Haarlemse verpleegster werkte bijna 3 jaar bij Schweitzer umuia ïS- Pal naast het drukste snelverkeer: zingende vogels en sierlijke orchideeën Elisabeth Schwarzkopf is geen Oostenrijkse en toch een Weense zangeres Zweden leveren vaak prachtig samenspel in wereldpolitiek IJSKAST MET WASMACHINE PICASSO MET COCTEAU Voor de „Ik voelde dat ik dit doen moest" ZATERDAG 5 JULI 1958 PAGINA TWEE TERUG UIT LAMBARENE Koele practici beredderen in UN O-huishouden Erbij De laatste tijd doen er weer allerlei ge ruchten de ronde over dr. Albert Schiveit- zer. Er wordt verteld, dat hij bijna blind is, vaak aanvallen van moedeloosheid heeft en de leiding van zijn befaamde hos pitaal in Lambarene praktisch geheel aan zijn medewerkers overlaat. Het zou niemand verwonderen, als dit inderdaad het geval was. Schweitzer is tenslotte een man van bijna vierentachtig jaar en hij heeft zichzelf nooit gespaard. Maar het is beslist niet waar, zo vertelde ons zuster Albertine van Beeck Vollen hoven, die zojuist na een verblijf van bij na drie jaar in Lambarene naar Haarlem teruggekeerd is. „Ik kan u verzekeren dat dr. Schweitzer een goede gezondheid geniet, dat hij nog elke dag van half zeven 's och tends tot halftwee 's nachts werkt en dat zijn ogen, voor een man van zijn leeftijd, uitstekend zijnHet is waar, dat hij zich zorgen maakt. Om de gespannen wereld situatie bijvoorbeeld en vooral over de ge varen van de atoomproeven, waartegen hij nog onlangs, in een machtig appèl aan het wereldgeweten, zijn stem verheven heeft. Maar buien van zwaarmoedigheid, nee: ik, heb er nooit iets van gemerkt. Zijn ogen, in het oude doorploegde gezicht, stralen nog van vitaliteit en levensvreugde. En als hij zijn dagelijkse ronde door het hos pitaal maakt, vindt hij voor iedereen een vriendelijk woord of een bemoedigend schouderklopje. En denk maar niet, dat er één kleinigheid is, die aan zijn scherpe blikken ontgaat. Zuster Van Beeck Vollenhoven, die haar opleiding kreeg in het Elizabeths- gasthuis te Haarlem, de wijkverpleging in Amsterdam, het Amerikaanse ziekenhuis in Parijs en het zwakzinnigengesticht En degeest, is in september 1955 naar Lam barene gegaan. „Ik voelde dat ik dit doen moest", zegt ze, „en ik heb er nooit spijt van gehad. Toch was de eerste tijd moei lijk, want de verandering was wel heel groot. Het hospitaal, door Albert Schweit zer goeddeels eigenhandig gebouwd, bleek een verzameling houten barakken met da ken van golfplaten, te zijn. Tussen en rond de bedden van de patiënten liepen of zaten herstellenden en gezonden, die ook 's nachts in de zalen verblijven en dan op de grond slapen. Maar al heel gauw begreep ik, dat er systeem in dit alles zat Naar inlands gebruik wordt een zieke namelijk op zijn tocht naar de „medicijnman" van oudsher vergezeld door een of meer familieleden en dr. Schweitzer heeft niet met deze oude zede willen breken. De familie van de zieken mag dus ook in het hospitaal blijven en ontvangt er zelfs voedsel, echter op voor- \#S6rdè, dat zij die werken kunnen, de han den uit de mouwen steken. Zo worden de kleine werkjes, het schoonhouden van de barakken, de linnenwas, het wieden van de terreinen en dergelijke aan deze „gar- diens" opgedragen, terwijl de schrander ste van hen eventueel opgeleid worden tot verpleeghulpen. De medische hulp en verzorging in Schweitzers hospitaal zijn in principe gratis. Maar om opvoedkundige redenen wordt van iedere patiënt die het bekostigen kan, een „geschenk" verlangd, waarvan de waarde door de schenker zelf bepaald kan worden. Soms geeft men een handvol mun ten, maar vaker een honorarium in natura, een kip. wat vruchten, een mandje eieren of iets dergelijks. In het hospitaal is thans plaats voor on geveer vierhonderd zieken en meestal is het tot de laatste plaats bezet. De mensen komen van heinde en verre hier genezing zoeken; leden van dertig verschillende ne gerstammen, die alle een andere taal spreken. De taalmoeilijkheden vormen echter alleen een probleem voor de blanke artsen en verpleegsters, als het om geesteszieken gaat. Allerlei vreselijke kwa len woeden vrijwel ongelimiteerd voort in dit arme land, waar vrijwel iedereen on dervoed is en niemand enig benul heeft van hygiëne. Negenennegentig percent van de inheemse bevolking heeft veneri sche ziekten; dysenterie en malaria heer sen er onbeperkt; elefantiasis en afschu welijke tropische zweren ontsieren vele negerlichamen. Ook het lepradorp, be kostigd uit de Nobelprijs, die dr. Schweitzer in 1953 werd toegekend, is voortdurend bezet met lijders aan deze verschrikkelijke ziekte. En voorts is er nog een eindeloos aantal acute patiënten met arbeidsongevallen en dergelijke, dal geopereerd en verzorgd moet worden. De kleine Europese staf, bestaande uil drie artsen, waaronder de Nederlandse vrouwelijke arts „Greetje" van der Kreek, en tien verpleegsters (voornamelijk Zwit serse en Nederlandse) heeft het dan ook vaak zo druk, dat men 's avonds, of op de ene vrije zondag per twee weken, nau welijks meer de moed kan opbrengen om wat ontspanning te zoeken. Veel recrea tiemogelijkheden zijn er trouwens niet, eigenlijk is er alleen maar een grammo foon met klassieke platen. „Onze voornaamste afleiding vormen dan ook de gasten", zegt zuster Alberti ne, „die uit alle landen van de wereld naar Lambarene komen. Soms zijn dat mensen die oprechte belangstelling heb ben voor de idealen van Schweitzer en die hem hulde betuigen of zelfs bij hem werken willen. Maar dikwijls ook komen ze alleen uit ongezonde nieuwsgierigheid. Erg veel last hebben we van journalisten, die, omdat Schweitzer niets van dit soort publiciteit moet hebben, vaak onder val se voorwendsels en zelfs in allerlei ver mommingen in Lambarene doordrin gen, in de hoop „sensationele" dingen op het spoor te komen. Eerbied voor het leven Zo heeft nota bene een Schots kerkblad onlangs nog onthuld, dat het hospitaal zou wemelen van het ongedierte en dat er zelfs kakkerlakken langs de wanden van de operatiekamer kruipen, omdat Schweit zer verboden zou hebben, enig insect dood te maken. Ik behoef u zeker niet te ver tellen, dat dit laster is. Schweitzer zegt ons De Haarlemse verpleegster met Pascal, Lamberene's zwarte cathegeet, die zo veel palmwijn pleegt te nuttigen, dat men hem haast niet onder narcose kon krijgen toen hij op een kwade dag ge opereerd moest worden. alleen, geen dieren nodeloos te doden. Daarom ligt er in iedere kamer en in el ke barak een stuk karton en een glas of een beker, waarmee binnengedrongen in secten opgeschept en naar buiten getrans porteerd worden. Maar gevaarlijke die ren zoals de gifslangen, worden natuur lijk opgeruimd als zij op het terrein van de kolonie doordringen. Maar aan de andere kant ziet Schweitzer er geen been in, zijn werk- en slaapkamer te delen met een kolonie mieren. Het amu seert hem altijd bijzonder om te zien, hoe deze ijverige dieren in het vertrek rond scharrelen om te kijken of er ergens iets van hun gading is. Vaak neemt hij een stukje papaya of een reepje vis voor hen mee, dat ze dan zelf van zijn schrijftafel komen kapen. Een zwak heeft hij ook voor de sierlijke antilopen, waarvan er altijd een paar in de buurt van zijn privévertrek grazen. Hoewel een van die dieren hem eens aangevallen en verwond heeft, gaat hij hen elke dag begroeten en lekkere hapjes toestoppen. Dat is zijn „eerbied voor het leven", geen séntimentaliteit maar een diep res pect voor al wat God geschapen heeft; de zelfde geesteshouding, waaruit zijn ern stige waarschuwing tegen de atoomproe ven is voortgekomen. Eerbied voor het leven, dat impliceert ook: liefde en verantwoordelijkheidszin voor de evenmens, of dat nu een aan la ger wal geraakte blanke of een arme inboorling is. En ze zijn er slecht aan toe, deze zwarte beschermelingen van dr. Schweitzer, geplaagd door vreselijke ziek ten en geestelijk veelal nog levend op een peil van voorhistorische primitieven. Hun wonden en kwalen kunnen in Lambarene veelal genezen worden, maar voor hun geestelijke emancipatie kan men daar nog weinig doen. Dr. Schweitzer, zo zegt zuster van Beeck Vollenhoven, is er zelfs bepaald geen voorstander van, de negers allemaal zo snel mogelijk lezen en schrijven te le ren, omdat zij daar volgens hem nog niet rijp voor zijn. Deze opvatting heeft hem nogal wat critiek bezoi-gd van de zijde der missie en zending, maar in dit opzicht heeft hij zijn eigen ideeën. Hij vx-eest met name dat massaal elementair onderwijs een nieuwe klasse zal scheppen van „semi- intellectuelen", die zich te hoog zal voelen om naar de eenvoudige landarbeid op de plantages terug te keren en deze land bouw is volgens hem het enige middel van bestaan dat in deze arme streken van Afri ka het hongerspook kan uitbannen. Zuster Van Beeck Vollenhoven heeft in haar ruim tweeënhalfiarig vei'blijf in Lambarene in vrijwel alle afdelingen ge- werkt. Zij assisteerde in de operatiekamer zij distribueerde de medicijnen voor hon derden patiënten (en maar opletten, dat ze de pillen en poeders niet weggooiden!). Lange tijd hielp ze de melaatsen in het le^radorp verzorgen, daarna de geestes zieken en tenslotte de postoperatieve pa tiënten. Duizendei-lei problemen heeft zij moeten oplossen en van alle comfort af stand moeten doen, gelijk natuurlijk alle blanke medewei-kers van dr. Schweitzer. „Maar nooit heb ik een ogenblik mijn besluit betreurd", zegt ze, „want het is een privilege voor deze man te mogen werken. Zijn inspirerend voorbeeld deed ons alle moeilijkheden ovei-winnen. Men kan van mening verschillen over sommi ge van zijn wijsgerige en theologische"'ift- ziphten, maar Wie hem heeft leren., kennen die kan slechts bewondering en eei-bïed voor deze volledige mens koesteren." HET IS al weer een paar maanden gele den dat wij tegenover de vriendelijke en aantrekkelijke zangeres Elisabeth Schwarzkopf bij gelegenheid van haar op treden als gravin Almaviva in „De brui loft van Figaro" van Mozart zaten. De meeste Wenei-s kijken verwonderd op. wanneer zij horen dat deze kunstenares (Van onze correspondent in Stockholm) Bezorgd volgen vele Zweden de politie ke ontwikkeling in de wereld. Het land, dat ruim honderdvijftig jaar vrede heeft gekend, voelt behoefte om iets te doen, om de verschillende pax-tijen te kalmei-en. Men heeft vrienden in oost en men heeft vrienden in west.en men zou niet gi'aag willen, dat de een of de ander het slacht offer van een vex-keerde geestdrift zou worden. Daarom zien vooi-aanstaande Zweden voor hun land twee taken. De ene is: kalmerend optx-eden. De tweede taak houdt de oprichting van een Rode-Kx-uis- staat in. Zweden neemt in dit verband een andere plaats in dan Zwitsei'land, dat zich niet actief in de internationale politiek wil mengen. Dit doet Zweden echter wel. Met vooi-liefde gooien zij elkaar de bal toe, om dat zij weten op elkaar te kunnen steu nen. Als voorbeeld moge hier het jongste „spel" dienen, dat tot het besluit van de Veiligheidsraad leidde om een commissie van waarnemers naar Libanon te sturen. Deze zeer vlugge actie is mogelijk gewor den door het samenspel van de Zweden Gunnar Jarring (de Zweedse vertegen woordiger in de Veiligheidsraad, die het plan voorlegde), Hammarskjoeld (die van te voren al alle maatregelen had genomen om het plan in zeer korte tijd ten uitvoer te bi-engen) en generaal Carl von Horn (de chef van de wapenstilstandscommis sie van de UNO in Palestina), die had toe gezegd een gedeelte van zijn manschap pen zo nodig binnen een etmaal naar Li banon te sturen. Het wil ons voorkomen, dat de Zweden onder elkaar zeer goed weten samen te werken. In geen land wordt binnen de mu ren van het ministerie van Buitenlandse Zaken zo veel getutoyeerd als in Stock holm. Deze broederlijke verstandhouding is gedeeltelijk te vex-kiaren door de unifor miteit in Zweden: er zijn geen elkaar te genwerkende organisaties. En wat de bui tenlandse politiek betreft: alle partijen volgen dezelfde lijn: neutraliteit. Nu zijn er weliswaar binnen de neutraliteit ver- schillen van mening mogelijk, zoals bij voorbeeld over de aankoop van een be paald soort geschut, maar in grote tx-ek- ken is men het eens over het te voeren beleid. Niet zonder belang bij het beoor delen van Zweden's houding is ook het feit, dat de Russen een vrij groot vertrou wen in de Zweden stellen. Of beschouwen zij dit land soms als een pion in het eigen spel? Tenslotte is het socialisme hier al bijzonder lang aan het bewind. Voox-beel- den? Om de eigen sigaretten-industrie te helpen is het verboden om zelf een siga- retje te draaien! Men moet vex'der om in bepaalde fabrieken te mogen wex-ken, lid van het vakverbond zijn en loopt dan daar bij kans, automatisch als lid van de so cialistische pax'tij te wox-den ingeschre- schreven.. protesteren hiertegen is nog mogelijk, maar geen lid van het vakver bond kan protesteren tegen zijn verplich te bijdrage van 4.50 gulden voor de socia listische pers! Tussen Oost en West Een belangrijke rol bij Zweden's plaats bepaling speelt ook de ligging tussen oost en west. Er zijn bijvoox-beeld in Moskou geaccrediteerde diplomaten, die regelma tig naar Sockholm komen om er.te win kelen. Het nieuwe spoox-boekje bevat dan ook de boottreinaansluiting naar Helsinki- Leningrad-Moskou. De kortste weg naar het Zuiden, naar Italië en Oostenrijk, loopt via Oost-Duitsland. Een nieuwe pont, de grootste van Europa is zojuist tussen Trel- leborg en Sassnitz in dienst gesteld. Vol gend jaar zal er nog een zusterschip bij komen. Enkele reisbureaus geven al spe ciale brochures uit voor reizen naar Rus land. Riga is bovendien met toeristische propaganda begonnen en aldaar zullen einde van de maand voor het eerst inter nationale zeilwedstrijden worden georga niseerd. Met Polen en Oost-Duitsland is ook Zweden uitgenodigd. Er bestaat dan ook in verhouding een nauw contact met het Oosten. Tenslotte toont men in Zweden een ge weldige belangstelling voor de technische ontwikkeling in Rusland. Hierdoor voelen deze oostelijke buren zich gevleid. Deze belangstelling gaat zelfs zo ver, dat men steeds meer lessen in de Russische taal geeft, omdat de Zweedse ingenieurs die taal eens nodig zullen hebben om de Rxis- sische leerboeken te kunnen lezen. Over de intensieve culturele uitwisseling zou ook nog een heleboel te zeggen zijn. Zo vormt Zweden een schakel tussen Oost en West met een eigen neutrale, maar toch actieve politiek. Dit neutrale land meent met succes tussen oost en west te kunnen schipperen en zou nu niets lie ver willen dan ook andere landen deze „derde weg" wijzen. Libanon, het Nabije Oosten en Korea zijn reeds drie voorbeel den waar Zweden konden ingrijpen. Alleen... „du denkst zu schieben und wirst geschoben". Is Zweden werkelijk handig genoeg om een „actieve neutrali teitspolitiek" te voeren? Wij kunnen deze vraag helaas nog niet beantwoorden. Hoe zal pi-emier Erlander bijvoorbeeld reage ren op Kroesjtsjev's mededeling, dat hij nog steeds wacht op een uitnodiging om naar Zweden te komen? Wat zal het re sultaat zijn van het grote congres voor de vrede, dat einde juli 2500 vertegenwoor digers van tientallen landen naar Stock holm zal brengen? Een nieuw Stockholm- appèl? Zullen de communisten niet nog maals trachten het neutrale Zweden voor hun karretje te spannen? De gevraagde visa konden deze keer niet zoals enige tijd geleden geweigerd worden. En de aan 's lands verdediging denkende Zwe den konden ook niet verhinderen, dat ver leden week over de partijen heen een or ganisatie tegen het gebx-uik van Zweed se kernwapens in het leven werd geroe pen, waax-van onder meer aartsbisschop Yngve Brilioth deel uitmaakt. Naast de ze Zweedse „actieve neutx-aliteit" is er evenwel een nieuw plan onder de leus: „niet strijden, helpen!". Daax-aan zal een volgend artikel worden gewijd. EEN KWESTIE VAN TOEGEPASTE KUNST Tormentil, een en al hoekigheid geen geboren Oostenrijkse is zolang na melijk heeft zij deel uitgemaakt van het Weense operahuis en zo innig is zij ver bonden geweest met het muziekleven. Toch is zij (als dochter van een dominee) in Posen geboren. Tezamen met Irmgard Seefried en Lisa della Casa behoorde zij meer dan vijftien jaar tot het vaste en bij na onaantastbare ensemble van de Ween se Opex-a, zonder in Oostenrijk te zijn ge boren. Ii'mgax'd Seefried echter is door haar huwelijk met de eerste violist van de Philhai-moniker, Wolfgang Schneider- han, Oostenrijkse geworden. Elisabeth Schwarzkopf, die men voor een „Wiene- rin" hield, is niet heel lang geleden in het huwelijk getx-eden met de grammofoon- platenmagnaat Walter Legge en heeft sindsdien haar Weense appartementen verruild voor een woning aan de Theems, waar ze echter maar zelden woont. Zij begon als coloratuurzangeres in We nen, dat zij met één slag veroverde. Eerst trad zij in kleinere, daarna in grotere ly rische rollen op, als Koningin van de nacht in „De Toverfluit" van Mozart, als Sophie in de „Rosenkavalier" van Richard Strauss en als Fiordiligi en het kamer meisje Susanna in „Cosi fan tutte" en „De Bruiloft". Deze wei'den intussen door Ii-mgard Seefried overgenomen. Van Jo sef Krips leerde Elisabeth Schwarzkopf de nieuwe Weense Mozartstijl met mezza voce, die niet in schijn moeiteloos is, maar in feite ontspannen, waar het het meest spant. Zij bleef deze stijl getrouw ook on der Herbert von Karajan, die zij onvoor waardelijk bewondert. Haar koele en slanke coloratuurstem was donkex-der en vi-ouwelijk warmer ge worden, zodat zij zich volkomen kon ont plooien in rijpe en dramatische rollen, zo als de vrouw van de maarschalk in de „Ro senkavalier" en de eerder genoemde in de werken van Mozart, als Elisabeth in1 „Tannhauser". Ook haar optreden in de- (Va.n onze Parijse medewerkster Niet, iedereen kan zich de luxe per mitteren de wanden van zijn of haar woning niet een doek van Picasso, Dufy of Bernard Buffet op, te luisteren. En zelfs een (originele) tekening of schets van Jean Cocteau ligt niet in het bereik van gewone mensen, die doorgaans aan de inrichting en decoratie van hun huis geen sommen kunnen besteden die met drie of vier nullen geschreven worden. Ik vertel u nu helemaal niets nieuws? "n vorige eeuwen, zo wordt me tegenge worpen, wex-kten immers de Rembrandts, de Rubenssen en de Breitnei'S ook maar ze rollen te wenen of tijdens de festi vals van Salzburg zal men niet gemakke lijk vergeten. Uit de keuze van haar rollen en liederen zou men misschien de indruk kunnen krij gen dat zij niet bijzonder geporteerd is voor het moderne, maar men moet hier voorzichtig zijn, want in de Scala van Mi laan heeft ze kortgeleden zeer diepe in druk gemaakt als Ann, de dochter van Tru- love in „The rake's progx-ess" van Stra- v nski. DE OPMERKELIJKSTE ontwikkeling die deze zangeres van 1950 af heeft doorge maakt, is haar overgang tot het bel canto zonder de opera ontrouw te worden. Als zangeres van klassieke liederen is zij ook in ons land bekend geworden, niet alleen door haar persoonlijk optreden, maar ook door de prachtige weergave op langspeel platen, die door Columbia, de door haar echtgenoot geleide maatschappij, uitste kend verzorgd. Hier genieten de onuitput telijke fantasie van Mozart, de impressio nistische klankschakeringen van Richard Strauss en het zwaarmoedige van Hugo Wolf haar voorkeur. De liederen van deze liggen haar misschien het meest. Dat bleek ons tijdens het laatste festival van Salzburg, toen zij, begeleid door Gex-ald Mooi'e, met haar warme stem het tx-agische zielsgeheim van Wolf ontsluierde. Prof. dr. N. Greitèmann OM DE PAAR MINUTEN dendert er met groot geweld een trein voorbij, als diep en donker paukengeroffel in de ra zende symfonie van suizend en ronkend autoverkeer over de weg vlak langs de spoorbaan. Geen ogenblik of het moest in het holst van de nacht zijn is ex- stilte. Altijd geluiden. Meestal veel, hard en onaangenaam. Maar vijftig meter het land in, lager dan de spoorbaan en gedeel telijk verscholen achter een oude fortwal, ligt een klein moeras, hier en daar met dichte begroeiing van waterwilg en berk, met plekken waar struikheide en dophei de floi-eren en waar het lijkt of althans de auto's geluidloos voorbijglijden. Zelfs het geraas van de treinen is er betrekkelijk zwak, misschien doordat de restanten van het fort de geluiden omhoog drijven. Hoe dan ook, telkens tussen twee treinen laten de vogels van dit kleine paradijs zich kos telijk horen. De rietzanger zingt er zijn heldere en melodieuze liedje, waarin al lerlei na-aperijen voorkomen en dat nu en dan is gesierd met verrassend heldere x-ollers die bijna door een kanarie konden zijn voortgebracht. En kneuen, de manne tjes nog met karmozijnen „hoed en bef" kwettei-en er vrolijk op los. Alsof niet de dx-ukste autoweg en dito spoox-baan van het ganse land alles doen wat ze kunnen om de rust in hun woongebied te verstoren. In de smalle veensloot, die het moeras omgeeft, staan onze vaderlandse irissen, de gele lissen, te bloeien dat het een lust is. Prachtig is het harde geel van hun bloemen, zoals het daar afsteekt tegen de grijsgroene zwaardbladeren. En nog die per in het water dan de lissen staan er de elegante zwanebloemen. Zij spreiden op hun slanke stelen schermen van het prach tigste oudroze, afgewisseld met diep wijn- x-ood ten toon van wijd open bloemen en aan hun buitenkant gestreepte knoppen. En buiten de sloot, daar is grasland. Nu ja, grasland. Grasland en grasland zijn twee. Dit is slecht land in de ogen van de boer, soppend nat en met veel blauwgroen blad van zekere zeggesoorten erin, maar ook met een overdaad van wat de natuur liefhebber kan bekoren. Echte koekoeks bloemen bijvoorbeeld, kenbaar aan hun fijne franje van roze bloemslippen, of pen ningkruid met grote goudgele bloemen vlak boven de kletsnatte grond. De kale jonker pronkt er met zijn paarse distel bloemen aan de top van manshoge en na genoeg bladexdoze stengels en laag boven de grond is er de tormentil, die aan zijn fijne, telkens in tweeën vertakte stengel tjes kleine, lichtgele bloemen draagt. Die hebben vier kroonblaadjes en dat geeft ze uiteraard iets vierkants, dat bijzonder goed past bij de hoekigheid van de sten geltjes. Zo'n tormentilplant is net een in gewikkelde geometrische figuur met gele vierkantjes op de belangrijke punten. Bo vendien is ze een nogal afwijkende ver schijning in haar familie. Ze is namelijk familie van meidoox-n, roos, appel, peer, aardbei en dergelijke. Een roosachtige dus. Bijgevolg zou ze toch eigenlijk bloe men met vijf kroonblaadjes dienen te hebben. MAAR GENOEG over de kleine tormen til. De kattestaarten met hun lange, rood- paarsé bloempluimen, waar de koolwit jes uit de omgeving bij tientallen tegelijk honing komen halen, doen ook al een be roep op uw aandacht. Want bij hen is ex- niet alleen het drukke gedoe van de vlin- dex-s, maar bovendien een uitex-st vernuf tige inrichting om te verhinderen dat een bloem met haar eigen stuifmeel zal wor den bestoven (hetgeen geen goede vrucht zetting tot gevolg heeft). Ga er maar eens rustig bij kijken, vergelijk de ene plant met de andere en u ontdekt het vanzelf: er zijn verschillende lengten van meeldra den en stampers en daax-van zijn drie combinaties mogelijk. U vindt ze stellig wanneer u maar genoeg kattestaarten nauwkeurig bekijkt. Nog even verder over bestuiving gespro ken: herinnex-t u zich wellicht van een lang vervlogen plantkundeles op school, dat er in deze met de orchideeën iets heel bijzonders aan de hand is? Dat er daar stuifmeelklontjes zijn in plaats van meel draden? En dat deze kluitjes met hun be- lijmde stelen gemakkelijk kunnen blijven kleven aan de kop van een bezoekend in sect? Misschien hebben meester of leraar er wel een kleine demonstx-atie van gege ven door de punt van een potlood als insec- tenkop te doen fungeren, waarop dan die stuifmeelkolfjes van een paar millimeter bleven vastzitten als hij de punt in de bloem bracht. Wel, dat kunt u hier in de vrije natuur ook nog eens precies bekijken, want geen vijftig meter van onze di-ukste vex-keersweg staan ze in het drassige land, kleine wilde orchideeën. Hun langwerpi ge bladeren dragen ronde, bruine vlekjes en hun bloemen variërend van licht tot donker lila zitten in dikke tx-ossen aan de stengeltoppcn. Maak u intussen over de juiste naam van deze planten niet te grote zorgen. U mag ze wel riet-orchis noemen, of bx-eedbladige orchis, of gevlekte dito, het doet er niet zoveel toe, ornaat ze ook met een goede flora in de hand niet ge makkelijk te onderscheiden zijn. En wat zegt per saldo een naam? Veel belangx-ij- ker en verheugender lijkt het mij, dat ze hier in volle fleur zijn te vinden, tussen Haax-lem en Amstex-dam, om pi-ecies te zijn tegenover de voor wie van Haar lem komt eerste huizen van Halfweg. Ga eens bij ze kijken, maar neem dan niet de Amsterdamse Vaart doch de Sla perdijk en bedenk, dat het moeras met de bosjes is gepacht door „Het Noordhol lands Landschap" en dientengevolge ver boden terx-ein voor wie geen lid is van de ze natuurbeschermingsorganisatie. Kees Hana voor een kring van weinige bevoorrechte uitverkorenen? Zeker. Maar tóch hebben zich hier de laatste paar jaren ingrijpende vex-anderingen voorgedaan. Men mag zelfs van een revolutie spreken. Niet alleen heeft de techniek van de reproduktie van tekeningen en zelfs schilderijen zulke vor deringen gemaakt dat ook het geoefende oog een copie soms moeilijk van het ori gineel meer kan onderscheiden. Een nog gx-otere invloed op de integratie van de modex-ne kunst in het milieu van ons dage lijks leven wordt teweeggebracht doordat steeds meer bex-oemde meesters zich beréid tonen onmiddellijk voor de „confectie" te gaan wei'ken. Het is de Zuidfx-anse schilder Raoul Dufy geweest die zich enkele maanden voor zijn dood actief begon te interesseren voor de enorme mogelijkheden die door deze ont wikkeling geopend werden. De bejaarde meester had zich door Ray mond Corot, een familelid van de ver maarde schilder die op dit gebied in Frank rijk baanbx-ekend werk heeft verricht, laten overtuigen. Corot kreeg toén het mo- nopolie-x-eproduktiex-echt van verscheidene bekende tekeningen van Dufy dans- schetsen, muzikanten, een pastel van het stx-and van Deauville, de jungle met zijn tijgex-s en olifanten die hij als mótief mocht gebruiken voor zijn gedrukte stóf fen. Die Dufy's, waarvan de ox-iginelèn torenhoog in de papieren lopen, worden vandaag in de Parijse magazijnen per meter verkocht. Voor enkele tientjes kan je nu de kussens van een fauteuil of de gordijnen voor de ramen door de grote meester laten decoreren. Langzamex-hand zijn ook andere illustere schilders over de brug gekomen. Houdt ge veel van de jonge modeschilder Buffet, die zich een hele reeks kastelen, renstallen en Rolls Royce-auto's bij elkaar heeft gepen seeld, dan behoeft weinig u meer te weer houden om uw meubels met diens schilde rij Champs-Elysées te laten overtrekken. Want ook dat beroemde doek werd inmid dels in tienduizenden exemplax-en op linnen gereproduceerd. Nog geslaagder zijn, artis tiek gesproken, de imitatie-gobelins van Lurgat, omdat hier van het oorspx-onkelijke doel en de bestemming tenminste niet werd afgeweken. De gemeenteraad van Aubus- son moest de schilder indertijd een half miljoen voor één enkel ontwerp betalen. Eenzelfde wandtapijt hoeft in de winkel nu niet meer dan een twintigduizend franken nog geen tweehonderd gulden te kosten. Ook Lurgat is nu een geestdriftig aan hanger van dit nieuwe procédé gewor den, en binnenkort zal eveneens zijn Aquarium van rode en zwarte vissen op een fond. van geel, groen en beige, in balen van talloze meters in de grote magazijnen te krijgen zijn. Intussen heeft bij de wandversiering, de stoffen en de gox-dijnen deze ontwikkeling nóg geen halt gehouden. Men is nu ook begonnen allerlei gebruiksai-tikelen een wat opgewekter en kunstzinniger uiterdijk te geven. Een ijskast en een wasmachine zijn wèl px-aktisch, maar meestal niét fraai en in kleiner behuisde gezinnen vormen ze daax-om een sta-in-de-weg waax-aan voor het oog ook al niet veel genoegen valt te beleven. Een fabx'ikant is daarom nu op hei idee gekomen artiesten van betekenis voor deze esthetische vormgeving te interes seren. Jean Cocteau, de duivelskunstenaar met het open oog voor alle noviteiten, heeft zijn sierlijke figuren al op de blanke buitenwanden van een prozaïsche was machine aangebracht en niemand minder dan Picasso-zelve is zich voor een ijskas! gaan interesseren.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1958 | | pagina 14