Haarlemse verpleegster werkte
bijna 3 jaar bij Schweitzer
umuia
ïS-
Pal naast het drukste snelverkeer: zingende vogels en sierlijke orchideeën
Elisabeth Schwarzkopf is
geen Oostenrijkse en toch
een Weense zangeres
Zweden leveren vaak prachtig
samenspel in wereldpolitiek
IJSKAST MET
WASMACHINE
PICASSO
MET COCTEAU
Voor de
„Ik voelde dat ik dit
doen moest"
ZATERDAG 5 JULI 1958
PAGINA TWEE
TERUG UIT LAMBARENE
Koele practici beredderen in UN O-huishouden
Erbij
De laatste tijd doen er weer allerlei ge
ruchten de ronde over dr. Albert Schiveit-
zer. Er wordt verteld, dat hij bijna blind
is, vaak aanvallen van moedeloosheid
heeft en de leiding van zijn befaamde hos
pitaal in Lambarene praktisch geheel aan
zijn medewerkers overlaat.
Het zou niemand verwonderen, als dit
inderdaad het geval was. Schweitzer is
tenslotte een man van bijna vierentachtig
jaar en hij heeft zichzelf nooit gespaard.
Maar het is beslist niet waar, zo vertelde
ons zuster Albertine van Beeck Vollen
hoven, die zojuist na een verblijf van bij
na drie jaar in Lambarene naar Haarlem
teruggekeerd is. „Ik kan u verzekeren dat
dr. Schweitzer een goede gezondheid geniet,
dat hij nog elke dag van half zeven 's och
tends tot halftwee 's nachts werkt en dat
zijn ogen, voor een man van zijn leeftijd,
uitstekend zijnHet is waar, dat hij zich
zorgen maakt. Om de gespannen wereld
situatie bijvoorbeeld en vooral over de ge
varen van de atoomproeven, waartegen hij
nog onlangs, in een machtig appèl aan het
wereldgeweten, zijn stem verheven heeft.
Maar buien van zwaarmoedigheid, nee: ik,
heb er nooit iets van gemerkt. Zijn ogen,
in het oude doorploegde gezicht, stralen
nog van vitaliteit en levensvreugde. En
als hij zijn dagelijkse ronde door het hos
pitaal maakt, vindt hij voor iedereen een
vriendelijk woord of een bemoedigend
schouderklopje. En denk maar niet, dat
er één kleinigheid is, die aan zijn scherpe
blikken ontgaat.
Zuster Van Beeck Vollenhoven, die
haar opleiding kreeg in het Elizabeths-
gasthuis te Haarlem, de wijkverpleging in
Amsterdam, het Amerikaanse ziekenhuis
in Parijs en het zwakzinnigengesticht En
degeest, is in september 1955 naar Lam
barene gegaan. „Ik voelde dat ik dit doen
moest", zegt ze, „en ik heb er nooit spijt
van gehad. Toch was de eerste tijd moei
lijk, want de verandering was wel heel
groot. Het hospitaal, door Albert Schweit
zer goeddeels eigenhandig gebouwd, bleek
een verzameling houten barakken met da
ken van golfplaten, te zijn. Tussen en rond
de bedden van de patiënten liepen of zaten
herstellenden en gezonden, die ook 's nachts
in de zalen verblijven en dan op de
grond slapen. Maar al heel gauw
begreep ik, dat er systeem in dit
alles zat Naar inlands gebruik wordt
een zieke namelijk op zijn tocht naar de
„medicijnman" van oudsher vergezeld
door een of meer familieleden en dr.
Schweitzer heeft niet met deze oude zede
willen breken. De familie van de zieken
mag dus ook in het hospitaal blijven en
ontvangt er zelfs voedsel, echter op voor-
\#S6rdè, dat zij die werken kunnen, de han
den uit de mouwen steken. Zo worden de
kleine werkjes, het schoonhouden van de
barakken, de linnenwas, het wieden van
de terreinen en dergelijke aan deze „gar-
diens" opgedragen, terwijl de schrander
ste van hen eventueel opgeleid worden tot
verpleeghulpen.
De medische hulp en verzorging in
Schweitzers hospitaal zijn in principe
gratis. Maar om opvoedkundige redenen
wordt van iedere patiënt die het bekostigen
kan, een „geschenk" verlangd, waarvan de
waarde door de schenker zelf bepaald kan
worden. Soms geeft men een handvol mun
ten, maar vaker een honorarium in natura,
een kip. wat vruchten, een mandje eieren
of iets dergelijks.
In het hospitaal is thans plaats voor on
geveer vierhonderd zieken en meestal is
het tot de laatste plaats bezet. De mensen
komen van heinde en verre hier genezing
zoeken; leden van dertig verschillende ne
gerstammen, die alle een andere taal
spreken. De taalmoeilijkheden vormen
echter alleen een probleem voor de blanke
artsen en verpleegsters, als het om
geesteszieken gaat. Allerlei vreselijke kwa
len woeden vrijwel ongelimiteerd voort in
dit arme land, waar vrijwel iedereen on
dervoed is en niemand enig benul heeft
van hygiëne. Negenennegentig percent
van de inheemse bevolking heeft veneri
sche ziekten; dysenterie en malaria heer
sen er onbeperkt; elefantiasis en afschu
welijke tropische zweren ontsieren vele
negerlichamen. Ook het lepradorp, be
kostigd uit de Nobelprijs, die dr.
Schweitzer in 1953 werd toegekend, is
voortdurend bezet met lijders aan deze
verschrikkelijke ziekte. En voorts is er
nog een eindeloos aantal acute patiënten
met arbeidsongevallen en dergelijke, dal
geopereerd en verzorgd moet worden.
De kleine Europese staf, bestaande uil
drie artsen, waaronder de Nederlandse
vrouwelijke arts „Greetje" van der Kreek,
en tien verpleegsters (voornamelijk Zwit
serse en Nederlandse) heeft het dan ook
vaak zo druk, dat men 's avonds, of op
de ene vrije zondag per twee weken, nau
welijks meer de moed kan opbrengen om
wat ontspanning te zoeken. Veel recrea
tiemogelijkheden zijn er trouwens niet,
eigenlijk is er alleen maar een grammo
foon met klassieke platen.
„Onze voornaamste afleiding vormen
dan ook de gasten", zegt zuster Alberti
ne, „die uit alle landen van de wereld
naar Lambarene komen. Soms zijn dat
mensen die oprechte belangstelling heb
ben voor de idealen van Schweitzer en
die hem hulde betuigen of zelfs bij hem
werken willen. Maar dikwijls ook komen
ze alleen uit ongezonde nieuwsgierigheid.
Erg veel last hebben we van journalisten,
die, omdat Schweitzer niets van dit soort
publiciteit moet hebben, vaak onder val
se voorwendsels en zelfs in allerlei ver
mommingen in Lambarene doordrin
gen, in de hoop „sensationele" dingen op
het spoor te komen.
Eerbied voor het leven
Zo heeft nota bene een Schots kerkblad
onlangs nog onthuld, dat het hospitaal zou
wemelen van het ongedierte en dat er
zelfs kakkerlakken langs de wanden van
de operatiekamer kruipen, omdat Schweit
zer verboden zou hebben, enig insect dood
te maken. Ik behoef u zeker niet te ver
tellen, dat dit laster is. Schweitzer zegt ons
De Haarlemse verpleegster met Pascal,
Lamberene's zwarte cathegeet, die zo
veel palmwijn pleegt te nuttigen, dat
men hem haast niet onder narcose kon
krijgen toen hij op een kwade dag ge
opereerd moest worden.
alleen, geen dieren nodeloos te doden.
Daarom ligt er in iedere kamer en in el
ke barak een stuk karton en een glas of
een beker, waarmee binnengedrongen in
secten opgeschept en naar buiten getrans
porteerd worden. Maar gevaarlijke die
ren zoals de gifslangen, worden natuur
lijk opgeruimd als zij op het terrein van
de kolonie doordringen.
Maar aan de andere kant ziet Schweitzer
er geen been in, zijn werk- en slaapkamer
te delen met een kolonie mieren. Het amu
seert hem altijd bijzonder om te zien, hoe
deze ijverige dieren in het vertrek rond
scharrelen om te kijken of er ergens iets
van hun gading is. Vaak neemt hij een
stukje papaya of een reepje vis voor hen
mee, dat ze dan zelf van zijn schrijftafel
komen kapen. Een zwak heeft hij ook voor
de sierlijke antilopen, waarvan er altijd
een paar in de buurt van zijn privévertrek
grazen. Hoewel een van die dieren hem
eens aangevallen en verwond heeft, gaat
hij hen elke dag begroeten en lekkere
hapjes toestoppen.
Dat is zijn „eerbied voor het leven",
geen séntimentaliteit maar een diep res
pect voor al wat God geschapen heeft; de
zelfde geesteshouding, waaruit zijn ern
stige waarschuwing tegen de atoomproe
ven is voortgekomen.
Eerbied voor het leven, dat impliceert
ook: liefde en verantwoordelijkheidszin
voor de evenmens, of dat nu een aan la
ger wal geraakte blanke of een arme
inboorling is. En ze zijn er slecht aan
toe, deze zwarte beschermelingen van dr.
Schweitzer, geplaagd door vreselijke ziek
ten en geestelijk veelal nog levend op een
peil van voorhistorische primitieven. Hun
wonden en kwalen kunnen in Lambarene
veelal genezen worden, maar voor hun
geestelijke emancipatie kan men daar nog
weinig doen.
Dr. Schweitzer, zo zegt zuster van
Beeck Vollenhoven, is er zelfs bepaald
geen voorstander van, de negers allemaal
zo snel mogelijk lezen en schrijven te le
ren, omdat zij daar volgens hem nog niet
rijp voor zijn. Deze opvatting heeft hem
nogal wat critiek bezoi-gd van de zijde der
missie en zending, maar in dit opzicht
heeft hij zijn eigen ideeën. Hij vx-eest met
name dat massaal elementair onderwijs
een nieuwe klasse zal scheppen van „semi-
intellectuelen", die zich te hoog zal voelen
om naar de eenvoudige landarbeid op de
plantages terug te keren en deze land
bouw is volgens hem het enige middel van
bestaan dat in deze arme streken van Afri
ka het hongerspook kan uitbannen.
Zuster Van Beeck Vollenhoven heeft in
haar ruim tweeënhalfiarig vei'blijf in
Lambarene in vrijwel alle afdelingen ge-
werkt. Zij assisteerde in de operatiekamer
zij distribueerde de medicijnen voor hon
derden patiënten (en maar opletten, dat ze
de pillen en poeders niet weggooiden!).
Lange tijd hielp ze de melaatsen in het
le^radorp verzorgen, daarna de geestes
zieken en tenslotte de postoperatieve pa
tiënten. Duizendei-lei problemen heeft zij
moeten oplossen en van alle comfort af
stand moeten doen, gelijk natuurlijk alle
blanke medewei-kers van dr. Schweitzer.
„Maar nooit heb ik een ogenblik mijn
besluit betreurd", zegt ze, „want het is
een privilege voor deze man te mogen
werken. Zijn inspirerend voorbeeld deed
ons alle moeilijkheden ovei-winnen. Men
kan van mening verschillen over sommi
ge van zijn wijsgerige en theologische"'ift-
ziphten, maar Wie hem heeft leren., kennen
die kan slechts bewondering en eei-bïed
voor deze volledige mens koesteren."
HET IS al weer een paar maanden gele
den dat wij tegenover de vriendelijke en
aantrekkelijke zangeres Elisabeth
Schwarzkopf bij gelegenheid van haar op
treden als gravin Almaviva in „De brui
loft van Figaro" van Mozart zaten. De
meeste Wenei-s kijken verwonderd op.
wanneer zij horen dat deze kunstenares
(Van onze correspondent in Stockholm)
Bezorgd volgen vele Zweden de politie
ke ontwikkeling in de wereld. Het land,
dat ruim honderdvijftig jaar vrede heeft
gekend, voelt behoefte om iets te doen, om
de verschillende pax-tijen te kalmei-en.
Men heeft vrienden in oost en men heeft
vrienden in west.en men zou niet gi'aag
willen, dat de een of de ander het slacht
offer van een vex-keerde geestdrift zou
worden. Daarom zien vooi-aanstaande
Zweden voor hun land twee taken. De ene
is: kalmerend optx-eden. De tweede taak
houdt de oprichting van een Rode-Kx-uis-
staat in. Zweden neemt in dit verband een
andere plaats in dan Zwitsei'land, dat zich
niet actief in de internationale politiek wil
mengen. Dit doet Zweden echter wel. Met
vooi-liefde gooien zij elkaar de bal toe, om
dat zij weten op elkaar te kunnen steu
nen. Als voorbeeld moge hier het jongste
„spel" dienen, dat tot het besluit van de
Veiligheidsraad leidde om een commissie
van waarnemers naar Libanon te sturen.
Deze zeer vlugge actie is mogelijk gewor
den door het samenspel van de Zweden
Gunnar Jarring (de Zweedse vertegen
woordiger in de Veiligheidsraad, die het
plan voorlegde), Hammarskjoeld (die van
te voren al alle maatregelen had genomen
om het plan in zeer korte tijd ten uitvoer
te bi-engen) en generaal Carl von Horn
(de chef van de wapenstilstandscommis
sie van de UNO in Palestina), die had toe
gezegd een gedeelte van zijn manschap
pen zo nodig binnen een etmaal naar Li
banon te sturen.
Het wil ons voorkomen, dat de Zweden
onder elkaar zeer goed weten samen te
werken. In geen land wordt binnen de mu
ren van het ministerie van Buitenlandse
Zaken zo veel getutoyeerd als in Stock
holm. Deze broederlijke verstandhouding
is gedeeltelijk te vex-kiaren door de unifor
miteit in Zweden: er zijn geen elkaar te
genwerkende organisaties. En wat de bui
tenlandse politiek betreft: alle partijen
volgen dezelfde lijn: neutraliteit. Nu zijn
er weliswaar binnen de neutraliteit ver-
schillen van mening mogelijk, zoals bij
voorbeeld over de aankoop van een be
paald soort geschut, maar in grote tx-ek-
ken is men het eens over het te voeren
beleid. Niet zonder belang bij het beoor
delen van Zweden's houding is ook het
feit, dat de Russen een vrij groot vertrou
wen in de Zweden stellen. Of beschouwen
zij dit land soms als een pion in het eigen
spel? Tenslotte is het socialisme hier al
bijzonder lang aan het bewind. Voox-beel-
den? Om de eigen sigaretten-industrie te
helpen is het verboden om zelf een siga-
retje te draaien! Men moet vex'der om in
bepaalde fabrieken te mogen wex-ken, lid
van het vakverbond zijn en loopt dan daar
bij kans, automatisch als lid van de so
cialistische pax'tij te wox-den ingeschre-
schreven.. protesteren hiertegen is nog
mogelijk, maar geen lid van het vakver
bond kan protesteren tegen zijn verplich
te bijdrage van 4.50 gulden voor de socia
listische pers!
Tussen Oost en West
Een belangrijke rol bij Zweden's plaats
bepaling speelt ook de ligging tussen oost
en west. Er zijn bijvoox-beeld in Moskou
geaccrediteerde diplomaten, die regelma
tig naar Sockholm komen om er.te win
kelen. Het nieuwe spoox-boekje bevat dan
ook de boottreinaansluiting naar Helsinki-
Leningrad-Moskou. De kortste weg naar
het Zuiden, naar Italië en Oostenrijk, loopt
via Oost-Duitsland. Een nieuwe pont, de
grootste van Europa is zojuist tussen Trel-
leborg en Sassnitz in dienst gesteld. Vol
gend jaar zal er nog een zusterschip bij
komen. Enkele reisbureaus geven al spe
ciale brochures uit voor reizen naar Rus
land. Riga is bovendien met toeristische
propaganda begonnen en aldaar zullen
einde van de maand voor het eerst inter
nationale zeilwedstrijden worden georga
niseerd. Met Polen en Oost-Duitsland is
ook Zweden uitgenodigd. Er bestaat dan
ook in verhouding een nauw contact met
het Oosten.
Tenslotte toont men in Zweden een ge
weldige belangstelling voor de technische
ontwikkeling in Rusland. Hierdoor voelen
deze oostelijke buren zich gevleid. Deze
belangstelling gaat zelfs zo ver, dat men
steeds meer lessen in de Russische taal
geeft, omdat de Zweedse ingenieurs die
taal eens nodig zullen hebben om de Rxis-
sische leerboeken te kunnen lezen. Over
de intensieve culturele uitwisseling zou
ook nog een heleboel te zeggen zijn.
Zo vormt Zweden een schakel tussen
Oost en West met een eigen neutrale,
maar toch actieve politiek. Dit neutrale
land meent met succes tussen oost en west
te kunnen schipperen en zou nu niets lie
ver willen dan ook andere landen deze
„derde weg" wijzen. Libanon, het Nabije
Oosten en Korea zijn reeds drie voorbeel
den waar Zweden konden ingrijpen.
Alleen... „du denkst zu schieben und
wirst geschoben". Is Zweden werkelijk
handig genoeg om een „actieve neutrali
teitspolitiek" te voeren? Wij kunnen deze
vraag helaas nog niet beantwoorden. Hoe
zal pi-emier Erlander bijvoorbeeld reage
ren op Kroesjtsjev's mededeling, dat hij
nog steeds wacht op een uitnodiging om
naar Zweden te komen? Wat zal het re
sultaat zijn van het grote congres voor
de vrede, dat einde juli 2500 vertegenwoor
digers van tientallen landen naar Stock
holm zal brengen? Een nieuw Stockholm-
appèl? Zullen de communisten niet nog
maals trachten het neutrale Zweden voor
hun karretje te spannen? De gevraagde
visa konden deze keer niet zoals enige
tijd geleden geweigerd worden. En de
aan 's lands verdediging denkende Zwe
den konden ook niet verhinderen, dat ver
leden week over de partijen heen een or
ganisatie tegen het gebx-uik van Zweed
se kernwapens in het leven werd geroe
pen, waax-van onder meer aartsbisschop
Yngve Brilioth deel uitmaakt. Naast de
ze Zweedse „actieve neutx-aliteit" is er
evenwel een nieuw plan onder de leus:
„niet strijden, helpen!". Daax-aan zal een
volgend artikel worden gewijd.
EEN KWESTIE VAN TOEGEPASTE KUNST
Tormentil, een en al hoekigheid
geen geboren Oostenrijkse is zolang na
melijk heeft zij deel uitgemaakt van het
Weense operahuis en zo innig is zij ver
bonden geweest met het muziekleven.
Toch is zij (als dochter van een dominee)
in Posen geboren. Tezamen met Irmgard
Seefried en Lisa della Casa behoorde zij
meer dan vijftien jaar tot het vaste en bij
na onaantastbare ensemble van de Ween
se Opex-a, zonder in Oostenrijk te zijn ge
boren. Ii'mgax'd Seefried echter is door
haar huwelijk met de eerste violist van de
Philhai-moniker, Wolfgang Schneider-
han, Oostenrijkse geworden. Elisabeth
Schwarzkopf, die men voor een „Wiene-
rin" hield, is niet heel lang geleden in het
huwelijk getx-eden met de grammofoon-
platenmagnaat Walter Legge en heeft
sindsdien haar Weense appartementen
verruild voor een woning aan de Theems,
waar ze echter maar zelden woont.
Zij begon als coloratuurzangeres in We
nen, dat zij met één slag veroverde. Eerst
trad zij in kleinere, daarna in grotere ly
rische rollen op, als Koningin van de nacht
in „De Toverfluit" van Mozart, als Sophie
in de „Rosenkavalier" van Richard
Strauss en als Fiordiligi en het kamer
meisje Susanna in „Cosi fan tutte" en
„De Bruiloft". Deze wei'den intussen door
Ii-mgard Seefried overgenomen. Van Jo
sef Krips leerde Elisabeth Schwarzkopf
de nieuwe Weense Mozartstijl met mezza
voce, die niet in schijn moeiteloos is, maar
in feite ontspannen, waar het het meest
spant. Zij bleef deze stijl getrouw ook on
der Herbert von Karajan, die zij onvoor
waardelijk bewondert.
Haar koele en slanke coloratuurstem
was donkex-der en vi-ouwelijk warmer ge
worden, zodat zij zich volkomen kon ont
plooien in rijpe en dramatische rollen, zo
als de vrouw van de maarschalk in de „Ro
senkavalier" en de eerder genoemde in de
werken van Mozart, als Elisabeth in1
„Tannhauser". Ook haar optreden in de-
(Va.n onze Parijse medewerkster
Niet, iedereen kan zich de luxe per
mitteren de wanden van zijn of haar
woning niet een doek van Picasso, Dufy
of Bernard Buffet op, te luisteren. En
zelfs een (originele) tekening of schets
van Jean Cocteau ligt niet in het bereik
van gewone mensen, die doorgaans aan
de inrichting en decoratie van hun huis
geen sommen kunnen besteden die met
drie of vier nullen geschreven worden.
Ik vertel u nu helemaal niets nieuws?
"n vorige eeuwen, zo wordt me tegenge
worpen, wex-kten immers de Rembrandts,
de Rubenssen en de Breitnei'S ook maar
ze rollen te wenen of tijdens de festi
vals van Salzburg zal men niet gemakke
lijk vergeten.
Uit de keuze van haar rollen en liederen
zou men misschien de indruk kunnen krij
gen dat zij niet bijzonder geporteerd is
voor het moderne, maar men moet hier
voorzichtig zijn, want in de Scala van Mi
laan heeft ze kortgeleden zeer diepe in
druk gemaakt als Ann, de dochter van Tru-
love in „The rake's progx-ess" van Stra-
v nski.
DE OPMERKELIJKSTE ontwikkeling
die deze zangeres van 1950 af heeft doorge
maakt, is haar overgang tot het bel canto
zonder de opera ontrouw te worden. Als
zangeres van klassieke liederen is zij ook
in ons land bekend geworden, niet alleen
door haar persoonlijk optreden, maar ook
door de prachtige weergave op langspeel
platen, die door Columbia, de door haar
echtgenoot geleide maatschappij, uitste
kend verzorgd. Hier genieten de onuitput
telijke fantasie van Mozart, de impressio
nistische klankschakeringen van Richard
Strauss en het zwaarmoedige van Hugo
Wolf haar voorkeur. De liederen van deze
liggen haar misschien het meest. Dat
bleek ons tijdens het laatste festival van
Salzburg, toen zij, begeleid door Gex-ald
Mooi'e, met haar warme stem het tx-agische
zielsgeheim van Wolf ontsluierde.
Prof. dr. N. Greitèmann
OM DE PAAR MINUTEN dendert er
met groot geweld een trein voorbij, als
diep en donker paukengeroffel in de ra
zende symfonie van suizend en ronkend
autoverkeer over de weg vlak langs de
spoorbaan. Geen ogenblik of het moest
in het holst van de nacht zijn is ex-
stilte. Altijd geluiden. Meestal veel, hard
en onaangenaam. Maar vijftig meter het
land in, lager dan de spoorbaan en gedeel
telijk verscholen achter een oude fortwal,
ligt een klein moeras, hier en daar met
dichte begroeiing van waterwilg en berk,
met plekken waar struikheide en dophei
de floi-eren en waar het lijkt of althans de
auto's geluidloos voorbijglijden. Zelfs het
geraas van de treinen is er betrekkelijk
zwak, misschien doordat de restanten van
het fort de geluiden omhoog drijven. Hoe
dan ook, telkens tussen twee treinen laten
de vogels van dit kleine paradijs zich kos
telijk horen. De rietzanger zingt er zijn
heldere en melodieuze liedje, waarin al
lerlei na-aperijen voorkomen en dat nu en
dan is gesierd met verrassend heldere
x-ollers die bijna door een kanarie konden
zijn voortgebracht. En kneuen, de manne
tjes nog met karmozijnen „hoed en bef"
kwettei-en er vrolijk op los. Alsof niet de
dx-ukste autoweg en dito spoox-baan van het
ganse land alles doen wat ze kunnen om de
rust in hun woongebied te verstoren.
In de smalle veensloot, die het moeras
omgeeft, staan onze vaderlandse irissen,
de gele lissen, te bloeien dat het een lust
is. Prachtig is het harde geel van hun
bloemen, zoals het daar afsteekt tegen de
grijsgroene zwaardbladeren. En nog die
per in het water dan de lissen staan er
de elegante zwanebloemen. Zij spreiden op
hun slanke stelen schermen van het prach
tigste oudroze, afgewisseld met diep wijn-
x-ood ten toon van wijd open bloemen en
aan hun buitenkant gestreepte knoppen.
En buiten de sloot, daar is grasland.
Nu ja, grasland. Grasland en grasland zijn
twee. Dit is slecht land in de ogen van de
boer, soppend nat en met veel blauwgroen
blad van zekere zeggesoorten erin, maar
ook met een overdaad van wat de natuur
liefhebber kan bekoren. Echte koekoeks
bloemen bijvoorbeeld, kenbaar aan hun
fijne franje van roze bloemslippen, of pen
ningkruid met grote goudgele bloemen
vlak boven de kletsnatte grond. De kale
jonker pronkt er met zijn paarse distel
bloemen aan de top van manshoge en na
genoeg bladexdoze stengels en laag boven
de grond is er de tormentil, die aan zijn
fijne, telkens in tweeën vertakte stengel
tjes kleine, lichtgele bloemen draagt. Die
hebben vier kroonblaadjes en dat geeft
ze uiteraard iets vierkants, dat bijzonder
goed past bij de hoekigheid van de sten
geltjes. Zo'n tormentilplant is net een in
gewikkelde geometrische figuur met gele
vierkantjes op de belangrijke punten. Bo
vendien is ze een nogal afwijkende ver
schijning in haar familie. Ze is namelijk
familie van meidoox-n, roos, appel, peer,
aardbei en dergelijke. Een roosachtige
dus. Bijgevolg zou ze toch eigenlijk bloe
men met vijf kroonblaadjes dienen te
hebben.
MAAR GENOEG over de kleine tormen
til. De kattestaarten met hun lange, rood-
paarsé bloempluimen, waar de koolwit
jes uit de omgeving bij tientallen tegelijk
honing komen halen, doen ook al een be
roep op uw aandacht. Want bij hen is ex-
niet alleen het drukke gedoe van de vlin-
dex-s, maar bovendien een uitex-st vernuf
tige inrichting om te verhinderen dat een
bloem met haar eigen stuifmeel zal wor
den bestoven (hetgeen geen goede vrucht
zetting tot gevolg heeft). Ga er maar eens
rustig bij kijken, vergelijk de ene plant
met de andere en u ontdekt het vanzelf:
er zijn verschillende lengten van meeldra
den en stampers en daax-van zijn drie
combinaties mogelijk. U vindt ze stellig
wanneer u maar genoeg kattestaarten
nauwkeurig bekijkt.
Nog even verder over bestuiving gespro
ken: herinnex-t u zich wellicht van een
lang vervlogen plantkundeles op school,
dat er in deze met de orchideeën iets heel
bijzonders aan de hand is? Dat er daar
stuifmeelklontjes zijn in plaats van meel
draden? En dat deze kluitjes met hun be-
lijmde stelen gemakkelijk kunnen blijven
kleven aan de kop van een bezoekend in
sect? Misschien hebben meester of leraar
er wel een kleine demonstx-atie van gege
ven door de punt van een potlood als insec-
tenkop te doen fungeren, waarop dan die
stuifmeelkolfjes van een paar millimeter
bleven vastzitten als hij de punt in de bloem
bracht. Wel, dat kunt u hier in de vrije
natuur ook nog eens precies bekijken,
want geen vijftig meter van onze di-ukste
vex-keersweg staan ze in het drassige land,
kleine wilde orchideeën. Hun langwerpi
ge bladeren dragen ronde, bruine vlekjes
en hun bloemen variërend van licht tot
donker lila zitten in dikke tx-ossen aan
de stengeltoppcn. Maak u intussen over de
juiste naam van deze planten niet te grote
zorgen. U mag ze wel riet-orchis noemen,
of bx-eedbladige orchis, of gevlekte dito,
het doet er niet zoveel toe, ornaat ze ook
met een goede flora in de hand niet ge
makkelijk te onderscheiden zijn. En wat
zegt per saldo een naam? Veel belangx-ij-
ker en verheugender lijkt het mij, dat ze
hier in volle fleur zijn te vinden, tussen
Haax-lem en Amstex-dam, om pi-ecies te
zijn tegenover de voor wie van Haar
lem komt eerste huizen van Halfweg.
Ga eens bij ze kijken, maar neem dan
niet de Amsterdamse Vaart doch de Sla
perdijk en bedenk, dat het moeras met
de bosjes is gepacht door „Het Noordhol
lands Landschap" en dientengevolge ver
boden terx-ein voor wie geen lid is van de
ze natuurbeschermingsorganisatie.
Kees Hana
voor een kring van weinige bevoorrechte
uitverkorenen? Zeker. Maar tóch hebben
zich hier de laatste paar jaren ingrijpende
vex-anderingen voorgedaan. Men mag zelfs
van een revolutie spreken. Niet alleen
heeft de techniek van de reproduktie van
tekeningen en zelfs schilderijen zulke vor
deringen gemaakt dat ook het geoefende
oog een copie soms moeilijk van het ori
gineel meer kan onderscheiden. Een nog
gx-otere invloed op de integratie van de
modex-ne kunst in het milieu van ons dage
lijks leven wordt teweeggebracht doordat
steeds meer bex-oemde meesters zich beréid
tonen onmiddellijk voor de „confectie" te
gaan wei'ken.
Het is de Zuidfx-anse schilder Raoul Dufy
geweest die zich enkele maanden voor zijn
dood actief begon te interesseren voor de
enorme mogelijkheden die door deze ont
wikkeling geopend werden.
De bejaarde meester had zich door Ray
mond Corot, een familelid van de ver
maarde schilder die op dit gebied in Frank
rijk baanbx-ekend werk heeft verricht,
laten overtuigen. Corot kreeg toén het mo-
nopolie-x-eproduktiex-echt van verscheidene
bekende tekeningen van Dufy dans-
schetsen, muzikanten, een pastel van het
stx-and van Deauville, de jungle met zijn
tijgex-s en olifanten die hij als mótief
mocht gebruiken voor zijn gedrukte stóf
fen. Die Dufy's, waarvan de ox-iginelèn
torenhoog in de papieren lopen, worden
vandaag in de Parijse magazijnen per
meter verkocht. Voor enkele tientjes kan
je nu de kussens van een fauteuil of de
gordijnen voor de ramen door de grote
meester laten decoreren.
Langzamex-hand zijn ook andere illustere
schilders over de brug gekomen. Houdt ge
veel van de jonge modeschilder Buffet, die
zich een hele reeks kastelen, renstallen en
Rolls Royce-auto's bij elkaar heeft gepen
seeld, dan behoeft weinig u meer te weer
houden om uw meubels met diens schilde
rij Champs-Elysées te laten overtrekken.
Want ook dat beroemde doek werd inmid
dels in tienduizenden exemplax-en op linnen
gereproduceerd. Nog geslaagder zijn, artis
tiek gesproken, de imitatie-gobelins van
Lurgat, omdat hier van het oorspx-onkelijke
doel en de bestemming tenminste niet werd
afgeweken. De gemeenteraad van Aubus-
son moest de schilder indertijd een half
miljoen voor één enkel ontwerp betalen.
Eenzelfde wandtapijt hoeft in de winkel
nu niet meer dan een twintigduizend
franken nog geen tweehonderd gulden
te kosten.
Ook Lurgat is nu een geestdriftig aan
hanger van dit nieuwe procédé gewor
den, en binnenkort zal eveneens zijn
Aquarium van rode en zwarte vissen op
een fond. van geel, groen en beige, in
balen van talloze meters in de grote
magazijnen te krijgen zijn.
Intussen heeft bij de wandversiering, de
stoffen en de gox-dijnen deze ontwikkeling
nóg geen halt gehouden. Men is nu ook
begonnen allerlei gebruiksai-tikelen een
wat opgewekter en kunstzinniger uiterdijk
te geven. Een ijskast en een wasmachine
zijn wèl px-aktisch, maar meestal niét fraai
en in kleiner behuisde gezinnen vormen ze
daax-om een sta-in-de-weg waax-aan voor
het oog ook al niet veel genoegen valt te
beleven. Een fabx'ikant is daarom nu op hei
idee gekomen artiesten van betekenis voor
deze esthetische vormgeving te interes
seren.
Jean Cocteau, de duivelskunstenaar
met het open oog voor alle noviteiten,
heeft zijn sierlijke figuren al op de blanke
buitenwanden van een prozaïsche was
machine aangebracht en niemand minder
dan Picasso-zelve is zich voor een ijskas!
gaan interesseren.