AMERIKA 1958: WEERZIEN NA VIJF JAAR
r
Er zijn 48 Amerika's
De Gaulle ontmoette eindelijk
man van zijn lengte: mr. Luns
Vijftig jaar geleden
Van dag tot dag
VAN MACCARTHY
TOT DE SPOETNIKS
<ZPraatótoel
Spionage van Hongaarse
refugiés in Engeland?
Nasser op weg naar
maarschalk Tito
0p cle
i
De opschorting der rassen
vermenging in Little Rock
Sjah van Iran in Washington
Uit Haarlems Dagblad
van 1 juli 1908
DINSDAG 1 JULI 1958
In Genève is een topconferentie begon
nen, waarvan de resultaten belangrijk
kunnen zijn voor de mensheid. In een
voorlopig nog a-politieke sfeer van ern
stig beraad is de technische kant van de
atoomenergie-voor-militaire doeleinden
door deskundigen van oost en west tot
onderwerp van gesprek gemaakt. Zeer
duidelijk is vastgesteld, dat in Genève geen
enkele politieke beslissing zal kunnen wor
den genomen, zodat men er dus zeker niet
een eventuele stopzetting der atoombom-
proeven van mag verwachten.
De politieke zijde van de atoombewape
ning heeft tot dusver tamelijk vrij spel
gehad, omdat de deskundigen niet tot een
duidelijke, eensgezinde uitspraak konden
komen over de gevaren, die de mensheid
door haar ongelimiteerde toepassing van
atoomenergie bij proefnemingen met nieu
we wapens riskeert. Alarmerende waar
schuwingen van vooraanstaande geleerden
over de dreiging der toenemende radio
activiteit in de atmosfeer werden steevast
gevolgd door geruststellende uitspraken
van even vooraanstaande deskundigen.
Dat daarbij de politieke factor een woord
je meesprak, is duidelijk genoeg geble
ken. Bovendien: deze energiewinning en
het gebruik ervan zijn zo nieuw, dat
slechts de ingewijden enigszins kunnen be
vroeden welke gevaren eventueel tot de
mogelijkheden behoren. Er is geen con
trole van de openbare mening mogelijk
op de talrijke uitspraken en tegenspra
ken, die over dit onderwerp de wereld zijn
ingestuurd.
Het grote belang van de conferentie te
Genève lijkt hierin gelegen, dat de kansen
op unanimiteit in de kring der deskundi
gen ten aanzien van de werkelijke geva
ren worden vergroot. Er is een mogelijk
heid dat men eenstemmig tot een oordeel
komt, dat niet gebonden is aan of beperkt
wordt door politieke strevingen. Dan zal
de wereld wellicht te weten komen, wat op
dit gebied zeker niet geoorloofd is en dus
internationaal bij conventie moet worden
uitgesloten.
De politieke vraagstukken, die met de
atoombom te maken hebben, zullen dan
wellicht in een rechtlijniger koers kunnen
worden gedwongen door een openbare me
ning, die door de deskundigen van Genève
wijzer is gemaakt.
Intussen verzamelen zich in Japan reeds
de particuliere anti-atoombom activisten
om in augustus plannen te smeden tot
coördinatie ener wereldactie. Zij zullen
aan de uitkomsten van de technische con
ferentie van Genève zo deze slaagt
wellicht reële steun krijgen.
Prins Rainier van Monaco is boos ge
worden op filmmensen en fotografen, toen
hij op Walcheren werd belaagd door hun
lenzen, terwijl hij met zijn vrouw een in
cognito bezoek aan het eiland had willen
brengen. Het echtpaar is ontstemd terug
gekeerd naar Breskens, nadat zijn rustige
vakantiedag in de Zeeuwse wateren was
gevallen. Dit doet nogmaals met wrevel
.erken aan de onblusbare sensatiezucht
van sommige nieuws- en plaatjesjagers,
die hun ijver ontlenen aan de onblusbare
sensatiezucht van een deel der nieuwsver-
slindende menigte. Doch tegelijk moet
men daarbij beseffen, dat Prins Rainier
en zijn aanvallige echtgenote de oogst bin
nenhalen van de korrels, die zij zelf met
kwistige hand hebben gezaaid.
Men kan niet het ene moment de we-
eld verblinden met pracht en praal en
sprookjesachtige festijnen, in het middel
punt waarvan men zelf wenst te schitte
ren als een diamant, en het andere mo
ment eisen dat diezelfde, verblinde wereld
het hoofd afwendt als men toevallig op dat
ogenblik niet op belangstelling gesteld is.
Wie aan de weg timmert.
Pracht en praal en schittering aan de
top van de mondaine wereld zijn vruchten,
die niet in de schoot vallen zonder dat
men er wat voor over heeft. De tol van
de roem is zwaar, dat hebben vele be
roemdheden al met spijt vastgesteld. En
wanneer die roem dan nog enkel steunt op
het spectaculaire, het uiterlijke, mag men
de naar sensationele afwisseling hunke
rende menigte niet eens kwalijk nemen,
dat zij door dik en dun de voorwerpen van
haar enigszins onwijze verering achter
volgt.
Tot op Walcheren toe..
(Van onze correspondent te Londen)
Foto's van het onderzoekingscentrum
voor atoomwapens van de Britse regering
op het eiland Fufoulne bij Southend, zijn
zaterdagnacht door de politie bij een inval
aangetroffen in een logement in Westcliff,
dat grenst aan de badplaats Southend. Drie
Hongaarse vluchtelingen, die daar wonen,
zijn aangehouden. De foto's en een nieuwe
camera zijn in beslag genomen. Volgens in
lichtingen, die de politie kreeg, zouden de
drie Hongaren van plan zijn een dagreisje
naar Calais te maken, waarvoor geen pas-
ooort vereist is. De Hongaren verklaarden
tal zij bij vergissing het verboden gebied
aren ingewandeld en daar foto's hadden
gemaakt. Het drietal werd op vrije voeten
gesteld, nadat de politie hun paspoorten in
beslag had genomen en foto's van hen had
gemaakt. Twee van het drietal waren reeds
bij de militaire veiligheidsdienst bekend,
omdat zij vorige herfst betrokken waren
geweest bij een soortgelijk incident
7 vortmtie
Probeer nooit, Amerika als één geheel te zien, want er
zijn 48 Amerika's," werd mij gezegd toen ik jaren geleden
in de Verenigde Staten kwam wonen. „Reken er maar op
dat alles, wat je van dit land ooit meent te begrijpen op
grond van wat je in New York of Los Angeles ziet en hoort.,
telkens toch weer zal worden tegengesproken door wat er in
Chicago of in Boston gebeurt."
Deze waarschuwing heeft in al die jaren weinig of niets
van haar nut verloren, want al hebben ook in Amerika
het veel intensievere luchtverkeer en de televisie de verschil
lende delen van het land aanzienlijk dichter hij elkaar
gebracht dan ze vóór de oorlog waren de 48 staten zijn
toch in vele opzichten „48 Amerika's" gebleven. Juist als
men, na een vijfjarige afwezigheidpoogt in de korte tijd
van zes weken zo veel mogelijk van die verschillende delen
te bezoeken om een indruk te krijgen van „de" toestand en
van wat er in die vijf jaar veranderd is, wordt dat heel
duidelijk. Dan voelt men namelijk al gauw, dat er weliswaar
een aantal conclusies kunnen worden getrokken, die voor de
V. S. in 't algemeen gelden, maar dat er, ondanks het sterke
maatschappelijke saamhorigheidsgevoel van het Amerikaanse
volk, nog altijd grote verschillen in mentaliteit en nog meer
in cultureel, economisch en sociaal „klimaat" binnen de
grenzen van dat onmetelijke land zijn blijven bestaan.
Door de eenheid van taal die echter helemaal geen
eenheid van uitspraak inhoudt! wordt men als buitenlands
bezoeker gemakkelijk misleid tot de veronderstelling, dat de
mister Smith en de mister Jones, die men ergens ontmoet
en die allebei even verrukt zijn van pronkerige auto's, allebei
even veel van whisky houden en allebei even opzichtige
dassen dragen ook wel gelijke opvattingen zullen huldigen
op Uil van andere gebieden. Maar dan blijkt mister Smith uit.
Seattle in het noordwesten te komen en mister Jones uit
Tallahassee in het zuidoostenen dan merkt u dat ze wel
allebei whisky maar niet dezelfde sóórt whisky drinken
en dat ze over de meeste andere dingen nog véél sterker
uiteenlopende meningen hebben. De man uit Seattle zal
waarschijnlijk een Republikein en een bewonderaar van
Eisenhower zijn, terwijl die uit Tallahassee vermoedelijk een
Democraat maar niettemin een verachter van Stevenson
is. De eerste zal een heel wat minder emotioneel hater van
nigger.szijn dan de tweede, maar hij zal daarentegen een
veel grondiger hekel aan „Japs" hebben. Er is alle kans dat
de man uit het Noordwesten voorstander is van een handels
politiek van economische penetratie in Azië en Afrika, terwijl
zijn landgenoot uit het zuidoosten voornamelijk gepre
occupeerd is met de houding die de V. S. tegenover 7uid- en
Midden-Amerika moet aannemen; alleen zullen ze het er
wellicht hartroerend over eens zijn, dat hun regering zich
door de Europeanen bij de neus laat nemen en daardoor een
veel te weinig protectionistische handelspolitiek voert.
Maar, als men ten opzichte van „de' Amerikanen niet
moet generaliseren, mag men het ook niet doen inzake de
verschillen van smaak, opvatting en denkwijze, veroorzaakt
door de geografische ligging van hun woonplaats. liet spreekt
trouwens vanzelf, dat dit niet altijd opgaat en dal bovendien
overeenkomsten en tegenstellingen van maatschappelijke
positie weer andere invloeden kunnen veroorzaken. Ik wil
er slechts op wijzen dat wij Europeanen, kinderen van een
staatkundig zo verdeeld werelddeel, in 't algemeen te zeer
geneigd zijn om van onze ietwat jaloerse bewondering voor
cle Amerikaanse „eenheid" blijk te geven door veel te praten
over „de" Amerikaan, alsof de bevolking van de V. S'. geheel
of grotendeels uit uniforme persoonlijkheden bestaat. Want
voor zo ver die uniformiteit aanwezig Is, betreft ze voor een
heel groot deel slechts uiterlijkheden. Dat ze innerlijk niet
bestaat, blijkt misschien wel het duidelijkst hieruit, dat men,
honderd jaar na de Amerikaanse Burgeroorlog, in de zuide
lijke staten nog altijd enige animositeit vindt ten opzichte
i an de „Damn-Yankees" uit het noorden, terwijl er jegens
de Duitsers, tegen wie de Amerikanen van nu rn hun vaders
twee bloedige oorlogen hebben gevoerd, van een dergelijke
animositeit nauwelijks meer sprake is.
De opmerkingen, die ik in deze artikelenreeks ga maken,
zijn dan ook stellig niet bedoeld om tot generaliserende
conclusies te leiden. Ze zijn slechts bedoeld als een zo
getrouw mogelijke weergave van indrukken, opgedaan op
een reis van ongeveer tienduizend kilometer door het oosten
zuiden en westen van de V. S. Al zo! ik mij daarbij uiteraard
tot de hoofdzaken bepalen, zal de lezer er goed. aan doen,
in het oog te houden dat hetgeen voor Pennsylvania geldt,
daarom zeker niet automatisch óók waar is voor California
en dat de Verenigde Staten niet alleen aardrijkskundig maar
ook in de meeste andere opzichten uit „48 Amerika's" be
staan. Of, zoals de Texans het graag uitdrukken: Dit land
bestaat uit Texas, omgeven door 47 kleine staatjes."
Wie het geestelijke klimaat in de fede
rale hoofdstad Washington van nu wil
vergelijken met dat van vijf jaar geleden,
belandt onvermijdelijk allereerst bij het
MacCarthyisme, dat in 1953 immers zo
ongeveer zijn hoogtepunt had bereikt. De
atmosfeer, die in Washington heerste, was
toen onverdraaglijk drukkend geworden.
Onder de tienduizenden federale ambte
naren in de hoofdstad waren er maar
weinige, die zich niet ernstig ongerust
maakten over allerlei nachlmcrrie-achtige
mogelijkheden als deze: dat de onbekende
man, die zij onlangs in een restaurant bij
vergissing hadden gegroet, wel eens een
communist kon zijn geweest; dat de kin-
derkleertjes, die hun vrouw laatst voor
een liefdadig doel had weggegeven, uit
eindelijk misschien bij Russische oorlogs
wezen zouden zijn terechtgekomen; of dat
die jongeman, met wie hun dochtertje op
Atoomdeskundige Oppenheimer
het studentenbal had gedanst, wel eens
op een links georiënteerd blad kon zijn
geabonneerd. Want al deze griezelige mo
gelijkheden zouden één voor één de
broodwinning of op z'n minst de pro
motie-kansen van die ambtenaren ern
stig in gevaar hebben kunnen brengen.
Het was dus een Washington vol angst,
vol slapeloze nachten, vol wederzijdse
verdenking of argwaan, een Washington
waar zo onnoemelijk veel mensen niet
meer hard-op hun mening durfden uiten,
dat het benauwende herinneringen aan
het Berlijn van de nazi-periode begon te
wekken.
Dat Washington heb ik gelukkig niet
teruggevonden. Niet dat er met het over-
lijden van MacCarthy tevens een einde
zou zijn gekomen aan het onbehoorlijke,
met de Amerikaanse grondwet strijdige,
onderzoek naar de politieke overtuiging
van allerlei lieden (niet alleen mensen in
overheidsdienst); integendeel. Nog pas is er
bij de televisie een assistent-regisseur ont
slagen, omdat hij de parlementaire onder
vragers geen mededelingen wilde doen
over zijn politieke inzichten ontslagen,
let wel, niet door de regering, welke daar-
top trouwens geen bevoegdheid zou heb
ben, maar door zijn particuliere werk
gever, die daar waarschijnlijk niet eens
een wenk van de enquête-commissie voor
nodig had. En een Amerikaanse dirigent,
die op de tournee van het Russische
Moisejev-ballet het orkest had geleid, kon
met dat ballet niet voor de televisie op
treden omdat hij op de vraag van een
functionaris der parlementaire commissie,
of hij lid van de communistische partij
was, volgens zijn grondwettelijke recht
noch ja noch neen had willen zeggen. Het
MacCarthyisme leeft dus nog wel voort,
al leeft MacCarthy zelf niet meer.
In welk opzicht Washington dan toch is
veranderd? In de mentaliteit van de be
volking, die niet meer bevreesd is, open
lijk over politiek te debatteren en in het
bijzijn van vreemden meningen te ver
kondigen die in het Witte Huis en het
Congres niet populair zijn. In 1953 was
het ondenkbaar, dat iemand in Washing
ton in 't openbaar zou spreken over de
wenselijkheid om middelen te beramen
die tot een aanvaardbaar systeem van
vreedzaam samenleven met de Sovjet-
Unie' zouden leiden. Maar nu gebeurt dat
wel. Men kan zelfs, zowel in als buiten
ambtenarenkringen, horen betogen dat het
nuttig zou kunnen zijn, een redelijke mate
van geestelijk contact met het commu
nistische deel van de wereld tot stand te
brengen nuttig namelijk omdat daar
door, naar men hoopt, op de lange duur
een bres zou kunnen worden geslagen in
de muur van communistische dogma's, die
thans ondoordringbaarder is dan het ijze
ren gordijn. Misschien is er, sedert ik
Washington in mei verliet, door de ont
steltenis over de executies van Nagy en
Maleter weer een verandering in deze
denkwijze gekomen; maar dat lijkt mij
onwaarschijnlijk, omdat die denkwijze ge
baseerd is op de overweging dat, wat men
de communistische heersers ook te ver
wijten moge hebben, hun onderdanen óók
mensen zijn, uitgerust met alle normale
menselijke eigenschappen, en dus ook met
de algemeen-menselijke voorkeur voor
vrijheid boven slavernij.
Stappen in de richting van nauwer con
tact worden in Washington (en niet min
der in New Yorkse intellectuele en cultu-
Panorama van de stad Washington
Radicale vernietiging van
W/e<§0
Wijlen senator MacCarthy
rele milieus) danook hartelijk toegejuicht.
Voor het optreden van Russische musici
en dansers bestaat enorme en enthousiaste
belangstelling. De onlangs gesloten Ameri
kaans-Russische overeenkomst tot samen
werking op medisch gebied viel in zeer
goede aarde, evenals het plan van de
minister van Landbouw om Moskou te
bezoeken. Een Amerikaans voorstel, in mei
gedaan, tot opheffing van de wederzijdse
verbodsbepalingen, die thans het reizen
van Russen in grote delen der V.S. en van
Amerikanen in grote delen der Sovjet-
Unie onmogelijk maken, was misschien
hoofdzakelijk bedoeld als een geste voor
binnenlands gebruik; maar als de Russen
willen, zou hieruit ondanks het kinder
achtige van de voorgestelde ruilhandel:
openstelling van Seattle tegenover open
stelling van Omsk, van San Diego tegen
over Wladiwostok, enzovoorts toch iets
kunnen groeien, dat tot vrijer en veel-
vuldiger reizen van Amerikanen in Rus
land en van Russen in Amerika kon
leiden.
Typerend voor de verheldering van de
Washingtonse atmosfeer is het ook, dat de
vooraanstaande natuurkundige prof. J.
Robert Oppenheimer, in 1954 op aan
drang van de politieke heksenjagers uit
regeringsdienst ontslagen, nu onder zeer
grote belangstelling voor een gehoor van
hoofdredacteuren uit 25 landen een vurig
pleidooi kon houden voor „een open we
reld, waarin (wetenschappelijke) geheimen
bij de wet verboden zijn". Om zulk een
wereldorde te bereiken was zelfs alge
hele ontwapening zijns inziens niet vol
doende aangezien de nieuwe ontdek
kingen elkaar thans zo snel opvolgen, dat
elke ontwapeningsovereenkomst in enkele
jaren technologisch verouderd zou zijn.
Daarom, zei hij, ligt de hoop voor de
wereldvrede in de vorming van „trans
nationale gemeenschappen, waarin geleer
den, technici en anderen met gemeen
schappelijke belangen samenwerken voor
een nieuwe wereldorde".
Onnodig te zeggen, dat John Foster
Dulles met deze ideeën van prof. Oppen
heimer stellig niet instemt. Maar tot eer
van de Verenigde Staten moet wel worden
vermeld, dat Oppenheimer na deze rede
niet in parlement of pers is belasterd,
niet voor een Senaatscommissie is ge
daagd en zelfs zijn paspoort niet heeft be
hoeven in te leveren. Vijf jaar geleden
zou dat anders zijn geweest!
Natuurlijk betekent dit alles niet, dat
men in Washington thans minder vijandig
dan vroeger staat tegenover de buiten
landse politiek van het Kremlin en de
bedoelingen, die men daarachter ver
moedt (waarover in een volgend artikel).
Maar wel wijst het op grotere gedachten-
vrijheid, op groter vertrouwen in de
kracht van de democratie en misschien
bovenal op een zich steeds verder ver
breidend besef, dat de tot dusver gevolgde
methodes tot niets anders hebben geleid
dan totde Spoetniks!
Simon Koster
ALEXANDRIë, (Reuter) President
Nasser van Egypte is zaterdag vergezeld
door zijn minister van Buitenlandse Za
ken, dr. Mahmoed Fawzi, naar het Joego
slavische eiland Brioni vertrokken, waar
hij twee weken, als gast van president
maarschalk Tito, zal verblijven. Nasser,
die de. reis maakt in het jacht, waarmede
eens ex-koning Faroek in ballingschap
naar Italië vertrok, wordt, evenals Fawzi,
door zijn gezin vergezeld.
De Joegoslavische gezant te Cairo, Jo-
sip Djerdja, die Nasser op de reis naar
Brioni vergezelt, verklaarde voor het ver
trek uit Alexandria dat 't doel van de ont
moeting tussen Nasser en Tito is het „bou
wen van een brug van liefde, vriendschap
en vrede tussen de volken van Europa,
Afrika en Azië".
Vernomen wordt., dat de beide staats
hoofden onder meer zullen beraadslagen
over een versterking van de positie der
neutrale landen bij het onderhouden van
betrekkingen met de blokken van Oost en
West. In Cairo doen wijdverbreide geruch
ten de ronde, volgens welke president Nas
ser mogelijk als bemiddelaar in het ge
schil tussen Joegoslavië en de Sovjet-Unie
zal optreden. Nasser en de zijnen worden
woensdag in de haven van Dubrovnik ver
wacht.
De Wrede Natuur
„Wat vreselijk, opa!" zei het jongetje.
„Ja, m'n jongenzei de opa „zo is de na
tuur". En dan na een zucht: „De natuur is
wreed". Hij deed ook nog (voor de aan
dachtige lezer), een bedachtzame haal aan
zijn pijp.
Kijk opa. Wat is dat een mooie vogel!"
„Dat, kereltje, is de Vlaamse Gaai. Ja,
die is heel mooi; maar zijn jongen begin
nen groot te worden en die hebben nu
vlees en bloed nodig. Hij haalt daarom de
kindertjes weg van mooie staartmeesjes en
lieve vinkjes, om die door de jongen te
laten opeten!"
„Wat vreselijk, opa!"
„Ja, jongen. En kijk daar, de kiekendief,
die eet jonge eendjes op!"
„Ach.... die lieve jonge eendjes! Maar
kijk opa, daar, dat is een mooie. Hij staat
haast stil in de lucht!"
„Dat? Es kijken. ja.m'n ogen be
ginnen toch wel oud te worden. Ja.ja.
dat is de sperwerkijk hij schiet naar
beneden en.Kijk.... Nu heeft ie een
muisje gevangen.!"
„Och opa, wat doet ie daarmee?"
Oppeuzelen m'n jongen. Zo gaat dat
nou eenmaal in de natuur".
„Ik vind het allemaal maar vreselijk
opa. O ja. Vanmorgen zat er zo'n mooie
grote vogel in de tuin, zóó lief.hele
maal zwart met een witte borst. Net pappa,
als ie naar een groot feest gaat".
„Ik weet wat je bedoelt, me jongen. Dat
is de ekster. Ook een heel mooie vogel.
Maar jadie eet ook weer lieve jonge
vogeltjes op en hij plundert nesten van
andere vogels om de eieren op te eten.
en als hij ergens een blinkend voorwerp
ziet, een gouden ring of zilveren broche
met diamanten, dan steelt hij die en vliegt
er mee naar zijn nest!"
„Nou dat ik vind ik pas écht gemeen. Het
lijken wel mensen, hè opa'tje!"
„En nou moet je je mond houden. Je
vraagt weer veel te veel opeens. Kóm, me
jongen. We gaan naar huis. Oma'tje zal het
eten wel klaar hebben. We eten vandaag
jonge haantjes en sla met harde eitjes.
Komme jongen. Kóm!.
Jan van Ees
(Van onze correspondent in Parijs)
Nauwelijks had gistermiddag generaal
Charles de Gaulle afscheid genomen van
zijn Britse ambtgenoot Macmillan, die
naar verluidt met een verlicht hart naar
Londen is teruggekeerd, of de Nederlandse
minister van Buitenlandse Zaken, mr. J.
M. A. H. Luns, vergezeld door de Neder
landse ambssadeur in Parijs, mr. J. W.
Beijen, maakte alweer zijn opwachting in
het Palais Matignon. De beide staatslieden,
die elkaar nu voor het eerst ontmoeten,
bleken élk'aah ltl Tich^hrhSlengte geen cen
timetér te hoeven tbegeyen. „De Gaulle
heeft eindelijk een gesprekspartner ge
vonden", zo hoorden wij een diplomaat
opmerken, „die hij ook staande recht in de
ogen kan zien". Concrete politieke be
tekenis hoefde aan de ontmoeting, zoals
minister Luns ons na afloop van het on
derhoud verzekerde, overigens niet te
worden toegekend.
Minister Luns had de generaal op Fran
se uitnodiging opgezocht, doch eerder in
zijn kwaliteit van voorzitter van de mi
nisterraad der West-Europese Unie, die
morgen komt vergaderen in Parijs, dan als
chef der Nederlandse diplomatie.
Wel hadden de voornaamste punten der
politieke actualiteiten in snel tempo de
revue kunnen passeren, waarbij de gene
raal er blijk van had gegeven ook de
speciale problemen in de Frans-Neder
landse verhoudingen goed te kennen.
De Gaulle, die alle militaire stramheid
had afgelegd en de indruk maakte de
wereldproblemen van achter zijn dikke
brilleglazen nu met een zekere patriar
chale wijsheid te overzien, gaf ten aanzien
van Algerije, waarheen hij vandaag voor
WASHINGTON (Reuter) Het Opper
ste Gerechtshof in Washington heeft maan
dag nog geen oordeel willen vellen over
de recente uitspraak van een hof in St.
Louis, volgens welke de rassenvermen
ging op de middelbare school van Little
Rock (Arkansas) voor twee-en-een-half
jaar werd uitgesteld.
Als de uitspraak van het hof in St. Louis
ongewijzigd blijft, zullen de negen neger
leerlingen die dit jaar na veel moeite en
onder bescherming van militairen de mid
delbare school voor blanken te Little Rock
hebben bezocht, in september weer naar
de middelbare school voor negers moeten
terugkeren.
Het Opperste Gerechtshof wil een be
roep dat in St. Louis tegen de nieuwe uit
spraak aanhangig is gemaakt, afwachten.
Dat beroep is ingesteld door de
N.A.A.C.P. (National Association for the
Advancement of Colored People). Deze
organisatie verzocht tevens om versnel
de behandeling van de kwestie, om het
eventueel mogelijk te maken dat de neger
leerlingen van Little Rock in september
normaal de lessen kunnen volgen.
Het opperste gerechtshof heeft een ver
zoek van de staat Alabama, de N.A.A.C.P.
te dwingen, haar ledenlijst openbaar te
maken, van de hand gewezen. Door een
lager hof was de N.A.A.C.P. wegens de
weigering, haar ledenlijst te publiceren
tot 100.000 dollar boete veroordeeld.
WASHINGTON (UPI). De sjah van
Iran is maandag voor een informeel be
zoek van drie dagen in Washington aan
gekomen. Hij werd op het vliegveld be
groet door vice-president Nixon en de mi
nister van buitenlandse zaken Dulles.
De sjah zal besprekingen voeren met
president Eisenhower en de president van
de wereldbank, Eugene Black.
Donderdag vertrekt de sjah naar New
York, vanwaar hij per boot naar Europa
zal reizen.
een tweede spannende reis vertrokken is,
van een gematigd optimisme blijk.
Over de kwestie van de Euromarkt en
de vrijhandelszone, waarover De Gaulle
juist met premier Macmillan lange uren
had gesproken, liet hij zich eveneens in
bedachtzame termen uit. Van een princi
piële verwerping van de Europese een
wordingsplannen liet hij in ieder geval
niets meer merken.
De Gaulle moet zelfs de opmerking
hebben gemaakt, dat het Franse patronaat
zich intussen op de eenheids-markt had
ingesteld, al liet hij zich over de vraag of
op 1 januari a.s. inderdaad het startsein
zal kunnen worden gegeven niet uit.
Over het algemeen heeft minister Luns
van zijn bezoek bij de generaal De Gaulle
de geruststellende, zelfs bemoedigende
indruk meegenomen, dat Frankrijk's hui
dige regeringsleider zeer openstaat voor
de standpunten van zijn landgenoten. De
houding van de generaal was dan ook in
het algemeen gespeend van ieder spoor
van autoritaire hovaardij.
Advertentie
Holiday „74"
Sterke bruin le
deren kinder-
sandaal zeer
goede pasvorm -
ideaal voor de vacantie en...
voor een vacantieprijs. m. 27-
30: 8.50 m. 31-34: 9.50 m. 35-
38: 10.50
Haarlem. Het wordt tegenwoordig
haast levensgevaarlijk om over straat
te gaan. In één week tijds zijn hier ter
stede twee ongelukken met doodelijken
afloop gebeurd. Op den Wagenweg
werd een knaapje door een automobiel
overreden en op het smalle brugje bij
den spoorwegovergang in de Zand-
voortschelaan kwam een vijftienjarig
meisje onder de wielen van een zwaar
beladen hooiwagen. Noch de chauffeur,
noch de voerman hebben schuld aan
deze noodlottige ongevallen, maar toch
zal het noodig worden, dat de voetgan
gers op onze smalle wegen worden be
schermd tegen snelle voertuigen en
logge breedgeladen wagens. Er zullen
voetpaden moeten komen, waarop zij
kunnen vluchten, als dat noodig is.
De zuinige gemeenteraden zullen daar
voor maar eens in den buidel moeten
tasten.