LAOKOON IN BE GROT VAN TIBERIUS Legenden en feiten omtrent een pyramide bij Algiers De afmetingen van de nieuwe schoonheid TOMBEAU de LA CHRETIENNE Eeuwenoude grafkamer in het hart van één massieve klomp steen NA INGRID BERGMANN FUNGEERT THANS DE ITALIAANSE FILMHELD RAF VALLONE ALS MAGNEET VAN HET PARIJSE TONEEL ■'-AAZX KEIZER Tiberius Claudius Nero was een vreemd man, die het Romeinse rijk in de tijd rond Christus regeerde. Hij werd geboren in het jaar 42 voor en stierf zevenendertig jaar na het begin van onze jaartelling. Tiberius verafschuwde Rome, hij gaf er de voorkeur aan in afgelegen villa's aan de mooie kust van het eiland Capri, of anders aan de door de zon ge koesterde stranden van de Middellandse Zee te wonen. Een van zijn landhuizen bouwde hij even buiten de natuurlijke grot, die hij door zijn architecten liet om toveren tot een bewaarplaats voor schat ten op het gebied van de beeldhouwkunst en architectuur. Daarna kwam de val van het keizerrijk. De villa werd waarschijn lijk geplunderd en de grot liep onder wa ter, bijna twintig eeuwen lang vergeten. In september van het vorig jaar vond een visser uit Sperlonga enige marmeren fragmenten met inscripties, bij de plaats waar vroeger de villa van Tiberius was geweest. Hiervan kwam professor Giulio Jacopi, hoofd van de Romeinse archaeolo- gische dienst, op de hoogte. Net op tijd. Men was namelijk begonnen met de aan leg van een nieuwe weg langs de kust en wilde een deel van het tracé door de grot leiden om de verbinding nog aantrekke lijker te maken voor toeristen. Professor Jacopi ging de overstroomde grot binnen. Door wat hij zag, was hij onmiddellijk overtuigd, dat het hier om een historische ontdekking ging. Hij zocht de nodige voor werpen bij elkaar om deze ter bestude ring naar Rome te brengen. De vissers van Sperlonga namen daarmee echter geen genoegen: het was „hun" grot. De archaelogen, zo zeiden zij, kunnen graven zoveel als zij willen, maar de inhoud van de grot moet blijven waar hij is. Prof. Jacopi is thans, geassisteerd door vijfentwintig deskundigen en arbeiders, al meer dan een half jaar bezig om de voorwerpen in de grot veilig te stellen voor toekomstige generaties. Zij gaan in stilte te werk. Men dringt niet gemakkelijker tot ze door dan tot het inwendige van een atoomcentrale. Sinds werklui een dijk rond de grot heb ben gelegd en de vijvers hebben leegge pompt, hebben deskundigen meer dan zesenvijftighonderd marmeren fragmen ten van vroegere kunstwerken geborgen. Aangenomen wordt, dat de grotere brok ken marmer van de oorspronkelijke „Lao koongroep" afkomstig zijn. Laokoon was de Trojaanse priester, die volgens de legende samen met twee zoons werd vernietigd door twee slangen, nadat hij de Trojanen had gewaarschuwd voor de krijgslist met het houten paard, het „Paard van Troje". Diep in een grot, die tienduizend jaren terug uit de rotsen werd geschuurd door het water van de Middellandse Zee, staat een zes meter hoog monument van de in doodsstrijd verkerende Trojaanse priester en zijn twee zoons. De groep staat in het midden van een schitterende cirkelvormi ge vijver, waaromheen slanke maagden in doorzichtige witte gewaden en met ont bloot bovenlichaam hun voeten baadden en de vissen voerden, die in de kleine vijver tjes zwommen welke de grote vijver om ringden. Deze „Laokoongroep" zag door een uitgang in de vórm van een halve maan uit op een prachtig gebouw met daarachter het blauwe water van de zee. De ene zijde van de ingang van deze merk waardige kelder was uitgehouwen in de vorm van de boeg van een schip, met er boven de woorden „Navis Argo" (zoals het schip heet in het epos van Homerus over het gulden vlies). Professor Jacopi is er thans vrijwel ze ker van, dat hij de originele Laokoon groep heeft gevonden, die volgens de La tijnse geschiedschrijver Plinius door de beeldhouwers van Athenodorus, Agesan- der en Polydorus van Rhodos werd ver vaardigd. De namen van deze beroemde beeldhouwers werden teruggevonden in het voetstuk van het. beeldhouwwerk in de vijver, die drievierde van de kelderruim te beslaat en die, naast het kweken van vis, blijkbaar heeft gediend om de vrou wen uit de omgeving van de keizer te ver frissen. Een deel van de teruggevonden „Lao koon" behoorde tot een been van de pries ter. Het is twee meter lang. Prof. Jacopi gelooft dat het oorspronkelijke beeld meer dan zes meter hoog is geweest. Het werk is zo meesterlijk, dat men niet aanneemt dat het een reproduktie kan zijn. Tot vo rig jaar werd geloofd, dat de Laokoon van Rhodos zich in het Vaticaanse museum bevond. De groep in het Vaticaan is klei ner, dan die welke in de grot werd ont dekt, ongeveer levensgroot. De Vaticaan se versie werd in 1506 blootgelegd in de ruïnes van de baden van Trajanus bij het Romeinse Colosseum. MEN HEEFT WEL EENS GEZEGD, DAT MEN IN ITALIë GEEN SPADE IN DE GROND KAN STEKEN ZONDER OP EEN AR- CHAEOLOGISCHE VONDST TE STOTEN. ALLEEN DE SCHATTEN UIT DE TIJD VAN DE ETRUSKEN EN DE ROMEINEN, DIE AAN DE OPPERVLAKTE LAGEN, ZIJN TOT NU TOE ONTDEKT. NIET LANG GELEDEN HEBBEN ITALIAANSE AR- CHAEOLOGEN AAN DE KUST TUSSEN ANZIO EN NAPELS EEN GROT ONTDEKT MET VOORWERPEN UIT DE TIJD VAN CHRISTUS, NU BIJNA TWEEDUIZEND JAAR GELEDEN. U.P. IS HET EERSTE PERSBUREAU GEWEEST, DAT TOESTEMMING HEEFT ONTVANGEN OM OVER DEZE ONTDEKKING BIJZONDERHEDEN TE PUBLICEREN. ONDERSTAANDE REPORTAGE IS GESCHREVEN DOOR ELVEZIO BIANCHI. De gigantische Laokoongroep is slechts een van vele beeldhouwwerken, die zich in de grot hebben bevonden. Jacopi heeft fragmenten gevonden, die naar zijn me ning deel hebben uitgemaakt van een com positie die de mythe van de Argonavten uitbeeld. Ook heeft hij delen gevonden van een sta.ndbee'd var. dn held Menelnos. JACOPI GELOOFT dat de grot ten tij de van Tiberius gevuld is geweest met een fabelachtige collectie Griekse beeld houwwerken zoals het Argonautenschip, dat over de Middellandse Zee de eeuwig heid tegemoet vaart. Het is voor de Italiaanse professor een groot vraagstuk wat er met het hoofd van Laokoon is gebeurd. Volgens de overle vering werd er ongeveer vijftig jaar ge leden een groot hoofd gevonden in de buurt van de grot, dat spoorloos verdween na dat het naar Sperlonga was gebracht. Het wordt niet uitgesloten geacht dat het een deel van de Laokoongroep is geweest. Een andere theorie wil, dat het hoofd door krachtige stromen is meegevoerd en thans ergens op de bodem van de Middellandse Zee rust. Italiaanse duikers zullen deze zomer niet al te ver uit kust nagaan of het hoofd misschien onder water ligt. De ontdekking van het hoofd zou waarschijn lijk veel leren met betrekking tot de vraag wat de originele Laokoongroep is. Men blijft de groep in het Vaticaanse museum als de eerste versie beschouwen, zo lang het tegendeel niet is bewezen. Het geloof van Jacopi, dat hij het origineel heeft ont dekt berust op het volgende: de onmisken bare Griekse techniek en vormen, een fragment van een marmeren spiraal van een slar.g en de houding van de massie ve handen die een doodsstrijd uitbeelden. Eddie Carbone (Raf Vallone) tussen Catherine en Rodolfo VEEL EN LUID publicitair gerucht heeft er geheerst voor en rond de Parijse première van het jongste stuk van Arthur Miller, dat reeds eerder in Nederland on der de titel „Van de brug af gezien" werd opgevoerd. Het stuk werd door Marcel Aymé kundig voor het Franse publiek be werkt en de Engelsman Peter Brook had zowel de bijzonder knappe decors ont worpen als virtuoos de regie gevoerd. Miller's laatste geesteskind zou op Broad way en in Londen eerst verboden zijn ge weest vanwege een gedurfde scène met wat incestueuse inslag. En om de sensa tie nóg hoger op te voeren had de direc tie van het Theatre Antoine de manne tjesputter Don Juan van het Italiaanse doek. Raf Vallone, voor de hoofdrol ge ëngageerd. En daar er in de meer geïn dustrialiseerde sector van de Parijse kunst vandaag geen evenement meer kan plaats hebben, zonder dat de goegemeente met kostencijfers moet worden geïmponeerd, werd van directiewege dan ook nog even discreet bekend gemaakt dat voor deze voorstelling alleen ter wille der aankle ding al het i'ecordbedrag van zeventien miljoen francs was uitgetrokken. Het delicate punt of de culturele waar de van de gebeurtenis deze miljoenenin- zet heeft gewettigd, zou ik hier liever in het midden willen laten. Wel lijkt het me echter buiten kijf, dat de uitgaven, com mercieel gesproken, door de baten gedekt zullen kunnen worden. Naast de klinken de namen van het affiche, waarbij Raf Vallone, als trekpleister, Ingrid Berg man uit het vorige seizoen bijna blijkt te evenaren, bezit het stuk ook van zichzelf stellig de kwaliteiten waardoor het in Pa rijs tot een publieke voltreffer is voorbe- Yorkse Brooklyn heeft gesitueerd, stemd. Voor zover de Nederlandse lezer het stuk (nog) niet heeft gezien, dient hij dan te weten dat Miller zijn verhaal in de pittoresk-romantische armoe van een Si- ciliaanse emigrantenkolonie van het New- Het is een melodramatisch geheel, dat echter zeker ook weer niet van ongemeen boeiende momenten en soms zelfs fasci nerende kwaliteiten was gespeend, door Marcel Aymé bovendien met begrip en finesse voor de Franse smaak pasklaar gemaakt. Met de vernuftige en evocatie ve decors van Brook en de niet minder overtuigende vertolkingen van Raf Vallo ne en de overige leden van de troep, heeft men van dit stuk zo een voorstelling bij gewoond, die onder het duidelijke Euro pese stempel haar Amerikaanse origine toch niet helemaal behoefde te verlooche nen: men zag, laat ik zeggen, een draak van niveau in superieure uitvoering. De pin-up-deskundigen, die op het strand van Cannes naar de verrichtin gen van talrijke jongedames keken, wa ren van oordeel dat een van de meisjes, die zijn aangetrokken door de sterren- glans van het hier gehouden filmfesti val, eigenlijk de nieuwe Brigitte Bardot is. Ze heet Merete Stroyberg, ze is twin tig jaar en komt uit Kopenhagen. Ze is de schoonzuster van Roger Va- dim, omdat haar zuster Annette kans zag Brigitte Bardot in glans voor hem te overtreffen. Ze is gewoon op vakan tie, zoals ze zelf zegt: „met een jongen waar ik dolveel van hou, maar met ivie ik niet trouwen ga". Zeventien jaar was Merete toen ze besloot mannequin te worden. Na het huwelijk van haar zus ter kwam ze naar Parijs, waar ze man nequin bleef en honderden huwelijks aanzoeken kreeg, maar voorlopig toil ze van haar vrijheid blijven genieten. Ze is een meter eenenzeventig lang. Wat de Amerikaanse bezoekers in Can nes „vital statistics'' noemen, zijn voor haar: 90, 50 en 89 centimeter. Bij de Parijse modehuizen geniet zij als man nequin een uitstekende reputatie. Het zijn deze maten en het blonde voorko men van de Deense, die de „deskundi gen" op het strand en de boulevard hun oordeel deden vellen. Merete zelf is on aangenaam getroffen, wanneer bexvon- deraars haar vertellen dat zij op „B.B." lijkt. Ze ivil een „eigen stijl" hebben. En ivat de film betreft: „Ze zouden wel heel hard moet duwen om me naar Holly wood te krijgen". IN SPANJE woonde eens een graaf, Ju liano genaamd. Deze graaf had een beeld schone dochter, Florinda geheten. En om- dat Florinda zo dolgraag aan het hof ver keerde, kreeg de koning die Rodriguez genaamd was haar vaak te zien. Hij werd zo door de jeugdige gravin bekoord, dat hij haar prompt ten verderve leidde. De hevig vertoornde graaf Juliano deed. wat hem als Spaanse vader het beste leek: hij liep over naar aartsvijanden van zijn land, de Moren, die na Barbarije en de Maghreb veroverd te hebben begerige ogen op Europa wierpen. Juliano, die gou verneur van de vesting Ceuta was, ont sloot de poorten voor de Moren, die nu zonder slag of stoot Spanje binnentrokken en Andalusië bezetten. Nog in het jaar 711 j-ocht de landverrader Juliano aan de zijde der Moren voor de muren van Xeres. Maar zelfs aan zijn verraad had graaf Juliano nog niet genoeg. Hij doodde ook zijn gevallen dochter. Toen hij besefte wal hij gedaan had, kwam het berouw boven. Niet over zijn verraad dat achtte hij een gerechtvaardigde daad tegenover de vorst, die hem zijn dochter ontnomen had. Maar wel over de moord op zijn eigen kind. Haar begraven kon hij niet. En zo voerde hij haar lichaam met zich mee, in een kostba re kist besloten, totdat hij in Barbarije te recht kwam. En daar zag hij een monu ment, een machtig bouivwerk, dat hem waardig voorkwam om hel lichaam vari zijn geliefd kind te bevatten. Na de bij zetting van zijn dochter in het monument zou dit de naam gekregen hebben, die het heden ten dage nag draagt. Tombeau. de la Chrétienne, graf van de christin. Een zonderlinge en twijfelachtige naam, want de Arabische vrienden van graaf Juliano dachten helemaal niet zo vriendelijk over het Spaanse meisje. Ze vonden dat ze zich wel heel elrg gauw door koning Rodriguez had laten intimideren. Maar Florinda zelf had na haar dood, zo wil de overlevering, zo'n vreselijk berouw over haar zwakheid, dat ze bittere tranen schreide. Iedere traan rolde uit het monument langs de helling waarop het bouivwerk staat en kwam te recht in een klein meertje, Halloela ge- naam,d, dat daardoor nooit kon uitdrogen, al lag verder het hele land te bakken in de hete Afrikaanse zon. Nu woonde er in dat meertje ook een fee en deze fee was de zeer strenge be waarster van het monument. En toen ge beurde het op een keer een,s, dat een ze kere Ben Kassem, een eerwaardig oud man met een zilveren baard, het ongeluk had om door christenen gevangen te worden genomen. Prom.pt zonden die hem als slaaf naar Spanje, waar Ben Kassem het in zo verre trof, dat h\j werd gekocht door een beroemde tovenaar, die echter ook een zeldzaam, mild man was. Na een paar ja ren schonk hij Ben Kassem de vrijheid, mits hij zijn meester een dienst wilde be wijzen. Ben Kassem had daar niets op tegen en zo keerde hij terug naar Barba rije met een magisch papier in zijn bezit, dat hij volgens de aanwijzingen van zijn meester bij de Tombeau de la Chrétienne in brand moest steken. Toen het papier ge heel verbrand was, vlogen de muren van het monument open en fladderden de goud stukken als vlinders naar Spanje. De regerende vorst van Barbarije, Salah Bey, dit kostelijke toonder vernemend aar. zelde geen seconde. Meteen stuurde hij een stoet van slaven en arbeiders naar het RECONSTRUCTIE PUNISCH MAUSOLEUM 200 v CHR GELEGEN 59 KM "TEN WESTEN VAN DE STAD ALGIERS OP EEN 261 M HOGE HEUVEL BI) DE MIDDELLANDSE ZEE. DE ROMEINSE SCHR'JVER POMPONIUS MILA NOEMT IN lOOvCHR. DE TOMBE: EEN KONINKLIJK MAUSOLEUM. IN 1556 EN 1766 POGEN PACHA ER VERBORGEN SCHATTEN IN TE VINDEN. IN 1865 WORDT DE TOMBE GEOPEND OP INITIATIEF VAN NAPOLEON UI TEGENWOORDIGE "TOESTAND GRAFKAMER MET VOOR, LAMPEN OF STAAT OP EEN FUNDAMENT IN STIJL ANTIEKE INGANG ONDERGRONDS STENEN VALDEUR ZULKE ZUN ER OOK TUSSEN GRAF- EN VOORKAMER DEUR WAARSOVEN RELIEF VAN LEEUW EN LEEUWIN TRAP VAN VESTIBULE NAAR INTERIEUR DE TOMBE V/AS VROEGER AO M HOOG MIDDELLIJN GA M INWENDIGE IS GEHEEL MASSIEF GANGEN EN KAMERS ZDN ER BORINGEN VERRICHT. OP DE VIER WINDRICHTINGEN STAAN MONOLITHE SCHLIN - DEUREN EEN SPIRAALVORMIGE GANG, ISO M LANG,VOERT VAN VESTIBULE NAAR GRAFKAMER GANG EN KAMER Z'JN GEWELFD IN DE GANG "ZUN VELE LAMPNI5SEN AANGEBRACHT. grafmonument met het bevel dit bouwsel tot op de grond af te breken en hem de schat, die ze zouden vinden, te brengen. Maar toen de eerste houweelslagen tegen de stenen muren weerklonken, verscheen er plotseling een afschuwelijke witte ge daante, die de stakerige armen van haai geraamte uitstrekte en op hartverscheu rende toon uitriep. HalloelaHalloela, help mij."' En op datzelfde ogenblik liet de fee xdt het meertje een enorme wolk gif tige zwarte muggen opstijgen, die zich op de ongelukkige werklieden stortte, zodat een monument, dat niets met christenen te maken heeft. In ieder geval waren de Arabieren er dichter bij dan de Fransen. WIE EN WAT is nu die Tombeau de la Chrétienne, waar elke leerling in de kunst geschiedenis mee te maken krijgt? Het is 'n reusachtig groot, bijenkorfvormig bouw werk op een vierkante basis, opgetrokken uit natuursteen op 'n heuvel op ongeveer zestig km. van de stad Algiers, heel het land beheersend door zijn vorm en grootte. Men heeft er lang over gekibbeld wie dit Pompejus, door welke totaal verkeerde zet hij zijn rijk en zijn troon verloor. Zijn zoontje Juba werd als gijzelaartje mee naar Rome genomen en daar met nog een hele boel andere vorstelijke gijzelaartjes aan het hof van Keizer Augustus grootgebracht. De leiding van die opvoeding was aan Oc- tavia, de weduwe van Antonius toever trouwd. Aan datzelfde hof werd ook Se lene Cleopatra, het dochtertje van Anto nius en de roemruchte Cleopatra van Egypte, opgevoed. Toen de twee kinderen volwassen waren, trouwden ze, waarop ze alles wegwierpen wat ze vasthielden en ijlings de benen namen OORSPRONKELIJK hebben de Arabie ren het monument de naam gegeven van Kabr er Roemia. het graf van de onge lovige. Maar omdat, dit woord Roemi(a) misschien wel is afgeleid van een oude uit drukking voor het woord Romein, is dit later overgegaan op de christenen. De Fransen maakten er toen natuurlijk prompt „Le Tombeau de la Chrétienne" van en zo ontstond deze dwaze naam voor monument opgericht kan hebben, maar tegenwoordig is men het er vrijwel over eens dat het een Punisch bouwwerk is. En door de eeuwen heen heeft het een grote rol gespeeld in de geschiedenis van het land en altijd werkte het op de verbeel dingskracht van de mensen. Talrijke fa bels en legenden waren er het gevolg van. In de Romeinse periode van de bescha ving speelt zich bijvoorbeeld de volgende romantische geschiedenis af. In die tijd koos Juba de Eerste, koning van Numidië, in de Romeinse burgeroorlog de zijde van Augustus hun het rijk Mauretanië schonk en de jonge prins tot vorst onder de naam Juba II benoemde. Het echtpaar regeerde voortreffelijk en heel lang. Onder hun wijs bestuur kwam Mauretanië tot grote bloei. Tot hoofdstad kozen ze het oude Punische stadje Jol, dat ze omdoopten tot Caesarea, als beleefdheid tegenover hun keizer. Te genwoordig heet het Cherchel en als zo danig is het beroemd in de kringen der archeologie. Caesarea werd een tweede- Athene: van heinde en ver kwamen er ge leerden en kunstenaars, de stad verrijkend en verfraaiend met hun kennis en kunst. En toen zou Juba, met de pyramiden van 't. vaderland van zijn vrouw voor ogen, een mausoleum de Tombeau voor zich en voor Selene hebben laten bouwen. Een aardige veronderstelling, maar met nau welijks een schijn van waarheid, zelfs al vond men er later een cornalijnen hals snoer en een Egyptisch hangertje, dat van een of ander sieraad was losgeraakt. Deze ontdekkingen vormden wel een schakel met de genoemde vorsten. Helaas was het na de dood van Juba en Selene bekeken met de bloei van Mauretanië. hun zoon Ptolemeus volgde hen op, maar hij was een jonge losbol, na wiens dood er een ein de kwam aan de dynastie. WIE DE TOMBEAU van buiten bekijkt komt diep onder de indruk van de gewel dige grootte en zwaarte van het bouwwerk, dat nu door de Fransen geheel is geres- sinds het optreden van de soldaten van taureerd in zijn oude glorie, nadat het Napoleon, die er een gat in maakten om naar schatten te zoeken, van jaar tot jaar meer vervallen was geraakt. De Tombeau staat nu op zijn heuvel van grijsgroen gras met een achtergrond van donkergroene bossen en een mediterrane blauwe hemel vol zonlicht. Nog steeds is hij een baken voor het verkeer te land, ter zee en in de lucht, een van de talloze historische monu menten waaraan het land van Noord-Afri- ka zo rijk is. Een stevige ijzeren deur geeft toegang tot het inwendige, dat zo geheim zinnig is als men maar wensen kan. Achter de deur ligt een lage gang, waarin men slechts gebukt kan lopen en die uitkomt in een kamer in de stenen uitgespaard, want heel de Tombeau is één massieve klomp. In de kamer bevindt zich een poortje met erboven een reliëf van twee leeuwen, die opvallend veel overeenkomst met die van de beroemde Leeuwenpoort van Mycene vertonen. Achter de leeuwen leidt een trap omhoog en deze komt uit in een zeer lage gang, waarvan de wanden vol steenkristallen zitten. Deze gang wordt even verderop hoger, zodat men er ge makkelijk in kan lopen, in een spiraal draaiend door de steenmassa om tenslotte toegang te geven tot een grote kamer, die precies in het hart van het bouwwerk ligt. De wanden van de gang zijn zo glad en nieuw, dat het lijkt of de Punische bouw lieden er verleden week mee klaar kwa men. Er bevinden zich op regelmatige af standen kleine nissen, waarin men vroe ger olielampjes plaatste ter verlichting. Aan het einde van de gang verspert een zware stenen valdeur de toegang tot de kamer, maar er werd door onbekende lie den een stuk uitgeslagen zodat men zich, zij het met veel moeite, er door kan wurmen om terecht te komen in een klein voorver trekje, dat na nog een valdeur toegang tot het grote vertrek geeft. In de gladde wanden zijn weer nissen voor lampjes. Verder is er niets. Een vier kante kamer in het hart van een massieve stenen bijenkorf, zonder enig geheim dan zijn eigen afkomst. Geen schat. Geen re liëfs. Geen opschriften. Le Tombeau de la Chrétienne, de Kabr er Roemia, een vreemd monument, waarmee de wetenschap nog niet helemaal weg weet. Een overblijfsel uit een tijd toen de wereld tenminste even roerig was als nu Bob Tadema Sporry

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1958 | | pagina 17