HONDERD JAAR DARWINISME behandeling met warmte en stralen maar niet met geneesmiddelen PHYSISCHE THERAPIE ZIEKELIJKE GELEERDE SCHIEP IN MOEITE EN PIJN ZIJN VERMAARDE EVOLUTIELEER Wekelijks toegevoegd aan alle edities van Haarlems Dqgplad/Qprechte Huarlemsche Courant Biografie van dr. J. Z. Baruch voor Afghaansen KLEINIGHEDEN spelen vaak een beslissende rol in een mensenleven. Een treffend voorbeeld daarvan is Charles Darwin, de „ontdekker" van de evolutie leer en een der geniaalste geleerden van de vorige eeuw. Hij vond zijn levensdoel dank zij een pol je meikevers, hem ge schonken door een medestudent. Zonder dat nietige geschenk was Darwin waar schijnlijk een respectabele, maar vol strekt onbelangrijke dorpspredikant ge worden en de wereld, zou nooit van hem gehoord hebben. DE GESCHIEDENIS begint in de twin- voorspraak van Henslow, een aanbod om tiger jaren van de vorige eeuw, toen de als bioloog maar op eigen kosten jonge Charles, na een mislukte studie in met de wetenschappelijke expeditie van de medicijnen in Edinburgh (hij kon geen de „Beagle" onder leiding van kapitein bloed zien) naar Cambridge verhuisde, Fitzroy mee te gaan. De bezwaren van va- waar hij zich aan het befaamde Christ's College liet inschrijven als theologisch student. Telg uit een oud geslacht van landeigenaren, wijsgeren en artsen, was hij ruimschoots gezegend met aardse goe deren zowel als met een scherp verstand: een gevaarlijke combinatie voor een jon ge, levenslustige student. Maar tot zijn eer moet gezegd worden, dat hij ook in zijn studentikoze vermaken maat wist te houden en nooit aan de bacchanalen van zijn collega's meedeed. Maar een ijveri ge zwoeger was hij toch ook niet, want de colleges boeiden hem maar matig. Daar kwam bij, dat hij als kind al twijfel koes terde omtrent de theologische dogma's en ook aan de diepte van zijn eigen geloof en in openhartige gesprekken met andere theologanten bleek hem, dat velen van de zen er net zo over dachten. Op den duur begon hij de colleges te mijden en inplaats daarvan lange wandelingen te maken door de omgeving van Cambridge, waar het gezang der vogels en de liefelijke natuur hem weer enigszins met zichzelf en het le ven verzoenden, zoals hij in zijn dagboek schreef. Zijn liefste vermaak vreemd voor een zo gevoelig mens was echter de jacht en in zijn drie jaren te Cambridge heeft hij heel wat patrijzen en ander wild voor zijn vriendenkring aangedragen. Op een van die tochten kwam hij in con tact met een groepje jongelui, die een an der soort jacht bedreven: het verzame len van kevers en torren. Dat was een ge liefkoosde hobby onder de jeugd van Cam bridge en menige student had een collec tie van duizenden insecten. Zeldzame ex emplaren gingen vaak voor vele ponden van hand tot hand en de beter-gesitueerde jongelui hielden er zelfs gehuurde insec tenzoekers op na, die vaak een beter dag loon kregen dan zij ooit als landarbeiders verdienen konden. Darwins kennismaking met deze liefhebbers onder het genot van een goed glas bier in een koele herberg, was van de prettigste soort. Hij kreeg zelfs een potje met kevers cadeau en sloot zich hals over kop bij het clubje aan. Al spoe dig was hij een van de vurigste torrenja gers. DEZE VREEMDE HOBBY had op zich zelf niet veel invloed op Charles' geest, want evenals de andere verzamelaars ver genoegde hij zich ermee de gevangen ke vers op te prikken en te catalogiseren. Verder interesseerden de insecten hem niets, maar wel ontdekte hij, via de nie tige diertjes, in zichzelf een grote belang stelling voor „het wonder der natuur" en het duurde dan ook niet lang, of hij ging de colleges van de botanicus Hens low volgen. Deze stelde belang in de in telligente jongeman en raadde hem aan ook geologie te gaan studeren, maar daar voelde Darwin aanvankelijk niets voor. Pas na veel aandringen van Henslow gaf hij zich met tegenzin gewonnen, maar een ijverige student heeft Adam Sedgwick, Cambridge's vermaarde geo loog nooit aan hem gehad. Sedgwick heeft de ^gf. eerste ontwerp voor zijn grote theo- dat Darwin nooit vergeven en werd later rje> dat ajje soorten uit een beperkt aan- der Darwin waren snel weggepraat en in december 1831 scheepte Charles zich in op de „Beagle" voor de vermaarde wereld reis van vijf jaar, die de basis zou leggen voor Darwins latere levenswerk over de afstammingsleer. Aan boord was hij con stant zeeziek, maar geen ogenblik gunde hij zichzelf rust op de lange, vermoeien de reis. Zelfs in de hel van de tropische zomer zat hij nachten achtereen in zijn gloeiendhete hut aantekeningen uit te wer ken en materiaal te registreren. Uit die tijd heeft Darwin waarschijnlijk de slo pende nerveuze maagkwaal overgehou den, die hem voor de rest van zijn leven tot een halve invalide maakte. In een van zijn brieven uit de laatste periode van zijn leven zegt hij dan ook: „In bijna veertig jaar heb ik me helaas niet één dag een volkomen gezond mens gevoeld." Wel een trieste paradox van de man, die de onont koombare wet van de „overleving der sterksten" trachtte te bewijzen! OOK DARWINS GEZIN hij trouwde in 1839 met zijn nicht Emma Wedgwood, die hem negen kinderen schonk was een voortdurende bron van zorgen. Twee van zijn dochters stierven jong, de overi ge kinderen waren teer en ziekelijk. Charles zelf was zo zwak, dat hij soms maanden achtereen slechts een tot ander half uur per dag kon werken. „Dat was de grootste straf voor hem," onthult Em ma in haar dagboek, „want werken was zijn enige passie." Hun huwelijk was nochtans zeer gelukkig en Emma was hem een grote steun. Zijn werk echter boeide haar maar matig. Eens, toen hij haar meegenomen had naar een lezing voor een geleerd genootschap, vroeg hij haar na afloop: „Heb ik je erg verveeld met mijn voordracht?" „Och, niet meer dan de anderen, denk ik," zei Emma en Darwin schaterde het uit. Maar hij heeft zijn vrouw nooit meer meegenomen naar 'wetenschappelijke bijeenkomsten. DE REIS van de Beagle is inderdaad beslissend geweest in Darwins leven. Aan de kusten van Zuid-Amerika en Australië merkte hij overeenkomsten op tussen con tinentale dieren en hun soortgenoten op de omliggende eilanden, maar ook tur-sen levende wezens en fossielen, die hem aan het denken brachten over de verspreiding en het ontstaan van de verschillende die ren- en plantensoorten. Daaruit resulteer- kritiek in de vriendenkring zonder schade doorstaat. Alleen, soms kreunend van pijn, volbrengt Charles het titanen- werk. Het kost hem veertien jaar. Dan, als de Grote Theorie bijna rond is, krijgt hij een brief van een jonge, onbe kende bioloog, Wallace, die zijn oordeel vraagt over een nieuwe, door hem ontwik kelde theorie. Met stijgende verbijstering leest Darwin de zes volgekrabbelde kant jes: dit is, geniaal samengevat, zijn éigen theorie over het ontstaan der soorten. Wal lace is hem vóór geweest! Dan is alle moeite dus tevergeefs geweest. Maar neen: Wallace, geconfronteerd met oude brieven en aantekeningen van Darwin, is sportief genoeg om de eer aan zijn oudere collega te laten. Hij verklaart zich zelfs bereid, met Charles samen te werken, wat deze dankbaar accepteert. Maar ook de oude vrienden dringen op spoed aan: er zijn meer kapers op de kust, die hetzelfde spoor volgen. Darwin broedt nu al meer dan twintig jaar op zijn evolutieleer. Hij moet nu eindelijk eens voor de draad ko men! EN DAT GEBEURT. Op 1 juli 1858, pre cies honderd jaar geleden dus, hoort een verbijsterd auditorium op de jaarverga dering van de deftige Linnean Society in Londen de hoofdlijnen van de wereld schokkende theorie ontvouwen. Niet door Darwin zelf, die, óp van de spanning, aan zijn bed gekluisterd is, maar door een vriend, de hooggeleerde Hooker, wiens reputatie als wetenschapsman onaantast baar is. Het gezelschap is zo overdon derd, dat het alleen maar mompelen kan; tot een discussie komt het niet. KORTE TIJD LATER verschijnt Dar wins levenswerk in boekvorm, een lijvig foliant dat hij „The origin of species" ge doopt heeft en waarin al zijn gedachten over het ontstaan der soorten door natuur lijke selectie, de strijd om het bestaan en het overleven der sterksten", met het zeer omvangrijke bewijsmateriaal zijn neerge legd. De eerste druk is op de dag van ver schijning uitverkocht, de tweede en der de druk vliegen eveneens weg. Nog drie Engelse, vier Franse, vijf Duitse, drie Russische en drie Amerikaanse, alsmede tenminste een Nederlandse, een Italiaan se en een Zweedse edities volgen. De we reld schreeuwt om Darwins denkbeelden. Maar naast lof, bijvoorbeeld van Tho mas Henry Huxley, die een prijzend ar tikel van ruim drie kolom in de gezag hebbende Times schrijft, is er ook veel felle kritiek. Vooral van de kerk, die de evolutieleer als een ergerlijke aantijging van de Schrift ziet. De bijbel immers leert, dat God de levende wezens schiep als con- HET ONDERWERP van het proef schrift van dr. J. Z. Baruch, die 26 juni gepromoveerd is tot doctor in de genees kunde aan de gemeentelijke Universiteit te Amsterdam, luidt „De physische the rapie temidden van de geneeskundige voorzieningen". De physische therapie is die vorm van behandeling in de genees kunde, die geen gebruik maakt van medi camenten, maar wel van bestralingen, waterbehandeling, modderbaden en oefe ningen. Dr. J. Z. Baruch heeft de ontwikkeling van de physische therapie als zelfstandige wijze van medisch handelen en behande ling geschetst, naast en tegenover de ge- de tegenstanders om hun doel te bereiken. Een hoogtepunt bereikt hun actie op een congres van de British Association te Ox ford in juni 1860, waar een lange rij van sprekers pro en contra Darwin het woord zullen voeren. De grote troef van de oppo sitie is Samuel („Soapy Sam") Wilber- force, de bisschop van Oxford in hoogst eigen persoon. Meer dan een uur lang ful mineert deze kerkvorst geruggesteund door een gehoorzame claque van enkele honderden lagere geestelijken tegen de verderfelijke dwaalleer, terwijl hij alle duivelen der vervloeking over Dar win en zijn vrienden afroept. Huxley roept hij toe: „Wie van uw voorouders claimt gij als aapmens, uw grootvader of uw grootmoeder?" Het is een vernietigende rede, briljant, druipend van cynisme en van edele verontwaardiging. En als de bis schop tenslotte triomfantelijk lachend het rostrum verlaat, heeft men het gevoel dat Darwin nu wel kan inpakken. Maar dan bestijgt I-Iuxley het spreekge stoelte, rustig, bijna nonchalant. Kalm en helder zet hij eerst de bedoelingen van Darwins leer uiteen om dan de bisschop van antwoord te dienen. Met citaten uit diens eigen rede bewijst hij. dat de bis schop a. vooringenomen is, b. niet het flauwste begrip heeft van zelfs de grond- (Zie verder laatste kolom) Dr. J. Z. BARUCH studeerde genees kunde aan de gemeente-Universiteit te Amsterdam, daarna werkte hij nog in enkele universiteits-ziekenhuizen te Pa rijs. Sinds 1948 is hij verbonden aan het Amsterdams Centrum voor reuma- tiekbestrijaing, waar hij het hoofd is van de afdeling voor fysische thera pie en tevens de leiding heeft van de sociaal-statistische onderzoekingen. Hij publiceerde talrijke bijdragen in Nederlandse, Amerikaanse, Canadese, Franse en Belgische medische tijdschrif ten. Ook bracht hij enkele rapporten uit onder andere over revalidatie. Daar naast publiceert hij regelmatig popu- lair-wetenschappelijke medische arti kelen. Hij is ook medewerker van en kele buitenlandse dagbladen en als csjifir arts lid van de Buitenlandse Pers Ver eniging. Dr. Baruch is docent aan de Huwelijksscholen. Sinds 1953 is hij lid van de gemeente raad van Amsterdam als hoedanig hij deel uitmaakt van diverse plaatselijke en landelijke commissies op sociaal- medisch terrein. In 1957 werd hij be noemd tot lid van het college van par- nassim, het dagelijks bestuur van de Portugees-Israëlietische gemeente te Amsterdam De oorlogsjaren bracht hij gedeelte lijk in Frankrijk door. Voor zijn ver zetswerk werd hij 14 juli 1949 gedeco reerd met de „Medaille de la Reconnais sance frangaise". Voor de Raad van Europa zal dr. Baruch enkele maanden in Engeland gaan doorbrengen en rap port uitbrengen over enkele facetten van de revalidatie en de reumatiekbestrij- ding aldaar. Zelfs de grote stad met haar grauwe hui- zenmc.ssa's vertoont een stralend gezicht als er een streepje zon over de gevels ligt en vrolijke vakantiegangers in fleurige -om.erkled.ing door haar straten flaneren. een van zijn vurigste bestrijders. Toch verwaarloosde Charles „uit angst voor vaders critiek" ook zijn studie in de godgeleerdheid niet. In 1831 behaalde tal grondvormen, ja, misschien zelfs uit één enkele oersoort zijn voorgekomen. Een hypothese, die zo ongehoord was, dat Darwin haar zelf nog nauwelijks durf- hij, zij het met moeite, zijn graad. Maar de doordenken. Maar later, en vooral tij toen al stond het voor hem vast, dat hij dens zijn onderzoekingen op de Galapagos- nooit op de kansel zou staan. Gods vrije eilanden, meende hij steeds meer bewij- natuur is mijn arbeidsveld, placht hij te zen v00r zijn stelling te vinden. Toch zou zeggen „en met Zijn hulp zal ik daar het nog tot 1842 duren zes jaar na de mijn levensdoel vinden." terugkeer van de Beagle! voor hij iets Het lot was hem gunstig gezind, want van zjjn veronderstellingen openbaar zou reeds enkele maanden na zijn kandidaats- maken. Dat gebeurt in zijn studie „De examen kreeg hij, ongetwijfeld dankzij de Dr. A. Schierbeek heeft ter gelegen heid van de Darwinherdenking op 1 juli een boek geschreven: „Darwin's werk en persoonlijkheid". Het is deze week bij de Wereld-Bibliotheek te Amster dam verschenen. Het is een vlot-ge- schreven, prettig leesbaar werkje met een uitvoerige biografische schets en een samenvatting van de hoofdzaken uit „Het ontstaan der soorten" - zodanig gepopulariseerd dat Darwins denkbeel den ook voor leken begrijpelijk zijn. Van harte aanbevolen! structuur en de verspreiding van koraal riffen", een boekje van amper dertig pa gina's, dat in kort bestek al de ganse kern van zijn latere evolutieleer bevat. Toch wekt het geen opschudding, zoals Darwin gevreesd heeft; misschien omdat het alleen over micro-organismen gaat. In de jaren die volgen, werkt Darwin verder aan de voltooiing van zijn grootste conceptie, moeizaam worstelend tegen zijn zwakke gezondheid, zijn twijfel aan zich zelf, de moeilijkheden in het gezin. Lang zaam groeit de theorie uit, nóg langer vergt het verzamelen van het bewijsmateriaal. Het kaartenhuis van losse gedachten wordt een stevig bouwwerk, op hechte fundamenten, dat de eerste stormen der stante, onveranderlijke soorten en nu heeft Darwin de euvele moed om Gods schepping terzijde te schuiven met de be wering, dat de dieren en planten voort durend tot in hun meest-kenmerkende eigenschappen veranderen en dus als het ware zichzelf herscheppen. Maar het ergst van alles is, dat deze hoovaardige beweert, dat de mens, geschapen naar Gods even beeld, zou afstammen van de apen. Wie heeft ooit zulke godslasterlijke dingen dur ven verkondigen? DARWIN HAD een dergelijke reactie natuurlijk voorzien en dat was een van de redenen, dat hij zo lang geaarzeld heeft om zijn leer te publiceren. Hierbij moet opgemerkt worden, dat hij nooit beweerd heeft, dat de mens van de apen afstamt, maar alleen dat zij „wellicht" in voorhis torische tijden één gemeenschappelijke voorvader gehad hebben een standpunt dat nog altijd gehuldigd wordt en dat la ter, door de vondst van diverse fossiele prehistorische skeletten tenvolle bevestigd is. Maar met zulke subtiele kleinigheden wensen zijn critici zich niet op te houden. Darwin moet te vuur en te zwaard ver nietigd worden en geen middel schuwen bruikelijke vorm van behandeling met medicamenten. De physische therapie heeft pas een goede ontwikkeling kunnen doormaken, toen via het Ziekenfondsbe- sluit van 1941 ook leden van de ziekenfond sen recht kregen op deze wijze van behan deling. De sociale kanten van de physi sche therapie nemen in dit proefschrift, waarvan prof. dr. A. Querido, hoogleraar in de sociale geneeskunde promotor is, een ruime plaats in. In enkele inleidende hoofdstukken houdt dr. Baruch zich bezig met de overeen komst en verschillen van gebruikelijke be handeling met medicamenten en die met bestralingen met hoogtezon, warme of kou de baden, modderbaden en oefeningen, zo als die geschieden bij de physische thera pie. De physische therapie maakt meer gebruik van de kx-achten zoals die in de natuur aanwezig zijn (zonbehandeling, minerale baden) maar is toch geen na tuurgeneeskunde. Want ook de energie uit de natuur zelf wordt gegeven via appara ten en via technische hulpmiddelen. Een in ons land weinig bekende vorm van physische therapie is de behandeling met behulp van minerale baden. Dr. Ba ruch beschrijft de ervaringen die hij in Ti berias in Israel opdeed, waar hij een half jaar werkzaam was bij de zogenaamde warme bronnen, waar reeds duizenden ja ren lang patiënten met reumatiek en an- dei-e kwalen hulp kwamen en komen zoe ken. Nauwkeurige onderzoekingen van de verschillende minerale bi-onnen hebben vooral de laatste jaren aangetoond, dat zij diverse, mogelijk werkzame bestanddelen bevatten, zoals bijvoorbeeld radium. Het geheim van de in de praktijk vaak succes rijk gebleken werking van minerale ba den en badplaatsen in zogenaamde Kuror- te, is wetenschappelijk nog niet opgelost. Maar, aldus dr. Baruch, men kan toch ge bruik maken van de geneeski-achtige wer king van de baden en bronnen, ook al is de ze werking niet geheel en al te verklaren. BIJ DE BEHANDELING van reumapa tiënten bleek vooral de physische therapie van grote betekenis te zijn. Diverse reu matische aandoeningen worden met hoogtezonkuren, modderbaden en derge lijke bestreden. In ons land was het vooral dr. Jan van Breemen, die de physische therapie bij de reumapatiënten toepaste. Geleidelijk zou uit de physische therapie zich een nieuwe wetenschap ontwikkelen, die van de reumathologie. Behalve patiënten met reumatiek kun nen ook andere patiënten met succes met physische therapie worden behandeld. Vooral na de tweede wereldoorlog bleek er grote behoefte te bestaan aan deskun digen, die zich zouden bezighouden met de behandeling met physische therapie van gewonden en invaliden. Met behulp van bestralingen, baden en oefeningen kunnen in vele gevallen immers gewonden en invaliden gerevalideerd worden. Be halve de specialist voor reumatologie heeft zich juist de laatste jaren de revali datiearts uit het oudere specialisme phy sische therapie ontwikkeld. Aan de Nederlandse universiteiten wordt nog weinig of geen aandacht ge schonken aan de physische thei-apie. Dr. Baruch wijst erop, dat reeds in 1903 ge poogd werd, de physische therapie ook te laten onderrichten aan de universiteiten. De conservatieve houding van de Neder landse universiteiten, die physische thera pie nog als te nauw verwant met natuur geneeskunde of als een tegenstelling van de behandeling met medicamenten be schouwden, heeft ertoe geleid, dat in ons land geen onderwijs aan de universiteiten in de physische therapie wordt gegeven. In dit opzicht steekt NedciTand wel ongun stig af bij andere landen, zoals Engeland, Amerika, Duitsland en België, waar de medische studenten onderricht krijgen in de physische therapie, evenals in de behan deling met medicamenten. Deze houding van de Nederlandse uni versiteiten vormt ook een tegenstelling met de praktijk. Want dagelijks worden ook in ons land duizenden patiënten met reuma, kinderverlamming en andere aan doeningen met bestralingen, oefeningen en baden behandeld, allemaal vormen van physische therapie. In Kaboel, de hoofdstad van Afgha nistan, wordt door de moderne jonge vrou wen een stille strijd gevoerd om afschaf fing van de „poei'dah" een sluier, die het gelaat van de vrouw verborgen houdt. Op het ogenblik lopen de Afghaanse ge trouwde vrouwen, afgestudeei'de meisjes zowel als dienstboden in een van hoofd tot voeten reikende japon a „la ligne sac", een „chedra" geheten, een zeer onpi-ak- tisch kledingstuk, dat warm is in de zomer, onmogelijk wanneer het regent, en altijd ongemakkelijk om te dragen. De bedoe ling ervan is om de aandacht van de jon gemannen te voorkomen. Aan het comfort van de draagsters wordt geen aandacht geschonken. Voor de Westerse vreemdeling is het een voortdurende bron van verbazing en misschien ook van vennaak, wanneer hij (Vervolg van de vierde kolom) beginselen der biologie en c. Darwins boek niet eens gelezen kan hebben. Huxley ein digt met de opmerking, dat hij „liever een aap tot vooi'vader zou hebben dan een in tellectuele prostitué gelijk Samuel Wilber- force". Een onbeschrijfelijk tumult breekt los in de eivolle zaal. Lady Brewster maakt zich onsterfelijk door luid gillend flauw te vallen. De verzamelde geestelijkheid brult hoogst ongeestelijke beledigingen, maar de bisschop kan slechts witjes glimlachen. Hij verlang geen wederwoord. De bijeen komst eindigt in heilloze verwarring. Er is niets bewezen of ontzenuwd, maar het schandaal brengt Darwins naam op ieders lippen. Een moderne i-eklamepsycholoog had geen betere stunt kunnen verzinnen. TOCH DUURT HET nog jaren, voordat de verwoede strijd om de nieuwe leer ver stild, en het Dai-winisme aanvaard is. Zij is dat ook nu nog, hoewel nieuwe inzich ten en onderzoekingen, vooral op het ge bied van de erfelijkheidsvei-schijnselen sindsdien wel aangetoond hebben, dat „het ontstaan der soorten" zeker niet al léén bepaald wordt door de natuurlijke teeltkeus, die Darwin in het middelpunt van zijn leer stelde. Doch die nieuwei'e in zichten passen wonderwel in het schema dat deze geniale geleerde een eeuw gele den ontwierp en dat ondanks zijn zwakke plekken en onvolkomenheden van onschat bare waarde geweest is voor het natuur- past. De meeste zakenlieden lopen thans rond in colbertjassen en pantalons in plaats van de traditionele kaftans, pof broeken en bijbehoi-ende kledingstukken, onderzoek. In enkele tientallen jaren tijds hetgeen de vrouwen niet is ontgaan. In hebben de plant- en dierkunde onder in- werkelijkheid is er bijna niemand meer in vloed van Darwins theorieën, een veran- Kaboel die voor handhaving van de „poer- dering ondergaan, zoals de wereld er nooit dah" is. Men wijst erop dat in de Koran, een gekend heeft. Als Darwin in 1882 sterft onder deze eeuwenoude gewaden ontdekt de bijbel, helemaal niet is aangegeven dat heeft zijn leer op bijna alle fronten getri- wat er allemaal onder wordt gedragen, een Westerse japon, nylonkousen en schoenen met hoge hakken. Maar dat ziet hij alleen dan wanneer de wind speels met de in wijde plooien vallende „che dra" speelt. De mannen in Kaboel echter hebben zich reeds aan de moderne tijden aange- de vrouw de „chedra" moet di'agen. De profeet Mohammed heeft slechts gezegd dat een vi-ouw bescheiden moet blijven en die lichaamsdelen moet bedekken, die de man aanstoot zouden kunnen geven. En de Afghanen betogen dat Mohammed met „aanstoot gevende" lichaamsdelen beslist het vrouwelijke gelaat niet bedoeld had. omfeerd. De wetenschap heeft hem alge meen erkend als een van haar belangi-ijk- ste baanbrekers en zelfs de kerken begin nen zich in het licht der feiten te verzoe nen met het denkbeeld van een voortdu rende veranderende planten- en dierenwe reld. H. Croesen

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1958 | | pagina 13