Tlieuwe
UITGAVEN
z
z
z
O
Erbij
V
L
A
G
T
W
E
D
D
E
w
I
L
D
E
R
V
A
N
K
TOTAAL AANTAL PUNTEN
ONZE PUZZEL
REGLEMENT
Z
O
O
O
O
18
Een benauwd half uurtje
voor de twee vrienden
ZATERDAG 28 JUNI 1958
PAGINA VIER
Van de reeks „De grote meesters der
Schilderkunst" (uitgegeven door Contact)
is thans het platenwerk over de Franse
Paul Gauguin verschenen. Inleiding en
teksten naast de reproducties werden door
Robert Goldwater geschreven. Bij de be
spreking van het eerder verschenen boek
over Toulouse Lautrec heb ik geen melding
gemaakt van het feit, dat de kleurrepro-
dukties wat onhandig aan het papier van
het boek gehecht waren, zodat het met het
omslaan oppassen was voor omgevouwen
randjes. Wie dit bezwaar inmiddels ont
moet mocht hebben zij ten aanzien van
deze nieuwe uitgave gerustgesteld. Door
hechting op twee andere punten werd de
moeilijkheid voorkomen. En dat is toch wel
erg belangrijk, daar er aan deze repro-
dukties zoveel aandacht werd besteed.
Nu heeft men van mijn kant wel bezwa
ren kunnen lezen tegen vele kleurrepro-
dukties, die tegenwoordig van de pers ko
men. Ook nu meen ik er voor te moeten
waarschuwen, dat men niet geheel op de
glanzende resultaten mag afgaan. Het
werd van Gauguin werd evenals veel van
Lautrec niet door deze schilders onder
zware vernis gedacht en heeft een veel
matter uiterlijk dan de reprodukties doen
vermoeden. Hun schilderijen vertonen ook
zelden dat anilineachtige kleureffect. In
het werk over Gauguin werden de afbeel
dingen naar houtsneden, aquarellen en
pastels dof gehouden, waardoor deze re
produkties, die toch nooit meer dan een
benadering kunnen zijn, er voor mij als
prenten op zichzelf sympathieker uitzien.
Het is echter gedeeltelijk noodzaak geweest
te werken zoals de uitgevers het doen om
kleurenverschillen op kleine schaal te
kunnen bewaren, om iets van de toets te
kunnen weergeven, opdat men kan zien
hoe die schilderijen werden „gedaan"
(zoals men dat onder schilders zegt). De
beweeglijke toets van Gauguins impres
sionistische werk ziet men zo verande
ren in één, die veel meer gericht is op
een rustig invullen der grote vlakken op
een wijze, waardoor die kleur tot haar
grootste intensiteit kan komen. Intensi
teit van kleur wordt voor illustratiema
teriaal bij het bestuderen van werk als
dat van Gauguin ook wel in het bijzon
der verlangd. Dat blijkt onder meer sterk
bij de bespreking van het in dit boek ge
reproduceerde „Stilleven met ham" bij
voorbeeld, waarvan de gele achtergrond
een „solide wand" is, die „door zijn eigen
De nieuwe vorm van reizen door Neder
land heeft veel bijval gevonden en een
groot aantal inzenders hebben op spitsvon
dige wijze de weg van Hindelopen naar
Nibbixwoud gezocht. Hierbij moet wor
den aangetekend, dat de dubbele en enke
le o van Hindelopen facultatief is. Wij
hebben de enkele o gekozen omdat wij
slechts tien letters konden gebruiken.
De winnaars van deze reis zijn erin ge
slaagd, 47 punten te vergaren. Enkele in
zenders kwamen tot een hoger getal, doch
zij zondigden tegen een of ander voor
schrift. De spelling van plaatsnemen was
in sommige gevallen niet juist en hier en
daar ontbrak een overstapje. Bovendien
moesten wij een diagram afkeuren, dat
meer dan eenmaal dezelfde plaatsnaam
inhield, wat natuurlijk niet de bedoeling
is. Uit degenen, die 47 punten verzamelden
heeft 't lot drie winnaars aangewezen, die
ieder 16.- krijgen, zijnde het afgeronde
derde deel van hun puntenaantal.
Het zijn: Mevr. C. C. Feller-Victoor, Ta
felbergstraat 11, S. Stevan, Romeinen
straat 39, beiden te Haarlem, en mej. W.
A. C. Reekers, Vondellaan 19 Driehuis
(Velsen).
(Nadruk verboden)
1. Alleen de namen van zelfstandige Nederlandse
plaatsen mogen worden ingevuld.
2 De plaatsnamen mogen tien of minder letters
omvatten.
3. Iedere in te vullen plaatsnaam moet tenminste
één letter bevatten, die dezelfde is en op de
zelfde verticale kolom staat als die van de
voorafgaande plaatsnaam.
4. Iedere letter, die correspondeert met een letter
van de voorafgaande plaatsnaam, geldt voor
één punt.
5. Het aantal op deze wijze verzamelde punten
moet aan het einde van iedere horizontale rij
en onderaan samengeteld worden ingevuld.
6. Winnaar is wie de meeste „overstap-punten"
verzamelt. De prijs is één gulden per punt.
7. De plaatsing der namen is willekeurig. Men
kan dus vooraan beginnen of elders in de rij
der tien hokjes.
8. Wanneer meer inzenders het hoogste aantal
punten behalen, wordt de premie verdeeld on
der drie van hen, die dan door het lot worden
aangewezen.
9. Fouten in de spelling der plaatsnamen maken
de inzending ongeldig.
10. Inzendingen onder vermelding „Op Reis"
uiterlijk woensdagavonds 12 uur aan onze
bureaus in Haarlem of Velsen.
LU
LO
LU
LU
3
LU
kleur en door de tegenstellingen daarin
(wordt) omgezet in een lichtgevende,
tastbare ruimte". Ik geef toe dat door
een matte kleurreproduktie deze opmer
king niet in die mate bevestiging gevon
den zou hebben.
De aard der verschillende bij de repro
dukties geplaatste besprekingen varieert.
Zo wordt er op sommige werken meer
technisch schilderkunstig ingegaan. Bij
andere plaatste schrijver weer een over
wegend brok kunstgeschiedenis. Soms
verwijst hij naar voorbeelden, die direct
voor Gauguin golden. Ook wordt Gau
guin zelf nogal eens aan het woord gela
ten. Aldus blijft deze suite van naar ik
hoop inzicht schenkende teksten een
boeiende. Er is geen moeilijk gefilosofeer
bij en geen retorische kletskoek. De
schoonheid van een schilderij iemand
aan te praten blijft mij overigens altijd
een wat wonderlijke onderneming. Door
echter een schilderij langs verschillende
wegen te analyseren dwingt men de be
schouwer tot een vaster hechten van zijn
blik, waarmee altijd een begin gemaakt
is tot een gerede kans op het opnemen
van het schone. Te weten hoe en waarom
een kunstenaar tot bepaalde dingen kwam
kan vooroordelen wegnemen, waardoor
de leek zich gemakkelijker zal open stel
len voor iets dat hij mogelijkerwijze nog
niet direct aanvoelde.
Gauguins werk is in de ontwikkeling
van de moderne schilderkunst van zo'n
enorm belang geweest, dat Goldwaters
van inzicht getuigende teksten een inlei
ding zijn tot veel meer dan Gauguins
werk alleen. Bij lezing van dit werk moest
ik dan ook steeds aan andere artiesten
tevens denken. In Gauguins eigen woor
den ligt al een verwijzing naar veel dat
na hem kwam en dat tot een met ab-
IVO had onwillekeurig Jaaps arm vastge
grepen. Beiden hielden ze de adem in.
Er komt iemand de trap op, fluisterde
Jaap terug. Vlug! het dossier weer de la
in en de kast op slot.
Opeens weerklonk aan de achterkant van
het huis schel Ondines fluitje.
O alle haaien, zei Ivo benauwd, dan is
het de schulpprof. We zijn er bij.
Nog niet, zei Jaap. Maak die lantaarn
uit. En hij trok Ivo mee in de richting van
de balkondeuren.
Net op het moment dat ze die open hadden
hoorden ze de voordeur open en dicht gaan
en daarop gedempt de stem van de schulp
prof die iets, waarschijnlijk, tegen de poes
zei. Vlug stapten de jongens naar buiten
en zachtjes duwden ze de openslaande
deuren weer tegen elkaar aan.
Wat nu? fluisterde Ivo.
Wachten, zei Jaap. Hij zal toch niet zo
gauw dat balkon op komen.
Maar hoe komen we hier in vredesnaam
vandaan? zei Ivo. We zitten op de derde
etage.
Hou je toch koest, zei Jaap. Laat me
denken. Je maakt me zenuwachtig.
stracte en experimentele kunst. Dat de
laatstgenoemde richtingen met Gauguins
werk verdegigd zijn, mag men hieruit
echter nog niet lezen. Bij een wonderlijk
schilderij, genoemd „Heilige Berg" en sa
mengesteld uit motieven, die men nooit
in werkelijkheid bij elkaar zal zien, maar
die blijkbaar leefden in Gauguins geest,
schrijft Goldwater onder meer „De schil
der heeft platte vlakken en ronde vor
men, pure tonen en clair obscur, contou
ren en modellering door elkaar gebruikt
en een schilderij gemaakt dat oppervlak
kig bezien zowel wat observatie als tech
niek betreft, tegenstrijdig is, maar dat
toch een geheel is geworden door de ver
beeldingskracht der voorstelling, die in
staat is geweest door de abstractie heen
de filosofie, die er aan ten grondslag
ligt, kenbaar te maken". Lezer, let op de
woorden „voorstelling" om iets „ken
baar" te maken.
Gauguin handelde in zijn leven op een
voor ons nogal eens moeilijk verteerbare
wijze. Eerlijk gezegd zou mij de man, zo
als die blijkt uit zijn zelfportretten, niet
bijster aantrekken. Goldwater is dan ook
gedwongen veel te vertellen over Gau
guins levensloop, die verdedigd wordt
door die prachtige reeks werken, die -
het is goed hieraan steeds herinnerd te
worden - voor hun tijd zo sterk revolu
tionair ^raren.
Bob Buys
Even bleef het stil. Ze konden hun harten
horen kloppen. Uit het huis kwam geen ge
luid.
Gelukkig dat het al donker is, begon Ivo
weer. En
Op dat ogenblik ging het licht in de keu
ken op. De jongens drukten zich onwille
keurig tegen de balkondeuren aan en hiel
den de adem in. De keukendeur ging
open. Even zagen ze het puntbaardje van
de schulpporf die de poes buiten de deur
zette en daarna hoorden ze zijn stem die
zei: „Zoek je bak maar op, ouwe zeur-
kat. En blijf maar eens een poosje buiten,
want je hangt me de keel uit". Daarna
werd de deur weer gesloten en even later
het licht uitgedraaid.
Bij het horen van de stem van de schulp
prof had Ivo Jaap, zonder dat hij het zelf
besefte, een stomp in zijn ribben gegeven,
zodat deze het bijna uitgeschreeuwd had.
Hoorde je dat, fluisterde Ivo, zodra het
keukenlicht weer uit was.
Ja, zei Jaap, terwijl hij zijn pijnlijke
ribben wreef. Ik ben niet doof zeg. Hij
praatte gewoon, bedoel je, Denemarken
was verdwenen.
Ja, fluisterde Ivo opgewonden, hij
sprak gewoon Hoogpurmerwouds. Ook
dit moeten we dus aan de recherche ver
klaren.
Kan je doen, zei Jaap sceptisch, maar
belangrijk is het niet. Dat papiertje dat we
hebben, dat is belangrijk! Daarmee valt
hij onherroepelijk door de mand.
Dat wil zeggen, zei Ivo somber, als we
hier nog levend vandaan komen.
Waarom niet, zei Jaap optimistisch.
Is het huis aan de linkerkant bewoond?
Dat geloof ik niet, zei Ivo. Nee.., ik
weet het zeker.
Nou, zei Jaap, dan is alles nogal een
voudig. Ga maar mee.
Voorzichtig op hun tenen lopend, bereik
ten ze de andere kant van het balkon, de
kant waar zich de keuken bevond.
Pas op de kat, wilde Ivo nog zeggen,
maar het was al te laat. Een soort oer-
woudgeschreeuw weerklonk, door een bin-
nensmondse vloek van Jaap beantwoord.
Snel trok Ivo zijn vriend aan zijn mouw
achteruit. Beiden drukten ze zich achter
de keukendeur tegen de muur. Nadat ze
enige tijd roerloos waren blijven staan,
TEKENINCEN VAN FIEP WESTENDORP
durfden ze weer adem te halen. Gelukkig
bleef het stil. Waarschijnlijk was de
schulpprof in zijn laboratorium bezig.
Vooruit maar weer, fluisterde Ivo, laat
ik mijn lantaarn maar weer aandoen, an
ders gebeuren er nog ongelukken.
Voorzichtig met het licht manoeuvrerend
bereikten ze het uiterste uiteinde van het
balkon.
Licht me bij, zei Jaap, dan ga ik eerst.
Hij sloeg zijn been over de reling, liet zijn
andere been volgen, zodat hij aan de bui
tenkant van het balkon stond. Daarna nam
hij een grote stap opzij, verplaatste zijn
handen, trok zijn linkerbeen bij en slinger
de zich op het andere balkon.
Geef me de lantaarn, fluisterde hij, dan
zal ik nu jou bijlichten.
Ivo gaf Jaap de lantaarn over en volgde
daarop bijgelicht door Jaap diens voor
beeld.
Toch vind ik dat griezelig, zei Ivo. Je
ziet in het donker de diepte wel niet, maar
je voelt hem des te meer. Brr..
Wat denk je, zei Jaap, zouden die deu
ren hier open zijn? Anders zijn we nóg
van de regen in de drop.
Probeer het maar, zei Ivo. Meestal zijn
die dingen toch wel open in een leeg huis.
Ivo had gelijk. De keukendeur bleek open
en nu was het nog maar een koud kunstje
om beneden aan te komen. Voor Joosts
deur troffen ze Odine en Joost aan. Ondine
met een hevig verontrust gezicht, Joost
de kalmte in persoon.
Gelukkig, zuchtte Odine opgelucht. Ik
kon de schulpprof met geen mogelijkheid
tegenhouden. Voordat ik het wist, was hij
al naar boven gestevend. Alsof hij voelde
dat er iets niet in orde wasHet enige
dat ik doen kon, was jullie waarschuwen.
Hebben jullie mijn oorlogskreet gehoord?
En of, zei Jaap. Maar toen was het al
bijna te laat. Maar ik geloof niet dat hij
onraad heeft geroken, want dan was hij
wel dadelijk naar zijn geheime vertrek ge
gaan. Hij is de hele tijd aan de voorkant
gebleven.
En hebben jullie wat? vroeg Joost.
Ja zeker, zei Ivo. Kom op met je docu
ment, Jaap.
Ga dan eerst mee naar binnen, zei
Joost. We staan hier veel te opvallend.
Binnen overhandigde Jaap Joost het pa
pier en Ondine stak nieuwsgierig haar
hoofd onder zijn arm door om mee te kij
ken.
't Is precies wat jullie hebben moeten,
merkte Joost op, terwijl hij het papier
nauwkeurig bekeek. Hier staat het hele
aanvalsplan op aangegeven, volgens mij.
Wat was er nog meer?
O, chemische formules, zei Ivo. Dingen
die geen mens ontcijferen kan. We hebben
anders moeite genoeg gehad om dit te be
machtigen.
En Jaap en Ivo vertelden met veel om
haal hun avonturen.
Het lijkt me het beste, zei Joost, dat jul
lie nu meteen naar de recherche gaat en
niet wacht tot morgen. Ten eerste moeten
jullie 's morgens naar school en ten twee
de geven jullie dat stinkdier dan geen kans
om iets te ontdekken en er van door te
gaan.
Nu nogaarzelde Jaap. Het is negen
uur en mijn ouders.ik mag er niet aan
denken. Als ik om half tien niet thuis ben
barst er zo'n levensgroot onweer boven
mijn hoofd los zo dat ik de eerste weken
geen deur meer uit kom.
Tja, zei Joost. Dat is het risico, jongen.
Hoe luidt dat spreekwoord ook weer? Wie
zijn neus brandt moet op de blaren zitten
Enfin, als je ouders merken wat je alle
maal hebt uitgehaald, zullen ze zich wel
met je misdaden verzoenen.
Per slot zullen ze toch eens moeten ont
dekken dat je geen drie jaar meer bent,
zei Ondine verontwaardigd.
Ja, zei Ivo, verder kan ik nog altijd aan
mijn vader vragen om een goed woordje
voor je te doen.
Basta, zei Joost. En nu politiewaarts.
Kruip maar in dat ouwe vehikel van me,
dan zal ik jullie wegbrengen.
(Wordt volgende week vervolgd)
«lllli:
„ZEGzei Blanche met haar def
tige poezenstem tegen Madeleine, haar
Siamese vriendin, „zeg, heb je het ge
merkt?"
„Wat gemerkt?" vroeg Madeleine,
even heftig.
„Dat ze weer allemaal over vakantie
beginnen te praten. Mijn mensen zijn
zelfs als aan het pakken".
„Ai..ai" zei Madeleine, „dat bete
kent dus weer opgesloten zitten in een
poezenpension. Vraeselijk, vreselijk."
„Nee", zei Blanche heel plechtig,
„dat betekent niet: opgesloten zitten in
een poezenpension. Dat betekent: ook
vakantie nemen".
„Noem het maar vakantie", mauw
de Madeleine, „opgesloten met wel
twintig andere poezen. Hele doodgewo
ne straatpoezen zelfs."
„Ik heb het niet over vakantie in een
pension. Ik heb het over de vakantie die
ik zelf ga nemen".
„Wat zeg je? Nemen? Maar hoè ga
je vakantie nemen?"
„Nu meteen" zei Blanche, „ik ben
gekomen om afscheid te nemen. Je
hoort wel van me als ik terug ben. Dag
lieve Madeleine!"
En daar ging Blanche, haar witte
vacht glanzend in de zon, haar staart
als een donzige veer in de lucht.
Zo gauw ze de hoek van de straat om
was, stond ze stil. „Tja," zei ze, „nu
heb ik het gezegd. Nu moet ik gaan ook.
Madeleine zal zeker de hele buurt ver
tellen dat ik met. vakantie ben en ze zul
len allemaal zitten wachten op mijn
terugkomst".
En ze ging maar, al had ze er van te
voren nog nooit over nagedacht hoe een
deftige kat als zij met vakantie gaat.
„Mijn mensen gaan naar zee", dacht
ze, „het lijkt me dus het beste dat ik
eerst maar eens kijk of het me daar be
valt".
Ze wandelde twee dagen achter el
kaar. Haar wit fluwelen pootjes wer
den grijs van het stof en ze moest, om
dat ze zo'n honger had, net als een ge
wone straatpoes gaan bedelen bij een
slager. Maar ze kwam bij zee en daar
trof ze gelukkig wat poezen, die langs
de kade zochten naar visjes, die de vis
sers verloren hadden of weggooiden
omdat ze te klein waren. Erg vriende
lijk werd ze niet ontvangen. „Wat doe
je hier?" vroeg een klein zwart katje.
„U moest zich schamen om met zo'n
prachtige vacht onze kleine visjes weg
te rissen. U hoort in een huis," zei een
roodgestreepte kater.
„Ik hoor ook in een huis", zei Blan
che uit de hoogte, „maar ik heb nu va
kantie. Ik ben met vakantie aan zee".
„Vakantie?" Noem je dat vakantie?"
zei het kleine katje brutaal. Hij knip
oogde naar de anderen en fluisterde:
„Ik weet wel iets om haar weg te krij
gen".
„Wat noem jij dan vakantie, zwart
ding" vroeg Blanche.
„Nou eh.. reizen" zei het zwarte
katje, „reizen over zee. Een deftige
poes als jij kan het niet minder doen".
Reizen over zee? vroeg Blanche,
„maar hoe., hoe bedoel je dat?" Ze
was geschrokken omdat er dingen wa
ren waar ze nog nooit van gehoord had.
„Nou kijk," zei het kleine katje en hij
knipoogde weer ondeugend, „er komen
hier dagelijks katten, die zich met een
vaartuig in zee begeven voor vakan
tie".
„Zich met een vaartuig in zee bege
ven?" herhaalde Blanche met grote
ogen „Wat bedoel je?"
„Och," zei het katje, „ik zie het al
U kent de grote wereld nog niet. Die an
dere katten zijn waarschijnlijk veel def
tiger dan u".
Nou, dat was iets dat je tegen
Blanche niet kon zeggen. Haar hele le
ven was ze er trots op geweest dat ze de
deftigste kat van de wereld was. Ze
slikte een paar keer en zei toen: „O,
maar., u begrijpt me helemaal niet.
Ik kom juist hier om me in zo'n eh..
zo'n vaartuig te begeven. Ik viel alleen
maar even in uw groepje binnen om te
vragen mij de weg naar de vaartuigen
te wijzen."
„Zo" zei de rode kater en hij knip
oogde ook, „wij dachten anders dat het
u om onze visjes ging."
„Wat denkt u wel?" zei Blanche,
„Dat kleine goed van de straat, dat ik
dat lust?"
„Je eet er anders flink van," zei het
zwartje weer en hij wees op de graat
jes die over waren gebleven van de vis
jes die Blanche al pratende vlug had
weggerist.
Blanche trok haar witte neusje op.
„Ik moest toch eens zien hoe straatkat-
teneten smaakt", zei ze. „Maar doet
u me een plezier en wijst u me nu de
weg naar de vaartuigen."
„Heel goed" zei de kleine zwarte en
met Blanche en de hele troep katten
achter zich aan, stapte hij naar het
strand.
„Wij hebben.." zei hij en hij praat
te nu met de stem van een verkoper
in een winkel, „zowel vierkante als ron
de vaartuigen."
Blanche keek niet eens. „Welke is het
deftigste?" vroeg ze.
„Weet u dat niet?" vroeg de zwarte.
„De ronde natuurlijk."
„Dan graag een ronde," zei Blanche.
„Stapt u maar in," zei hij en hij stak
beleefd een poot'uit om haar in de le
ge harington-te helpen, die op het
strand lag.
„Daarin?" vroeg Blanche vreselijk
geschrokken. „Moet ik in dat vieze
ding?"
„Maar natuurlijk mevrouw, dat is
een vaartuig." En hup, voor Blanche
verder iets zeggen kon hadden ze haar
al beentje gelicht en zat ze in de ton.
„Goeie reis!" riep het zwartje nog en
toen brulden ze het allemaal uit van
het lachen en gaven de ton een duwtje,
zodat hij net op de grens van het wa
ter en het zand terecht kwam, waar hij
werd opgetild door kleine golfjes.
Blanche sloeg haar nagels in de zij-
kant# van de ton. Ze voelde hoe haar
maag draaide en er rare streepjes voor
haar ogen dwarrelden. Ze dacht aan
Madeleine, aan haar straat, haar men
sen, haar hapjes thuis en ook aan het
poezenpension, waar het heel fijn was
als je maar niet al te deftig deed. Af
gelopen.. het was allemaal afgelopen.
Ze zat in een vieze ton, die wie weet
hoe ver weg over de zee dobberde en
haar misschien nooit meer aan land
zou zetten.
Hoe lang ze daar zo dreef met alleen
een rondje lucht boven zich wist ze niet.
Alleen maar dat ze ziek en vreselijk
alleen was. Ze schrok pas een beetje op
toen er een ijzeren haak tegen de bo
venkant van de ton sloeg. Heel in de
verte hoorde ze stemmen, ,,'t Is een
goeie ton" riep een man, „nog best te
gebruiken."
De ton werd met de haak naar een
vissersboot getrokken, waarop twee
mannen stonden. Ze zetten grote ogen
op toen ze de witte bibberende poes in
de ton ontdekten. Blanche zat als een
kluw witte wol in elkaar gerold, al haar
haren overeind, haar nagels klaar. Ze
zou zich verdedigen meer kwaad
mocht niemand haar doen. Maar de
mannen deden haar helemaal geen
kwaad. Ze gooiden haar visjes toe en
één goot uit een fles wat melk in een
bakje. Blanche kwam bij. Ze begon
kopjes te geven, wat ze vroeger nooit
gedaan zou hebben, omdat ze zich daar
te deftig voor vond.
Wat er verder allemaal zou gebeu
ren, kon haar niet schelen. Ze was voor
het eerst in haar leven helemaal tevre
den. Maar ze schrok wel toen het vaar
tuig boem tegen de kade stootte en de
vissers hun vis gingen uitladen. Want
op de kade zat de hele troep katten al
weer op de loer naar kleine visjes.
Haar hart klopte en haar pootjes tril
den, maar toch stapte ze naar de klei
ne zwarte. „Luister" zei ze, „doe me
niks. Ik wil helemaal niet meer deftig
zijn en ik zal helemaal niet meer van
jullie visjes pakken, maar laat me
gaan, laat me alsjeblieft gaan!"
Het kleine zwartje had meteen mede
lijden met die mooie witte Blanche die
nu bijna tranen in haar ogen had.
„Kom maar mee" zei hij.
„Och toe, breng me nog een eindje"
zei Blanche toen het zwartje halver
wege wilde omkeren. Het zwartje liep
weer door. En toen ze eindelijk de
straat van Blanche terugvonden, waar
Madeleine verbaasd opstond van haar
zonnebad op het grasveld, omdat Blan
che met zo'n verschrikkelijk gewoon
zwart katje liep, was Blanche een an
dere poes. Gewoon een vriendelijk wit
dier dat helemaal niet deftig deed, al
leen maar aardig en met alles tevre
den. Dat had de kleine zwarte haar ge
leerd op weg van de zee naar de stad.
En wat ze verder had beleefd heeft
nooit iemand in de buurt gehoord, want
over die vreselijke vakantie in een ton,
zegt Blanche nooit één woord.
Mies Bouhuys
Begin bij de zwarte stip en volg de
lijn met een kleurpotlood tot je weer
bij deze stip komt. Wat heb je nu
getekend?