In bollenstreek moet industrialisatie
beperkt worden gehouden
Jeugdherberg Jan Gijzen trefpunt
van vele nationaliteiten
Nieuwe kunstzaal in Haarlem
Tegen aantasting van zeer kostbare
bollengronden moet worden gewaakt
Overlast van „nozems" vergalt
echter veel trekkersplezier
IN BLOEMBOLLENTUIN VAN WEST-EUROPA
Examens
ZOEKT U 'N DRUKKER
Burgerlijke Stand van
Haarlem
EEN AANTREKKELIJKE BELOFTE
Lezing van mcj. Van Tholen
over de Mytylschool
Deltawet^afgekondigd
Week hechtenis voor
twee bloemenventers
Successen voor GIT A
WERK VAN MERAC
jj i N S D A G 3 JUNI 1958
HAARLEMS DAGBLAD
OPRECHTE HAARLEMSCHE COURANT
De ontwikkeling van de bloembollenstreek vertoont het beeld van een in het
algemeen gezonde gemeenschap met verschillende mogelijkheden tot verdere
Delft. Kandidaatsexamen mijningenieur: E.
Dijkhuis. Enschede: L. W. M. Schreurs, Venlo.
Kandidaatsexamen scheepsbouwkund. ingenieur
F. D. Vuijk. Rotterdam. Kandidaatsexamen vlieg
tuigbouwkundig ingenieur: H. N. Wolleswinkel,
Voorschoten. Ingenieursexamen mijningenieur:
M. J. Coenen, Leiden; F. W. P. van Dun, Druten;
W. J. Thieme (met lof). Amsterdam.
Leiden. Doctoraalexamen niet-westersé sociale
studierichting: B. R. Compton, Den Haag.
Amsterdam. Gemeente Universiteit. Doctoraal
examen rechten: mei. C. C. Mans en de heren
W. G. Verkruisen, J. H. Hulshof, allen te Amster
dam; J. J. D. Rijk, Overveen.
ontwikkeling. De twee voornaamste van deze mogelijkheden zijn: een verder-
(raande industrialisatie en een ontwikkeling als woongebied voor forensen. Zowel
(je industrialisatie als een vergroting van de woonfunctie dienen echter te worden
beperkt. Zouden deze te grote kansen krijgen, dan zou het belang van de bollen
teelt en mede dat van het vreemdelingenverkeer in ernstige mate worden
geschaad. De voornaamste functie van de bollenstreek blijft die van „bloem-
bollentuin" van West-Europa, wat voor de nationale economie van niet te onder
schatten betekenis is. Aldus valt te lezen in een rapport over de sociaal-economi
sche structuur en de stedebouwkundige problemen van de bollenstreek. Dit
rapport bevat een overvloed aan gegevens betreffende de bevolking, de bloem
bollenteelt, de arbeidsvoorziening, de nijverheid, de landschappelijke waarde van
de streek, alsmede prognoses over de toekomstige ontwikkeling.
Het rapport is uitgebracht door het Eco-
nomisch-Technologisch Instituut voor Zuid.
Holland, en de afdeling streekonderzoek
van het Landbouw-Economisch Instituut,
met medewerking van het Instituut Stad en
Landschap van Zuid-Holland. Het is het
resultaat van een onderzoek, ingesteld in
opdracht van de gemeentebesturen van
Hillegom, Lisse, Sassenheim, Noordwijk,
Noordwijkerhout, Voorhout en Warmond.
Over deze gemeenten zijn afzonderlijke
rapporten uitgebracht. Het 132 pagina's tel
lende streekrapport vormt een samenvat
tend overzicht van deze afzonderlijke stu
dies.
De typische welvaartsproblemen, zoals
die zich in andere streken voordoen, ont
breken in de bollenstreek vrijwel. De
werkgelegenheid heeft zich bevredigend
ontwikkeld en voorzover de eigen streek
niet in staat is alle beschikbare werkkrach
ten op te nemen, kunnen deze elders een
bestaan vinden. Het ontwikkelingspeil van
de bloembollencultuur is in grote lijnen
zeer goed te noemen. Het inkomensniveau
ligt over het algemeen op een hoog peil.
De detailhandel maakt een gezonde indruk.
De industrie geeft blijk van een vrij grote
expansiedrang.
Bij het sociaal-economisch onderzoek in
de bollenstreek zijn echter enkele vraag
stukken naar voren gekomen, die om een
oplossing vragen. Met name worden ge
noemd de ontsluiting van het westelijk
deel van de streek, alsmede de geringe
mate, waarin de gemeenten een eigen ver
zorgende functie kunnen ontplooien als
gevolg van de nabijheid van steden als
Haarlem en Leiden. Voorts worden enkele
onvolkomenheden in de veehouderij en in
de familiebedrijven in de bollenteelt ge
constateerd.
De bloembollencultuur is aan deze streek
gebonden en kan nauwelijks naar andere
delen van het land worden verplaatst.
Daarom zal het noodzakelijk zijn in de
:oUenstreek zo gunstig mogelijke bestaans-
roorwaarden voor het behoud van de cul
tuur te scheppen. Het gevaar bestaat, dat
een verdere ontplooiing van andere be
drijfstakken, met name de industrie, op
het bloembollenbedrijf een ongunstige in
vloed zal uitoefenen.
Een beschouwing wordt geleverd over de
positie van de bollenstreek in de randstad
Holland. De opkomst van de industrie in
de streek is slechts mogelijk geworden
Als de krokussen bloeien, maakt de
bollenstreek zich ieder jaar weer op
om de duizenden bezoekers te ontvan-
Sen, die in de „bloembollentuin van
West-Europa" enkele uren verpozing
komen zoeken. Zijn de laatste tulpen
uitgebloeid, dan heeft de streek niet
zo veel aantrekkelijks meer te bieden.
Verfraaiing van het landschap is
daarom gewenst.
Advertentie
voor uw HANDELSDRUKWERK? - Bel 12200
drukkerij e. zwart, koudenhorn 44
bevallen van een zoon: 30 mei: J. W.
van EerdenHouniet, 31 mei: B. M. A.
warmerdamHeilker, e. Broekmeijer
Bonke, B. e. LagerweijSijtsma, 1 juni:
Looijenvan der Veen, D. Wempe
Uremades Gonzales, 2 juni: e. M. Hama-
Hagtingius.
BEVALLEN van een dochter: 31 mei: A.
Blondeel—Grashuis, A. H. de Koninck
wniers, W. J. de Kruijffvan Altena, F.
J1- Rekoertde Kreuk, L. de HaanBoone,
luni: T. HanserMeulenaar, L. Oeges
wnkwarden, 2 juni H. Breed—Maas, G. M.
BijnagteJansen.
GEHUWD: 2 juni: E. Rooij en A. M. M.
eckman, H. M. van Liere en J. J. Schip-
peU K. Knol en T. Braunius.
OVERLEDEN: 31 mei: H. Machielse—de
°nr, 65 j., Pieter Kiesstraat, C. M. M.
aake, 4 dagen, Westerhoutpark.
door de ligging van de streek in deze rand
stad. De nabijheid van grote steden en van
de scheepvaartcentra is voor de ontwikke
ling van de bloembollencultuur eveneens
van belang geweest.
Aantrekkingskracht
Door de ligging tussen grote stedelijke
centra oefent de streek echter een grote
aantrekkingskracht uit als vestigingsplaats
voor industrieën. Een eventuele industria
lisatie zal niet ten koste van de bloem
bollenteelt mogen gaan. Het grootste ge
deelte van de beschikbare gronden is na
melijk geschikt voor de bollenteelt. Deze
komen niet in aanmerking voor i
dustrievestiging.
De industrialisatie is voor een harmoni
sche ontwikkeling van de streek wenselijk,
doch slechts in een beperkte omvang. Voor
het grootste gedeelte zal de industrievesti
ging langs de Rijksstraatweg in de
dorpen Hillegom, Lisse of Sassenheim
moeten geschieden. Ook Noordwijkerhout
biedt mogelijkheden voor een beperkte in
dustrialisatie. In totaal zal voor 30003500
arbeiders in de nabije toekomst industriële
werkgelegenheid moeten worden gevonden.
De streek is eenzijdig op de bloem
bollencultuur georiënteerd, zodat conjunc
turele schommelingen zich hier sterk laten
voelen. Men heeft 1263 bollenbedrijven ge
teld, van welke de grootste zich in de
gemeenten Hillegom, Lisse en Sassenheim
bevinden. Economisch gezien zijn deze drie
gemeenten dan ook van de meeste beteke
nis. De gemiddelde grootte van de bedrij
ven bedraagt 2.7 ha. Slechts elf percent
van de bedrijven is groter dan vijf ha. De
z.g. gezinsbedrijven zijn verreweg in de
meerderheid en vormen tachtig percent
van het totaal. Deze gezinsbedrijven komen
hoofdzakelijk in de westelijke gemeenten
(Noordwijk, Voorhout, Noordwijkerhout)
voor.
Uit een beschouwing over de welstand
kan men afleiden, d°.t de oostelijke ge-
méenten ook in deze er het beste voor
staan. Het gemiddelde inkomen per in
woner ligt hier hoger dan dat voor het
gehele land. In de westelijke gemeenten,
waar de kleine gezinsbedrijven zijn geves
tigd, is dit echter niet het geval. De handel
concentreert zich in de dorpen Hillegom,
Lisse en Sassenheim, waar 285 exporteurs
wonen tegen 82 in de rest van het gebied.
Voor de export is Hillegom met zijn 143
exporteurs van de grootste betekenis.
De eenzijdige oriëntering van de streek
op de bloembollencultuur heeft bij een
economische crisis echter haar nadelen. Dit
is gebleken tijdens de crisis in de dertiger
jaren, toen men de bloembollen niet kon
afzetten en de prijzen sterk daalden.
Goede werkgelegenheid
De werkgelegenheid en de arbeidsvoor
ziening blijken gunstig op elkaar te zijn
afgestemd. Volgens gegevens van 1954 zijn
in de bestudeerde gemeenten 3600 bollen-
arbeiders geregistreerd, van wie 81 percent
een vast dienstverband heeft en negentien
percent als los arbeider werkzaam is. Tij
dens de hoogconjunctuur is er sprake ge
weest van een krappe personeelsbezetting.
Hierdoor ging men er toe over de vaste
personeelskern zoveel mogelijk uit te brei
den. Voor het beroep van bollenarbeider
bestaat voldoende toevloeiing van jonge
krachten. Doordat het kindertal over
het algemeen groot is, wordt, vaak de
indruk gewekt, dat slechts een klein aantal
kinderen belangstelling voor het bloem
bollenbedrijf hebben. Een vrij groot aantal
jongeren kiest echter nog steeds het bol
lenvak. Wel is na de oorlog de afvloeiing
naar andere bedrijfstakken toegenomen.
Gezien de natuurlijke bevolkingsaanwas,
die groter is dan in het gehele land, is dit
gewenst en zelfs noodzakelijk. Het is daar
om een gelukkig verschijnsel, aldus het
rapport, dat vele zoons naar een uitgebreid
lagere of een lagere technische school gaan
Van een „vlucht uit het bollenvak" is
echter geen sprake.
De werkgelegenheid vertoont de laatste
jaren een dalende tendens als gevolg van
de mechanisatie. Door de technische
ontwikkeling zijn de vaste personeels-
kernen vergroot, waardoor de seizoen
werkloosheid is afgenomen. Ongeveer tien
percent van de arbeiders is momenteel
's winters werkloos.
Voor de kwekerszooons zal het nood
zakelijk zijn, dat zij na de lagere school
voortgezet niet-agrarisch onderwijs krijgen.
Onder de kwekerszoons zijn er namelijk te
weinig, die een beroep buiten het bollen
vak kiezen. Er zijn teveel gegadigden voor
een eigen bedrijf. Ongeveer dertig percent
van de zoons van kleine kwekers blijken
buiten de landbouw te werken, terwijl een
afvloeiing van ongeveer zestig tot zeventig
percent gewenst is.
Ruim een vierde deel van de zoons, die
buiten de landbouw werken, heeft geen
verder onderwijs na de lagere school ont
vangen. Zij verdienen dikwijls hun brood
als ongeschoolde arbeider. Om de af
vloeiing van de kwekerszoons goed je doen
geschieden, is een betere beroepskeuze ge
wenst. De' opleidingsmogelijkheden voor
beroepen buiten het bollenvak dienen te
worden verbeterd. Gepleit wordt daarom
voor de stichting van een lagere technische
school.
De mogelijkheden voor de bollenteelt tot
uitbreiding van het areaal zijn vrij beperkt.
In het Langeveld bij Noordwijkerhout zal
nog een oppervlakte van honderd ha uit
stekende bollengrond beschikbaar komen.
Ongeveer 3600 arbeiders vinden in hel
bollenbedrijf wrerkIn de toekomst zal
hun aantal door de voortschrijdende
mechanisatie verminderen. Vooral de
kwekerszoons zullen een niet-agra
risch beroep moeten kiezen. Nu nog
worden de bollen met de hand gerooid.
In de toekomst zullen mogelijk ma
chines de plaats van de arbeiders
innemen.
Kwekerszoons zullen hier mogelijkheden
voor de stichting van een eigen bedrijf
vinden.
Hoewel de arbeidsvoorziening thans nog
goed is, is het niet ondenkbaar, dat deze
zich in de toekomst minder goed zal ont
wikkelen. Zal het industriële beroep name
lijk aantrekkelijker zijn dan dat van bol
lenarbeider, dan zal de afvloeiing naar de
industrie te groot worden. Men zal zich met
positieve maatregelen hiertegen te weer
moeten stellen door te zorgen, dat het be
roep van bollenarbeider minstens even
aantrekkelijk is als het industriële beroep.
De streek zal geen stedelijk karakter mo
gen, daar het agrarische volksdeel dan in
de minderheid raakt en het er voor de
bollenteelt somber zal gaan uitzien
Voorts moet gewaakt worden tegen aan
tasting van de cultuurgronden. Zowel voor
de woningbouw als voor de industrie zullen
gronden aan hun agrarische bestemming
moeten worden onttrokken. Het. gevaar-van
een sterke industrialisatie is vooral ge
legen in een daarmee samenhangende be
volkingstoeneming.
Snelle groei
Uit de cijfers blijkt, dat de natuurlijke
aanwas in de bollenstreek aanmerkelijk
sneller verloopt dan in ons land als geheel.
In verhouding tot andere delen van het
land ligt het geboorteniveau namelijk hoog.
Verwacht wordt, dat de bevolking van de
streek tot 1980 met bijna dertigduizend
mensen zal zijn toegenomen en dan ruim
honderdduizend zal bedragen. Geschat
wordt, dat de beroepsbevolking in 1980 uit
ruim veei-tigduizend personen zal bestaan.
Een gedeelte van de bevolkingsaanwas zal
voor de werkgelegenheid afvloeien naar de
industriële centra. Veelal zal men echter
in de geboorteplaats blijven wonen.
Toenemend verkeer
Het vreemdelingenverkeer in de bollen
streek steunt op de aantrekkingskracht van
de bloeiende bollenvelden. Duizenden
komen in het voorjaar van de bloeiende
velden genieten. Een bezwaar is. dat de
teelt hoofdzaak blijft en de bloemen spoe
dig worden „gekopt". De Keukenhof komt
echter in belangrijke mate aan dit bezwaar
tegemoet.
De directe economische betekenis van dit
toerisme voor de bollenstreek is slechts
van beperkte betekenis. Een groot deel van
de uitgaven, die door de (vooral buiten
landse) toeristen in de horecabedrijven
worden gedaan, komen aan bedrijven in
de grote steden ten goede. Noordwijk, dat
als badplaats over een uitgebreide accom
modatie aan hotels en restaurants beschikt,
profiteert echter wel iu sterke mate van
de toeristenstroom.
In nationaal opzicht moet dit toerisme
als zeer belangrijk worden gezien. Het be
zoek valt namelijk geheel buiten het
eigenlijke toeristenseizoen, zodat het een
belangrijke bijdrage levert tot een betere
bezetting van de op het vreemdelingen
verkeer georiënteerde bedrijven. Maat
regelen, die de aantrekkelijkheid van de
streek (vooral buiten de bloeiperiode van
de bollen) verhogen en het vreemde
lingenverkeer stimuleren, zijn niet alleen
voor de streek, maar voor het gehele land
van grote betekenis.
Hierbij wordt gedacht aan verbetering
van de wegen en de verfraaiing van het
landschap. Langs de wegen zouden hier
en daar rustpunten moeten worden ge
schapen. In de vorm van een zwem- en
zonnebad zou een massaal rustpunt tot
stand kunnen komen. Ten westen van het
Langeveld komt een strook grond voor
dagrecreatie. Hier zullen ook tenten kun
nen worden opgeslagen. Voorts bestaat
het plan aan de Ruigenhoek een kampeer
terrein aan te leggen. Bij Noordwijk zou
een nieuwe slag naar zee tot stand kun
nen komen, die voorzien van een goede
accommodatie een groot deel van het
dagbezoek zal kunnen opvangen.
Bij de bespreking van de verkeers-
situatie wordt gepleit voor een verlich
ting van de drukke rijksweg Haarlem
Leiden. Voor het doorgaande verkeer van
de Velser tunnel af in de richting Den
Haag zal hiertoe ten oosten van de Ring
vaart een nieuwe weg tot stand moeten
komen. Er moet op worden gerekend, dat
het recreatieverkeer aanzienlijk zal toe
nemen. Met het oog op de uitbreidende
dorpskernen moet worden gezorgd voor
goede omleidingswegen in beide richtin
gen. Ter hoogte van de dorpen moeten
uiteraard goede aansluitingen op de ooste
lijke rijksweg worden gemaakt. Verbete
ring van de oost-west-verbinding is even
eens gewenst. Door verbetering van het
wegenstelsel kan het onderlinge contact
tussen de dorpen alsmede het contact tus
sen de streek en de omliggende gebieden
worden verbeterd.
Over het verzorgende bedrijfsleven zegt
het rapport, dat bepaalde delen hiervan
slecht zijn ontwikkeld. De omzetten per
hoofd van min of meer duurzame ge
bruiksartikelen ligt aanmerkelijk bij het
landsgemiddelde ten achter. Dit is uiter
aard een gevolg van de zuigkracht dei-
omliggende steden. Het is te verwachten,
dat deze zuigkracht nog in belangrijke
mate zal toenemen. De ontwikkeling van
het personenvervoer zal het bezoek aan
deze steden nog stimuleren. De mate waar
in de streek zich tegen deze ontwikkeling
kan verzetten hangt in de eerste plaats
af van het tempo van de bevolkings
aanwas. Door een verbetering van de
onderlinge verbindingen tussen de dorpen
wordt een grotere mogelijkheid voor een
eigen, secundair centrum van enige be
tekenis voor de bollenstreek geschapen.
Tenslotte wordt gesteld, dat het onge
wenst is de ontwikkeling van de bollen
streek als woon- en werkgebied te stimu
leren. De mogelijkheden van dorpsuitbrei
ding zijn namelijk beperkt. Hoe snelle* het
inwonertal stijgt, hoe eerder het moment
zal zijn aangebroken, dal de bollengrond
zal moeten worden aangetast. De bevol
king zal daarom niet sneller mogen groeien
dan de natuurlijke aanwas. Voor een deel
kan deze bevolkingsgroei samengaan met
een uitbreiding van de industrie, voor een
ander deel zal deze leiden tot een toe
neming van het forensisme. Indien de in
dustrialisatie van beperkte omvang bljjft,
is er weinig gevaar, dat de ontwikkeling
niet in de hand kan worden gehouden,
aldus het rapport.
Adrpr
Net naast de kruising van de Jan Gijzenvaart en de Delftlaan in Haarlem-Noord
ligt de jeugdherberg Jan Gijzen. De lucht boven het rode pannedak vibreert onder
de gloed van de junizon. Achter het huis werpt het dichte lover van hoge bpmen
brede schaduwplekken op het grasveld. Na de hitte buiten is het binnentreden in
de jeugdherberg een weldaad. Het is er opvallend koel. In de brede gang, waar grap
pige wegwijzers het zoeken naar slaapkamers, dagverblijf, toiletten en bagageruimte
gemakkelijk maken dringt het verkeersgerucht op de Delftlaan slechts vaag door.
Plotseling is het achter het huis vol van stemmengeluid en bedrijvigheid. Met ge
zichten en armen roodverbrand maar twetterend als mussen is een groep kinderen
aangekomen. Het zijn leerlingen van de u.l.o.-school in Medemblik, die op de fiets
een tweedaagse trip naar de stad van Laurensz Coster maken en in de jeugdherberg
zullen overnachten. Nadat zij hun fietsen in de stalling en rugzakken en tassen in
de bagageruimte hebben .gesjouwd duiken ze in de wasgelegenheden onder de ver
frissende waterstralen.
Dat is zo de aanblik, die de aankomst
van de tijdelijke bewoners van de jeugd
herberg Jan Gijzen in het zomerseizoen
bijna dagelijks biedt.
Deze maand verwacht de „vader" van de
jeugdherberg, de heer C. W. de Blécourt,-
2500 gasten en dat is nog niet eens een
topcijfer. In de hoogtijmaanden juli en
augustus zijn 3000 of meer inschrijvingen
beslist geen uitzondering.
Doorgaans zijn het de specifieke trek
kers, die hier voor één of twee dagen hun
kwartier opslaan. Verreweg de meesten
van hen zijn Duitsers. Dit jaar zoeken ech
ter opvallend veel Australiërs, Nieuw-Zee-
landers en Zuidafrikanen over het al
gemeen studenten deze streek op. En
dan ook Engelsen en Amerikanen, die bij
voorkeur op hun zwaarbeladen sportfiets-
jes van stad tot stad en van land naar
land trekken. De laatsten maken meestal
de overtocht van de „States" naar Euro
pa per vliegtuig. Naar Amerikaanse be
grippen stuit dat niet op al te grote finan
ciële bezwaren: voor vijfhonderd dollar
wippen ze even over. Zo nu en dan zor
gen een paar Engelsen voor de vrolijke
noot door met een taxi uit de oertijd van
de autoindustrie hun opwachting te komen
maken.
Pension niet verplicht
De trekkers zijn niet verplicht de keu
ken van de jeugdherberg, waar mevrouw
De Blécourt de scepter zwaait, eer aan
te doen. Er is een aparte trekkerskeuken
waar de liefhebbers van een zelfbereid
maal naar hartelust kunnen kokkerellen
De jongelui zijn volkomen vrij in hun doen
en laten al zijn er uiteraard bepaalde re
gels van het huis waar ze zich aan moeten
houden. Na hun aankomst en nadat ze zich
wat verfrist hebben nemen de tijdelijke be
woners er in het algemeen hun gemak
van. Er worden wat ervaringen uitgewis
seld of brieven naar huis geschreven. De
luidruchtigste gasten zijn doorgaans de
Duitsers. Het duurt meestal niet lang of
er haalt er wel een een gitaar voor de dag
en dan weergalmt het dagverblijf van ge
zang, waarin woorden als „Heimat" en
„Sehnsucht" niet van de lucht zijn.
De jeugdherberg Jan Gijzen wordt ook
vaak door lagere-, ulo-, huishoud- of mid
delbare scholen gekozen als doel van een
schoolreisje. Dezer dagen verleende zij on
derdak aan een aantal lyceïsten, dat aan
een werkweek bezig was. Onder leiding
van hun leraren maakten zij kennis met
verscheidene belangrijke industrieën in
Haarlem en omgeving. Als er animo voor
is worden de avonden doorgebracht met
spelletjes of andere vormen van tijdspas
sering.
Het huis biedt slaapgelegenheid aan 56
jongens en 54 meisjes. De wasruimten zijn
voorzien van douches en ook de verdere
accommodatie is er op gericht het ver
blijf van de trekkende jongelui zo prettig
mogelijk te maken.
„Helaas zijn er ook nog jongelui, die met
„In 't goede uur" is de naam van het
nieuwe kleine etablissement, dat de heer
Grommers aan de Korte Houtstraat 1 te
Haarlem heeft gevestigd. Expresso, ma
non troppo, leest men op het originele uit
hangbord. Want de heer Grommers heeft
meer te bieden dan koffie en hopelijk voor
ons en hem later nog andere zinnen
strelende dranken. Eigenlijk richtte hij
zich in de eerste plaats op een ander zin
tuig, dan dat waarmee men de koffie
proeft. Bij hem zullen we onze ogen de
kost kunnen geven, die we toch te zeer
in Haarlem ontbeerden of die, voorzover
ze geleverd werd, wel eens wat eenzijdig
genoemd mocht, worden.
Tot 1 juli kunnen we hier dan van klein
werk van Kees Verwey genieten. „In
't goede uur" is namelijk ook een kunst
zaal, zij het een kleine. Aquarellen, gou
aches, tekeningen, grafiek en plastiek van
bescheiden formaat, werken van veelal
intieme aard zullen hier een welverzorgd
en aantrekkelijk onderdak vinden. Dat
onderdak, waarin oude en nieuwe mate
rialen verwerkt werden, moet ik direct al
als iets bijzonders onder de aandacht van
de lezer brengen. De wijze bijvoorbeeld
waarop dat praktische maar stugge hard
board is gebruikt was voor mij nieuw en
lijkt mij een voorbeeld te kunnen zijn voor
wie het ook eens te verwerken zou krij
gen. Stijlpuriteinen kunnen wat aan te
De afdeling Kennemerland van de bond
ter bevordering van de belangen van spas-
t-ici (B.O.S.K.) houdt op woensdag 4 juni
in café-restaurant Brinkmann te Haarlem
een bijeenkomst waarbij mej. G. van Tho
len, hoofd van de Mytylschool te Amster
dam het een en ander zal vertellen over
haar twaalfjarige ervaring met het onder
wijs aan gehandicapte kinderen, in het bij
zonder aan spastische kinderen. Dit onder
werp is actueel met het oog op de plannen
tot oprichting van een Mytylschool in
Haarlem.
In staatsblad 246' is afgekondigd de wet
van 8 mei 1958, inhoudende de afsluiting
van de zeearmen tussen de Westerschelde
en de Rotterdamse Waterweg en de ver
sterking van de hoogwaterkering ter be
veiliging van het land tegen stormvloeden
(Deltawet).
merken hebben op het pand van de heer
Grommers, maar gezien het gegeven en
de middelen, die hem ter beschikking
stonden, kon het moeilijk beter. Persoon
lijk zou ik daartoe trouwens niet de be
hoefte hebben en heel het interieur hier
geeft mij al vertrouwen in de reeks ex
posities die de heer Grommers hoopt te
brengen. Kees Verwey werd als eerste
niet alleen gekozen, omdat hij wellicht de
beste schilder van het Haarlem van nu
genoemd kan worden. De volgende ex
posities zullen ook met de geest van Ver-
Wey's werk vergelijkbaar moeten zijn.
Daar Verwey elders in den lande expo
seert, meende hij zich te moeten ver
ontschuldigen dat hij mogelijk niet een
keuze van het besté van hem kon geven.
Ik vraag me af of hij ooit „echter" ver
tegenwoordigd werd dan met deze groten
deels argeloze tekeningen en aquarellen
uit zijn intimiteit, zijn zo maar langs de
weg neergekrabbelde impressies, zijn re
sultaten ook van dat plichtsgevoel van
een echte schilder van „je moet altijd
tekenen" en ook zelfs met de enkele krab
bels die-de plannen tot wat ik zou willen
noemen Verwey's „uitweidingen" ver
raden. Want zonder de door deze uitwei
dingen aan de dag komende onrust zou
deze schilder niet de grootheid bereikt
hebben, die hij naar mijn gevoel vertonen
mocht. Bepaalde schetsen, vooral van zijn
vrouw, ontroeren mij. Ik wist dat hij naast
zijn collega Johan Buning in Italië had
staan tekenen. Nu zag ik het ook. Hij
weet overal te tekenen: in het openlucht
theater, naast de kaarttafel, aan de bus
halte, in het café, in het circus. Hij doet
dat objectief en is daarmee bij zijn tijd.
Zijn wijze van doen is ongekunsteld, niet
volgens een mode en daarmee dus niet
per se aan een tijd verbonden. Hij maakt
dus kans ook over de tijd heen te reiken.
We kunnen niet anders dan de heer
Grommers toewensen dat hij öp het goede
uur is gekomen en dat hij kans ziet door
te gaan. De volgende tentoonstelling zal
er één van werk van Wim Steijn worden.
Sinds Leffelaar afscheid nam van Haar
lem zag ik niets meer van deze kunste
naar, hetgeen ik als een gemis heb ge
voeld. Andriessen voelt er voor hier klein
plastiek te laten zien. Werk van kwaliteit
komt ook nog wel uit handen van andere
figuren uit onze buurt. Men make zich
echter niet bezorgd over een eventueel wat
provincialistisch karakter van „In 't goe
de uur". Eenzelfde kwaliteit als die van
het werk van de drie genoemden zal ook
elders gezocht moeten worden. Wie Ver
wey als een aanwijzing kiest, belooft wat.
voor ons minder aangename bedoelingen
de jeugdherberg tot hun doelwit kiezen",
zo vertelt ons de heer De Blécourt. „Dat
zijn dan de opgeschoten lummels, die al
tijd in de onmiddellijke omgeving van de
jeugdherberg rondhangen. De buitenland
se meisjes, die wij hier dikwijls hebben,
kunnen eigenlijk met goed fatsoen niet uit
gaan. Steeds duiken er wel een paar van
die opgedofte knapen op om het haar las
tig te maken. Wanneer de meisjes laten
blijken dat ze van deze kennismakingen
niet gediend zijn, dan worden ze nageroe
pen of zelfs voor al wat lelijk is uitge
scholden. Ook is het meermalen gebeurd
dat meisjes tegen hun wil in de bosjes
rondom de jeugdherberg werden getrok
ken. Op die manier moeten onze buiten
landse gasten wel een fraaie herinnering
aan onze jeugdherberg bewaren. De poli
tie houdt wel regelmatig een oogje in het
zeil, maar dan zorgen de knapen er wel
voor dat er op hun gedrag weinig aan te
merken valt. Ze ontzien zich ook niet an
dermans eigendommen te vernielen of weg
te nemen. Zo is er dezer dagen een fiets
van een onzer logé's, die op het erf stond,
vakkundig gesloopt. Verder moeten aan-
wijsbordjes, heggen en heesters in de di
recte 'nabijheid van de jeugdherberg het
bijzonder ontgelden. Een kano, die voor
het huis in de vaart gemeerd lag, is se
dert een paar dagen spoorloos".
De heer De Blécourt eindigt zijn klacht
met de verzuchting: „Het klinkt je als Ne
derlander bepaald niet plezierig in de oren
als je van ie buitenlandse gasten moet ho
ren dat zij zulke Haarlemse ervaringen in
andere landen nog niet hebben opge
daan".
De economische politierechter te Haar
lem heeft maandagmiddag hechtenisstraf-
fen van een week opgelegd aan twee bloe-
menkooplieden, die in het bollenseizoen zo
wel de winkelsluitingswet als een gemeen
telijke verordening hebben overtreden,
door langs de rijksweg in de Haarlemmer
meer met bloemen te venten. De beide ver
dachten, een 31-jarige en een 33-jarige
koopman, hadden beiden slechts-één ver
klaring: „het is mijn brood". Zij waren
echter op de hoogte van het verbod om
des zondags bloemen te verkopen en
voorts van de verordening, die bloemen
verkoop langs de rijksweg ten alle tijde
verbiedt.
Zij konden dat ook weten, want zij zijn
reeds vele malen eerder beboet en veroor
deeld voor hetzelfde feit. Tegen beiden was
door de officier van Justitie, mr. J. Wiar-
da. 'n hechtenisstraf van twee weken ge-
eist.
Een 24-jarige inpakster uit Hillegom, die
bij de bloemenverkoop had geassisteerd
kreeg 'n boete van 25 en een week hech
tenis voorwaardelijk.
De Haarlemse damesatletiekvereni
ging „GITA" nam zondag deel aan wed
strijden voor nieuwelingen, welke door
SUOMI op de sintelbaan „Watervliet" in
Velsen-Noord werden georganiseerd. Op
verscheidene nummers kwamen de Haar
lemse dames en meisjes tot goede presta
ties.
Bij de 80 meter hardlopen voor B-meis
jes eindigde Corrie Fictoor in de finale
als vijfde, na haar serie in 11,2 sec. ge
wonnen te hebben. Saskia de Jong won
bij de 60 meter voor C-meisjes haar serie
in 9 sec., een tijd die zij ook in de halve
finale maakte maar die niet voldoende
was voor een finaleplaats. Met 4.28 meter
sprong Corrie Fictoor bij het verspringen
voor B-meisjes zich naar een vierde
plaats. Jona van Zuthem stootte de kogel
bij de A-meisjes 8,44 meter en 8,07 meter,
waarmede zij de tweede en de derde
plaats bezetten. Met de speer bereikte In-
grid 23,55 meter. Bij het discuswerpen
voor D-dames legde Tineke van Baekel
met een worp van 25.53 meter beslag op
de tweede plaats. Bij hetzelfde nummer
voor C-dames werd Truus van Egmond
met 25.35 meter vierde.
Kunstzaal „De Ark" in Haarlem expo
seert tot 15 juni schilderijen van Merac.
De heer G. L. Tichelman, die zich dit
pseudoniem koos, vervulde belangrijke
functies in het voormalig Nederlands ïn-
dië, vertelde men mij. Men zou hem kun
nen zien als een zondagsschilder, maar
dan één zonder dat irritante gebrek aan
kwaliteiten dat velen toch eigenlijk naar
geestige schilderijtjes doet maken. Duide
lijk is dat hij niet de meer traditionele
opleiding genoot. Maar hij heeft een rede
lijk goed kleurbesef en een goed gevoel
voor het ritme, waarin vormen gebracht
kunnen worden. Een zekere originaliteit
in het componeren van zijn schilderijtjes
is lang niet altijd het gevolg van argeloos
heid.
Bij alle werkjes wordt een verklaring
gegeven. Zij steunen namelijk op de ere
dienst, op mythes, op allerhande sym
bolen van wat wij wel meer of minder
primitieve volken noemen of noemden. Op
zeer persoonlijke wijze vertelt Merac na
wat hem in zijn vroegere en blijkbaar zeer
uitgestrekte omgeving boeide. Begrip voor
Merac's werk zou wel groter zijn, wan
neer ook wij die gebieden echt kenden.
Mij trokken speciaal een paar schilde
rijtjes sterk aan door alleen hun schilder
kunstige kwaliteiten, waaraan voorbeel
den dus niet vreemd zijn, maar waarin
deze dan toch op persoonlijke wijze ver
werkt werden.
Bob Buys