SCHULDGEVOELENS EN DAGDROMEN De Italiaanse schoentjes RECLAMEMAKERS IN AMERIKA TREKKEN PR OFIJT VAN Shakespeare voed veertig jaar geledee eee eieew tehuis ie de Old Vie DUURKOOP Wekelijks toegevoegd aan alle edities van Haarlems Dagblad/Oprechte Haarlemsche Courant en IJmuider Courant Nederlands orgel voor Harvard University Onze Puzzel Erbij ER ZIJN van die dames met wat slordig opgemaakte haren. Ze hebben lichtblauwe ogen en verweerde gezich ten. Dat laatste zal wel komen door de wintersport. Zij zijn meestal groot en fors zonder gezet te zijn. Ze hebben een onbestemde leeftijd. Als meisje zullen ie wel een dubbele naam gehad heb ben en ze zijn nu getrouwd met man nen, die heel wat betekenen. Ze wo nen in villa's. Ze zijn gekleed in blauw wit gestreepte blouses. De rok is meest al grijs en de blouse komt op zij of op ie rug een stukje uit die rok glijden. Over die blouse hebben ze als het kil ij een wollen vest in wat vrolijker kleur. Dat vest staat van voren open. Ie dragen meestal matig dikke nylons en schoenen „with no nonsense about them". Als ik ze met elkaar hoor pra ten hebben ze een stem, waarvan je denkt, dat die elk ogenblik kan over slaan. Ik vind dat wel exclusief. ER ZIJN NOGAL veel van die da mes, doch tot vandaag had niemand Van haar mij ooit aangesproken. Dit is ook wel te begrijpen want wij, mijn va der en ik, behoren niét tot die kringen. Wij wonen loei netjes parterre in een straat waar de gemeente de be planting aan de voorkant voor haar re kening neemt en waar achter een ge meenschappelijke tuinis met speel plaats voor de kinderen uit onze buurt. Van die achtertuin maken we geen ge bruik, dit is te druk voor vader, die ge pensioneerd is door de Nederlandse Spoorwegen en na de dood van moeder wat eenkennig is geworden. Wel zit hij ais het kan graag aan de voorkant van het huis, want wij wonen aan de zon- lijde van de straat. Ik houd hem daar maar weinig gezelschap. Vader heeft il zijn spaargeld verloren bij de krach ran de Credietbank, waar ik op de af deling effecten een betrekking had, die ilj natuurlijk ook verloor. Vader zegt er nooit iets van, maar ik voel me bij hem altijd wat onrustig, alsof hij mij m kunnen verwijten hem niet te heb ben gewaarschuwd. Wat onzinnig is i!s bediende word je natuurlijk buiten ie grote zaken van de bank gehouden. 1lij kunnen nu wel blijven wonen, waar «e zijn, doch we zullen het zuiniger :an moeten doen. Gelukkig vond ik tfiuw een betrekking, die wat beter be- taalt dan die van bankbediende. Bo- iendien had ik geen zin meer in het bankbedrijf, zodat voor mij alles toch betrekkelijk goed is gelopen. Ik heb een eigen kamer, wel klein maar gezellig, met een opklapbed, een tafel tegen de muur met een rij pocket boeken, een leesstoel en een leeslamp. Ik lees graag, vooral Simenon, op wiens Maigret ik soms jaloers kan zijn. lammer dat ik zijn boeken met mijn mulo-Frans niet in het origineel lezen kan. Engels gaat mij veel beter af. Ik ben ook nog nooit in Parijs geweest, waar het heerlijk moet zijn. Wel was ik de vorige zomer nog voor de ge schiedenis met de bank met een autobus in Oostenrijk, maar ofschoon ik er heel wat moois gezien heb, geloof ik dat ik zoiets niet weer doe. Je zit 20 vast aan het gezelschap wel alle maal keurige beschaafde mensen, geen feestneuzen en zo, maar het is alsof ik dan wat van de eenkennigheid fan vader heb overgenomen. Ik kan lussen hen mijn draai niet vinden. Er waren ook wat meisjes bij, waarvan er een mij, naar ik een ogenblik meende, wel aardig vond. Ze was nog jong en ik ben ook pas vierentwintig jaar. Maar ik heb zeker te schutterig gedaan want ie andere dag een zogenaamde vrije ging ze met een paar vriendin nen op stap, zonder mij te vragen of ik meeging. Of had ik het haar moeten vragen? In ieder geval bleef ik toen al leen. Zo'n kwestie is erg moeilijk voor mij, want ik kwam tot voor kort praktisch «ooit met meisjes in aanraking. Op de bank werkte een enkele wat oudere da me en in mijn vrije uren ging ik wei nig uit. Zoals ik al gezegd heb lees ik graag en daarom verveel ik mij nooit. W IS HET ALLEMAAL heel an ders geworden. Ik ben nu bediende in een schoenenzaak. Ik zag er eerst wel tegenop met al die voeten en zo, maar het is een zaak van de betere klasse en bet is erg mee gevallen. Er zijn aar dige jonge meisjes voor de dames bediening en ik bemoei me bijna alleen met de heren. Die zijn niet lastig, zo- «ls ik dat wel bemerk bij de afdeling dames. En het moet al raar lopen als niet bij het derde paar tot koop beslo ten wordt. Het zijn mooie schoenen, die verkopen. Laatst heb ik van mijn ei gen verdiende geld met korting een paar donkerbruine sportschoenen gekocht, waar ik erg trots op ben. Het was een telefoontje dat mij in de verwarde situatie heeft gebracht waarin ik nu verkeer. De meisjes uit de zaak eijn erg aaradig, zei ik al. En ik had graag gekeken naar dat meisje in Oos- tturijk, maar wat ik nu heb is heel an ders. En het leidt allemaal tot niets. Daarom is het misschien dat ik zo on rustig benn, dat ik niet tot lezen kom en 'k straks maar wat ga rondlopen, of misschien naar een café ga. En dat ik beel laat naar bed zal gaan, want ik meet toch dat ik niet zal slapen Ik moest na dat telefoontje naar een mevrouw in het villapark Boswijk met een doos vol schoenen. Ik heb een bromfiets dus ik zou het snelste op en ueer kunnen gaan. Het was een dame, zei de baas, die moeilijk van huis kon en die we als goede klant in ere moes ten houden. Er werd zorgvuldig een aantal paren uitgezocht, allemaal ver standige schoenen, met veel ruimte voor de tenen en met stevige niet al te hoge hakken, dure Engelse, waarin het goed en gemakkelijk lopen zou zijn. Op het laatste moment echter vulde een der meisjes een opening in de doos nog op met de nieuwste Italiaanse mo degril: spitse tenen, diep uitgesneden leest en heel hoge naaldhakjes. Het was maar goed, dat de baas het niet zag, dacht ik en ik besloot ten huize van de cliënte die schoentjes maar in de doos te laten. HET OPGEGEVEN adres kon ik ge makkelijk vinden. Het was een witte villa op een heuvel. Er stonden rijen bloemen voor de ramen. Een spichtig dienstmeisje liet me in een groot ver trek, waar ik wat ongemakkelijk ging zitten, vooraan in een stoel, die eigen lijk alleen geschikt was om in luie hou ding achterover te leunen. De doos zet te ik tussen mijvJbenen. Ik was nog be zig de touwen er van los te maken, toen onze cliënte binnen kwam. Het was een dame zoals ik in het begin van dit verhaal beschreven heb. Ze liep met forse wat mannelijke tred het ver trek door en reikte mij de hand, ter wijl ik stuntelig door mijn ongewone wijdbeense houding uit de stoel tracht te op te komen. Het was een stevige gebruinde hand met wat korrelige huid die mij weer in mijn stoel neerdrukte. „Blijft u maar zitten!" zei ze. Haar stem klonk zoals ik die verwacht had. „Het meisje zal direct thee brengen." Ze trok met een ruk een stoel bij en ging zitten als ik, helemaal vooraan. Dan peuterde ze de veters van haar schoenen los. Ik had het al gezien: for ma natura of zo iets. Ik schoof nu de doos op zij en keek rond naar een voe tenbankje, dat ik tenslotte onder de ta fel zag staan, een kelim bankje. Ik zet te het voor haar neer en nu begon het gewone ritueel van het passen. Ik zag door de voor haar doen ongewoon dun ne kousen dat ze slanke voeten had, nogal blank in vergelijking met de bruine gespierde benen, die maar wei nig behaard waren. Over de wreef ach ter de doorschijnende huid liep een blauwige ader. Telkens als ze een paar schoenen aan had, stond ze even op en keek naar beneden. Ik kreeg de indruk dat ze meer keek naar die ader dan naar de schoenen. Ze zweeg al die tijd en fluisterde tegen zich zelf een enkel onverstaanbaar woord. Ik zat wat ongemakkelijk op mijn knieën. In de winkel kon je zitten op het knaapje, waarop de klanten hun voeten zetten. Dit ging hier natuurlijk niet. Toen zij met het laatste paar schoenen weer overeind ging staan, stond ik ook op, wat amechtig van de inspanning. Ik kon nu ook het kopje thee opdrinken, dat al enige tijd had staan wachten. We keken beiden naar beneden, naar haar voeten, maar toen ook bijna tegelijk naar de doos, die een meter verder stond en waarin een lang zwart hakje zichtbaar was, dat door h :t vloeipapier was gebroken, een hak je van een der Italiaanse schoentjes die ik apart had gehouden. „Wat is dat?" zei ze. En direct daarop: „Dat zijn ze nu!" Alsof het iets was, dat ze allang in haar gedachten had gehad en daar uit vergeefs had willen verdrijven. Ik zette het kopje op tafel en haalde de schoentjes nu maar te voorschijn. Ze waren van dun zwart leer, dat zacht en toch koel aanvoelde. „Laat me ze eens passen," zei ze en ze probeerde een wat raillerende toon in haar stem te leggen. „Zo voor de grap," zei ze daar na. De schoentjes pasten volkomen. Toen ze opstond leek het of de ader op haar wreef wat ging kloppen. Ze liep nu met veel kleinere passen dan eerst lang zaam naar een lange spiegel tussen de twee vensters. Dat had ze met de an dere schoenen niet gedaan. In de spie gel bekeek zij zich zelf aandachtig. Ze bracht met een voorzichtig gebaar een arm naar achter om de blouse te or denen, die op zij wat uit de rok kwam, zij schikte het haar een beetje en toen keek zij mij ik stond een paar me ter achter haar door die spiegel aan. „Het..het is niet eens zo gek", zei ze zacht en met een heel andere stem. Het klonk als een geheim, dat ze alleen met mij wilde delen. Ze stond mij daar in haar blouse en rokje en op haar door de hoge hakken nu heel slanke benen als een jong meisje aan te kijken, wat verlegen en beschaamd. Ze liet mij iets zien, voelde ik, ivat zij aan een ander nooit zou hebben toegestaan. Tenslotte lachte ze nog wat hulpeloos naar me, wendde zich toen van de spiegel af en ging weer zitten. „Dat is niets voor mij," zei ze spij tig, toen ze de schoentjes langzaam van de voeten liet glijden. „Misschien ben ik er ook niet jong genoeg meer voor." „Ik vind ze wel mooi," zei ik stok kend en wikkelde ze zenuwachtig in het vloeipapier. Het waren een paar verstandige schoenen die ze nu haas tig aanwees, ik weet niet meer welke. Ze liet mij daarna zelf uit en keek me niet meer aan. Ik zag alweer dat een slip van de blouse uit haar rok dreig de te komen. Ik had moeten zeggen, dat ik haar mooi vond, denk ik nu. Waarom ik dat denk, weet ik niet. Het zou toch tot niets hebben geleid, dat is wel zeker. Maar door die spiegel heeft voor het eerst in mijn leven een vrouw mij in de ogen gekeken. Sper o (Van onze correspondent in Washington) EEN VAN MIJN VRIENDEN in Ame rika wilde onlangs wat familie-antiek ver kopen. Hij had een advertentie geplaatst in de plaatselijke krant en al spoedig kreeg hij bezoek van allerlei dames, die er een sport van maken antiek te „jagen". Meest al waren die dames welgesteld en niet meer zo jong. Het bleek niet zo gemak kelijk iets aan deze matrones te verko pen. Zij waren vol lof over het antiek, maar aarzelden oneindig lang. Toen op een gegeven moment genoemde vriend dat geaarzel nauwelijks meer harden kon, maakte hij zo vriendelijk mogelijk de opmerking, dat de dames blijkbaar meer smaak dan moed bezaten. En daarmee had hij, half en half toevallig, precies op het goede knopje gedrukt. Dat lieten zij zich niet zeggen! Natuurlijk hadden zij moed. Zij kochten diverse dingen zonder verder gezeur. Toen mijn vriend die goede verkoopsop merking eenmaal had ontdekt kostte het hem weinig moeite aan volgende bezoek sters de rest van zijn collectie kwijt te raken. Dit was precies de injectie, die de ze dames op een bepaald moment tot kopen dwong. DE TWEE het meest op de voorgrond tredende figuren in de (zakelijke) geschie denis van het Old Vic Theatre in Londen waren beiden vrouwen. De eerste en oud ste heette Emma Cons, een typische ver tegenwoordigster van de groep der negen- tiende-eeuwse wereldverbeteraars, die de overtuiging hadden, dat een „gezuiverde" vorm van ontspanning met koffie en krentenbroodjes als versnaperingen de L:iiun Baylis gefotografeerd tijdens haar erepromotie. Zij gaf bijna veertig jaar lei ding aan de „Old Vic" en stierf in 1937- mensen zou weerhouden van kroegbezoek en drankmisbruik. Daarom kocht Emma, met financiële steun van een aantal filan- thropen-met-fortuin, in 1880 de Royal Vic toria Music Hall, die ruim zestig jaar eer der gebouwd was en aanvankelijk Royal Coburg Theater heette. Zij begon met het publiek „fatsoenlijke" variéténummers zowel als lezingen en voordrachten te bie den. Zeer duidelijk kwamen haar mentali teit en streven tot uiting, toen zij het thea ter een nieuwe naam gaf en het „Royal Victoria Coffee Music Hall" noemde. Op het woordje „koffie" viel de nadruk, want de drankbestrijding zat Emma Cons in het bloed. De naam was echter veel te lang om praktisch of gezellig te zijn. Daarom ging het publiek er vrij snel toe over om gemoedelijk van de „Old Vic" te spreken. Toen deze naam eenmaal burgerrecht had verkregen, achtte Emma Cons het tijdstip gekomen om de leiding van het etablissement aan iemand anders over te dragen. Ten behoeve van het Busch-Reisinger- museum van de Harvard university in Cambridge in de Verenigde Staten heeft ae Zaanse orgelbouwer D. A. Flentrop een orgel gebouwd, dat binnenkort naar Ame rika zal worden verscheept. Het zal daar bespeeld worden door de organist E. Po- wer-Biggs, wiens orgelconcerten wekelijks door de C.B.S. worden uitgezonden in de „Coast- to-coast-programma's. Het Nederlandse orgel is gebouwd naai klassieke Europese opvattingen. Het is een drieklaviersorgel met vrij pedaal, sleepladensysteem en mechanische en trac- tuur. Het heeft zevenentwintig registers en zestienhonderd pijpen. DIE „IEMAND ANDERS" was ook een vrouw, namelijk Emma's nichtje Li lian Baylis, evenals haar^ante., met kruis- vaardersbloed in de aderen, doch beschik kend over veel meer praktische zin. Toen zij enige tijd directrice van de „Old Vic" was geweest, ging zij uitzien naar een ma nier om een deel van het geld terug te ver dienen, dat zij door de levering aan het pu bliek van-„ander gezond vermaak" had verloren. Haar aandacht werd door Wil liam Shakespeare getrokken. Men be weerde destijds, dat Lilian Baylis grondlegster van de hedendaagse traditie van de Old Vic! niets of nagenoeg niets van de werken van Shakespeare kende. Maar zo zij al in litteraire kennis mis schien te kort schoot, stellig beschikte zij wél over de gave om de juiste medewer kers te vinden om de stukken van Shake speare tot een succes te maken. Een reeks van uitstekende regisseurs Ben Greet, Robert Atkins en Tyrone Guthrie voox-al bezorgden de „Old Vic" in luttele jaren de roep van 'n uitstekend Shakespeare-theater" te zijn. De acteurs en actrices speelden voortreffelijk samen. Geen hunner fungeerde als „ster". In 1914 kwam het tot de oprichting van een Old Vic Shakespeax-e Gezelschap en zo hoog stond dit weldi-a in toneelkringen aange schreven, dat acteurs van internationale vermaai-dheid het als een eer beschouw den om uitgenodigd te worden toe te tre den tot het gezelschap van Miss Baylis, al bedroeg hun gage dan ook maar een deel van wat zij in een der dure Londense schouwburgen hadden kunnen bedingen. In 1931 verplaatste Lilian Baylis alles wat met opera te maken had van de Old Vic naar het, eveneens onder haar leiding staande, Sadler's Wells Theater en van die tijd af concentreerde de Old Vic zich op het toneelspel alleen. LILIAN BAYLIS stierf in 1937. Zij maak te dus de oorlogservaringen van de „Old Vic" niet mede. Stellig.zou zij zich over die ervaringen hebben "erheugd. De di rectie van de schouwburg werd naar een plaats in Noord-Engeland geëvacueerd. Van hier uit zond zij gezelschappen op tournee naar diverse industriesteden, waar de spelers steeds een warm, ja gre tig onthaal vonden. Anderzijds was de oor- log er oorzaak van, dat de „Old Vic" tot (schijnbaar) gevaarlijke hoogte opklom. In 1944 en volgende jaren gaf het gezel schap gedenkwaardige voorstellingen in het „dure" New Theatre in Londen's West End onder leiding van geen minderen dan Laurence Olivier en Ralph Richardson, in welke tijd velen zich afvroegen of de „Old Vic" ooit weer met beide benen op de grond zou komen te staan en of het gezel schap zou terugkeren naar zijn bescha digde oude tehuis aan Waterloo Road. INDERDAAD waren de successen de „Old Vic" niet in de bol geslagen. In 1950 ging het gezelschap de oude inmiddels gerestaureerde en deels gemoderniseerde schouwbui-g weer bespelen. Aanvankelijk waren er nogal strubbelingen. Deze leid den tot meningsverschillen en zelfs tot ont slagaanvragen. Doch sedert enige tijd is het weer pais en vree in de „Old Vic" en weten we, wat ons van dit beroemde gezel schap te wachten staat. De huidige direc teur wil-, dat 'het theater- wederom, als vroeger, een praktische opleidingsschool is voor jonge acteurs en actrices, die hun metier op „harde manier" willen leren. Bovendien bouwt hij vroeger was dat niet steeds het geval een systematisch repertoire op, zodat men, als men betrek kelijk kort in Londen vertoeft, toch enige stukken van Shakespeare kan gaan zien. Ware Emma Cons nog in leven, dan zou zij zich stellig in hoge mate verontwaar digd tonen over het feit, dat de jenever, waarvan zij haar publiek wilde bevrijden thans te koop is in de bar van het theater. Deze bar is een naoorlogse nieuwigheid en niemand heeft critiek gegeven op die noviteit, niemand heeft ook maar een po ging gedaan om voor de denkbeelden van Emma Cons in het krijt te treden. Toch zijn er goede tradities uit haar tijd in zwang gebleven. De directie van de „nieu we" Old Vic houdt namelijk de prijzen, net als in Emma's tijd, zo laag mogelijk. Voor zeventig cent kan men op het schellinkje genieten van de opvoering van Shakespea- re's meesterwerken. Ook het „ster systeem" wordt heden ten dage nog uit den boze geacht bij de Old Vic, hoeveel toneelsterren er ook in de loop der jaren uit de rijen van de acteurs in Waterloo Road zijn voortgekomen. De „Old Vic" aan de Waterloo Road De laatste etappe van onze puzzelreis bracht di-ie winnaars aan de eindstreep, die hetzelfde aantal punten (46) bereik ten en dus de prijs zullen moeten delen. Zij krijgen ieder afgerond 16 toege stuurd. Thans breken de echte vakantiei'eizen aan en daarom stoppen wij met onze puz zelreeks, doch wij hopen begin september weer velen bereid te vinden zich op de vraagstukken te werpen, die wij tijdens onze vakantiereis hopen uit te denken. De drie winnaars zijn: R. Ottens, Me- rovingenstraat 65 II, Haarlem, H. K. Ruk, Schaepmanlaan 14, Santpoort en G. C. Visser, A. de Jongestraat 15, Haarlem. DIE VRIEND ONTDEKTE, geprikkeld door de gang van zaken, hoe hij zijn be- zoekstex-s naar zijn pijpen kon laten dan sen. Hij was geen psycholoog of psychia ter. De moderne zielkunde kan echter een bijna almachtige bondgenoot zijn voor iedere producent, die zijn waren aan de man of aan de vrouw wil brengen. Een voudige psychologie heeft men bij het re clamemaken natuurlijk al lang toegepast, maar in de eerste helft van deze eeuw heeft de dieptepsychologie zich zó ontwik keld, dat men veel meer te weten is geko men over de drijfveren van de mens, over wat hem tot handelen noopt, tot bemin nen, tot haten, tot kopen. Deze wetenschap is uiteraard het meest van belang om de onevenwichtigen en de zenuwzieken harmonie en geestelijke ge zondheid te schenken, maar tevens gaat men de verworven kennis thans meer en meer toepassen om Jan en alleman naar zi.jn hand te zetten, te laten kopen wat men kwijt wil, ja te laten stemmen op wie men aan de macht wil brengen. Men kan zelfs zeggen, dat essentiële waarden van de democratie in het gedrang komen, wanneer een dergelijke reclame- hypnose in verkiezingscampagnes wordt toegepast. BESCHOUWT men de zaak niet van de ernstigste kant, dan moet men toch ook toegeven, dat die moderne reclametech niek veel grappige aspecten heeft. In Ne derland weet men zo langzamerhand wel wat een „supermarkt" is. De kopers in een supermarkt laden al de voor het grij pen staande produkten in een karretje en rekenen pas af bij de kassa aan de uit gang. Een van de modernste supermarkts te Washington heeft nu ook kleine bood- schappenkarretjes gereedstaan voor de kinderen, die met hun moeder meekomen. Die kleintjes vinden produkten van hun gading op de lage planken van de winkel en de moeders ontdekken dikwijls met schrik, dat hun Mary of Steven het kleine karretje erg vol geladen hebben. Een paar onaantx-ekkelijke dingen willen de kinderen misschien nog wel terugleggen, maar al te streng tx~eden Amerikaan.se ouders meestal niet op en de supermarkt maakt, dank zij het kinderspel, extra goe de zaken. De reclame-agent is al een heel goed eind op streek, wanneer hij de zwakke stee heeft ontdekt. Psychologen kunnen u vertellen, welk een grote indruk betrekke lijk kleine dingen kunnen maken, die de mens in zijn jeugd ervaren heeft. Wie van ons herinnert zich de vermaning niet, dat we altijd na een maaltijd onze tanden moesten poetsen? En vele volwassenen voelen zich altijd nog een beetje schuldig omdat ze hun tanden eigenlijk verwaarlo zen. Welnu, enige tijd geleden begon een tandpastafabrikant in Amerika reclame te maken met de zin: „De tandpasta voor wie niet na iedere maaltijd zijn tanden kan poetsen". De verkoop ging ineens ge weldig omhoog. Naar men mij verzeker de is die pasta heus niet zoiets bijzonders. Het moet de reclamezin zijn geweest, die de zwakke plek trof. VERSCHEIDENE FABRIKANTEN van bier, sigaretten en koffie weten hun man nelijke klanten te winnen met adverten ties vol stoerheid: jagers, die een glas bier drinken na een succesrijke jacht, metaah- arbeiders in overals, die even uitblazen met een sigaret en een pittig kop koffie. Kortom: de associatie met mannenwerk wordt zo duidelijk mogelijk gesuggereerd en het magere klerkje, dat hetzelfde siga retje rookt, kan zich nu toch ook „een ech te man" voelen. Zulke advertenties zijn belangrijker dan men denkt. Een specialist op dit gebied, Vance Packax-d, heeft medegedeeld, dat een brouwerij, die bierreclames ging pu- bliceren met mensen in avondkleding, in eens een geweldige achtex-uitgang waar nam in de verkoop! Zij, die „echte, stoe- re mannen" wilden zijn, vertrouwden dat bier kennelijk niet meex\ Men wil nu een maal stoer zijn en men wil succes hebben in de wereld. Niet voor niets ziet men tal van advertenties en t.v.-reclames, die „pakken voor directeuren" aanbieden. „Schrijfbureaus voor .directeuren" zijn trouwens ook bekende produkten. De kle ren maken de man, waarom zouden zij ook niet de directeur maken? NIETS IS MISSCHIEN zozeer het sym bool van stand in Amerika als de auto. Door over te gaan van een goedkoper op een duux-der merk toont men aan de wereld dat men vooruitgaat en als men toch een model zoekt, dan liefst een met de al lure van een dure wagen. Buiten Amerika verbaast men er zich wel eens over, dat de Amerikanen zo vasthouden aan de onprak tische grote auto's. Hier waar „groot" en „goed" vaak synoniem zijn, is dat veel minder verwonderlijk. In de nabootsing van de dure auto gaat men soms héél ver: de makers van een goedkoop merk waren er onlangs heel trots op, dat het dicht slaan van hun portieren de klank had van het in het slot vallen van de duurste wa gen. In ieder land heeft het woord „goed koop" grote betekenis in de reclame. Na tuurlijk in Amerika ook. Maar hier kan toch ook het woord „duur" een aanbeve ling zijn. Onlangs zag ik hier de „kost baarste" parfum aangeboden en de zin onder een champagne-advertentie in de New Yorker luidde: „De enige vraag is: kunt u het betalen?"

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1958 | | pagina 13