SCHULDGEVOELENS
EN DAGDROMEN
De Italiaanse schoentjes
RECLAMEMAKERS IN AMERIKA
TREKKEN PR OFIJT VAN
Shakespeare voed veertig jaar geledee
eee eieew tehuis ie de Old Vie
DUURKOOP
Wekelijks toegevoegd aan alle edities van
Haarlems Dagblad/Oprechte Haarlemsche Courant
en IJmuider Courant
Nederlands orgel voor
Harvard University
Onze Puzzel
Erbij
ER ZIJN van die dames met wat
slordig opgemaakte haren. Ze hebben
lichtblauwe ogen en verweerde gezich
ten. Dat laatste zal wel komen door de
wintersport. Zij zijn meestal groot en
fors zonder gezet te zijn. Ze hebben een
onbestemde leeftijd. Als meisje zullen
ie wel een dubbele naam gehad heb
ben en ze zijn nu getrouwd met man
nen, die heel wat betekenen. Ze wo
nen in villa's. Ze zijn gekleed in blauw
wit gestreepte blouses. De rok is meest
al grijs en de blouse komt op zij of op
ie rug een stukje uit die rok glijden.
Over die blouse hebben ze als het kil
ij een wollen vest in wat vrolijker
kleur. Dat vest staat van voren open.
Ie dragen meestal matig dikke nylons
en schoenen „with no nonsense about
them". Als ik ze met elkaar hoor pra
ten hebben ze een stem, waarvan je
denkt, dat die elk ogenblik kan over
slaan. Ik vind dat wel exclusief.
ER ZIJN NOGAL veel van die da
mes, doch tot vandaag had niemand
Van haar mij ooit aangesproken. Dit is
ook wel te begrijpen want wij, mijn va
der en ik, behoren niét tot die kringen.
Wij wonen loei netjes parterre in
een straat waar de gemeente de be
planting aan de voorkant voor haar re
kening neemt en waar achter een ge
meenschappelijke tuinis met speel
plaats voor de kinderen uit onze buurt.
Van die achtertuin maken we geen ge
bruik, dit is te druk voor vader, die ge
pensioneerd is door de Nederlandse
Spoorwegen en na de dood van moeder
wat eenkennig is geworden. Wel zit hij
ais het kan graag aan de voorkant van
het huis, want wij wonen aan de zon-
lijde van de straat. Ik houd hem daar
maar weinig gezelschap. Vader heeft
il zijn spaargeld verloren bij de krach
ran de Credietbank, waar ik op de af
deling effecten een betrekking had, die
ilj natuurlijk ook verloor. Vader zegt
er nooit iets van, maar ik voel me bij
hem altijd wat onrustig, alsof hij mij
m kunnen verwijten hem niet te heb
ben gewaarschuwd. Wat onzinnig is
i!s bediende word je natuurlijk buiten
ie grote zaken van de bank gehouden.
1lij kunnen nu wel blijven wonen, waar
«e zijn, doch we zullen het zuiniger
:an moeten doen. Gelukkig vond ik
tfiuw een betrekking, die wat beter be-
taalt dan die van bankbediende. Bo-
iendien had ik geen zin meer in het
bankbedrijf, zodat voor mij alles toch
betrekkelijk goed is gelopen.
Ik heb een eigen kamer, wel klein
maar gezellig, met een opklapbed, een
tafel tegen de muur met een rij pocket
boeken, een leesstoel en een leeslamp.
Ik lees graag, vooral Simenon, op
wiens Maigret ik soms jaloers kan zijn.
lammer dat ik zijn boeken met mijn
mulo-Frans niet in het origineel lezen
kan. Engels gaat mij veel beter af. Ik
ben ook nog nooit in Parijs geweest,
waar het heerlijk moet zijn. Wel was
ik de vorige zomer nog voor de ge
schiedenis met de bank met een
autobus in Oostenrijk, maar ofschoon
ik er heel wat moois gezien heb, geloof
ik dat ik zoiets niet weer doe. Je zit
20 vast aan het gezelschap wel alle
maal keurige beschaafde mensen,
geen feestneuzen en zo, maar het is
alsof ik dan wat van de eenkennigheid
fan vader heb overgenomen. Ik kan
lussen hen mijn draai niet vinden. Er
waren ook wat meisjes bij, waarvan er
een mij, naar ik een ogenblik meende,
wel aardig vond. Ze was nog jong en
ik ben ook pas vierentwintig jaar. Maar
ik heb zeker te schutterig gedaan want
ie andere dag een zogenaamde vrije
ging ze met een paar vriendin
nen op stap, zonder mij te vragen of
ik meeging. Of had ik het haar moeten
vragen? In ieder geval bleef ik toen al
leen.
Zo'n kwestie is erg moeilijk voor mij,
want ik kwam tot voor kort praktisch
«ooit met meisjes in aanraking. Op de
bank werkte een enkele wat oudere da
me en in mijn vrije uren ging ik wei
nig uit. Zoals ik al gezegd heb lees ik
graag en daarom verveel ik mij nooit.
W IS HET ALLEMAAL heel an
ders geworden. Ik ben nu bediende in
een schoenenzaak. Ik zag er eerst wel
tegenop met al die voeten en zo, maar
het is een zaak van de betere klasse en
bet is erg mee gevallen. Er zijn aar
dige jonge meisjes voor de dames
bediening en ik bemoei me bijna alleen
met de heren. Die zijn niet lastig, zo-
«ls ik dat wel bemerk bij de afdeling
dames. En het moet al raar lopen als
niet bij het derde paar tot koop beslo
ten wordt. Het zijn mooie schoenen, die
verkopen. Laatst heb ik van mijn
ei gen verdiende geld met korting
een paar donkerbruine sportschoenen
gekocht, waar ik erg trots op ben.
Het was een telefoontje dat mij in de
verwarde situatie heeft gebracht waarin
ik nu verkeer. De meisjes uit de zaak
eijn erg aaradig, zei ik al. En ik had
graag gekeken naar dat meisje in Oos-
tturijk, maar wat ik nu heb is heel an
ders. En het leidt allemaal tot niets.
Daarom is het misschien dat ik zo on
rustig benn, dat ik niet tot lezen kom en
'k straks maar wat ga rondlopen, of
misschien naar een café ga. En dat ik
beel laat naar bed zal gaan, want ik
meet toch dat ik niet zal slapen
Ik moest na dat telefoontje naar een
mevrouw in het villapark Boswijk met
een doos vol schoenen. Ik heb een
bromfiets dus ik zou het snelste op en
ueer kunnen gaan. Het was een dame,
zei de baas, die moeilijk van huis kon
en die we als goede klant in ere moes
ten houden. Er werd zorgvuldig een
aantal paren uitgezocht, allemaal ver
standige schoenen, met veel ruimte
voor de tenen en met stevige niet al
te hoge hakken, dure Engelse, waarin
het goed en gemakkelijk lopen zou zijn.
Op het laatste moment echter vulde
een der meisjes een opening in de doos
nog op met de nieuwste Italiaanse mo
degril: spitse tenen, diep uitgesneden
leest en heel hoge naaldhakjes. Het
was maar goed, dat de baas het niet
zag, dacht ik en ik besloot ten huize
van de cliënte die schoentjes maar in
de doos te laten.
HET OPGEGEVEN adres kon ik ge
makkelijk vinden. Het was een witte
villa op een heuvel. Er stonden rijen
bloemen voor de ramen. Een spichtig
dienstmeisje liet me in een groot ver
trek, waar ik wat ongemakkelijk ging
zitten, vooraan in een stoel, die eigen
lijk alleen geschikt was om in luie hou
ding achterover te leunen. De doos zet
te ik tussen mijvJbenen. Ik was nog be
zig de touwen er van los te maken,
toen onze cliënte binnen kwam. Het
was een dame zoals ik in het begin van
dit verhaal beschreven heb. Ze liep
met forse wat mannelijke tred het ver
trek door en reikte mij de hand, ter
wijl ik stuntelig door mijn ongewone
wijdbeense houding uit de stoel tracht
te op te komen. Het was een stevige
gebruinde hand met wat korrelige huid
die mij weer in mijn stoel neerdrukte.
„Blijft u maar zitten!" zei ze. Haar
stem klonk zoals ik die verwacht had.
„Het meisje zal direct thee brengen."
Ze trok met een ruk een stoel bij en
ging zitten als ik, helemaal vooraan.
Dan peuterde ze de veters van haar
schoenen los. Ik had het al gezien: for
ma natura of zo iets. Ik schoof nu de
doos op zij en keek rond naar een voe
tenbankje, dat ik tenslotte onder de ta
fel zag staan, een kelim bankje. Ik zet
te het voor haar neer en nu begon het
gewone ritueel van het passen. Ik zag
door de voor haar doen ongewoon dun
ne kousen dat ze slanke voeten had,
nogal blank in vergelijking met de
bruine gespierde benen, die maar wei
nig behaard waren. Over de wreef ach
ter de doorschijnende huid liep een
blauwige ader. Telkens als ze een paar
schoenen aan had, stond ze even op en
keek naar beneden. Ik kreeg de indruk
dat ze meer keek naar die ader dan
naar de schoenen. Ze zweeg al die tijd
en fluisterde tegen zich zelf een enkel
onverstaanbaar woord.
Ik zat wat ongemakkelijk op mijn
knieën. In de winkel kon je zitten op
het knaapje, waarop de klanten hun
voeten zetten. Dit ging hier natuurlijk
niet. Toen zij met het laatste paar
schoenen weer overeind ging staan,
stond ik ook op, wat amechtig van de
inspanning. Ik kon nu ook het kopje
thee opdrinken, dat al enige tijd had
staan wachten. We keken beiden naar
beneden, naar haar voeten, maar toen
ook bijna tegelijk naar de doos, die een
meter verder stond en waarin een lang
zwart hakje zichtbaar was, dat door
h :t vloeipapier was gebroken, een hak
je van een der Italiaanse schoentjes die
ik apart had gehouden. „Wat is dat?"
zei ze. En direct daarop: „Dat zijn ze
nu!" Alsof het iets was, dat ze allang
in haar gedachten had gehad en daar
uit vergeefs had willen verdrijven. Ik
zette het kopje op tafel en haalde de
schoentjes nu maar te voorschijn. Ze
waren van dun zwart leer, dat zacht en
toch koel aanvoelde. „Laat me ze eens
passen," zei ze en ze probeerde een
wat raillerende toon in haar stem te
leggen. „Zo voor de grap," zei ze daar
na.
De schoentjes pasten volkomen. Toen
ze opstond leek het of de ader op haar
wreef wat ging kloppen. Ze liep nu met
veel kleinere passen dan eerst lang
zaam naar een lange spiegel tussen de
twee vensters. Dat had ze met de an
dere schoenen niet gedaan. In de spie
gel bekeek zij zich zelf aandachtig. Ze
bracht met een voorzichtig gebaar een
arm naar achter om de blouse te or
denen, die op zij wat uit de rok kwam,
zij schikte het haar een beetje en toen
keek zij mij ik stond een paar me
ter achter haar door die spiegel aan.
„Het..het is niet eens zo gek", zei ze
zacht en met een heel andere stem. Het
klonk als een geheim, dat ze alleen met
mij wilde delen. Ze stond mij daar in
haar blouse en rokje en op haar door
de hoge hakken nu heel slanke benen
als een jong meisje aan te kijken, wat
verlegen en beschaamd. Ze liet mij iets
zien, voelde ik, ivat zij aan een ander
nooit zou hebben toegestaan. Tenslotte
lachte ze nog wat hulpeloos naar me,
wendde zich toen van de spiegel af en
ging weer zitten.
„Dat is niets voor mij," zei ze spij
tig, toen ze de schoentjes langzaam
van de voeten liet glijden. „Misschien
ben ik er ook niet jong genoeg meer
voor."
„Ik vind ze wel mooi," zei ik stok
kend en wikkelde ze zenuwachtig in
het vloeipapier. Het waren een paar
verstandige schoenen die ze nu haas
tig aanwees, ik weet niet meer welke.
Ze liet mij daarna zelf uit en keek me
niet meer aan. Ik zag alweer dat een
slip van de blouse uit haar rok dreig
de te komen. Ik had moeten zeggen,
dat ik haar mooi vond, denk ik nu.
Waarom ik dat denk, weet ik niet. Het
zou toch tot niets hebben geleid, dat is
wel zeker. Maar door die spiegel heeft
voor het eerst in mijn leven een vrouw
mij in de ogen gekeken.
Sper o
(Van onze correspondent in Washington)
EEN VAN MIJN VRIENDEN in Ame
rika wilde onlangs wat familie-antiek ver
kopen. Hij had een advertentie geplaatst
in de plaatselijke krant en al spoedig kreeg
hij bezoek van allerlei dames, die er een
sport van maken antiek te „jagen". Meest
al waren die dames welgesteld en niet
meer zo jong. Het bleek niet zo gemak
kelijk iets aan deze matrones te verko
pen. Zij waren vol lof over het antiek,
maar aarzelden oneindig lang. Toen op
een gegeven moment genoemde vriend dat
geaarzel nauwelijks meer harden kon,
maakte hij zo vriendelijk mogelijk de
opmerking, dat de dames blijkbaar meer
smaak dan moed bezaten. En daarmee
had hij, half en half toevallig, precies op
het goede knopje gedrukt. Dat lieten zij
zich niet zeggen! Natuurlijk hadden zij
moed. Zij kochten diverse dingen zonder
verder gezeur.
Toen mijn vriend die goede verkoopsop
merking eenmaal had ontdekt kostte het
hem weinig moeite aan volgende bezoek
sters de rest van zijn collectie kwijt te
raken. Dit was precies de injectie, die de
ze dames op een bepaald moment tot kopen
dwong.
DE TWEE het meest op de voorgrond
tredende figuren in de (zakelijke) geschie
denis van het Old Vic Theatre in Londen
waren beiden vrouwen. De eerste en oud
ste heette Emma Cons, een typische ver
tegenwoordigster van de groep der negen-
tiende-eeuwse wereldverbeteraars, die de
overtuiging hadden, dat een „gezuiverde"
vorm van ontspanning met koffie en
krentenbroodjes als versnaperingen de
L:iiun Baylis gefotografeerd tijdens haar
erepromotie. Zij gaf bijna veertig jaar lei
ding aan de „Old Vic" en stierf in 1937-
mensen zou weerhouden van kroegbezoek
en drankmisbruik. Daarom kocht Emma,
met financiële steun van een aantal filan-
thropen-met-fortuin, in 1880 de Royal Vic
toria Music Hall, die ruim zestig jaar eer
der gebouwd was en aanvankelijk Royal
Coburg Theater heette. Zij begon met het
publiek „fatsoenlijke" variéténummers
zowel als lezingen en voordrachten te bie
den. Zeer duidelijk kwamen haar mentali
teit en streven tot uiting, toen zij het thea
ter een nieuwe naam gaf en het „Royal
Victoria Coffee Music Hall" noemde. Op
het woordje „koffie" viel de nadruk, want
de drankbestrijding zat Emma Cons in het
bloed. De naam was echter veel te lang
om praktisch of gezellig te zijn. Daarom
ging het publiek er vrij snel toe over om
gemoedelijk van de „Old Vic" te spreken.
Toen deze naam eenmaal burgerrecht
had verkregen, achtte Emma Cons het
tijdstip gekomen om de leiding van het
etablissement aan iemand anders over te
dragen.
Ten behoeve van het Busch-Reisinger-
museum van de Harvard university in
Cambridge in de Verenigde Staten heeft
ae Zaanse orgelbouwer D. A. Flentrop een
orgel gebouwd, dat binnenkort naar Ame
rika zal worden verscheept. Het zal daar
bespeeld worden door de organist E. Po-
wer-Biggs, wiens orgelconcerten wekelijks
door de C.B.S. worden uitgezonden in de
„Coast- to-coast-programma's.
Het Nederlandse orgel is gebouwd naai
klassieke Europese opvattingen. Het is
een drieklaviersorgel met vrij pedaal,
sleepladensysteem en mechanische en trac-
tuur. Het heeft zevenentwintig registers
en zestienhonderd pijpen.
DIE „IEMAND ANDERS" was ook
een vrouw, namelijk Emma's nichtje Li
lian Baylis, evenals haar^ante., met kruis-
vaardersbloed in de aderen, doch beschik
kend over veel meer praktische zin. Toen
zij enige tijd directrice van de „Old Vic"
was geweest, ging zij uitzien naar een ma
nier om een deel van het geld terug te ver
dienen, dat zij door de levering aan het pu
bliek van-„ander gezond vermaak" had
verloren. Haar aandacht werd door Wil
liam Shakespeare getrokken. Men be
weerde destijds, dat Lilian Baylis
grondlegster van de hedendaagse traditie
van de Old Vic! niets of nagenoeg niets
van de werken van Shakespeare kende.
Maar zo zij al in litteraire kennis mis
schien te kort schoot, stellig beschikte zij
wél over de gave om de juiste medewer
kers te vinden om de stukken van Shake
speare tot een succes te maken.
Een reeks van uitstekende regisseurs
Ben Greet, Robert Atkins en Tyrone
Guthrie voox-al bezorgden de „Old Vic"
in luttele jaren de roep van 'n uitstekend
Shakespeare-theater" te zijn. De acteurs
en actrices speelden voortreffelijk samen.
Geen hunner fungeerde als „ster". In 1914
kwam het tot de oprichting van een Old
Vic Shakespeax-e Gezelschap en zo hoog
stond dit weldi-a in toneelkringen aange
schreven, dat acteurs van internationale
vermaai-dheid het als een eer beschouw
den om uitgenodigd te worden toe te tre
den tot het gezelschap van Miss Baylis, al
bedroeg hun gage dan ook maar een deel
van wat zij in een der dure Londense
schouwburgen hadden kunnen bedingen.
In 1931 verplaatste Lilian Baylis alles
wat met opera te maken had van de Old
Vic naar het, eveneens onder haar leiding
staande, Sadler's Wells Theater en van die
tijd af concentreerde de Old Vic zich op
het toneelspel alleen.
LILIAN BAYLIS stierf in 1937. Zij maak
te dus de oorlogservaringen van de „Old
Vic" niet mede. Stellig.zou zij zich over
die ervaringen hebben "erheugd. De di
rectie van de schouwburg werd naar een
plaats in Noord-Engeland geëvacueerd.
Van hier uit zond zij gezelschappen op
tournee naar diverse industriesteden,
waar de spelers steeds een warm, ja gre
tig onthaal vonden. Anderzijds was de oor-
log er oorzaak van, dat de „Old Vic" tot
(schijnbaar) gevaarlijke hoogte opklom.
In 1944 en volgende jaren gaf het gezel
schap gedenkwaardige voorstellingen in
het „dure" New Theatre in Londen's West
End onder leiding van geen minderen dan
Laurence Olivier en Ralph Richardson,
in welke tijd velen zich afvroegen of de
„Old Vic" ooit weer met beide benen op de
grond zou komen te staan en of het gezel
schap zou terugkeren naar zijn bescha
digde oude tehuis aan Waterloo Road.
INDERDAAD waren de successen de
„Old Vic" niet in de bol geslagen. In 1950
ging het gezelschap de oude inmiddels
gerestaureerde en deels gemoderniseerde
schouwbui-g weer bespelen. Aanvankelijk
waren er nogal strubbelingen. Deze leid
den tot meningsverschillen en zelfs tot ont
slagaanvragen. Doch sedert enige tijd is
het weer pais en vree in de „Old Vic" en
weten we, wat ons van dit beroemde gezel
schap te wachten staat. De huidige direc
teur wil-, dat 'het theater- wederom, als
vroeger, een praktische opleidingsschool
is voor jonge acteurs en actrices, die hun
metier op „harde manier" willen leren.
Bovendien bouwt hij vroeger was dat
niet steeds het geval een systematisch
repertoire op, zodat men, als men betrek
kelijk kort in Londen vertoeft, toch enige
stukken van Shakespeare kan gaan zien.
Ware Emma Cons nog in leven, dan zou
zij zich stellig in hoge mate verontwaar
digd tonen over het feit, dat de jenever,
waarvan zij haar publiek wilde bevrijden
thans te koop is in de bar van het theater.
Deze bar is een naoorlogse nieuwigheid
en niemand heeft critiek gegeven op die
noviteit, niemand heeft ook maar een po
ging gedaan om voor de denkbeelden van
Emma Cons in het krijt te treden. Toch
zijn er goede tradities uit haar tijd in
zwang gebleven. De directie van de „nieu
we" Old Vic houdt namelijk de prijzen, net
als in Emma's tijd, zo laag mogelijk. Voor
zeventig cent kan men op het schellinkje
genieten van de opvoering van Shakespea-
re's meesterwerken. Ook het „ster
systeem" wordt heden ten dage nog uit
den boze geacht bij de Old Vic, hoeveel
toneelsterren er ook in de loop der jaren
uit de rijen van de acteurs in Waterloo
Road zijn voortgekomen.
De „Old Vic" aan de Waterloo Road
De laatste etappe van onze puzzelreis
bracht di-ie winnaars aan de eindstreep,
die hetzelfde aantal punten (46) bereik
ten en dus de prijs zullen moeten delen.
Zij krijgen ieder afgerond 16 toege
stuurd.
Thans breken de echte vakantiei'eizen
aan en daarom stoppen wij met onze puz
zelreeks, doch wij hopen begin september
weer velen bereid te vinden zich op de
vraagstukken te werpen, die wij tijdens
onze vakantiereis hopen uit te denken.
De drie winnaars zijn: R. Ottens, Me-
rovingenstraat 65 II, Haarlem, H. K. Ruk,
Schaepmanlaan 14, Santpoort en G. C.
Visser, A. de Jongestraat 15, Haarlem.
DIE VRIEND ONTDEKTE, geprikkeld
door de gang van zaken, hoe hij zijn be-
zoekstex-s naar zijn pijpen kon laten dan
sen. Hij was geen psycholoog of psychia
ter. De moderne zielkunde kan echter een
bijna almachtige bondgenoot zijn voor
iedere producent, die zijn waren aan de
man of aan de vrouw wil brengen. Een
voudige psychologie heeft men bij het re
clamemaken natuurlijk al lang toegepast,
maar in de eerste helft van deze eeuw
heeft de dieptepsychologie zich zó ontwik
keld, dat men veel meer te weten is geko
men over de drijfveren van de mens, over
wat hem tot handelen noopt, tot bemin
nen, tot haten, tot kopen.
Deze wetenschap is uiteraard het meest
van belang om de onevenwichtigen en de
zenuwzieken harmonie en geestelijke ge
zondheid te schenken, maar tevens gaat
men de verworven kennis thans meer en
meer toepassen om Jan en alleman naar
zi.jn hand te zetten, te laten kopen wat men
kwijt wil, ja te laten stemmen op wie
men aan de macht wil brengen.
Men kan zelfs zeggen, dat essentiële
waarden van de democratie in het gedrang
komen, wanneer een dergelijke reclame-
hypnose in verkiezingscampagnes wordt
toegepast.
BESCHOUWT men de zaak niet van de
ernstigste kant, dan moet men toch ook
toegeven, dat die moderne reclametech
niek veel grappige aspecten heeft. In Ne
derland weet men zo langzamerhand wel
wat een „supermarkt" is. De kopers in
een supermarkt laden al de voor het grij
pen staande produkten in een karretje en
rekenen pas af bij de kassa aan de uit
gang. Een van de modernste supermarkts
te Washington heeft nu ook kleine bood-
schappenkarretjes gereedstaan voor de
kinderen, die met hun moeder meekomen.
Die kleintjes vinden produkten van hun
gading op de lage planken van de winkel
en de moeders ontdekken dikwijls met
schrik, dat hun Mary of Steven het kleine
karretje erg vol geladen hebben. Een
paar onaantx-ekkelijke dingen willen de
kinderen misschien nog wel terugleggen,
maar al te streng tx~eden Amerikaan.se
ouders meestal niet op en de supermarkt
maakt, dank zij het kinderspel, extra goe
de zaken.
De reclame-agent is al een heel goed
eind op streek, wanneer hij de zwakke
stee heeft ontdekt. Psychologen kunnen u
vertellen, welk een grote indruk betrekke
lijk kleine dingen kunnen maken, die de
mens in zijn jeugd ervaren heeft. Wie van
ons herinnert zich de vermaning niet, dat
we altijd na een maaltijd onze tanden
moesten poetsen? En vele volwassenen
voelen zich altijd nog een beetje schuldig
omdat ze hun tanden eigenlijk verwaarlo
zen. Welnu, enige tijd geleden begon een
tandpastafabrikant in Amerika reclame
te maken met de zin: „De tandpasta voor
wie niet na iedere maaltijd zijn tanden
kan poetsen". De verkoop ging ineens ge
weldig omhoog. Naar men mij verzeker
de is die pasta heus niet zoiets bijzonders.
Het moet de reclamezin zijn geweest, die
de zwakke plek trof.
VERSCHEIDENE FABRIKANTEN van
bier, sigaretten en koffie weten hun man
nelijke klanten te winnen met adverten
ties vol stoerheid: jagers, die een glas bier
drinken na een succesrijke jacht, metaah-
arbeiders in overals, die even uitblazen
met een sigaret en een pittig kop koffie.
Kortom: de associatie met mannenwerk
wordt zo duidelijk mogelijk gesuggereerd
en het magere klerkje, dat hetzelfde siga
retje rookt, kan zich nu toch ook „een ech
te man" voelen.
Zulke advertenties zijn belangrijker dan
men denkt. Een specialist op dit gebied,
Vance Packax-d, heeft medegedeeld, dat
een brouwerij, die bierreclames ging pu-
bliceren met mensen in avondkleding, in
eens een geweldige achtex-uitgang waar
nam in de verkoop! Zij, die „echte, stoe-
re mannen" wilden zijn, vertrouwden dat
bier kennelijk niet meex\ Men wil nu een
maal stoer zijn en men wil succes hebben
in de wereld. Niet voor niets ziet men tal
van advertenties en t.v.-reclames, die
„pakken voor directeuren" aanbieden.
„Schrijfbureaus voor .directeuren" zijn
trouwens ook bekende produkten. De kle
ren maken de man, waarom zouden zij
ook niet de directeur maken?
NIETS IS MISSCHIEN zozeer het sym
bool van stand in Amerika als de auto.
Door over te gaan van een goedkoper op
een duux-der merk toont men aan de wereld
dat men vooruitgaat en als men toch
een model zoekt, dan liefst een met de al
lure van een dure wagen. Buiten Amerika
verbaast men er zich wel eens over, dat de
Amerikanen zo vasthouden aan de onprak
tische grote auto's. Hier waar „groot" en
„goed" vaak synoniem zijn, is dat veel
minder verwonderlijk. In de nabootsing
van de dure auto gaat men soms héél ver:
de makers van een goedkoop merk waren
er onlangs heel trots op, dat het dicht
slaan van hun portieren de klank had van
het in het slot vallen van de duurste wa
gen.
In ieder land heeft het woord „goed
koop" grote betekenis in de reclame. Na
tuurlijk in Amerika ook. Maar hier kan
toch ook het woord „duur" een aanbeve
ling zijn. Onlangs zag ik hier de „kost
baarste" parfum aangeboden en de zin
onder een champagne-advertentie in de
New Yorker luidde: „De enige vraag is:
kunt u het betalen?"