Tlieuwe UITGAVEN z z z O Erbij V L A G T W E D D E w I L D E R V A N K TOTAAL AANTAL PUNTEN ONZE PUZZEL REGLEMENT Z O O O O 18 Een benauwd half uurtje voor de twee vrienden ZATERDAG 28 JUNI 1958 PAGINA VIER Van de reeks „De grote meesters der Schilderkunst" (uitgegeven door Contact) is thans het platenwerk over de Franse Paul Gauguin verschenen. Inleiding en teksten naast de reproducties werden door Robert Goldwater geschreven. Bij de be spreking van het eerder verschenen boek over Toulouse Lautrec heb ik geen melding gemaakt van het feit, dat de kleurrepro- dukties wat onhandig aan het papier van het boek gehecht waren, zodat het met het omslaan oppassen was voor omgevouwen randjes. Wie dit bezwaar inmiddels ont moet mocht hebben zij ten aanzien van deze nieuwe uitgave gerustgesteld. Door hechting op twee andere punten werd de moeilijkheid voorkomen. En dat is toch wel erg belangrijk, daar er aan deze repro- dukties zoveel aandacht werd besteed. Nu heeft men van mijn kant wel bezwa ren kunnen lezen tegen vele kleurrepro- dukties, die tegenwoordig van de pers ko men. Ook nu meen ik er voor te moeten waarschuwen, dat men niet geheel op de glanzende resultaten mag afgaan. Het werd van Gauguin werd evenals veel van Lautrec niet door deze schilders onder zware vernis gedacht en heeft een veel matter uiterlijk dan de reprodukties doen vermoeden. Hun schilderijen vertonen ook zelden dat anilineachtige kleureffect. In het werk over Gauguin werden de afbeel dingen naar houtsneden, aquarellen en pastels dof gehouden, waardoor deze re produkties, die toch nooit meer dan een benadering kunnen zijn, er voor mij als prenten op zichzelf sympathieker uitzien. Het is echter gedeeltelijk noodzaak geweest te werken zoals de uitgevers het doen om kleurenverschillen op kleine schaal te kunnen bewaren, om iets van de toets te kunnen weergeven, opdat men kan zien hoe die schilderijen werden „gedaan" (zoals men dat onder schilders zegt). De beweeglijke toets van Gauguins impres sionistische werk ziet men zo verande ren in één, die veel meer gericht is op een rustig invullen der grote vlakken op een wijze, waardoor die kleur tot haar grootste intensiteit kan komen. Intensi teit van kleur wordt voor illustratiema teriaal bij het bestuderen van werk als dat van Gauguin ook wel in het bijzon der verlangd. Dat blijkt onder meer sterk bij de bespreking van het in dit boek ge reproduceerde „Stilleven met ham" bij voorbeeld, waarvan de gele achtergrond een „solide wand" is, die „door zijn eigen De nieuwe vorm van reizen door Neder land heeft veel bijval gevonden en een groot aantal inzenders hebben op spitsvon dige wijze de weg van Hindelopen naar Nibbixwoud gezocht. Hierbij moet wor den aangetekend, dat de dubbele en enke le o van Hindelopen facultatief is. Wij hebben de enkele o gekozen omdat wij slechts tien letters konden gebruiken. De winnaars van deze reis zijn erin ge slaagd, 47 punten te vergaren. Enkele in zenders kwamen tot een hoger getal, doch zij zondigden tegen een of ander voor schrift. De spelling van plaatsnemen was in sommige gevallen niet juist en hier en daar ontbrak een overstapje. Bovendien moesten wij een diagram afkeuren, dat meer dan eenmaal dezelfde plaatsnaam inhield, wat natuurlijk niet de bedoeling is. Uit degenen, die 47 punten verzamelden heeft 't lot drie winnaars aangewezen, die ieder 16.- krijgen, zijnde het afgeronde derde deel van hun puntenaantal. Het zijn: Mevr. C. C. Feller-Victoor, Ta felbergstraat 11, S. Stevan, Romeinen straat 39, beiden te Haarlem, en mej. W. A. C. Reekers, Vondellaan 19 Driehuis (Velsen). (Nadruk verboden) 1. Alleen de namen van zelfstandige Nederlandse plaatsen mogen worden ingevuld. 2 De plaatsnamen mogen tien of minder letters omvatten. 3. Iedere in te vullen plaatsnaam moet tenminste één letter bevatten, die dezelfde is en op de zelfde verticale kolom staat als die van de voorafgaande plaatsnaam. 4. Iedere letter, die correspondeert met een letter van de voorafgaande plaatsnaam, geldt voor één punt. 5. Het aantal op deze wijze verzamelde punten moet aan het einde van iedere horizontale rij en onderaan samengeteld worden ingevuld. 6. Winnaar is wie de meeste „overstap-punten" verzamelt. De prijs is één gulden per punt. 7. De plaatsing der namen is willekeurig. Men kan dus vooraan beginnen of elders in de rij der tien hokjes. 8. Wanneer meer inzenders het hoogste aantal punten behalen, wordt de premie verdeeld on der drie van hen, die dan door het lot worden aangewezen. 9. Fouten in de spelling der plaatsnamen maken de inzending ongeldig. 10. Inzendingen onder vermelding „Op Reis" uiterlijk woensdagavonds 12 uur aan onze bureaus in Haarlem of Velsen. LU LO LU LU 3 LU kleur en door de tegenstellingen daarin (wordt) omgezet in een lichtgevende, tastbare ruimte". Ik geef toe dat door een matte kleurreproduktie deze opmer king niet in die mate bevestiging gevon den zou hebben. De aard der verschillende bij de repro dukties geplaatste besprekingen varieert. Zo wordt er op sommige werken meer technisch schilderkunstig ingegaan. Bij andere plaatste schrijver weer een over wegend brok kunstgeschiedenis. Soms verwijst hij naar voorbeelden, die direct voor Gauguin golden. Ook wordt Gau guin zelf nogal eens aan het woord gela ten. Aldus blijft deze suite van naar ik hoop inzicht schenkende teksten een boeiende. Er is geen moeilijk gefilosofeer bij en geen retorische kletskoek. De schoonheid van een schilderij iemand aan te praten blijft mij overigens altijd een wat wonderlijke onderneming. Door echter een schilderij langs verschillende wegen te analyseren dwingt men de be schouwer tot een vaster hechten van zijn blik, waarmee altijd een begin gemaakt is tot een gerede kans op het opnemen van het schone. Te weten hoe en waarom een kunstenaar tot bepaalde dingen kwam kan vooroordelen wegnemen, waardoor de leek zich gemakkelijker zal open stel len voor iets dat hij mogelijkerwijze nog niet direct aanvoelde. Gauguins werk is in de ontwikkeling van de moderne schilderkunst van zo'n enorm belang geweest, dat Goldwaters van inzicht getuigende teksten een inlei ding zijn tot veel meer dan Gauguins werk alleen. Bij lezing van dit werk moest ik dan ook steeds aan andere artiesten tevens denken. In Gauguins eigen woor den ligt al een verwijzing naar veel dat na hem kwam en dat tot een met ab- IVO had onwillekeurig Jaaps arm vastge grepen. Beiden hielden ze de adem in. Er komt iemand de trap op, fluisterde Jaap terug. Vlug! het dossier weer de la in en de kast op slot. Opeens weerklonk aan de achterkant van het huis schel Ondines fluitje. O alle haaien, zei Ivo benauwd, dan is het de schulpprof. We zijn er bij. Nog niet, zei Jaap. Maak die lantaarn uit. En hij trok Ivo mee in de richting van de balkondeuren. Net op het moment dat ze die open hadden hoorden ze de voordeur open en dicht gaan en daarop gedempt de stem van de schulp prof die iets, waarschijnlijk, tegen de poes zei. Vlug stapten de jongens naar buiten en zachtjes duwden ze de openslaande deuren weer tegen elkaar aan. Wat nu? fluisterde Ivo. Wachten, zei Jaap. Hij zal toch niet zo gauw dat balkon op komen. Maar hoe komen we hier in vredesnaam vandaan? zei Ivo. We zitten op de derde etage. Hou je toch koest, zei Jaap. Laat me denken. Je maakt me zenuwachtig. stracte en experimentele kunst. Dat de laatstgenoemde richtingen met Gauguins werk verdegigd zijn, mag men hieruit echter nog niet lezen. Bij een wonderlijk schilderij, genoemd „Heilige Berg" en sa mengesteld uit motieven, die men nooit in werkelijkheid bij elkaar zal zien, maar die blijkbaar leefden in Gauguins geest, schrijft Goldwater onder meer „De schil der heeft platte vlakken en ronde vor men, pure tonen en clair obscur, contou ren en modellering door elkaar gebruikt en een schilderij gemaakt dat oppervlak kig bezien zowel wat observatie als tech niek betreft, tegenstrijdig is, maar dat toch een geheel is geworden door de ver beeldingskracht der voorstelling, die in staat is geweest door de abstractie heen de filosofie, die er aan ten grondslag ligt, kenbaar te maken". Lezer, let op de woorden „voorstelling" om iets „ken baar" te maken. Gauguin handelde in zijn leven op een voor ons nogal eens moeilijk verteerbare wijze. Eerlijk gezegd zou mij de man, zo als die blijkt uit zijn zelfportretten, niet bijster aantrekken. Goldwater is dan ook gedwongen veel te vertellen over Gau guins levensloop, die verdedigd wordt door die prachtige reeks werken, die - het is goed hieraan steeds herinnerd te worden - voor hun tijd zo sterk revolu tionair ^raren. Bob Buys Even bleef het stil. Ze konden hun harten horen kloppen. Uit het huis kwam geen ge luid. Gelukkig dat het al donker is, begon Ivo weer. En Op dat ogenblik ging het licht in de keu ken op. De jongens drukten zich onwille keurig tegen de balkondeuren aan en hiel den de adem in. De keukendeur ging open. Even zagen ze het puntbaardje van de schulpporf die de poes buiten de deur zette en daarna hoorden ze zijn stem die zei: „Zoek je bak maar op, ouwe zeur- kat. En blijf maar eens een poosje buiten, want je hangt me de keel uit". Daarna werd de deur weer gesloten en even later het licht uitgedraaid. Bij het horen van de stem van de schulp prof had Ivo Jaap, zonder dat hij het zelf besefte, een stomp in zijn ribben gegeven, zodat deze het bijna uitgeschreeuwd had. Hoorde je dat, fluisterde Ivo, zodra het keukenlicht weer uit was. Ja, zei Jaap, terwijl hij zijn pijnlijke ribben wreef. Ik ben niet doof zeg. Hij praatte gewoon, bedoel je, Denemarken was verdwenen. Ja, fluisterde Ivo opgewonden, hij sprak gewoon Hoogpurmerwouds. Ook dit moeten we dus aan de recherche ver klaren. Kan je doen, zei Jaap sceptisch, maar belangrijk is het niet. Dat papiertje dat we hebben, dat is belangrijk! Daarmee valt hij onherroepelijk door de mand. Dat wil zeggen, zei Ivo somber, als we hier nog levend vandaan komen. Waarom niet, zei Jaap optimistisch. Is het huis aan de linkerkant bewoond? Dat geloof ik niet, zei Ivo. Nee.., ik weet het zeker. Nou, zei Jaap, dan is alles nogal een voudig. Ga maar mee. Voorzichtig op hun tenen lopend, bereik ten ze de andere kant van het balkon, de kant waar zich de keuken bevond. Pas op de kat, wilde Ivo nog zeggen, maar het was al te laat. Een soort oer- woudgeschreeuw weerklonk, door een bin- nensmondse vloek van Jaap beantwoord. Snel trok Ivo zijn vriend aan zijn mouw achteruit. Beiden drukten ze zich achter de keukendeur tegen de muur. Nadat ze enige tijd roerloos waren blijven staan, TEKENINCEN VAN FIEP WESTENDORP durfden ze weer adem te halen. Gelukkig bleef het stil. Waarschijnlijk was de schulpprof in zijn laboratorium bezig. Vooruit maar weer, fluisterde Ivo, laat ik mijn lantaarn maar weer aandoen, an ders gebeuren er nog ongelukken. Voorzichtig met het licht manoeuvrerend bereikten ze het uiterste uiteinde van het balkon. Licht me bij, zei Jaap, dan ga ik eerst. Hij sloeg zijn been over de reling, liet zijn andere been volgen, zodat hij aan de bui tenkant van het balkon stond. Daarna nam hij een grote stap opzij, verplaatste zijn handen, trok zijn linkerbeen bij en slinger de zich op het andere balkon. Geef me de lantaarn, fluisterde hij, dan zal ik nu jou bijlichten. Ivo gaf Jaap de lantaarn over en volgde daarop bijgelicht door Jaap diens voor beeld. Toch vind ik dat griezelig, zei Ivo. Je ziet in het donker de diepte wel niet, maar je voelt hem des te meer. Brr.. Wat denk je, zei Jaap, zouden die deu ren hier open zijn? Anders zijn we nóg van de regen in de drop. Probeer het maar, zei Ivo. Meestal zijn die dingen toch wel open in een leeg huis. Ivo had gelijk. De keukendeur bleek open en nu was het nog maar een koud kunstje om beneden aan te komen. Voor Joosts deur troffen ze Odine en Joost aan. Ondine met een hevig verontrust gezicht, Joost de kalmte in persoon. Gelukkig, zuchtte Odine opgelucht. Ik kon de schulpprof met geen mogelijkheid tegenhouden. Voordat ik het wist, was hij al naar boven gestevend. Alsof hij voelde dat er iets niet in orde wasHet enige dat ik doen kon, was jullie waarschuwen. Hebben jullie mijn oorlogskreet gehoord? En of, zei Jaap. Maar toen was het al bijna te laat. Maar ik geloof niet dat hij onraad heeft geroken, want dan was hij wel dadelijk naar zijn geheime vertrek ge gaan. Hij is de hele tijd aan de voorkant gebleven. En hebben jullie wat? vroeg Joost. Ja zeker, zei Ivo. Kom op met je docu ment, Jaap. Ga dan eerst mee naar binnen, zei Joost. We staan hier veel te opvallend. Binnen overhandigde Jaap Joost het pa pier en Ondine stak nieuwsgierig haar hoofd onder zijn arm door om mee te kij ken. 't Is precies wat jullie hebben moeten, merkte Joost op, terwijl hij het papier nauwkeurig bekeek. Hier staat het hele aanvalsplan op aangegeven, volgens mij. Wat was er nog meer? O, chemische formules, zei Ivo. Dingen die geen mens ontcijferen kan. We hebben anders moeite genoeg gehad om dit te be machtigen. En Jaap en Ivo vertelden met veel om haal hun avonturen. Het lijkt me het beste, zei Joost, dat jul lie nu meteen naar de recherche gaat en niet wacht tot morgen. Ten eerste moeten jullie 's morgens naar school en ten twee de geven jullie dat stinkdier dan geen kans om iets te ontdekken en er van door te gaan. Nu nogaarzelde Jaap. Het is negen uur en mijn ouders.ik mag er niet aan denken. Als ik om half tien niet thuis ben barst er zo'n levensgroot onweer boven mijn hoofd los zo dat ik de eerste weken geen deur meer uit kom. Tja, zei Joost. Dat is het risico, jongen. Hoe luidt dat spreekwoord ook weer? Wie zijn neus brandt moet op de blaren zitten Enfin, als je ouders merken wat je alle maal hebt uitgehaald, zullen ze zich wel met je misdaden verzoenen. Per slot zullen ze toch eens moeten ont dekken dat je geen drie jaar meer bent, zei Ondine verontwaardigd. Ja, zei Ivo, verder kan ik nog altijd aan mijn vader vragen om een goed woordje voor je te doen. Basta, zei Joost. En nu politiewaarts. Kruip maar in dat ouwe vehikel van me, dan zal ik jullie wegbrengen. (Wordt volgende week vervolgd) «lllli: „ZEGzei Blanche met haar def tige poezenstem tegen Madeleine, haar Siamese vriendin, „zeg, heb je het ge merkt?" „Wat gemerkt?" vroeg Madeleine, even heftig. „Dat ze weer allemaal over vakantie beginnen te praten. Mijn mensen zijn zelfs als aan het pakken". „Ai..ai" zei Madeleine, „dat bete kent dus weer opgesloten zitten in een poezenpension. Vraeselijk, vreselijk." „Nee", zei Blanche heel plechtig, „dat betekent niet: opgesloten zitten in een poezenpension. Dat betekent: ook vakantie nemen". „Noem het maar vakantie", mauw de Madeleine, „opgesloten met wel twintig andere poezen. Hele doodgewo ne straatpoezen zelfs." „Ik heb het niet over vakantie in een pension. Ik heb het over de vakantie die ik zelf ga nemen". „Wat zeg je? Nemen? Maar hoè ga je vakantie nemen?" „Nu meteen" zei Blanche, „ik ben gekomen om afscheid te nemen. Je hoort wel van me als ik terug ben. Dag lieve Madeleine!" En daar ging Blanche, haar witte vacht glanzend in de zon, haar staart als een donzige veer in de lucht. Zo gauw ze de hoek van de straat om was, stond ze stil. „Tja," zei ze, „nu heb ik het gezegd. Nu moet ik gaan ook. Madeleine zal zeker de hele buurt ver tellen dat ik met. vakantie ben en ze zul len allemaal zitten wachten op mijn terugkomst". En ze ging maar, al had ze er van te voren nog nooit over nagedacht hoe een deftige kat als zij met vakantie gaat. „Mijn mensen gaan naar zee", dacht ze, „het lijkt me dus het beste dat ik eerst maar eens kijk of het me daar be valt". Ze wandelde twee dagen achter el kaar. Haar wit fluwelen pootjes wer den grijs van het stof en ze moest, om dat ze zo'n honger had, net als een ge wone straatpoes gaan bedelen bij een slager. Maar ze kwam bij zee en daar trof ze gelukkig wat poezen, die langs de kade zochten naar visjes, die de vis sers verloren hadden of weggooiden omdat ze te klein waren. Erg vriende lijk werd ze niet ontvangen. „Wat doe je hier?" vroeg een klein zwart katje. „U moest zich schamen om met zo'n prachtige vacht onze kleine visjes weg te rissen. U hoort in een huis," zei een roodgestreepte kater. „Ik hoor ook in een huis", zei Blan che uit de hoogte, „maar ik heb nu va kantie. Ik ben met vakantie aan zee". „Vakantie?" Noem je dat vakantie?" zei het kleine katje brutaal. Hij knip oogde naar de anderen en fluisterde: „Ik weet wel iets om haar weg te krij gen". „Wat noem jij dan vakantie, zwart ding" vroeg Blanche. „Nou eh.. reizen" zei het zwarte katje, „reizen over zee. Een deftige poes als jij kan het niet minder doen". Reizen over zee? vroeg Blanche, „maar hoe., hoe bedoel je dat?" Ze was geschrokken omdat er dingen wa ren waar ze nog nooit van gehoord had. „Nou kijk," zei het kleine katje en hij knipoogde weer ondeugend, „er komen hier dagelijks katten, die zich met een vaartuig in zee begeven voor vakan tie". „Zich met een vaartuig in zee bege ven?" herhaalde Blanche met grote ogen „Wat bedoel je?" „Och," zei het katje, „ik zie het al U kent de grote wereld nog niet. Die an dere katten zijn waarschijnlijk veel def tiger dan u". Nou, dat was iets dat je tegen Blanche niet kon zeggen. Haar hele le ven was ze er trots op geweest dat ze de deftigste kat van de wereld was. Ze slikte een paar keer en zei toen: „O, maar., u begrijpt me helemaal niet. Ik kom juist hier om me in zo'n eh.. zo'n vaartuig te begeven. Ik viel alleen maar even in uw groepje binnen om te vragen mij de weg naar de vaartuigen te wijzen." „Zo" zei de rode kater en hij knip oogde ook, „wij dachten anders dat het u om onze visjes ging." „Wat denkt u wel?" zei Blanche, „Dat kleine goed van de straat, dat ik dat lust?" „Je eet er anders flink van," zei het zwartje weer en hij wees op de graat jes die over waren gebleven van de vis jes die Blanche al pratende vlug had weggerist. Blanche trok haar witte neusje op. „Ik moest toch eens zien hoe straatkat- teneten smaakt", zei ze. „Maar doet u me een plezier en wijst u me nu de weg naar de vaartuigen." „Heel goed" zei de kleine zwarte en met Blanche en de hele troep katten achter zich aan, stapte hij naar het strand. „Wij hebben.." zei hij en hij praat te nu met de stem van een verkoper in een winkel, „zowel vierkante als ron de vaartuigen." Blanche keek niet eens. „Welke is het deftigste?" vroeg ze. „Weet u dat niet?" vroeg de zwarte. „De ronde natuurlijk." „Dan graag een ronde," zei Blanche. „Stapt u maar in," zei hij en hij stak beleefd een poot'uit om haar in de le ge harington-te helpen, die op het strand lag. „Daarin?" vroeg Blanche vreselijk geschrokken. „Moet ik in dat vieze ding?" „Maar natuurlijk mevrouw, dat is een vaartuig." En hup, voor Blanche verder iets zeggen kon hadden ze haar al beentje gelicht en zat ze in de ton. „Goeie reis!" riep het zwartje nog en toen brulden ze het allemaal uit van het lachen en gaven de ton een duwtje, zodat hij net op de grens van het wa ter en het zand terecht kwam, waar hij werd opgetild door kleine golfjes. Blanche sloeg haar nagels in de zij- kant# van de ton. Ze voelde hoe haar maag draaide en er rare streepjes voor haar ogen dwarrelden. Ze dacht aan Madeleine, aan haar straat, haar men sen, haar hapjes thuis en ook aan het poezenpension, waar het heel fijn was als je maar niet al te deftig deed. Af gelopen.. het was allemaal afgelopen. Ze zat in een vieze ton, die wie weet hoe ver weg over de zee dobberde en haar misschien nooit meer aan land zou zetten. Hoe lang ze daar zo dreef met alleen een rondje lucht boven zich wist ze niet. Alleen maar dat ze ziek en vreselijk alleen was. Ze schrok pas een beetje op toen er een ijzeren haak tegen de bo venkant van de ton sloeg. Heel in de verte hoorde ze stemmen, ,,'t Is een goeie ton" riep een man, „nog best te gebruiken." De ton werd met de haak naar een vissersboot getrokken, waarop twee mannen stonden. Ze zetten grote ogen op toen ze de witte bibberende poes in de ton ontdekten. Blanche zat als een kluw witte wol in elkaar gerold, al haar haren overeind, haar nagels klaar. Ze zou zich verdedigen meer kwaad mocht niemand haar doen. Maar de mannen deden haar helemaal geen kwaad. Ze gooiden haar visjes toe en één goot uit een fles wat melk in een bakje. Blanche kwam bij. Ze begon kopjes te geven, wat ze vroeger nooit gedaan zou hebben, omdat ze zich daar te deftig voor vond. Wat er verder allemaal zou gebeu ren, kon haar niet schelen. Ze was voor het eerst in haar leven helemaal tevre den. Maar ze schrok wel toen het vaar tuig boem tegen de kade stootte en de vissers hun vis gingen uitladen. Want op de kade zat de hele troep katten al weer op de loer naar kleine visjes. Haar hart klopte en haar pootjes tril den, maar toch stapte ze naar de klei ne zwarte. „Luister" zei ze, „doe me niks. Ik wil helemaal niet meer deftig zijn en ik zal helemaal niet meer van jullie visjes pakken, maar laat me gaan, laat me alsjeblieft gaan!" Het kleine zwartje had meteen mede lijden met die mooie witte Blanche die nu bijna tranen in haar ogen had. „Kom maar mee" zei hij. „Och toe, breng me nog een eindje" zei Blanche toen het zwartje halver wege wilde omkeren. Het zwartje liep weer door. En toen ze eindelijk de straat van Blanche terugvonden, waar Madeleine verbaasd opstond van haar zonnebad op het grasveld, omdat Blan che met zo'n verschrikkelijk gewoon zwart katje liep, was Blanche een an dere poes. Gewoon een vriendelijk wit dier dat helemaal niet deftig deed, al leen maar aardig en met alles tevre den. Dat had de kleine zwarte haar ge leerd op weg van de zee naar de stad. En wat ze verder had beleefd heeft nooit iemand in de buurt gehoord, want over die vreselijke vakantie in een ton, zegt Blanche nooit één woord. Mies Bouhuys Begin bij de zwarte stip en volg de lijn met een kleurpotlood tot je weer bij deze stip komt. Wat heb je nu getekend?

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1958 | | pagina 16