ïïlaAia ÏÏLcMAari
STIL FEEST IN JENA
Hartstochtelijke zangeres
op hachelijk domein
Koperfeest in het Maasdal
Erbij
Haagse kunstschilders
protesteren
ZATERDAG 16 AUGUSTUS 1958
PAGINA
La Malibran
„De stem van Maria Malibran was gelijk aan het
kostelijkste metaal, het was goud, dat echter
uit de schoot der aarde moest worden opgedol
ven, het was goud dat van minerale slakken
moest worden ontdaan, het was goud, maar het
moest gesmeed, geslagen, lenig gemaakt wor
den, zoals het metaal onder de hamer. Toen zij
eens te Rome als Rosine in „De Barbier" zou
optreden, hoorde ik haar urenlang werken aan
de coloratuur-passages van haar cavatine, van
tijd tot tijd haar studie onderbrekend met woe
dende uitvallen tegen haar stem: „Ik zal je
dwingen mij te gehoorzamen I" De strijd tegen
het orgaan was haar een behoefte, een ge
woonte, die samen met haar onbedwingbare
vasthoudendheid en haar liefde voor het hache
lijke aan haar talent een machtig en oorspron
kelijk karakter gaf". ERNEST LEGOUVé
-.V
fmËwM.
j Het graafschap Pembrokeshire beslaat s
jet uiterste zuidwesten van Wales, waar
het een schiereiland V.ormt. Meer dan
eenderde gedeelte ervan is tot nationaal
natuurmonument verklaard. Voor va-
leantiegangers: de beste plaats om als
jiitgangspunt voor diverse excursies
naar de historische kastelen en door de 1
groene heuvels te dienen is Tenby, een
badplaats van bijzondere schoonheid
J nog omgeven door oude stadswallen in
prima conditie en met. een uitgestrekt
strand. De foto geeft een fraai beeld van
de rustieke pracht van dit oord. van her- 5
komst van talrijke middeleeuwse
legendes. S
ANDERHALVE EEUW geleden, in 1808.
werd Maria Malilran te Parijs geboren als
•dóchter van de beroemde tenor en zang-
'pedagoog Manuel Garcia, aan wie wij de
uitvinding van de keelspiegel danken. Hij
(genoot de faam een uitnemend doch uiterst
(strenge leraar te zijn. Temperamentrijk
'waren vader en dochter beiden. Reeds als
fdnd werd Maria door Garcia in het kunst-
Vak opgeleid. Eens. na een hardnekkige
studie, zegt de nooit voldane leraar: „Je
zal nooit iets meer worden dan een ko-
riste!" Waarop de veertienjarige haar
vader toesnauwt: „Maar die koriste zal
dan meer talent hebben dan u".
Twee jaar later Maria is dus nu zes
tien houdt de familie Garcia te New
York verblijf. Op een zondagochtend ver
rast papa zijn dochter met de boodschap:
„Zaterdag moet je met mij in Otello debu
teren" „Zaterdag, maar dat is over zes
dagen!" „Dat weet ik wel". „Zes da
gen slechts, om een rol als die van Desde-
mona in te studeren en er mij op de plan
ken bij aan te passen!" „Geen opmer
en natuurlijke gratie. Men ervaarde daar
bij, dat het hachelijke haar domein was
en dat het tot haar natuur behoorde er
speels mee om te springen. Zij had de
passie voor het gevaar, een hartstocht die
haar vroegtijdig ten grave zou slepen.
DE VIRIELE eigenschappen van de
Garcia's, die dit kunstenaarsras als het
ware voorbestemden om te zegevieren,
bevorderden dat de jeugdige zangeres op
zienbarend gauw carrière maakte. De
tirannieke houding van de vader tegen
over de dochter zal wel niet vreemd ge
weest zijn aan het vroege huwelijk van
Maria met een zekere Malilran, een zaken
man, wiens naam zij als kunstenares is
blijven dragen, ook na hun scheiding en
zelfs na haar tweede huwelijk met de Bel
gische vioolvirtuoos Charles de Bériot.
Intussen was en bleef de familiale ver-
.Jonge Haagse kunstschilders hebben
donderdag met een protestdemonstratie
hun misnoegen geuit, over het toekennen
van een der Jacob Marisprijzen aan de
kunstschilder Wim Hussem voor zijn te
kening in Oostindische inkt, getitelt ,,'t
VIII 1958".
Onder de bomen van het Lange Voor
hout, in de nabijheid van de kunstenaars
bodega „De Posthoorn", zaten of stonden
donderdagmiddag groepjes jonge schil
ders voor een auto, waarop persiflages op
Hussems tekening waren geplakt en hand
beschilderde aanplakbiljetten, die op
schriften droegen als: „Marisprijsjes"
„Uitdeling ten gerieve van toeristen en
kunstminnaars". De Marisprijsjes waren
vellen wit papier, die zij ter plaatse be
kladden met een in oostindische inkt ge
dompelde verfkwast. Voorbijgangers
mochten die meenomen. „Niet voor een
tientje, niet voor een kwartje, voor niets".
Daarbij mochten de toeschouwers nog
vrijelijk deelnemen aan het schilderen.
„Dit is voor ons de enige manier om te
protesteren tegen het oordeel van de jury"
verklaarde een der demonstranten. „Een
officieel protest wordt terzijde gelegd".
op een liefdadigheidsconcert, waar ook De „Ik spreek in naam van De Bériot!" ant-
Bériot als solist aan meewerkte. Haar woordde Lablache, „hij alleen mag beslis-
hou'dingTan de Garcia's vader en doch- succes leek een triomf, doch bij het ver- sen. Hij is op het toneel en speelt. Ik ga
ter ernstig gebrouilleerd. Er moest iets laten van het toneel viel zij in onmacht, hem halen".
heel bijzonders gebeuren om tot toenade- Daar de terugroepingen bleven aanhouden, De vioolvirtuoos begon net aan zijn slot-
ring te komen. La Malilran was verbon- wilde de regisseur het toneel op om een alegro. Lablache stond te trillen van on-
den aan het Théatre Italien te Parijs, toen verklaring te geven van het niet herver- geduld, buiten zichzelf door het aangrij-
kingen! Je debuteert zaterdag en je maaxt vader Garcia, verouderd en verbitterd, de schijnen van de zangeres. Plotseling richtte pend contrast tussen deze oorstrelende
Franse hoofdstad bezocht en toevallig La Malilran zich op. hield hem tegen en virtuositeit en het hartroerend schouw-
aangezocht werd als gast de titelrol te vertoonde zich voor het publiek. Met in- spel in de foyer. Eindelijk was het stuk
vertolken in de „Otello" van Rossini, nel- spanning van al haar krachten herhaalde ten einde. Lablache hield zich gereed om
geen betekende te moeten optreden met zij haar succesnummer. Maar andermaal de kunstenaar op te vangen, maar men
als Desdemona zijn dochter, aldus terug tussen de coulissen stortte zij neer. eiste een herhaling en het allegro begon
opnieuwEn nog eens verliepen vijf
minuten eer Bériot, eindelijk door Lablache
aangeklampt, vernam wat er gaande was
en met hem naar de foyer snelde. Daar
zagen zij La Malilran in een grote zetel
zitten, het aangezicht als van marmer, de
ogen starend en als verglaasd, de beide
armen ontbloot, in ieder deze een geopen
de ader waaruit langzaam bloed over de
blanke armen vloeide....
Zesendertig uur nadien was er van La
Malilran niets meer over dan een ontzield
lichaam en een roemruchtige naam.
een uitstekende creatie van de Desdemona,
of anders, in de laatste scene, als ik je met
mijn dolk moet treffen, maak ik je echt
van kant!" Tegen dergelijke bedreiging
was geen weerstand mogelijk. De opvoe
ring ging door en werd een ongemeen
succes met een wending in de slotscène,
die voor Garcia zelf een ongemene verras
sing bracht. Want toen hij als Otello zi:n
dolk trok en Desdemona bij haar poging
tot vluchten vastgreep, ontwaakte onder
de gluipende blik van haar dreigende
vader als het ware in Maria het dubbele
besef van dochter en van tragédienne, en
beet zij haar tegenspeler tot bloedens *oe
in de hand. Garcia uitte een kreet van
pijn. Het publiek, dat in dit alles niets
dan komedie en theaterroutine zag, rea
geerde uitbundig op het quasi sensationele
geval. Zo spannend van dramatiek had
men de slotscène van Rossini's werk nooit
gezien.
Daar had men reeds de complete Malil
ran, zoals talloze vereerders haar tijdens
haar korte carrière (zij stierf reeds op
achtentwintigjarige leeftijd) gekend heb
ben en over wie zij ophefmakende mede
delingen deden. Gegrepen door een dra
matische situatie was zij als een bezetene,
(Van onze correspondent in Bonn) tijd omgevormd zijn in communistische
hogescholen, waardoor honderden hoog-
BEGIN SEPTEMBER viert de Frie- leraren, wetenschappelijke assistenten en
leraren gedwongen werden naar het wes
ten te vluchten.
dezelfde verhouding als bij het debuut van
Maria te New York destijds. Tegenover
zijn beroemde dochter vond de oude Gai-
cia de ruw-sublieme kracht van zijn mach
tige stem terug. En (aldus Legouvé, die
deze gedenkwaardige opvoering bijwoon
de) La Malilran bleek niet minder oeïn-
vloed door deze onverwachte confrontatie
die haar door zoveel bittere herinneringen
fnuikend dreigde te beheersen, doch haar
Zo werd zij naar de foyer gedragen. Char
les de Bériot, die onmiddellijk na zijn
vrouw moest spelen, betrad het toneel
langs de middendeur, op het ogenblik dat
men haar wegdroeg. Hij had er niets van
gezien en wist niets van het geval.
Een dokter! werd er geroepen. Toevallig
DE KUNSTENARES werd te Manches
ter begraven. Doch twee jaar later liet De
Bériot haar stoffelijk overschol naar Bel
gië overbrengen om het definitief op het
kerkhof te Laeken bij Brussel ter aarde te
laten bestellen. Een standbeeld van La
drich-Schiller-universiteit van Jena, thans
gelegen in (communistisch) Oost-Duits-
land, haar vierhonderdjarig bestaan. De
beroemde universiteit, waaraan zovele
knappe koppen hebben gestudeerd, zal
evenwel nauwelijks van feestvieren kun
nen spreken. Van de twaalfhonderd invi
taties zijn er maar honderdvijftig positief
beantwoord, waarvan honderd uit Oost-
Duitsland en twintig uit West-Duitsland.
UITERAARD heeft de senaat van de
universiteit zich bitter beklaagd over dit
alles. In het bijzonder betrof deze klacht
het: advies van hel convent van Westduitse der intellectuelen, het ontnemen van weten-
universiteitsrectoren aan de Westduitse schappelijke titels aan hen die gevlucht
hoogleraren om niet naar Jena te gaan. Dat zijn. het vervolgen van studenten, het be-
Het gaat overigens vele Duitsers in het
westen aan het hart. dat men op deze
wijze gedwongen is Jena in de steek te
laten. .Jena, Schiller en begrippen als idea
lisme, romantiek en klassicisme horen al
lemaal een beetje bij elkaar. De gespleten
heid van Duitsland en het in handen der
communisten zijn van het oosten zijn bit
tere zaken voor menige Duitser, die in Jena
heeft gestudeerd. Het verlangen en het
heimwee naar de oude stad en de univer
siteit doen evenwel kennelijk niet ver
geten wat er heden ten dage werkelijk te
doen is in de Oostduitse steden. De vlucht
desondanks op hoogspanning deed reage-
wat voor haar medespelers soms wel eens ren_ j^et publiek had nooit hartstochtelijker
een hachelijk geval werd, want men moest
steeds met haar spontane ingevingen
rekening houden. Daarbij eiste zij van de
stem alles wat haar fel stuwende tempe
rament voorschreef. Wanneer het al eens
voorkwam dat het orgaan tegen al te over
dreven eisen niet bestand leek, ook dan
nog wist zij dergelijke momenten dcor
haar spel aannemelijk te maken. Ernest
Legouvé, die haar persoonlijk goed ge
kend heeft, spreekt betreffende dergelijke
gevallen over „de charme van het onver
wachte". Trouwens, aldus de Franse
schrijver, men moest bij haar steeds be
dacht zijn op verrassingen. Men kon haar
twintig keer dezelfde rol zien spelen, het
was nooit dezelfde interpretatie.
samenspel meegemaakt tussen de jaloerse
Moor en zijn onschuldige blanke vrouw,
dan hier vertoond werd tussen vader en
dochter. Het had nooit de melancholie van
het Wilgenlied zo intens ervaren noch oe
dramatische ontknoping met de dolksteek
aangrijpender beleefd. Nog voor het doek
geheel gevallen was, zag Legouvé twee
paar voeten, het ene paar van links, het
andere van rechts, naar elkaar toelopen:
die van de jaloerse vrouwenmoordenaar
en de van de zojuist gedode echtgenote. En
toen na een geweldige ovatie het doek
weer opging, zag men beiden hand aan
hand en ongeveer even zwart van aange
zicht! Want toen zij zich na afloop van de
slotscène in de armen van haar vader ge
worpen had, hadden de wangen van Des
demona de tint van Otello aangenomen.
Het was komisch, maar toch kwam het bij
niemand op er om te lachen. Het publiek,
dat goeddeels van de bijzondere situatie
op de hoogte was, begreep wat er voor
ontroerends in dit spektakel was. Het zag
het groteske voorbij om alleen een hoog
gestemde ovatie te brengen aan vader en
dochter, die zich verzoend hadden door
hun kunst, door hun talent, door hun ge-
sopraan en alt te zingen, doch zelfs in hoar meenschappelijke triomf. Zij hadden elkaar
was er ogenblikkelijk een geneesheer bij Malilran, werk van Willem Geefs, siert de
de hand. Terstond een aderlating, zei deze, tombe waarin haar gebeente rust. De roem
of ze stikt. De bariton Lablache wilde de overleefde haar ook in de prachtige Slan-
aderlating verhinderen. „Ik verzeker u ces- die Alfred de Musset aan haar nage-
dat ze sterft indien ik haar niet ogenblik- dachtenis wijdde.
kelijk een ader open!" weersprak de arts. JOS. de Klerk
advies is, in grote lijnen gezien, bijna
unaniem opgevolgd. Jena poogde het ver
volgens een tweede keer, nu met de op
wekking dat het toch voor hoogleraren
leerzaam zou kunnen zijn om met eigen
ogen te aanschouwen wat er allemaal ge
presteerd werd en wordt in de commu
nistische staat. Maar ook daar trapte men
perken van de reisvrijheid, het communis-
tisch-maken van eens onafhankelijk be
roemde universiteiten: het zijn allemaal
factoren, die slechts weinig Westduitse
hoogleraren in de verleiding zullen bren
gen toch naar Jena te gaan, om daar te
denken aan Schilling, Hegel, Von Hum
boldt, Tieck, Novalis en al die anderen die
niet. in. Het convent van Westduitse univer. daar eens gestudeerd hebben. Schilling
siteitsrectoren bleef volharden in zijn af- heeft eens gezegd, dat Jena de stad was
wijzende houding. Men zegt terecht dat de waar men meer dan waar ooit de ware en
universiteiten in Oost-Duitsland de laatste verstandige vrijheid kon genieten.
HAAR STEM was van nature een mezzo,
dus noch sopraan noch alt. Maar zij kon
niet lijden dat de natuur haar de hoogte
van een sopraan of de laagte van een
contra-alt onthield en trachtte dan ook
deze extreme uitersten van vocaliteit te
bereiken, zodat zij het zelfs aandorst om
op een soirée niet alleen partijen van
teruggevonden aan de hand van Shake
speare en Rossini.
donkere lagere register de mannenrollen
met succes te imiteren. Legouvé vertelt
ook in zijn „Soixante Ans de Souvenirs"
dat hij, Maria Malilran bezoekende, ver
rast werd door haar te horen oefenen op
een triller in het hoge sopraanregister en
daarover van zijn verbazing blijk gaf.
„Verbaast u dat?" zei zij lachend. „Oh!
die vervloekte noot! Wat heeft die mij al
een moeite gekost: het is nu al een maand
lang dat ik haar aldoor tracht te bereiken, Gages van vijfentwintighonderd tot viev-
terwijl ik mij aankleed, terwijl ik mijn duizend francs per avond waren geen
toilet maak, terwijl ik loop, terwijl ik te zeldzaamheid. Kort na haar huwelijk met
NAAST DE DESDEMONA behoorden
tot de succesrollen van La Malilran de
vrouwelijke hoofdpartijen van Semiramis,
Tancredo, Barbier, De diefachtige ekster,
Assepoester, Norma en La Sonambuia.
paard rij en nu eindelijk heb ik ze van
ochtend te pakken gekregen, terwijl ik mijn
schoenen knoopte." „Zo! en waar helst
u ze gevonden?" „Daar!" antwoordde
zij lachend en tikte met een charmante
geste de vingertop op het voorhoofd een
van de karakteristieke trekjes van dit
wonderlijke schepsel, dat niet kon nalaten
haar meest gewaagde ondernemingen te
hullen in ik-weet-niet-welke lenige, lichte
De Bériot, in het voorjaar van 1836 ver
trok zij naar Londen en vandaar naar
Manchester, waar zij in haar overmoedig
heid een vrij wild paard wilde berijden tot
een ongelukkige val kwam, die haar ge
vaarlijk kwetste. Zij trachtte dit opgedane
ongeluk voor De Bériot verborgen te hou
den en ging, ondanks pijn en moeite, door
met optreden.
Zo zong zij, hoewel die dag zeer lijdend.
-v
t
TEGEN de verkeersstroom in
alle wegen in België leiden
naar de Expo hebben wij ons
over de nieuwe toegang tot het
Walenland begeven, om Namen
heen, licht stijgend het Maasdal in.
Het rustdoel werd een klein pen
sion in Dinant, waar het al eer
tijds goed deed te verblijven we
gens de gulle ontvangst en de
perfecte verzorging.
Hier vliedt de brede rivier in
snelle vaart voorbij. Men herkent
weer de temidden der bekoor
lijke Ardennen gelegen stad van
geneugten: bonte plezierbootjes,
waterfietsen, vissers langs de
oevers, schril opgeverfde café's,
hotels bij tientallen, ouderwets
bekoorlijke villa's in vele zachte
kleuren tegen de heuvels aan
toeristisch gaan en komen,
slenteren, toeren, smullen, drin
ken, winkelenMaar als we
's avonds van de nog warme,
hooggelegen velden uit de rich
ting Philippeville dalen, Licht de
schijnwerper achter de karakte
ristieke kloosterkerk met de
uiachtige bekroning in de rug
de grijze leisteenrotsen, waarop
de citadel een beeld op van
Dinant. dat even doet huiveren,
alsof daarnet achter de maquil
lage het ware gezicht werd ge
toond van deze vaak geschonden
en herhaaldelijk verwoeste stad
met zijn ook in deze eeuw tot
twee keer toe achtervolgde bur
gers. Aan dit oord van voorma
lige tragedies vergeeft men graag
de in souvenirs en lekkernijen
nogal eens opduikende boertig
heid en ook de overstelpende uit
stallingen van koperwerk in de
langgerekte winkelstraat, waar
door men bijna (bij de gedachte:
„nog meer") de tentoonstelling
„Dinanderies" had verzuimd. En
dat zou een gevoelig verlies heb
ben beduid, want nog een ander
verleden van deze Maasstreek,
dat wereldbetekenis kreeg, wordt
hier deze zomer in illustere expo
sitie naar voren gebracht.
Reeds in de twaalfde eeuw
hebben, zoals men waarschijn
lijk weet, in het Maasdal koper
smeden gewerkt, waarvan de
faam wijd en zi.jd is uitgegaan.
Zij waren buitengewoon bekwa-
uit de Begijnen kerk te Mechelen,
me, vaak kunstzinnige hand
werkslieden en legden bovendien
grote ondernemingsgeest aan de
dag. Hun produkten verkochten
zij al in vroege tijden tot in het
Rijnland en uit de Harz haalden
zij het benodigde koper. De
koperslagers van de Maas brach
ten Dinantt en omliggende steden
tot rijkdom, zij konden tenslotte
lid worden van de Duitse Hanze
en voerden hun fraai bewerkte
of gedreven koperen voorwerpen
toen uit over heel Europa en
de Levant, waar zij filialen
stichtten en vele privileges ver
kregen. Het woord „dinanderie"
ging betekenen: voorwerp in geel
of rood koper, op de manier van
Dinant gemaakt en altijd van
superieure kwaliteit, of het nu
een kunstwerk betrof, besteld
door kerk, patriciër of rijke poor
ter, dan wel een eenvoudig voor
werp voor huishoudelijk of orna
mentaal gebruik.
REEKSEN VAN dinanderies,
waaronder vele beroemde kunst
werken uit het verre verleden,
maar ook uit het heden, laat nu
de breed opgezette expositie in
het gemeentemuseum zien. In
een van de eerste zalen treft
om zijn schoonheid een ranke
kandelaar voor het paasfeest
uit de kerk van Iz.ier, toegeschre
ven aan de befaamde koperslager
Jean José de Dinant, uit de veer
tiende eeuw. De kandelaar wordt
geflankeerd door een lessenaar
uit de abdij van Rochefort en een
dito uit Nassogne, beide prach
tige werkstukken uit de vijftien
de eeuw. Verder is er in de met
oude tapijten behangen zaal een
superbe verzameling van koor
lessenaars in de merkwaardige
vorm van grote koperen vogels:
adelaars, pelikanen en de fabel
achtige griffioen. Tegen de
borst of op de rug moeten zij de
heilige boeken dragen. In dit ge
zelschap van diverse pluimage
bevindt zich de bekende, vier
eeuwen oude griffioen uit de
koorkerk van Adenne, gedurfd
van opvatting en zeer zuiver en
subliem van uitvoering. Ook
springt figuurlijk naar
voren de uit Visé afkomstige
pelikaan. Hij is een tijdgenoot
van de pelikaan-lessenaar uit het
koor van de oude Bavokerk in
Haarlem, maar overtreft deze
soepel gemodelleerde vogel zeer
zeker niet. In het begin van de
zestiende eeuw was trouwens de
grote tijd van de Dinantese ko
persmeden reeds voorbij. De stad,
in oorlog gewikkeld, werd in
1466 verwoest. De koperindustrie
heeft zich naar Hoey, Namen,
Brugge, Doornik en Middelburg
in West-Vlaanderen verplaatst.
Wat toen tot stand kwam, tonen
de koorlessenaars, die staan in
de kerken van Bouvignes, Hoey
en Dinant, alle ter tentoonstel
ling aanwezig. Van recente da
tum trekken de aandacht die uit
Heptinne en Dréhance.
BIJ DE AFGIETSELS van
doopvonten is er die van het mis
schien fraaiste oude koperen
kunstwerk: dat uit de Bartholo-
meuskerk te Luik, toegeschreven
aan Regnier van Hoey (begin
twaalfde eeuw). De voorstellingen
in relief van het dopen door Jo
hannes boeien de toeschouwer in
hoge mate door hun harmonie,
eenvoud en zuiverheid. Het doop
vont wordt gedragen door tien
vreedzame ossen, die zo mogelijk
nog duidelijker de gevoelige kun
stenaar. die ze schiep, verraden.
Het vont uit de Bartholomeus-
kerk moet worden beschouwd als
het eerste van een lange serie
van metalen doopvonten, die hun
weg hebben gevonden in Neder
land. Scandinavië en Duitsland.
Van de andere afgietsels van
beroemde werken noemen we die
van de kandelaar uit de abdij
van Postel, de kandelaar van de
abdij van Park (dertiende eeuw)
en de prachtige lessenaar van
Freeren (bij Tongeren) uit de
vijftiende eeuw. Van het oor
spronkelijke werk trekken de aan
dacht de koorkandelaars (zeven
tiende eeuw) van Nicolas Bello
uit de kloosterkerk te Dinant, een
zeer sierlijke koorkandelaar uit
de Saint-Brice te Doornik (1640)
en een uit de Notre Dame te
Vilvorde van 1628. Verder de
twee monumentale kandelaars
de paaskandelaar van Dinant en
de deuren van het koorhek van
de kathedraal te Luik.
KUNSTWERKEN van zeer
groote waarde staan in de zoge
heten oude zaal. Hier bevindt
zich de reliekschrijn van de apos
tel Jacobus, door de klooster
kerk Saint Ursmer te Binche uit
geleend. Dit verfijnde, kostbare
werk uit de Maasstreek, versierd
met edelstenen en email, dateert
uit de dertiende eeuw. Uit het
Koninklijk Museum te Brussel
zijn een kleine Romeinse adelaar
uit de twaalfde eeuw en de grote
schotel met Saul, meesterstuk van
Leonard Dusart, gekomen. Vele
schotels en borden, hier bijeen,
getuigen van kunstenaars-hand
werkslieden, wisten te drijven,
graveren en ciseleren als goud
smeden en die nooit cliché-pro-
dukten leverden. Altaarlampen,
koelvaten, kelken, luchters en
Christusbeelden uit de museums
van Antwerpen, Brussel, Gent,
Luik en Namen in Dinant te
worden getoond.
Een derde zaal is gewijd aan
modern werk. De naam van
Colruyt treedt naar voren de
paaskandelaar van Orval! en
ook vele andere produkten van
artistieke werkers dwingen be-
Doopvont uit de tivaalfde eeuw
van de kunstenaar-koperslager
Regnier van Hoey.
wondering af. De leerlingen van
de plaatselijke school voor Dinan
derie laten er enige toonbeelden
van hun arbeid zien. In de „huis
houdelijke" zaal ziet men koper
werk van elk genre, elke tijd en
elke bestemming. Eén stand be
vat een interessante collectie
ertsen en grondstoffen. Verder is
er een volledige koperslagerij te
aanschouwen, waar een Dinandier
aan het werk is.
Aansluitend bij, maar onafhan
kelijk van de tentoonstelling is
er een unieke verzameling van
vormen, bestemd voor de beken
de harde, maar smakelijke dinan
tese koeken. Tenslotte ziet men
er nog een saxofoon en een sax
hoorn, beide vervaardigd door
Adolphe Sax. een andere grote
inwoner van Dinant.
Tot 30 september hebben de be
zoekers en doortrekkers van de
heerlijke, bijna onbegrensd bos
rijke Ardennen gelegenheid ken
nis te maken met het edele
koperfeest, dal Dinant heeft
voorgezet.
G. Fulirhop-Buining