In bollenstreek moet industrialisatie beperkt worden gehouden Jeugdherberg Jan Gijzen trefpunt van vele nationaliteiten Nieuwe kunstzaal in Haarlem Tegen aantasting van zeer kostbare bollengronden moet worden gewaakt Overlast van „nozems" vergalt echter veel trekkersplezier IN BLOEMBOLLENTUIN VAN WEST-EUROPA Examens ZOEKT U 'N DRUKKER Burgerlijke Stand van Haarlem EEN AANTREKKELIJKE BELOFTE Lezing van mcj. Van Tholen over de Mytylschool Deltawet^afgekondigd Week hechtenis voor twee bloemenventers Successen voor GIT A WERK VAN MERAC jj i N S D A G 3 JUNI 1958 HAARLEMS DAGBLAD OPRECHTE HAARLEMSCHE COURANT De ontwikkeling van de bloembollenstreek vertoont het beeld van een in het algemeen gezonde gemeenschap met verschillende mogelijkheden tot verdere Delft. Kandidaatsexamen mijningenieur: E. Dijkhuis. Enschede: L. W. M. Schreurs, Venlo. Kandidaatsexamen scheepsbouwkund. ingenieur F. D. Vuijk. Rotterdam. Kandidaatsexamen vlieg tuigbouwkundig ingenieur: H. N. Wolleswinkel, Voorschoten. Ingenieursexamen mijningenieur: M. J. Coenen, Leiden; F. W. P. van Dun, Druten; W. J. Thieme (met lof). Amsterdam. Leiden. Doctoraalexamen niet-westersé sociale studierichting: B. R. Compton, Den Haag. Amsterdam. Gemeente Universiteit. Doctoraal examen rechten: mei. C. C. Mans en de heren W. G. Verkruisen, J. H. Hulshof, allen te Amster dam; J. J. D. Rijk, Overveen. ontwikkeling. De twee voornaamste van deze mogelijkheden zijn: een verder- (raande industrialisatie en een ontwikkeling als woongebied voor forensen. Zowel (je industrialisatie als een vergroting van de woonfunctie dienen echter te worden beperkt. Zouden deze te grote kansen krijgen, dan zou het belang van de bollen teelt en mede dat van het vreemdelingenverkeer in ernstige mate worden geschaad. De voornaamste functie van de bollenstreek blijft die van „bloem- bollentuin" van West-Europa, wat voor de nationale economie van niet te onder schatten betekenis is. Aldus valt te lezen in een rapport over de sociaal-economi sche structuur en de stedebouwkundige problemen van de bollenstreek. Dit rapport bevat een overvloed aan gegevens betreffende de bevolking, de bloem bollenteelt, de arbeidsvoorziening, de nijverheid, de landschappelijke waarde van de streek, alsmede prognoses over de toekomstige ontwikkeling. Het rapport is uitgebracht door het Eco- nomisch-Technologisch Instituut voor Zuid. Holland, en de afdeling streekonderzoek van het Landbouw-Economisch Instituut, met medewerking van het Instituut Stad en Landschap van Zuid-Holland. Het is het resultaat van een onderzoek, ingesteld in opdracht van de gemeentebesturen van Hillegom, Lisse, Sassenheim, Noordwijk, Noordwijkerhout, Voorhout en Warmond. Over deze gemeenten zijn afzonderlijke rapporten uitgebracht. Het 132 pagina's tel lende streekrapport vormt een samenvat tend overzicht van deze afzonderlijke stu dies. De typische welvaartsproblemen, zoals die zich in andere streken voordoen, ont breken in de bollenstreek vrijwel. De werkgelegenheid heeft zich bevredigend ontwikkeld en voorzover de eigen streek niet in staat is alle beschikbare werkkrach ten op te nemen, kunnen deze elders een bestaan vinden. Het ontwikkelingspeil van de bloembollencultuur is in grote lijnen zeer goed te noemen. Het inkomensniveau ligt over het algemeen op een hoog peil. De detailhandel maakt een gezonde indruk. De industrie geeft blijk van een vrij grote expansiedrang. Bij het sociaal-economisch onderzoek in de bollenstreek zijn echter enkele vraag stukken naar voren gekomen, die om een oplossing vragen. Met name worden ge noemd de ontsluiting van het westelijk deel van de streek, alsmede de geringe mate, waarin de gemeenten een eigen ver zorgende functie kunnen ontplooien als gevolg van de nabijheid van steden als Haarlem en Leiden. Voorts worden enkele onvolkomenheden in de veehouderij en in de familiebedrijven in de bollenteelt ge constateerd. De bloembollencultuur is aan deze streek gebonden en kan nauwelijks naar andere delen van het land worden verplaatst. Daarom zal het noodzakelijk zijn in de :oUenstreek zo gunstig mogelijke bestaans- roorwaarden voor het behoud van de cul tuur te scheppen. Het gevaar bestaat, dat een verdere ontplooiing van andere be drijfstakken, met name de industrie, op het bloembollenbedrijf een ongunstige in vloed zal uitoefenen. Een beschouwing wordt geleverd over de positie van de bollenstreek in de randstad Holland. De opkomst van de industrie in de streek is slechts mogelijk geworden Als de krokussen bloeien, maakt de bollenstreek zich ieder jaar weer op om de duizenden bezoekers te ontvan- Sen, die in de „bloembollentuin van West-Europa" enkele uren verpozing komen zoeken. Zijn de laatste tulpen uitgebloeid, dan heeft de streek niet zo veel aantrekkelijks meer te bieden. Verfraaiing van het landschap is daarom gewenst. Advertentie voor uw HANDELSDRUKWERK? - Bel 12200 drukkerij e. zwart, koudenhorn 44 bevallen van een zoon: 30 mei: J. W. van EerdenHouniet, 31 mei: B. M. A. warmerdamHeilker, e. Broekmeijer Bonke, B. e. LagerweijSijtsma, 1 juni: Looijenvan der Veen, D. Wempe Uremades Gonzales, 2 juni: e. M. Hama- Hagtingius. BEVALLEN van een dochter: 31 mei: A. Blondeel—Grashuis, A. H. de Koninck wniers, W. J. de Kruijffvan Altena, F. J1- Rekoertde Kreuk, L. de HaanBoone, luni: T. HanserMeulenaar, L. Oeges wnkwarden, 2 juni H. Breed—Maas, G. M. BijnagteJansen. GEHUWD: 2 juni: E. Rooij en A. M. M. eckman, H. M. van Liere en J. J. Schip- peU K. Knol en T. Braunius. OVERLEDEN: 31 mei: H. Machielse—de °nr, 65 j., Pieter Kiesstraat, C. M. M. aake, 4 dagen, Westerhoutpark. door de ligging van de streek in deze rand stad. De nabijheid van grote steden en van de scheepvaartcentra is voor de ontwikke ling van de bloembollencultuur eveneens van belang geweest. Aantrekkingskracht Door de ligging tussen grote stedelijke centra oefent de streek echter een grote aantrekkingskracht uit als vestigingsplaats voor industrieën. Een eventuele industria lisatie zal niet ten koste van de bloem bollenteelt mogen gaan. Het grootste ge deelte van de beschikbare gronden is na melijk geschikt voor de bollenteelt. Deze komen niet in aanmerking voor i dustrievestiging. De industrialisatie is voor een harmoni sche ontwikkeling van de streek wenselijk, doch slechts in een beperkte omvang. Voor het grootste gedeelte zal de industrievesti ging langs de Rijksstraatweg in de dorpen Hillegom, Lisse of Sassenheim moeten geschieden. Ook Noordwijkerhout biedt mogelijkheden voor een beperkte in dustrialisatie. In totaal zal voor 30003500 arbeiders in de nabije toekomst industriële werkgelegenheid moeten worden gevonden. De streek is eenzijdig op de bloem bollencultuur georiënteerd, zodat conjunc turele schommelingen zich hier sterk laten voelen. Men heeft 1263 bollenbedrijven ge teld, van welke de grootste zich in de gemeenten Hillegom, Lisse en Sassenheim bevinden. Economisch gezien zijn deze drie gemeenten dan ook van de meeste beteke nis. De gemiddelde grootte van de bedrij ven bedraagt 2.7 ha. Slechts elf percent van de bedrijven is groter dan vijf ha. De z.g. gezinsbedrijven zijn verreweg in de meerderheid en vormen tachtig percent van het totaal. Deze gezinsbedrijven komen hoofdzakelijk in de westelijke gemeenten (Noordwijk, Voorhout, Noordwijkerhout) voor. Uit een beschouwing over de welstand kan men afleiden, d°.t de oostelijke ge- méenten ook in deze er het beste voor staan. Het gemiddelde inkomen per in woner ligt hier hoger dan dat voor het gehele land. In de westelijke gemeenten, waar de kleine gezinsbedrijven zijn geves tigd, is dit echter niet het geval. De handel concentreert zich in de dorpen Hillegom, Lisse en Sassenheim, waar 285 exporteurs wonen tegen 82 in de rest van het gebied. Voor de export is Hillegom met zijn 143 exporteurs van de grootste betekenis. De eenzijdige oriëntering van de streek op de bloembollencultuur heeft bij een economische crisis echter haar nadelen. Dit is gebleken tijdens de crisis in de dertiger jaren, toen men de bloembollen niet kon afzetten en de prijzen sterk daalden. Goede werkgelegenheid De werkgelegenheid en de arbeidsvoor ziening blijken gunstig op elkaar te zijn afgestemd. Volgens gegevens van 1954 zijn in de bestudeerde gemeenten 3600 bollen- arbeiders geregistreerd, van wie 81 percent een vast dienstverband heeft en negentien percent als los arbeider werkzaam is. Tij dens de hoogconjunctuur is er sprake ge weest van een krappe personeelsbezetting. Hierdoor ging men er toe over de vaste personeelskern zoveel mogelijk uit te brei den. Voor het beroep van bollenarbeider bestaat voldoende toevloeiing van jonge krachten. Doordat het kindertal over het algemeen groot is, wordt, vaak de indruk gewekt, dat slechts een klein aantal kinderen belangstelling voor het bloem bollenbedrijf hebben. Een vrij groot aantal jongeren kiest echter nog steeds het bol lenvak. Wel is na de oorlog de afvloeiing naar andere bedrijfstakken toegenomen. Gezien de natuurlijke bevolkingsaanwas, die groter is dan in het gehele land, is dit gewenst en zelfs noodzakelijk. Het is daar om een gelukkig verschijnsel, aldus het rapport, dat vele zoons naar een uitgebreid lagere of een lagere technische school gaan Van een „vlucht uit het bollenvak" is echter geen sprake. De werkgelegenheid vertoont de laatste jaren een dalende tendens als gevolg van de mechanisatie. Door de technische ontwikkeling zijn de vaste personeels- kernen vergroot, waardoor de seizoen werkloosheid is afgenomen. Ongeveer tien percent van de arbeiders is momenteel 's winters werkloos. Voor de kwekerszooons zal het nood zakelijk zijn, dat zij na de lagere school voortgezet niet-agrarisch onderwijs krijgen. Onder de kwekerszoons zijn er namelijk te weinig, die een beroep buiten het bollen vak kiezen. Er zijn teveel gegadigden voor een eigen bedrijf. Ongeveer dertig percent van de zoons van kleine kwekers blijken buiten de landbouw te werken, terwijl een afvloeiing van ongeveer zestig tot zeventig percent gewenst is. Ruim een vierde deel van de zoons, die buiten de landbouw werken, heeft geen verder onderwijs na de lagere school ont vangen. Zij verdienen dikwijls hun brood als ongeschoolde arbeider. Om de af vloeiing van de kwekerszoons goed je doen geschieden, is een betere beroepskeuze ge wenst. De' opleidingsmogelijkheden voor beroepen buiten het bollenvak dienen te worden verbeterd. Gepleit wordt daarom voor de stichting van een lagere technische school. De mogelijkheden voor de bollenteelt tot uitbreiding van het areaal zijn vrij beperkt. In het Langeveld bij Noordwijkerhout zal nog een oppervlakte van honderd ha uit stekende bollengrond beschikbaar komen. Ongeveer 3600 arbeiders vinden in hel bollenbedrijf wrerkIn de toekomst zal hun aantal door de voortschrijdende mechanisatie verminderen. Vooral de kwekerszoons zullen een niet-agra risch beroep moeten kiezen. Nu nog worden de bollen met de hand gerooid. In de toekomst zullen mogelijk ma chines de plaats van de arbeiders innemen. Kwekerszoons zullen hier mogelijkheden voor de stichting van een eigen bedrijf vinden. Hoewel de arbeidsvoorziening thans nog goed is, is het niet ondenkbaar, dat deze zich in de toekomst minder goed zal ont wikkelen. Zal het industriële beroep name lijk aantrekkelijker zijn dan dat van bol lenarbeider, dan zal de afvloeiing naar de industrie te groot worden. Men zal zich met positieve maatregelen hiertegen te weer moeten stellen door te zorgen, dat het be roep van bollenarbeider minstens even aantrekkelijk is als het industriële beroep. De streek zal geen stedelijk karakter mo gen, daar het agrarische volksdeel dan in de minderheid raakt en het er voor de bollenteelt somber zal gaan uitzien Voorts moet gewaakt worden tegen aan tasting van de cultuurgronden. Zowel voor de woningbouw als voor de industrie zullen gronden aan hun agrarische bestemming moeten worden onttrokken. Het. gevaar-van een sterke industrialisatie is vooral ge legen in een daarmee samenhangende be volkingstoeneming. Snelle groei Uit de cijfers blijkt, dat de natuurlijke aanwas in de bollenstreek aanmerkelijk sneller verloopt dan in ons land als geheel. In verhouding tot andere delen van het land ligt het geboorteniveau namelijk hoog. Verwacht wordt, dat de bevolking van de streek tot 1980 met bijna dertigduizend mensen zal zijn toegenomen en dan ruim honderdduizend zal bedragen. Geschat wordt, dat de beroepsbevolking in 1980 uit ruim veei-tigduizend personen zal bestaan. Een gedeelte van de bevolkingsaanwas zal voor de werkgelegenheid afvloeien naar de industriële centra. Veelal zal men echter in de geboorteplaats blijven wonen. Toenemend verkeer Het vreemdelingenverkeer in de bollen streek steunt op de aantrekkingskracht van de bloeiende bollenvelden. Duizenden komen in het voorjaar van de bloeiende velden genieten. Een bezwaar is. dat de teelt hoofdzaak blijft en de bloemen spoe dig worden „gekopt". De Keukenhof komt echter in belangrijke mate aan dit bezwaar tegemoet. De directe economische betekenis van dit toerisme voor de bollenstreek is slechts van beperkte betekenis. Een groot deel van de uitgaven, die door de (vooral buiten landse) toeristen in de horecabedrijven worden gedaan, komen aan bedrijven in de grote steden ten goede. Noordwijk, dat als badplaats over een uitgebreide accom modatie aan hotels en restaurants beschikt, profiteert echter wel iu sterke mate van de toeristenstroom. In nationaal opzicht moet dit toerisme als zeer belangrijk worden gezien. Het be zoek valt namelijk geheel buiten het eigenlijke toeristenseizoen, zodat het een belangrijke bijdrage levert tot een betere bezetting van de op het vreemdelingen verkeer georiënteerde bedrijven. Maat regelen, die de aantrekkelijkheid van de streek (vooral buiten de bloeiperiode van de bollen) verhogen en het vreemde lingenverkeer stimuleren, zijn niet alleen voor de streek, maar voor het gehele land van grote betekenis. Hierbij wordt gedacht aan verbetering van de wegen en de verfraaiing van het landschap. Langs de wegen zouden hier en daar rustpunten moeten worden ge schapen. In de vorm van een zwem- en zonnebad zou een massaal rustpunt tot stand kunnen komen. Ten westen van het Langeveld komt een strook grond voor dagrecreatie. Hier zullen ook tenten kun nen worden opgeslagen. Voorts bestaat het plan aan de Ruigenhoek een kampeer terrein aan te leggen. Bij Noordwijk zou een nieuwe slag naar zee tot stand kun nen komen, die voorzien van een goede accommodatie een groot deel van het dagbezoek zal kunnen opvangen. Bij de bespreking van de verkeers- situatie wordt gepleit voor een verlich ting van de drukke rijksweg Haarlem Leiden. Voor het doorgaande verkeer van de Velser tunnel af in de richting Den Haag zal hiertoe ten oosten van de Ring vaart een nieuwe weg tot stand moeten komen. Er moet op worden gerekend, dat het recreatieverkeer aanzienlijk zal toe nemen. Met het oog op de uitbreidende dorpskernen moet worden gezorgd voor goede omleidingswegen in beide richtin gen. Ter hoogte van de dorpen moeten uiteraard goede aansluitingen op de ooste lijke rijksweg worden gemaakt. Verbete ring van de oost-west-verbinding is even eens gewenst. Door verbetering van het wegenstelsel kan het onderlinge contact tussen de dorpen alsmede het contact tus sen de streek en de omliggende gebieden worden verbeterd. Over het verzorgende bedrijfsleven zegt het rapport, dat bepaalde delen hiervan slecht zijn ontwikkeld. De omzetten per hoofd van min of meer duurzame ge bruiksartikelen ligt aanmerkelijk bij het landsgemiddelde ten achter. Dit is uiter aard een gevolg van de zuigkracht dei- omliggende steden. Het is te verwachten, dat deze zuigkracht nog in belangrijke mate zal toenemen. De ontwikkeling van het personenvervoer zal het bezoek aan deze steden nog stimuleren. De mate waar in de streek zich tegen deze ontwikkeling kan verzetten hangt in de eerste plaats af van het tempo van de bevolkings aanwas. Door een verbetering van de onderlinge verbindingen tussen de dorpen wordt een grotere mogelijkheid voor een eigen, secundair centrum van enige be tekenis voor de bollenstreek geschapen. Tenslotte wordt gesteld, dat het onge wenst is de ontwikkeling van de bollen streek als woon- en werkgebied te stimu leren. De mogelijkheden van dorpsuitbrei ding zijn namelijk beperkt. Hoe snelle* het inwonertal stijgt, hoe eerder het moment zal zijn aangebroken, dal de bollengrond zal moeten worden aangetast. De bevol king zal daarom niet sneller mogen groeien dan de natuurlijke aanwas. Voor een deel kan deze bevolkingsgroei samengaan met een uitbreiding van de industrie, voor een ander deel zal deze leiden tot een toe neming van het forensisme. Indien de in dustrialisatie van beperkte omvang bljjft, is er weinig gevaar, dat de ontwikkeling niet in de hand kan worden gehouden, aldus het rapport. Adrpr Net naast de kruising van de Jan Gijzenvaart en de Delftlaan in Haarlem-Noord ligt de jeugdherberg Jan Gijzen. De lucht boven het rode pannedak vibreert onder de gloed van de junizon. Achter het huis werpt het dichte lover van hoge bpmen brede schaduwplekken op het grasveld. Na de hitte buiten is het binnentreden in de jeugdherberg een weldaad. Het is er opvallend koel. In de brede gang, waar grap pige wegwijzers het zoeken naar slaapkamers, dagverblijf, toiletten en bagageruimte gemakkelijk maken dringt het verkeersgerucht op de Delftlaan slechts vaag door. Plotseling is het achter het huis vol van stemmengeluid en bedrijvigheid. Met ge zichten en armen roodverbrand maar twetterend als mussen is een groep kinderen aangekomen. Het zijn leerlingen van de u.l.o.-school in Medemblik, die op de fiets een tweedaagse trip naar de stad van Laurensz Coster maken en in de jeugdherberg zullen overnachten. Nadat zij hun fietsen in de stalling en rugzakken en tassen in de bagageruimte hebben .gesjouwd duiken ze in de wasgelegenheden onder de ver frissende waterstralen. Dat is zo de aanblik, die de aankomst van de tijdelijke bewoners van de jeugd herberg Jan Gijzen in het zomerseizoen bijna dagelijks biedt. Deze maand verwacht de „vader" van de jeugdherberg, de heer C. W. de Blécourt,- 2500 gasten en dat is nog niet eens een topcijfer. In de hoogtijmaanden juli en augustus zijn 3000 of meer inschrijvingen beslist geen uitzondering. Doorgaans zijn het de specifieke trek kers, die hier voor één of twee dagen hun kwartier opslaan. Verreweg de meesten van hen zijn Duitsers. Dit jaar zoeken ech ter opvallend veel Australiërs, Nieuw-Zee- landers en Zuidafrikanen over het al gemeen studenten deze streek op. En dan ook Engelsen en Amerikanen, die bij voorkeur op hun zwaarbeladen sportfiets- jes van stad tot stad en van land naar land trekken. De laatsten maken meestal de overtocht van de „States" naar Euro pa per vliegtuig. Naar Amerikaanse be grippen stuit dat niet op al te grote finan ciële bezwaren: voor vijfhonderd dollar wippen ze even over. Zo nu en dan zor gen een paar Engelsen voor de vrolijke noot door met een taxi uit de oertijd van de autoindustrie hun opwachting te komen maken. Pension niet verplicht De trekkers zijn niet verplicht de keu ken van de jeugdherberg, waar mevrouw De Blécourt de scepter zwaait, eer aan te doen. Er is een aparte trekkerskeuken waar de liefhebbers van een zelfbereid maal naar hartelust kunnen kokkerellen De jongelui zijn volkomen vrij in hun doen en laten al zijn er uiteraard bepaalde re gels van het huis waar ze zich aan moeten houden. Na hun aankomst en nadat ze zich wat verfrist hebben nemen de tijdelijke be woners er in het algemeen hun gemak van. Er worden wat ervaringen uitgewis seld of brieven naar huis geschreven. De luidruchtigste gasten zijn doorgaans de Duitsers. Het duurt meestal niet lang of er haalt er wel een een gitaar voor de dag en dan weergalmt het dagverblijf van ge zang, waarin woorden als „Heimat" en „Sehnsucht" niet van de lucht zijn. De jeugdherberg Jan Gijzen wordt ook vaak door lagere-, ulo-, huishoud- of mid delbare scholen gekozen als doel van een schoolreisje. Dezer dagen verleende zij on derdak aan een aantal lyceïsten, dat aan een werkweek bezig was. Onder leiding van hun leraren maakten zij kennis met verscheidene belangrijke industrieën in Haarlem en omgeving. Als er animo voor is worden de avonden doorgebracht met spelletjes of andere vormen van tijdspas sering. Het huis biedt slaapgelegenheid aan 56 jongens en 54 meisjes. De wasruimten zijn voorzien van douches en ook de verdere accommodatie is er op gericht het ver blijf van de trekkende jongelui zo prettig mogelijk te maken. „Helaas zijn er ook nog jongelui, die met „In 't goede uur" is de naam van het nieuwe kleine etablissement, dat de heer Grommers aan de Korte Houtstraat 1 te Haarlem heeft gevestigd. Expresso, ma non troppo, leest men op het originele uit hangbord. Want de heer Grommers heeft meer te bieden dan koffie en hopelijk voor ons en hem later nog andere zinnen strelende dranken. Eigenlijk richtte hij zich in de eerste plaats op een ander zin tuig, dan dat waarmee men de koffie proeft. Bij hem zullen we onze ogen de kost kunnen geven, die we toch te zeer in Haarlem ontbeerden of die, voorzover ze geleverd werd, wel eens wat eenzijdig genoemd mocht, worden. Tot 1 juli kunnen we hier dan van klein werk van Kees Verwey genieten. „In 't goede uur" is namelijk ook een kunst zaal, zij het een kleine. Aquarellen, gou aches, tekeningen, grafiek en plastiek van bescheiden formaat, werken van veelal intieme aard zullen hier een welverzorgd en aantrekkelijk onderdak vinden. Dat onderdak, waarin oude en nieuwe mate rialen verwerkt werden, moet ik direct al als iets bijzonders onder de aandacht van de lezer brengen. De wijze bijvoorbeeld waarop dat praktische maar stugge hard board is gebruikt was voor mij nieuw en lijkt mij een voorbeeld te kunnen zijn voor wie het ook eens te verwerken zou krij gen. Stijlpuriteinen kunnen wat aan te De afdeling Kennemerland van de bond ter bevordering van de belangen van spas- t-ici (B.O.S.K.) houdt op woensdag 4 juni in café-restaurant Brinkmann te Haarlem een bijeenkomst waarbij mej. G. van Tho len, hoofd van de Mytylschool te Amster dam het een en ander zal vertellen over haar twaalfjarige ervaring met het onder wijs aan gehandicapte kinderen, in het bij zonder aan spastische kinderen. Dit onder werp is actueel met het oog op de plannen tot oprichting van een Mytylschool in Haarlem. In staatsblad 246' is afgekondigd de wet van 8 mei 1958, inhoudende de afsluiting van de zeearmen tussen de Westerschelde en de Rotterdamse Waterweg en de ver sterking van de hoogwaterkering ter be veiliging van het land tegen stormvloeden (Deltawet). merken hebben op het pand van de heer Grommers, maar gezien het gegeven en de middelen, die hem ter beschikking stonden, kon het moeilijk beter. Persoon lijk zou ik daartoe trouwens niet de be hoefte hebben en heel het interieur hier geeft mij al vertrouwen in de reeks ex posities die de heer Grommers hoopt te brengen. Kees Verwey werd als eerste niet alleen gekozen, omdat hij wellicht de beste schilder van het Haarlem van nu genoemd kan worden. De volgende ex posities zullen ook met de geest van Ver- Wey's werk vergelijkbaar moeten zijn. Daar Verwey elders in den lande expo seert, meende hij zich te moeten ver ontschuldigen dat hij mogelijk niet een keuze van het besté van hem kon geven. Ik vraag me af of hij ooit „echter" ver tegenwoordigd werd dan met deze groten deels argeloze tekeningen en aquarellen uit zijn intimiteit, zijn zo maar langs de weg neergekrabbelde impressies, zijn re sultaten ook van dat plichtsgevoel van een echte schilder van „je moet altijd tekenen" en ook zelfs met de enkele krab bels die-de plannen tot wat ik zou willen noemen Verwey's „uitweidingen" ver raden. Want zonder de door deze uitwei dingen aan de dag komende onrust zou deze schilder niet de grootheid bereikt hebben, die hij naar mijn gevoel vertonen mocht. Bepaalde schetsen, vooral van zijn vrouw, ontroeren mij. Ik wist dat hij naast zijn collega Johan Buning in Italië had staan tekenen. Nu zag ik het ook. Hij weet overal te tekenen: in het openlucht theater, naast de kaarttafel, aan de bus halte, in het café, in het circus. Hij doet dat objectief en is daarmee bij zijn tijd. Zijn wijze van doen is ongekunsteld, niet volgens een mode en daarmee dus niet per se aan een tijd verbonden. Hij maakt dus kans ook over de tijd heen te reiken. We kunnen niet anders dan de heer Grommers toewensen dat hij öp het goede uur is gekomen en dat hij kans ziet door te gaan. De volgende tentoonstelling zal er één van werk van Wim Steijn worden. Sinds Leffelaar afscheid nam van Haar lem zag ik niets meer van deze kunste naar, hetgeen ik als een gemis heb ge voeld. Andriessen voelt er voor hier klein plastiek te laten zien. Werk van kwaliteit komt ook nog wel uit handen van andere figuren uit onze buurt. Men make zich echter niet bezorgd over een eventueel wat provincialistisch karakter van „In 't goe de uur". Eenzelfde kwaliteit als die van het werk van de drie genoemden zal ook elders gezocht moeten worden. Wie Ver wey als een aanwijzing kiest, belooft wat. voor ons minder aangename bedoelingen de jeugdherberg tot hun doelwit kiezen", zo vertelt ons de heer De Blécourt. „Dat zijn dan de opgeschoten lummels, die al tijd in de onmiddellijke omgeving van de jeugdherberg rondhangen. De buitenland se meisjes, die wij hier dikwijls hebben, kunnen eigenlijk met goed fatsoen niet uit gaan. Steeds duiken er wel een paar van die opgedofte knapen op om het haar las tig te maken. Wanneer de meisjes laten blijken dat ze van deze kennismakingen niet gediend zijn, dan worden ze nageroe pen of zelfs voor al wat lelijk is uitge scholden. Ook is het meermalen gebeurd dat meisjes tegen hun wil in de bosjes rondom de jeugdherberg werden getrok ken. Op die manier moeten onze buiten landse gasten wel een fraaie herinnering aan onze jeugdherberg bewaren. De poli tie houdt wel regelmatig een oogje in het zeil, maar dan zorgen de knapen er wel voor dat er op hun gedrag weinig aan te merken valt. Ze ontzien zich ook niet an dermans eigendommen te vernielen of weg te nemen. Zo is er dezer dagen een fiets van een onzer logé's, die op het erf stond, vakkundig gesloopt. Verder moeten aan- wijsbordjes, heggen en heesters in de di recte 'nabijheid van de jeugdherberg het bijzonder ontgelden. Een kano, die voor het huis in de vaart gemeerd lag, is se dert een paar dagen spoorloos". De heer De Blécourt eindigt zijn klacht met de verzuchting: „Het klinkt je als Ne derlander bepaald niet plezierig in de oren als je van ie buitenlandse gasten moet ho ren dat zij zulke Haarlemse ervaringen in andere landen nog niet hebben opge daan". De economische politierechter te Haar lem heeft maandagmiddag hechtenisstraf- fen van een week opgelegd aan twee bloe- menkooplieden, die in het bollenseizoen zo wel de winkelsluitingswet als een gemeen telijke verordening hebben overtreden, door langs de rijksweg in de Haarlemmer meer met bloemen te venten. De beide ver dachten, een 31-jarige en een 33-jarige koopman, hadden beiden slechts-één ver klaring: „het is mijn brood". Zij waren echter op de hoogte van het verbod om des zondags bloemen te verkopen en voorts van de verordening, die bloemen verkoop langs de rijksweg ten alle tijde verbiedt. Zij konden dat ook weten, want zij zijn reeds vele malen eerder beboet en veroor deeld voor hetzelfde feit. Tegen beiden was door de officier van Justitie, mr. J. Wiar- da. 'n hechtenisstraf van twee weken ge- eist. Een 24-jarige inpakster uit Hillegom, die bij de bloemenverkoop had geassisteerd kreeg 'n boete van 25 en een week hech tenis voorwaardelijk. De Haarlemse damesatletiekvereni ging „GITA" nam zondag deel aan wed strijden voor nieuwelingen, welke door SUOMI op de sintelbaan „Watervliet" in Velsen-Noord werden georganiseerd. Op verscheidene nummers kwamen de Haar lemse dames en meisjes tot goede presta ties. Bij de 80 meter hardlopen voor B-meis jes eindigde Corrie Fictoor in de finale als vijfde, na haar serie in 11,2 sec. ge wonnen te hebben. Saskia de Jong won bij de 60 meter voor C-meisjes haar serie in 9 sec., een tijd die zij ook in de halve finale maakte maar die niet voldoende was voor een finaleplaats. Met 4.28 meter sprong Corrie Fictoor bij het verspringen voor B-meisjes zich naar een vierde plaats. Jona van Zuthem stootte de kogel bij de A-meisjes 8,44 meter en 8,07 meter, waarmede zij de tweede en de derde plaats bezetten. Met de speer bereikte In- grid 23,55 meter. Bij het discuswerpen voor D-dames legde Tineke van Baekel met een worp van 25.53 meter beslag op de tweede plaats. Bij hetzelfde nummer voor C-dames werd Truus van Egmond met 25.35 meter vierde. Kunstzaal „De Ark" in Haarlem expo seert tot 15 juni schilderijen van Merac. De heer G. L. Tichelman, die zich dit pseudoniem koos, vervulde belangrijke functies in het voormalig Nederlands ïn- dië, vertelde men mij. Men zou hem kun nen zien als een zondagsschilder, maar dan één zonder dat irritante gebrek aan kwaliteiten dat velen toch eigenlijk naar geestige schilderijtjes doet maken. Duide lijk is dat hij niet de meer traditionele opleiding genoot. Maar hij heeft een rede lijk goed kleurbesef en een goed gevoel voor het ritme, waarin vormen gebracht kunnen worden. Een zekere originaliteit in het componeren van zijn schilderijtjes is lang niet altijd het gevolg van argeloos heid. Bij alle werkjes wordt een verklaring gegeven. Zij steunen namelijk op de ere dienst, op mythes, op allerhande sym bolen van wat wij wel meer of minder primitieve volken noemen of noemden. Op zeer persoonlijke wijze vertelt Merac na wat hem in zijn vroegere en blijkbaar zeer uitgestrekte omgeving boeide. Begrip voor Merac's werk zou wel groter zijn, wan neer ook wij die gebieden echt kenden. Mij trokken speciaal een paar schilde rijtjes sterk aan door alleen hun schilder kunstige kwaliteiten, waaraan voorbeel den dus niet vreemd zijn, maar waarin deze dan toch op persoonlijke wijze ver werkt werden. Bob Buys

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1958 | | pagina 9