AMERIKA 1958: WEERZIEN NA VIJF JAAR r Er zijn 48 Amerika's De Gaulle ontmoette eindelijk man van zijn lengte: mr. Luns Vijftig jaar geleden Van dag tot dag VAN MACCARTHY TOT DE SPOETNIKS <ZPraatótoel Spionage van Hongaarse refugiés in Engeland? Nasser op weg naar maarschalk Tito 0p cle i De opschorting der rassen vermenging in Little Rock Sjah van Iran in Washington Uit Haarlems Dagblad van 1 juli 1908 DINSDAG 1 JULI 1958 In Genève is een topconferentie begon nen, waarvan de resultaten belangrijk kunnen zijn voor de mensheid. In een voorlopig nog a-politieke sfeer van ern stig beraad is de technische kant van de atoomenergie-voor-militaire doeleinden door deskundigen van oost en west tot onderwerp van gesprek gemaakt. Zeer duidelijk is vastgesteld, dat in Genève geen enkele politieke beslissing zal kunnen wor den genomen, zodat men er dus zeker niet een eventuele stopzetting der atoombom- proeven van mag verwachten. De politieke zijde van de atoombewape ning heeft tot dusver tamelijk vrij spel gehad, omdat de deskundigen niet tot een duidelijke, eensgezinde uitspraak konden komen over de gevaren, die de mensheid door haar ongelimiteerde toepassing van atoomenergie bij proefnemingen met nieu we wapens riskeert. Alarmerende waar schuwingen van vooraanstaande geleerden over de dreiging der toenemende radio activiteit in de atmosfeer werden steevast gevolgd door geruststellende uitspraken van even vooraanstaande deskundigen. Dat daarbij de politieke factor een woord je meesprak, is duidelijk genoeg geble ken. Bovendien: deze energiewinning en het gebruik ervan zijn zo nieuw, dat slechts de ingewijden enigszins kunnen be vroeden welke gevaren eventueel tot de mogelijkheden behoren. Er is geen con trole van de openbare mening mogelijk op de talrijke uitspraken en tegenspra ken, die over dit onderwerp de wereld zijn ingestuurd. Het grote belang van de conferentie te Genève lijkt hierin gelegen, dat de kansen op unanimiteit in de kring der deskundi gen ten aanzien van de werkelijke geva ren worden vergroot. Er is een mogelijk heid dat men eenstemmig tot een oordeel komt, dat niet gebonden is aan of beperkt wordt door politieke strevingen. Dan zal de wereld wellicht te weten komen, wat op dit gebied zeker niet geoorloofd is en dus internationaal bij conventie moet worden uitgesloten. De politieke vraagstukken, die met de atoombom te maken hebben, zullen dan wellicht in een rechtlijniger koers kunnen worden gedwongen door een openbare me ning, die door de deskundigen van Genève wijzer is gemaakt. Intussen verzamelen zich in Japan reeds de particuliere anti-atoombom activisten om in augustus plannen te smeden tot coördinatie ener wereldactie. Zij zullen aan de uitkomsten van de technische con ferentie van Genève zo deze slaagt wellicht reële steun krijgen. Prins Rainier van Monaco is boos ge worden op filmmensen en fotografen, toen hij op Walcheren werd belaagd door hun lenzen, terwijl hij met zijn vrouw een in cognito bezoek aan het eiland had willen brengen. Het echtpaar is ontstemd terug gekeerd naar Breskens, nadat zijn rustige vakantiedag in de Zeeuwse wateren was gevallen. Dit doet nogmaals met wrevel .erken aan de onblusbare sensatiezucht van sommige nieuws- en plaatjesjagers, die hun ijver ontlenen aan de onblusbare sensatiezucht van een deel der nieuwsver- slindende menigte. Doch tegelijk moet men daarbij beseffen, dat Prins Rainier en zijn aanvallige echtgenote de oogst bin nenhalen van de korrels, die zij zelf met kwistige hand hebben gezaaid. Men kan niet het ene moment de we- eld verblinden met pracht en praal en sprookjesachtige festijnen, in het middel punt waarvan men zelf wenst te schitte ren als een diamant, en het andere mo ment eisen dat diezelfde, verblinde wereld het hoofd afwendt als men toevallig op dat ogenblik niet op belangstelling gesteld is. Wie aan de weg timmert. Pracht en praal en schittering aan de top van de mondaine wereld zijn vruchten, die niet in de schoot vallen zonder dat men er wat voor over heeft. De tol van de roem is zwaar, dat hebben vele be roemdheden al met spijt vastgesteld. En wanneer die roem dan nog enkel steunt op het spectaculaire, het uiterlijke, mag men de naar sensationele afwisseling hunke rende menigte niet eens kwalijk nemen, dat zij door dik en dun de voorwerpen van haar enigszins onwijze verering achter volgt. Tot op Walcheren toe.. (Van onze correspondent te Londen) Foto's van het onderzoekingscentrum voor atoomwapens van de Britse regering op het eiland Fufoulne bij Southend, zijn zaterdagnacht door de politie bij een inval aangetroffen in een logement in Westcliff, dat grenst aan de badplaats Southend. Drie Hongaarse vluchtelingen, die daar wonen, zijn aangehouden. De foto's en een nieuwe camera zijn in beslag genomen. Volgens in lichtingen, die de politie kreeg, zouden de drie Hongaren van plan zijn een dagreisje naar Calais te maken, waarvoor geen pas- ooort vereist is. De Hongaren verklaarden tal zij bij vergissing het verboden gebied aren ingewandeld en daar foto's hadden gemaakt. Het drietal werd op vrije voeten gesteld, nadat de politie hun paspoorten in beslag had genomen en foto's van hen had gemaakt. Twee van het drietal waren reeds bij de militaire veiligheidsdienst bekend, omdat zij vorige herfst betrokken waren geweest bij een soortgelijk incident 7 vortmtie Probeer nooit, Amerika als één geheel te zien, want er zijn 48 Amerika's," werd mij gezegd toen ik jaren geleden in de Verenigde Staten kwam wonen. „Reken er maar op dat alles, wat je van dit land ooit meent te begrijpen op grond van wat je in New York of Los Angeles ziet en hoort., telkens toch weer zal worden tegengesproken door wat er in Chicago of in Boston gebeurt." Deze waarschuwing heeft in al die jaren weinig of niets van haar nut verloren, want al hebben ook in Amerika het veel intensievere luchtverkeer en de televisie de verschil lende delen van het land aanzienlijk dichter hij elkaar gebracht dan ze vóór de oorlog waren de 48 staten zijn toch in vele opzichten „48 Amerika's" gebleven. Juist als men, na een vijfjarige afwezigheidpoogt in de korte tijd van zes weken zo veel mogelijk van die verschillende delen te bezoeken om een indruk te krijgen van „de" toestand en van wat er in die vijf jaar veranderd is, wordt dat heel duidelijk. Dan voelt men namelijk al gauw, dat er weliswaar een aantal conclusies kunnen worden getrokken, die voor de V. S. in 't algemeen gelden, maar dat er, ondanks het sterke maatschappelijke saamhorigheidsgevoel van het Amerikaanse volk, nog altijd grote verschillen in mentaliteit en nog meer in cultureel, economisch en sociaal „klimaat" binnen de grenzen van dat onmetelijke land zijn blijven bestaan. Door de eenheid van taal die echter helemaal geen eenheid van uitspraak inhoudt! wordt men als buitenlands bezoeker gemakkelijk misleid tot de veronderstelling, dat de mister Smith en de mister Jones, die men ergens ontmoet en die allebei even verrukt zijn van pronkerige auto's, allebei even veel van whisky houden en allebei even opzichtige dassen dragen ook wel gelijke opvattingen zullen huldigen op Uil van andere gebieden. Maar dan blijkt mister Smith uit. Seattle in het noordwesten te komen en mister Jones uit Tallahassee in het zuidoostenen dan merkt u dat ze wel allebei whisky maar niet dezelfde sóórt whisky drinken en dat ze over de meeste andere dingen nog véél sterker uiteenlopende meningen hebben. De man uit Seattle zal waarschijnlijk een Republikein en een bewonderaar van Eisenhower zijn, terwijl die uit Tallahassee vermoedelijk een Democraat maar niettemin een verachter van Stevenson is. De eerste zal een heel wat minder emotioneel hater van nigger.szijn dan de tweede, maar hij zal daarentegen een veel grondiger hekel aan „Japs" hebben. Er is alle kans dat de man uit het Noordwesten voorstander is van een handels politiek van economische penetratie in Azië en Afrika, terwijl zijn landgenoot uit het zuidoosten voornamelijk gepre occupeerd is met de houding die de V. S. tegenover 7uid- en Midden-Amerika moet aannemen; alleen zullen ze het er wellicht hartroerend over eens zijn, dat hun regering zich door de Europeanen bij de neus laat nemen en daardoor een veel te weinig protectionistische handelspolitiek voert. Maar, als men ten opzichte van „de' Amerikanen niet moet generaliseren, mag men het ook niet doen inzake de verschillen van smaak, opvatting en denkwijze, veroorzaakt door de geografische ligging van hun woonplaats. liet spreekt trouwens vanzelf, dat dit niet altijd opgaat en dal bovendien overeenkomsten en tegenstellingen van maatschappelijke positie weer andere invloeden kunnen veroorzaken. Ik wil er slechts op wijzen dat wij Europeanen, kinderen van een staatkundig zo verdeeld werelddeel, in 't algemeen te zeer geneigd zijn om van onze ietwat jaloerse bewondering voor cle Amerikaanse „eenheid" blijk te geven door veel te praten over „de" Amerikaan, alsof de bevolking van de V. S'. geheel of grotendeels uit uniforme persoonlijkheden bestaat. Want voor zo ver die uniformiteit aanwezig Is, betreft ze voor een heel groot deel slechts uiterlijkheden. Dat ze innerlijk niet bestaat, blijkt misschien wel het duidelijkst hieruit, dat men, honderd jaar na de Amerikaanse Burgeroorlog, in de zuide lijke staten nog altijd enige animositeit vindt ten opzichte i an de „Damn-Yankees" uit het noorden, terwijl er jegens de Duitsers, tegen wie de Amerikanen van nu rn hun vaders twee bloedige oorlogen hebben gevoerd, van een dergelijke animositeit nauwelijks meer sprake is. De opmerkingen, die ik in deze artikelenreeks ga maken, zijn dan ook stellig niet bedoeld om tot generaliserende conclusies te leiden. Ze zijn slechts bedoeld als een zo getrouw mogelijke weergave van indrukken, opgedaan op een reis van ongeveer tienduizend kilometer door het oosten zuiden en westen van de V. S. Al zo! ik mij daarbij uiteraard tot de hoofdzaken bepalen, zal de lezer er goed. aan doen, in het oog te houden dat hetgeen voor Pennsylvania geldt, daarom zeker niet automatisch óók waar is voor California en dat de Verenigde Staten niet alleen aardrijkskundig maar ook in de meeste andere opzichten uit „48 Amerika's" be staan. Of, zoals de Texans het graag uitdrukken: Dit land bestaat uit Texas, omgeven door 47 kleine staatjes." Wie het geestelijke klimaat in de fede rale hoofdstad Washington van nu wil vergelijken met dat van vijf jaar geleden, belandt onvermijdelijk allereerst bij het MacCarthyisme, dat in 1953 immers zo ongeveer zijn hoogtepunt had bereikt. De atmosfeer, die in Washington heerste, was toen onverdraaglijk drukkend geworden. Onder de tienduizenden federale ambte naren in de hoofdstad waren er maar weinige, die zich niet ernstig ongerust maakten over allerlei nachlmcrrie-achtige mogelijkheden als deze: dat de onbekende man, die zij onlangs in een restaurant bij vergissing hadden gegroet, wel eens een communist kon zijn geweest; dat de kin- derkleertjes, die hun vrouw laatst voor een liefdadig doel had weggegeven, uit eindelijk misschien bij Russische oorlogs wezen zouden zijn terechtgekomen; of dat die jongeman, met wie hun dochtertje op Atoomdeskundige Oppenheimer het studentenbal had gedanst, wel eens op een links georiënteerd blad kon zijn geabonneerd. Want al deze griezelige mo gelijkheden zouden één voor één de broodwinning of op z'n minst de pro motie-kansen van die ambtenaren ern stig in gevaar hebben kunnen brengen. Het was dus een Washington vol angst, vol slapeloze nachten, vol wederzijdse verdenking of argwaan, een Washington waar zo onnoemelijk veel mensen niet meer hard-op hun mening durfden uiten, dat het benauwende herinneringen aan het Berlijn van de nazi-periode begon te wekken. Dat Washington heb ik gelukkig niet teruggevonden. Niet dat er met het over- lijden van MacCarthy tevens een einde zou zijn gekomen aan het onbehoorlijke, met de Amerikaanse grondwet strijdige, onderzoek naar de politieke overtuiging van allerlei lieden (niet alleen mensen in overheidsdienst); integendeel. Nog pas is er bij de televisie een assistent-regisseur ont slagen, omdat hij de parlementaire onder vragers geen mededelingen wilde doen over zijn politieke inzichten ontslagen, let wel, niet door de regering, welke daar- top trouwens geen bevoegdheid zou heb ben, maar door zijn particuliere werk gever, die daar waarschijnlijk niet eens een wenk van de enquête-commissie voor nodig had. En een Amerikaanse dirigent, die op de tournee van het Russische Moisejev-ballet het orkest had geleid, kon met dat ballet niet voor de televisie op treden omdat hij op de vraag van een functionaris der parlementaire commissie, of hij lid van de communistische partij was, volgens zijn grondwettelijke recht noch ja noch neen had willen zeggen. Het MacCarthyisme leeft dus nog wel voort, al leeft MacCarthy zelf niet meer. In welk opzicht Washington dan toch is veranderd? In de mentaliteit van de be volking, die niet meer bevreesd is, open lijk over politiek te debatteren en in het bijzijn van vreemden meningen te ver kondigen die in het Witte Huis en het Congres niet populair zijn. In 1953 was het ondenkbaar, dat iemand in Washing ton in 't openbaar zou spreken over de wenselijkheid om middelen te beramen die tot een aanvaardbaar systeem van vreedzaam samenleven met de Sovjet- Unie' zouden leiden. Maar nu gebeurt dat wel. Men kan zelfs, zowel in als buiten ambtenarenkringen, horen betogen dat het nuttig zou kunnen zijn, een redelijke mate van geestelijk contact met het commu nistische deel van de wereld tot stand te brengen nuttig namelijk omdat daar door, naar men hoopt, op de lange duur een bres zou kunnen worden geslagen in de muur van communistische dogma's, die thans ondoordringbaarder is dan het ijze ren gordijn. Misschien is er, sedert ik Washington in mei verliet, door de ont steltenis over de executies van Nagy en Maleter weer een verandering in deze denkwijze gekomen; maar dat lijkt mij onwaarschijnlijk, omdat die denkwijze ge baseerd is op de overweging dat, wat men de communistische heersers ook te ver wijten moge hebben, hun onderdanen óók mensen zijn, uitgerust met alle normale menselijke eigenschappen, en dus ook met de algemeen-menselijke voorkeur voor vrijheid boven slavernij. Stappen in de richting van nauwer con tact worden in Washington (en niet min der in New Yorkse intellectuele en cultu- Panorama van de stad Washington Radicale vernietiging van W/e<§0 Wijlen senator MacCarthy rele milieus) danook hartelijk toegejuicht. Voor het optreden van Russische musici en dansers bestaat enorme en enthousiaste belangstelling. De onlangs gesloten Ameri kaans-Russische overeenkomst tot samen werking op medisch gebied viel in zeer goede aarde, evenals het plan van de minister van Landbouw om Moskou te bezoeken. Een Amerikaans voorstel, in mei gedaan, tot opheffing van de wederzijdse verbodsbepalingen, die thans het reizen van Russen in grote delen der V.S. en van Amerikanen in grote delen der Sovjet- Unie onmogelijk maken, was misschien hoofdzakelijk bedoeld als een geste voor binnenlands gebruik; maar als de Russen willen, zou hieruit ondanks het kinder achtige van de voorgestelde ruilhandel: openstelling van Seattle tegenover open stelling van Omsk, van San Diego tegen over Wladiwostok, enzovoorts toch iets kunnen groeien, dat tot vrijer en veel- vuldiger reizen van Amerikanen in Rus land en van Russen in Amerika kon leiden. Typerend voor de verheldering van de Washingtonse atmosfeer is het ook, dat de vooraanstaande natuurkundige prof. J. Robert Oppenheimer, in 1954 op aan drang van de politieke heksenjagers uit regeringsdienst ontslagen, nu onder zeer grote belangstelling voor een gehoor van hoofdredacteuren uit 25 landen een vurig pleidooi kon houden voor „een open we reld, waarin (wetenschappelijke) geheimen bij de wet verboden zijn". Om zulk een wereldorde te bereiken was zelfs alge hele ontwapening zijns inziens niet vol doende aangezien de nieuwe ontdek kingen elkaar thans zo snel opvolgen, dat elke ontwapeningsovereenkomst in enkele jaren technologisch verouderd zou zijn. Daarom, zei hij, ligt de hoop voor de wereldvrede in de vorming van „trans nationale gemeenschappen, waarin geleer den, technici en anderen met gemeen schappelijke belangen samenwerken voor een nieuwe wereldorde". Onnodig te zeggen, dat John Foster Dulles met deze ideeën van prof. Oppen heimer stellig niet instemt. Maar tot eer van de Verenigde Staten moet wel worden vermeld, dat Oppenheimer na deze rede niet in parlement of pers is belasterd, niet voor een Senaatscommissie is ge daagd en zelfs zijn paspoort niet heeft be hoeven in te leveren. Vijf jaar geleden zou dat anders zijn geweest! Natuurlijk betekent dit alles niet, dat men in Washington thans minder vijandig dan vroeger staat tegenover de buiten landse politiek van het Kremlin en de bedoelingen, die men daarachter ver moedt (waarover in een volgend artikel). Maar wel wijst het op grotere gedachten- vrijheid, op groter vertrouwen in de kracht van de democratie en misschien bovenal op een zich steeds verder ver breidend besef, dat de tot dusver gevolgde methodes tot niets anders hebben geleid dan totde Spoetniks! Simon Koster ALEXANDRIë, (Reuter) President Nasser van Egypte is zaterdag vergezeld door zijn minister van Buitenlandse Za ken, dr. Mahmoed Fawzi, naar het Joego slavische eiland Brioni vertrokken, waar hij twee weken, als gast van president maarschalk Tito, zal verblijven. Nasser, die de. reis maakt in het jacht, waarmede eens ex-koning Faroek in ballingschap naar Italië vertrok, wordt, evenals Fawzi, door zijn gezin vergezeld. De Joegoslavische gezant te Cairo, Jo- sip Djerdja, die Nasser op de reis naar Brioni vergezelt, verklaarde voor het ver trek uit Alexandria dat 't doel van de ont moeting tussen Nasser en Tito is het „bou wen van een brug van liefde, vriendschap en vrede tussen de volken van Europa, Afrika en Azië". Vernomen wordt., dat de beide staats hoofden onder meer zullen beraadslagen over een versterking van de positie der neutrale landen bij het onderhouden van betrekkingen met de blokken van Oost en West. In Cairo doen wijdverbreide geruch ten de ronde, volgens welke president Nas ser mogelijk als bemiddelaar in het ge schil tussen Joegoslavië en de Sovjet-Unie zal optreden. Nasser en de zijnen worden woensdag in de haven van Dubrovnik ver wacht. De Wrede Natuur „Wat vreselijk, opa!" zei het jongetje. „Ja, m'n jongenzei de opa „zo is de na tuur". En dan na een zucht: „De natuur is wreed". Hij deed ook nog (voor de aan dachtige lezer), een bedachtzame haal aan zijn pijp. Kijk opa. Wat is dat een mooie vogel!" „Dat, kereltje, is de Vlaamse Gaai. Ja, die is heel mooi; maar zijn jongen begin nen groot te worden en die hebben nu vlees en bloed nodig. Hij haalt daarom de kindertjes weg van mooie staartmeesjes en lieve vinkjes, om die door de jongen te laten opeten!" „Wat vreselijk, opa!" „Ja, jongen. En kijk daar, de kiekendief, die eet jonge eendjes op!" „Ach.... die lieve jonge eendjes! Maar kijk opa, daar, dat is een mooie. Hij staat haast stil in de lucht!" „Dat? Es kijken. ja.m'n ogen be ginnen toch wel oud te worden. Ja.ja. dat is de sperwerkijk hij schiet naar beneden en.Kijk.... Nu heeft ie een muisje gevangen.!" „Och opa, wat doet ie daarmee?" Oppeuzelen m'n jongen. Zo gaat dat nou eenmaal in de natuur". „Ik vind het allemaal maar vreselijk opa. O ja. Vanmorgen zat er zo'n mooie grote vogel in de tuin, zóó lief.hele maal zwart met een witte borst. Net pappa, als ie naar een groot feest gaat". „Ik weet wat je bedoelt, me jongen. Dat is de ekster. Ook een heel mooie vogel. Maar jadie eet ook weer lieve jonge vogeltjes op en hij plundert nesten van andere vogels om de eieren op te eten. en als hij ergens een blinkend voorwerp ziet, een gouden ring of zilveren broche met diamanten, dan steelt hij die en vliegt er mee naar zijn nest!" „Nou dat ik vind ik pas écht gemeen. Het lijken wel mensen, hè opa'tje!" „En nou moet je je mond houden. Je vraagt weer veel te veel opeens. Kóm, me jongen. We gaan naar huis. Oma'tje zal het eten wel klaar hebben. We eten vandaag jonge haantjes en sla met harde eitjes. Komme jongen. Kóm!. Jan van Ees (Van onze correspondent in Parijs) Nauwelijks had gistermiddag generaal Charles de Gaulle afscheid genomen van zijn Britse ambtgenoot Macmillan, die naar verluidt met een verlicht hart naar Londen is teruggekeerd, of de Nederlandse minister van Buitenlandse Zaken, mr. J. M. A. H. Luns, vergezeld door de Neder landse ambssadeur in Parijs, mr. J. W. Beijen, maakte alweer zijn opwachting in het Palais Matignon. De beide staatslieden, die elkaar nu voor het eerst ontmoeten, bleken élk'aah ltl Tich^hrhSlengte geen cen timetér te hoeven tbegeyen. „De Gaulle heeft eindelijk een gesprekspartner ge vonden", zo hoorden wij een diplomaat opmerken, „die hij ook staande recht in de ogen kan zien". Concrete politieke be tekenis hoefde aan de ontmoeting, zoals minister Luns ons na afloop van het on derhoud verzekerde, overigens niet te worden toegekend. Minister Luns had de generaal op Fran se uitnodiging opgezocht, doch eerder in zijn kwaliteit van voorzitter van de mi nisterraad der West-Europese Unie, die morgen komt vergaderen in Parijs, dan als chef der Nederlandse diplomatie. Wel hadden de voornaamste punten der politieke actualiteiten in snel tempo de revue kunnen passeren, waarbij de gene raal er blijk van had gegeven ook de speciale problemen in de Frans-Neder landse verhoudingen goed te kennen. De Gaulle, die alle militaire stramheid had afgelegd en de indruk maakte de wereldproblemen van achter zijn dikke brilleglazen nu met een zekere patriar chale wijsheid te overzien, gaf ten aanzien van Algerije, waarheen hij vandaag voor WASHINGTON (Reuter) Het Opper ste Gerechtshof in Washington heeft maan dag nog geen oordeel willen vellen over de recente uitspraak van een hof in St. Louis, volgens welke de rassenvermen ging op de middelbare school van Little Rock (Arkansas) voor twee-en-een-half jaar werd uitgesteld. Als de uitspraak van het hof in St. Louis ongewijzigd blijft, zullen de negen neger leerlingen die dit jaar na veel moeite en onder bescherming van militairen de mid delbare school voor blanken te Little Rock hebben bezocht, in september weer naar de middelbare school voor negers moeten terugkeren. Het Opperste Gerechtshof wil een be roep dat in St. Louis tegen de nieuwe uit spraak aanhangig is gemaakt, afwachten. Dat beroep is ingesteld door de N.A.A.C.P. (National Association for the Advancement of Colored People). Deze organisatie verzocht tevens om versnel de behandeling van de kwestie, om het eventueel mogelijk te maken dat de neger leerlingen van Little Rock in september normaal de lessen kunnen volgen. Het opperste gerechtshof heeft een ver zoek van de staat Alabama, de N.A.A.C.P. te dwingen, haar ledenlijst openbaar te maken, van de hand gewezen. Door een lager hof was de N.A.A.C.P. wegens de weigering, haar ledenlijst te publiceren tot 100.000 dollar boete veroordeeld. WASHINGTON (UPI). De sjah van Iran is maandag voor een informeel be zoek van drie dagen in Washington aan gekomen. Hij werd op het vliegveld be groet door vice-president Nixon en de mi nister van buitenlandse zaken Dulles. De sjah zal besprekingen voeren met president Eisenhower en de president van de wereldbank, Eugene Black. Donderdag vertrekt de sjah naar New York, vanwaar hij per boot naar Europa zal reizen. een tweede spannende reis vertrokken is, van een gematigd optimisme blijk. Over de kwestie van de Euromarkt en de vrijhandelszone, waarover De Gaulle juist met premier Macmillan lange uren had gesproken, liet hij zich eveneens in bedachtzame termen uit. Van een princi piële verwerping van de Europese een wordingsplannen liet hij in ieder geval niets meer merken. De Gaulle moet zelfs de opmerking hebben gemaakt, dat het Franse patronaat zich intussen op de eenheids-markt had ingesteld, al liet hij zich over de vraag of op 1 januari a.s. inderdaad het startsein zal kunnen worden gegeven niet uit. Over het algemeen heeft minister Luns van zijn bezoek bij de generaal De Gaulle de geruststellende, zelfs bemoedigende indruk meegenomen, dat Frankrijk's hui dige regeringsleider zeer openstaat voor de standpunten van zijn landgenoten. De houding van de generaal was dan ook in het algemeen gespeend van ieder spoor van autoritaire hovaardij. Advertentie Holiday „74" Sterke bruin le deren kinder- sandaal zeer goede pasvorm - ideaal voor de vacantie en... voor een vacantieprijs. m. 27- 30: 8.50 m. 31-34: 9.50 m. 35- 38: 10.50 Haarlem. Het wordt tegenwoordig haast levensgevaarlijk om over straat te gaan. In één week tijds zijn hier ter stede twee ongelukken met doodelijken afloop gebeurd. Op den Wagenweg werd een knaapje door een automobiel overreden en op het smalle brugje bij den spoorwegovergang in de Zand- voortschelaan kwam een vijftienjarig meisje onder de wielen van een zwaar beladen hooiwagen. Noch de chauffeur, noch de voerman hebben schuld aan deze noodlottige ongevallen, maar toch zal het noodig worden, dat de voetgan gers op onze smalle wegen worden be schermd tegen snelle voertuigen en logge breedgeladen wagens. Er zullen voetpaden moeten komen, waarop zij kunnen vluchten, als dat noodig is. De zuinige gemeenteraden zullen daar voor maar eens in den buidel moeten tasten.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1958 | | pagina 3