nequin bleef en honderden huwelijks
aanzoeken kreeg, maar voorlopig toil ze
van haar vrijheid blijven genieten.
Ze is een meter eenenzeventig lang.
Wat de Amerikaanse bezoekers in Can
nes „vital statistics'' noemen, zijn voor
haar: 90, 50 en 89 centimeter. Bij de
Parijse modehuizen geniet zij als man
nequin een uitstekende reputatie. Het
zijn deze maten en het blonde voorko
men van de Deense, die de „deskundi
gen" op het strand en de boulevard hun
oordeel deden vellen. Merete zelf is on
aangenaam getroffen, wanneer bexvon-
deraars haar vertellen dat zij op „B.B."
lijkt. Ze ivil een „eigen stijl" hebben. En
ivat de film betreft: „Ze zouden wel heel
hard moet duwen om me naar Holly
wood te krijgen".
IN SPANJE woonde eens een graaf, Ju
liano genaamd. Deze graaf had een beeld
schone dochter, Florinda geheten. En om-
dat Florinda zo dolgraag aan het hof ver
keerde, kreeg de koning die Rodriguez
genaamd was haar vaak te zien. Hij
werd zo door de jeugdige gravin bekoord,
dat hij haar prompt ten verderve leidde.
De hevig vertoornde graaf Juliano deed.
wat hem als Spaanse vader het beste leek:
hij liep over naar aartsvijanden van zijn
land, de Moren, die na Barbarije en de
Maghreb veroverd te hebben begerige
ogen op Europa wierpen. Juliano, die gou
verneur van de vesting Ceuta was, ont
sloot de poorten voor de Moren, die nu
zonder slag of stoot Spanje binnentrokken
en Andalusië bezetten. Nog in het jaar 711
j-ocht de landverrader Juliano aan de zijde
der Moren voor de muren van Xeres.
Maar zelfs aan zijn verraad had graaf
Juliano nog niet genoeg. Hij doodde ook
zijn gevallen dochter. Toen hij besefte wal
hij gedaan had, kwam het berouw boven.
Niet over zijn verraad dat achtte hij een
gerechtvaardigde daad tegenover de vorst,
die hem zijn dochter ontnomen had. Maar
wel over de moord op zijn eigen kind. Haar
begraven kon hij niet. En zo voerde hij
haar lichaam met zich mee, in een kostba
re kist besloten, totdat hij in Barbarije te
recht kwam. En daar zag hij een monu
ment, een machtig bouivwerk, dat hem
waardig voorkwam om hel lichaam vari
zijn geliefd kind te bevatten. Na de bij
zetting van zijn dochter in het monument
zou dit de naam gekregen hebben, die het
heden ten dage nag draagt. Tombeau. de
la Chrétienne, graf van de christin. Een
zonderlinge en twijfelachtige naam, want
de Arabische vrienden van graaf Juliano
dachten helemaal niet zo vriendelijk over
het Spaanse meisje. Ze vonden dat ze zich
wel heel elrg gauw door koning Rodriguez
had laten intimideren. Maar Florinda zelf
had na haar dood, zo wil de overlevering,
zo'n vreselijk berouw over haar zwakheid,
dat ze bittere tranen schreide. Iedere traan
rolde uit het monument langs de helling
waarop het bouivwerk staat en kwam te
recht in een klein meertje, Halloela ge-
naam,d, dat daardoor nooit kon uitdrogen,
al lag verder het hele land te bakken in de
hete Afrikaanse zon.
Nu woonde er in dat meertje ook een
fee en deze fee was de zeer strenge be
waarster van het monument. En toen ge
beurde het op een keer een,s, dat een ze
kere Ben Kassem, een eerwaardig oud man
met een zilveren baard, het ongeluk had
om door christenen gevangen te worden
genomen. Prom.pt zonden die hem als slaaf
naar Spanje, waar Ben Kassem het in zo
verre trof, dat h\j werd gekocht door een
beroemde tovenaar, die echter ook een
zeldzaam, mild man was. Na een paar ja
ren schonk hij Ben Kassem de vrijheid,
mits hij zijn meester een dienst wilde be
wijzen. Ben Kassem had daar niets op
tegen en zo keerde hij terug naar Barba
rije met een magisch papier in zijn bezit,
dat hij volgens de aanwijzingen van zijn
meester bij de Tombeau de la Chrétienne
in brand moest steken. Toen het papier ge
heel verbrand was, vlogen de muren van
het monument open en fladderden de goud
stukken als vlinders naar Spanje.
De regerende vorst van Barbarije, Salah
Bey, dit kostelijke toonder vernemend aar.
zelde geen seconde. Meteen stuurde hij een
stoet van slaven en arbeiders naar het
RECONSTRUCTIE
PUNISCH MAUSOLEUM 200 v CHR
GELEGEN 59 KM "TEN WESTEN VAN DE
STAD ALGIERS OP EEN 261 M HOGE
HEUVEL BI) DE MIDDELLANDSE ZEE.
DE ROMEINSE SCHR'JVER POMPONIUS
MILA NOEMT IN lOOvCHR. DE TOMBE:
EEN KONINKLIJK MAUSOLEUM.
IN 1556 EN 1766 POGEN PACHA
ER VERBORGEN SCHATTEN IN
TE VINDEN.
IN 1865 WORDT DE TOMBE
GEOPEND OP INITIATIEF
VAN NAPOLEON UI
TEGENWOORDIGE "TOESTAND
GRAFKAMER MET
VOOR, LAMPEN OF
STAAT OP EEN
FUNDAMENT
IN
STIJL
ANTIEKE INGANG
ONDERGRONDS
STENEN VALDEUR
ZULKE ZUN ER OOK
TUSSEN GRAF- EN
VOORKAMER
DEUR WAARSOVEN
RELIEF VAN LEEUW
EN LEEUWIN
TRAP VAN VESTIBULE
NAAR INTERIEUR
DE TOMBE V/AS
VROEGER AO M
HOOG
MIDDELLIJN GA M
INWENDIGE IS GEHEEL MASSIEF
GANGEN EN KAMERS
ZDN ER BORINGEN
VERRICHT.
OP DE VIER WINDRICHTINGEN
STAAN MONOLITHE SCHLIN -
DEUREN
EEN SPIRAALVORMIGE GANG, ISO M LANG,VOERT VAN VESTIBULE
NAAR GRAFKAMER GANG EN KAMER Z'JN GEWELFD IN DE GANG
"ZUN VELE LAMPNI5SEN AANGEBRACHT.
grafmonument met het bevel dit bouwsel
tot op de grond af te breken en hem de
schat, die ze zouden vinden, te brengen.
Maar toen de eerste houweelslagen tegen
de stenen muren weerklonken, verscheen
er plotseling een afschuwelijke witte ge
daante, die de stakerige armen van haai
geraamte uitstrekte en op hartverscheu
rende toon uitriep. HalloelaHalloela,
help mij."' En op datzelfde ogenblik liet de
fee xdt het meertje een enorme wolk gif
tige zwarte muggen opstijgen, die zich op
de ongelukkige werklieden stortte, zodat
een monument, dat niets met christenen
te maken heeft. In ieder geval waren de
Arabieren er dichter bij dan de Fransen.
WIE EN WAT is nu die Tombeau de la
Chrétienne, waar elke leerling in de kunst
geschiedenis mee te maken krijgt? Het is
'n reusachtig groot, bijenkorfvormig bouw
werk op een vierkante basis, opgetrokken
uit natuursteen op 'n heuvel op ongeveer
zestig km. van de stad Algiers, heel het
land beheersend door zijn vorm en grootte.
Men heeft er lang over gekibbeld wie dit
Pompejus, door welke totaal verkeerde zet
hij zijn rijk en zijn troon verloor. Zijn
zoontje Juba werd als gijzelaartje mee naar
Rome genomen en daar met nog een hele
boel andere vorstelijke gijzelaartjes aan het
hof van Keizer Augustus grootgebracht.
De leiding van die opvoeding was aan Oc-
tavia, de weduwe van Antonius toever
trouwd. Aan datzelfde hof werd ook Se
lene Cleopatra, het dochtertje van Anto
nius en de roemruchte Cleopatra van
Egypte, opgevoed. Toen de twee kinderen
volwassen waren, trouwden ze, waarop
ze alles wegwierpen wat ze vasthielden en
ijlings de benen namen
OORSPRONKELIJK hebben de Arabie
ren het monument de naam gegeven van
Kabr er Roemia. het graf van de onge
lovige. Maar omdat, dit woord Roemi(a)
misschien wel is afgeleid van een oude uit
drukking voor het woord Romein, is dit
later overgegaan op de christenen. De
Fransen maakten er toen natuurlijk
prompt „Le Tombeau de la Chrétienne"
van en zo ontstond deze dwaze naam voor
monument opgericht kan hebben, maar
tegenwoordig is men het er vrijwel over
eens dat het een Punisch bouwwerk is. En
door de eeuwen heen heeft het een grote
rol gespeeld in de geschiedenis van het
land en altijd werkte het op de verbeel
dingskracht van de mensen. Talrijke fa
bels en legenden waren er het gevolg van.
In de Romeinse periode van de bescha
ving speelt zich bijvoorbeeld de volgende
romantische geschiedenis af. In die tijd
koos Juba de Eerste, koning van Numidië,
in de Romeinse burgeroorlog de zijde van
Augustus hun het rijk Mauretanië schonk
en de jonge prins tot vorst onder de naam
Juba II benoemde. Het echtpaar regeerde
voortreffelijk en heel lang. Onder hun wijs
bestuur kwam Mauretanië tot grote bloei.
Tot hoofdstad kozen ze het oude Punische
stadje Jol, dat ze omdoopten tot Caesarea,
als beleefdheid tegenover hun keizer. Te
genwoordig heet het Cherchel en als zo
danig is het beroemd in de kringen der
archeologie. Caesarea werd een tweede-
Athene: van heinde en ver kwamen er ge
leerden en kunstenaars, de stad verrijkend
en verfraaiend met hun kennis en kunst.
En toen zou Juba, met de pyramiden van
't. vaderland van zijn vrouw voor ogen, een
mausoleum de Tombeau voor zich en
voor Selene hebben laten bouwen. Een
aardige veronderstelling, maar met nau
welijks een schijn van waarheid, zelfs al
vond men er later een cornalijnen hals
snoer en een Egyptisch hangertje, dat van
een of ander sieraad was losgeraakt. Deze
ontdekkingen vormden wel een schakel
met de genoemde vorsten. Helaas was het
na de dood van Juba en Selene bekeken
met de bloei van Mauretanië. hun zoon
Ptolemeus volgde hen op, maar hij was
een jonge losbol, na wiens dood er een ein
de kwam aan de dynastie.
WIE DE TOMBEAU van buiten bekijkt
komt diep onder de indruk van de gewel
dige grootte en zwaarte van het bouwwerk,
dat nu door de Fransen geheel is geres-
sinds het optreden van de soldaten van
taureerd in zijn oude glorie, nadat het
Napoleon, die er een gat in maakten om
naar schatten te zoeken, van jaar tot jaar
meer vervallen was geraakt. De Tombeau
staat nu op zijn heuvel van grijsgroen gras
met een achtergrond van donkergroene
bossen en een mediterrane blauwe hemel
vol zonlicht. Nog steeds is hij een baken
voor het verkeer te land, ter zee en in de
lucht, een van de talloze historische monu
menten waaraan het land van Noord-Afri-
ka zo rijk is. Een stevige ijzeren deur geeft
toegang tot het inwendige, dat zo geheim
zinnig is als men maar wensen kan. Achter
de deur ligt een lage gang, waarin men
slechts gebukt kan lopen en die uitkomt
in een kamer in de stenen uitgespaard,
want heel de Tombeau is één massieve
klomp. In de kamer bevindt zich een
poortje met erboven een reliëf van twee
leeuwen, die opvallend veel overeenkomst
met die van de beroemde Leeuwenpoort
van Mycene vertonen. Achter de leeuwen
leidt een trap omhoog en deze komt uit in
een zeer lage gang, waarvan de wanden
vol steenkristallen zitten. Deze gang wordt
even verderop hoger, zodat men er ge
makkelijk in kan lopen, in een spiraal
draaiend door de steenmassa om tenslotte
toegang te geven tot een grote kamer, die
precies in het hart van het bouwwerk ligt.
De wanden van de gang zijn zo glad en
nieuw, dat het lijkt of de Punische bouw
lieden er verleden week mee klaar kwa
men. Er bevinden zich op regelmatige af
standen kleine nissen, waarin men vroe
ger olielampjes plaatste ter verlichting.
Aan het einde van de gang verspert een
zware stenen valdeur de toegang tot de
kamer, maar er werd door onbekende lie
den een stuk uitgeslagen zodat men zich,
zij het met veel moeite, er door kan wurmen
om terecht te komen in een klein voorver
trekje, dat na nog een valdeur toegang tot
het grote vertrek geeft.
In de gladde wanden zijn weer nissen
voor lampjes. Verder is er niets. Een vier
kante kamer in het hart van een massieve
stenen bijenkorf, zonder enig geheim dan
zijn eigen afkomst. Geen schat. Geen re
liëfs. Geen opschriften. Le Tombeau de la
Chrétienne, de Kabr er Roemia, een vreemd
monument, waarmee de wetenschap nog
niet helemaal weg weet. Een overblijfsel
uit een tijd toen de wereld tenminste even
roerig was als nu
Bob Tadema Sporry