ïïlaAia ÏÏLcMAari STIL FEEST IN JENA Hartstochtelijke zangeres op hachelijk domein Koperfeest in het Maasdal Erbij Haagse kunstschilders protesteren ZATERDAG 16 AUGUSTUS 1958 PAGINA La Malibran „De stem van Maria Malibran was gelijk aan het kostelijkste metaal, het was goud, dat echter uit de schoot der aarde moest worden opgedol ven, het was goud dat van minerale slakken moest worden ontdaan, het was goud, maar het moest gesmeed, geslagen, lenig gemaakt wor den, zoals het metaal onder de hamer. Toen zij eens te Rome als Rosine in „De Barbier" zou optreden, hoorde ik haar urenlang werken aan de coloratuur-passages van haar cavatine, van tijd tot tijd haar studie onderbrekend met woe dende uitvallen tegen haar stem: „Ik zal je dwingen mij te gehoorzamen I" De strijd tegen het orgaan was haar een behoefte, een ge woonte, die samen met haar onbedwingbare vasthoudendheid en haar liefde voor het hache lijke aan haar talent een machtig en oorspron kelijk karakter gaf". ERNEST LEGOUVé -.V fmËwM. j Het graafschap Pembrokeshire beslaat s jet uiterste zuidwesten van Wales, waar het een schiereiland V.ormt. Meer dan eenderde gedeelte ervan is tot nationaal natuurmonument verklaard. Voor va- leantiegangers: de beste plaats om als jiitgangspunt voor diverse excursies naar de historische kastelen en door de 1 groene heuvels te dienen is Tenby, een badplaats van bijzondere schoonheid J nog omgeven door oude stadswallen in prima conditie en met. een uitgestrekt strand. De foto geeft een fraai beeld van de rustieke pracht van dit oord. van her- 5 komst van talrijke middeleeuwse legendes. S ANDERHALVE EEUW geleden, in 1808. werd Maria Malilran te Parijs geboren als •dóchter van de beroemde tenor en zang- 'pedagoog Manuel Garcia, aan wie wij de uitvinding van de keelspiegel danken. Hij (genoot de faam een uitnemend doch uiterst (strenge leraar te zijn. Temperamentrijk 'waren vader en dochter beiden. Reeds als fdnd werd Maria door Garcia in het kunst- Vak opgeleid. Eens. na een hardnekkige studie, zegt de nooit voldane leraar: „Je zal nooit iets meer worden dan een ko- riste!" Waarop de veertienjarige haar vader toesnauwt: „Maar die koriste zal dan meer talent hebben dan u". Twee jaar later Maria is dus nu zes tien houdt de familie Garcia te New York verblijf. Op een zondagochtend ver rast papa zijn dochter met de boodschap: „Zaterdag moet je met mij in Otello debu teren" „Zaterdag, maar dat is over zes dagen!" „Dat weet ik wel". „Zes da gen slechts, om een rol als die van Desde- mona in te studeren en er mij op de plan ken bij aan te passen!" „Geen opmer en natuurlijke gratie. Men ervaarde daar bij, dat het hachelijke haar domein was en dat het tot haar natuur behoorde er speels mee om te springen. Zij had de passie voor het gevaar, een hartstocht die haar vroegtijdig ten grave zou slepen. DE VIRIELE eigenschappen van de Garcia's, die dit kunstenaarsras als het ware voorbestemden om te zegevieren, bevorderden dat de jeugdige zangeres op zienbarend gauw carrière maakte. De tirannieke houding van de vader tegen over de dochter zal wel niet vreemd ge weest zijn aan het vroege huwelijk van Maria met een zekere Malilran, een zaken man, wiens naam zij als kunstenares is blijven dragen, ook na hun scheiding en zelfs na haar tweede huwelijk met de Bel gische vioolvirtuoos Charles de Bériot. Intussen was en bleef de familiale ver- .Jonge Haagse kunstschilders hebben donderdag met een protestdemonstratie hun misnoegen geuit, over het toekennen van een der Jacob Marisprijzen aan de kunstschilder Wim Hussem voor zijn te kening in Oostindische inkt, getitelt ,,'t VIII 1958". Onder de bomen van het Lange Voor hout, in de nabijheid van de kunstenaars bodega „De Posthoorn", zaten of stonden donderdagmiddag groepjes jonge schil ders voor een auto, waarop persiflages op Hussems tekening waren geplakt en hand beschilderde aanplakbiljetten, die op schriften droegen als: „Marisprijsjes" „Uitdeling ten gerieve van toeristen en kunstminnaars". De Marisprijsjes waren vellen wit papier, die zij ter plaatse be kladden met een in oostindische inkt ge dompelde verfkwast. Voorbijgangers mochten die meenomen. „Niet voor een tientje, niet voor een kwartje, voor niets". Daarbij mochten de toeschouwers nog vrijelijk deelnemen aan het schilderen. „Dit is voor ons de enige manier om te protesteren tegen het oordeel van de jury" verklaarde een der demonstranten. „Een officieel protest wordt terzijde gelegd". op een liefdadigheidsconcert, waar ook De „Ik spreek in naam van De Bériot!" ant- Bériot als solist aan meewerkte. Haar woordde Lablache, „hij alleen mag beslis- hou'dingTan de Garcia's vader en doch- succes leek een triomf, doch bij het ver- sen. Hij is op het toneel en speelt. Ik ga ter ernstig gebrouilleerd. Er moest iets laten van het toneel viel zij in onmacht, hem halen". heel bijzonders gebeuren om tot toenade- Daar de terugroepingen bleven aanhouden, De vioolvirtuoos begon net aan zijn slot- ring te komen. La Malilran was verbon- wilde de regisseur het toneel op om een alegro. Lablache stond te trillen van on- den aan het Théatre Italien te Parijs, toen verklaring te geven van het niet herver- geduld, buiten zichzelf door het aangrij- kingen! Je debuteert zaterdag en je maaxt vader Garcia, verouderd en verbitterd, de schijnen van de zangeres. Plotseling richtte pend contrast tussen deze oorstrelende Franse hoofdstad bezocht en toevallig La Malilran zich op. hield hem tegen en virtuositeit en het hartroerend schouw- aangezocht werd als gast de titelrol te vertoonde zich voor het publiek. Met in- spel in de foyer. Eindelijk was het stuk vertolken in de „Otello" van Rossini, nel- spanning van al haar krachten herhaalde ten einde. Lablache hield zich gereed om geen betekende te moeten optreden met zij haar succesnummer. Maar andermaal de kunstenaar op te vangen, maar men als Desdemona zijn dochter, aldus terug tussen de coulissen stortte zij neer. eiste een herhaling en het allegro begon opnieuwEn nog eens verliepen vijf minuten eer Bériot, eindelijk door Lablache aangeklampt, vernam wat er gaande was en met hem naar de foyer snelde. Daar zagen zij La Malilran in een grote zetel zitten, het aangezicht als van marmer, de ogen starend en als verglaasd, de beide armen ontbloot, in ieder deze een geopen de ader waaruit langzaam bloed over de blanke armen vloeide.... Zesendertig uur nadien was er van La Malilran niets meer over dan een ontzield lichaam en een roemruchtige naam. een uitstekende creatie van de Desdemona, of anders, in de laatste scene, als ik je met mijn dolk moet treffen, maak ik je echt van kant!" Tegen dergelijke bedreiging was geen weerstand mogelijk. De opvoe ring ging door en werd een ongemeen succes met een wending in de slotscène, die voor Garcia zelf een ongemene verras sing bracht. Want toen hij als Otello zi:n dolk trok en Desdemona bij haar poging tot vluchten vastgreep, ontwaakte onder de gluipende blik van haar dreigende vader als het ware in Maria het dubbele besef van dochter en van tragédienne, en beet zij haar tegenspeler tot bloedens *oe in de hand. Garcia uitte een kreet van pijn. Het publiek, dat in dit alles niets dan komedie en theaterroutine zag, rea geerde uitbundig op het quasi sensationele geval. Zo spannend van dramatiek had men de slotscène van Rossini's werk nooit gezien. Daar had men reeds de complete Malil ran, zoals talloze vereerders haar tijdens haar korte carrière (zij stierf reeds op achtentwintigjarige leeftijd) gekend heb ben en over wie zij ophefmakende mede delingen deden. Gegrepen door een dra matische situatie was zij als een bezetene, (Van onze correspondent in Bonn) tijd omgevormd zijn in communistische hogescholen, waardoor honderden hoog- BEGIN SEPTEMBER viert de Frie- leraren, wetenschappelijke assistenten en leraren gedwongen werden naar het wes ten te vluchten. dezelfde verhouding als bij het debuut van Maria te New York destijds. Tegenover zijn beroemde dochter vond de oude Gai- cia de ruw-sublieme kracht van zijn mach tige stem terug. En (aldus Legouvé, die deze gedenkwaardige opvoering bijwoon de) La Malilran bleek niet minder oeïn- vloed door deze onverwachte confrontatie die haar door zoveel bittere herinneringen fnuikend dreigde te beheersen, doch haar Zo werd zij naar de foyer gedragen. Char les de Bériot, die onmiddellijk na zijn vrouw moest spelen, betrad het toneel langs de middendeur, op het ogenblik dat men haar wegdroeg. Hij had er niets van gezien en wist niets van het geval. Een dokter! werd er geroepen. Toevallig DE KUNSTENARES werd te Manches ter begraven. Doch twee jaar later liet De Bériot haar stoffelijk overschol naar Bel gië overbrengen om het definitief op het kerkhof te Laeken bij Brussel ter aarde te laten bestellen. Een standbeeld van La drich-Schiller-universiteit van Jena, thans gelegen in (communistisch) Oost-Duits- land, haar vierhonderdjarig bestaan. De beroemde universiteit, waaraan zovele knappe koppen hebben gestudeerd, zal evenwel nauwelijks van feestvieren kun nen spreken. Van de twaalfhonderd invi taties zijn er maar honderdvijftig positief beantwoord, waarvan honderd uit Oost- Duitsland en twintig uit West-Duitsland. UITERAARD heeft de senaat van de universiteit zich bitter beklaagd over dit alles. In het bijzonder betrof deze klacht het: advies van hel convent van Westduitse der intellectuelen, het ontnemen van weten- universiteitsrectoren aan de Westduitse schappelijke titels aan hen die gevlucht hoogleraren om niet naar Jena te gaan. Dat zijn. het vervolgen van studenten, het be- Het gaat overigens vele Duitsers in het westen aan het hart. dat men op deze wijze gedwongen is Jena in de steek te laten. .Jena, Schiller en begrippen als idea lisme, romantiek en klassicisme horen al lemaal een beetje bij elkaar. De gespleten heid van Duitsland en het in handen der communisten zijn van het oosten zijn bit tere zaken voor menige Duitser, die in Jena heeft gestudeerd. Het verlangen en het heimwee naar de oude stad en de univer siteit doen evenwel kennelijk niet ver geten wat er heden ten dage werkelijk te doen is in de Oostduitse steden. De vlucht desondanks op hoogspanning deed reage- wat voor haar medespelers soms wel eens ren_ j^et publiek had nooit hartstochtelijker een hachelijk geval werd, want men moest steeds met haar spontane ingevingen rekening houden. Daarbij eiste zij van de stem alles wat haar fel stuwende tempe rament voorschreef. Wanneer het al eens voorkwam dat het orgaan tegen al te over dreven eisen niet bestand leek, ook dan nog wist zij dergelijke momenten dcor haar spel aannemelijk te maken. Ernest Legouvé, die haar persoonlijk goed ge kend heeft, spreekt betreffende dergelijke gevallen over „de charme van het onver wachte". Trouwens, aldus de Franse schrijver, men moest bij haar steeds be dacht zijn op verrassingen. Men kon haar twintig keer dezelfde rol zien spelen, het was nooit dezelfde interpretatie. samenspel meegemaakt tussen de jaloerse Moor en zijn onschuldige blanke vrouw, dan hier vertoond werd tussen vader en dochter. Het had nooit de melancholie van het Wilgenlied zo intens ervaren noch oe dramatische ontknoping met de dolksteek aangrijpender beleefd. Nog voor het doek geheel gevallen was, zag Legouvé twee paar voeten, het ene paar van links, het andere van rechts, naar elkaar toelopen: die van de jaloerse vrouwenmoordenaar en de van de zojuist gedode echtgenote. En toen na een geweldige ovatie het doek weer opging, zag men beiden hand aan hand en ongeveer even zwart van aange zicht! Want toen zij zich na afloop van de slotscène in de armen van haar vader ge worpen had, hadden de wangen van Des demona de tint van Otello aangenomen. Het was komisch, maar toch kwam het bij niemand op er om te lachen. Het publiek, dat goeddeels van de bijzondere situatie op de hoogte was, begreep wat er voor ontroerends in dit spektakel was. Het zag het groteske voorbij om alleen een hoog gestemde ovatie te brengen aan vader en dochter, die zich verzoend hadden door hun kunst, door hun talent, door hun ge- sopraan en alt te zingen, doch zelfs in hoar meenschappelijke triomf. Zij hadden elkaar was er ogenblikkelijk een geneesheer bij Malilran, werk van Willem Geefs, siert de de hand. Terstond een aderlating, zei deze, tombe waarin haar gebeente rust. De roem of ze stikt. De bariton Lablache wilde de overleefde haar ook in de prachtige Slan- aderlating verhinderen. „Ik verzeker u ces- die Alfred de Musset aan haar nage- dat ze sterft indien ik haar niet ogenblik- dachtenis wijdde. kelijk een ader open!" weersprak de arts. JOS. de Klerk advies is, in grote lijnen gezien, bijna unaniem opgevolgd. Jena poogde het ver volgens een tweede keer, nu met de op wekking dat het toch voor hoogleraren leerzaam zou kunnen zijn om met eigen ogen te aanschouwen wat er allemaal ge presteerd werd en wordt in de commu nistische staat. Maar ook daar trapte men perken van de reisvrijheid, het communis- tisch-maken van eens onafhankelijk be roemde universiteiten: het zijn allemaal factoren, die slechts weinig Westduitse hoogleraren in de verleiding zullen bren gen toch naar Jena te gaan, om daar te denken aan Schilling, Hegel, Von Hum boldt, Tieck, Novalis en al die anderen die niet. in. Het convent van Westduitse univer. daar eens gestudeerd hebben. Schilling siteitsrectoren bleef volharden in zijn af- heeft eens gezegd, dat Jena de stad was wijzende houding. Men zegt terecht dat de waar men meer dan waar ooit de ware en universiteiten in Oost-Duitsland de laatste verstandige vrijheid kon genieten. HAAR STEM was van nature een mezzo, dus noch sopraan noch alt. Maar zij kon niet lijden dat de natuur haar de hoogte van een sopraan of de laagte van een contra-alt onthield en trachtte dan ook deze extreme uitersten van vocaliteit te bereiken, zodat zij het zelfs aandorst om op een soirée niet alleen partijen van teruggevonden aan de hand van Shake speare en Rossini. donkere lagere register de mannenrollen met succes te imiteren. Legouvé vertelt ook in zijn „Soixante Ans de Souvenirs" dat hij, Maria Malilran bezoekende, ver rast werd door haar te horen oefenen op een triller in het hoge sopraanregister en daarover van zijn verbazing blijk gaf. „Verbaast u dat?" zei zij lachend. „Oh! die vervloekte noot! Wat heeft die mij al een moeite gekost: het is nu al een maand lang dat ik haar aldoor tracht te bereiken, Gages van vijfentwintighonderd tot viev- terwijl ik mij aankleed, terwijl ik mijn duizend francs per avond waren geen toilet maak, terwijl ik loop, terwijl ik te zeldzaamheid. Kort na haar huwelijk met NAAST DE DESDEMONA behoorden tot de succesrollen van La Malilran de vrouwelijke hoofdpartijen van Semiramis, Tancredo, Barbier, De diefachtige ekster, Assepoester, Norma en La Sonambuia. paard rij en nu eindelijk heb ik ze van ochtend te pakken gekregen, terwijl ik mijn schoenen knoopte." „Zo! en waar helst u ze gevonden?" „Daar!" antwoordde zij lachend en tikte met een charmante geste de vingertop op het voorhoofd een van de karakteristieke trekjes van dit wonderlijke schepsel, dat niet kon nalaten haar meest gewaagde ondernemingen te hullen in ik-weet-niet-welke lenige, lichte De Bériot, in het voorjaar van 1836 ver trok zij naar Londen en vandaar naar Manchester, waar zij in haar overmoedig heid een vrij wild paard wilde berijden tot een ongelukkige val kwam, die haar ge vaarlijk kwetste. Zij trachtte dit opgedane ongeluk voor De Bériot verborgen te hou den en ging, ondanks pijn en moeite, door met optreden. Zo zong zij, hoewel die dag zeer lijdend. -v t TEGEN de verkeersstroom in alle wegen in België leiden naar de Expo hebben wij ons over de nieuwe toegang tot het Walenland begeven, om Namen heen, licht stijgend het Maasdal in. Het rustdoel werd een klein pen sion in Dinant, waar het al eer tijds goed deed te verblijven we gens de gulle ontvangst en de perfecte verzorging. Hier vliedt de brede rivier in snelle vaart voorbij. Men herkent weer de temidden der bekoor lijke Ardennen gelegen stad van geneugten: bonte plezierbootjes, waterfietsen, vissers langs de oevers, schril opgeverfde café's, hotels bij tientallen, ouderwets bekoorlijke villa's in vele zachte kleuren tegen de heuvels aan toeristisch gaan en komen, slenteren, toeren, smullen, drin ken, winkelenMaar als we 's avonds van de nog warme, hooggelegen velden uit de rich ting Philippeville dalen, Licht de schijnwerper achter de karakte ristieke kloosterkerk met de uiachtige bekroning in de rug de grijze leisteenrotsen, waarop de citadel een beeld op van Dinant. dat even doet huiveren, alsof daarnet achter de maquil lage het ware gezicht werd ge toond van deze vaak geschonden en herhaaldelijk verwoeste stad met zijn ook in deze eeuw tot twee keer toe achtervolgde bur gers. Aan dit oord van voorma lige tragedies vergeeft men graag de in souvenirs en lekkernijen nogal eens opduikende boertig heid en ook de overstelpende uit stallingen van koperwerk in de langgerekte winkelstraat, waar door men bijna (bij de gedachte: „nog meer") de tentoonstelling „Dinanderies" had verzuimd. En dat zou een gevoelig verlies heb ben beduid, want nog een ander verleden van deze Maasstreek, dat wereldbetekenis kreeg, wordt hier deze zomer in illustere expo sitie naar voren gebracht. Reeds in de twaalfde eeuw hebben, zoals men waarschijn lijk weet, in het Maasdal koper smeden gewerkt, waarvan de faam wijd en zi.jd is uitgegaan. Zij waren buitengewoon bekwa- uit de Begijnen kerk te Mechelen, me, vaak kunstzinnige hand werkslieden en legden bovendien grote ondernemingsgeest aan de dag. Hun produkten verkochten zij al in vroege tijden tot in het Rijnland en uit de Harz haalden zij het benodigde koper. De koperslagers van de Maas brach ten Dinantt en omliggende steden tot rijkdom, zij konden tenslotte lid worden van de Duitse Hanze en voerden hun fraai bewerkte of gedreven koperen voorwerpen toen uit over heel Europa en de Levant, waar zij filialen stichtten en vele privileges ver kregen. Het woord „dinanderie" ging betekenen: voorwerp in geel of rood koper, op de manier van Dinant gemaakt en altijd van superieure kwaliteit, of het nu een kunstwerk betrof, besteld door kerk, patriciër of rijke poor ter, dan wel een eenvoudig voor werp voor huishoudelijk of orna mentaal gebruik. REEKSEN VAN dinanderies, waaronder vele beroemde kunst werken uit het verre verleden, maar ook uit het heden, laat nu de breed opgezette expositie in het gemeentemuseum zien. In een van de eerste zalen treft om zijn schoonheid een ranke kandelaar voor het paasfeest uit de kerk van Iz.ier, toegeschre ven aan de befaamde koperslager Jean José de Dinant, uit de veer tiende eeuw. De kandelaar wordt geflankeerd door een lessenaar uit de abdij van Rochefort en een dito uit Nassogne, beide prach tige werkstukken uit de vijftien de eeuw. Verder is er in de met oude tapijten behangen zaal een superbe verzameling van koor lessenaars in de merkwaardige vorm van grote koperen vogels: adelaars, pelikanen en de fabel achtige griffioen. Tegen de borst of op de rug moeten zij de heilige boeken dragen. In dit ge zelschap van diverse pluimage bevindt zich de bekende, vier eeuwen oude griffioen uit de koorkerk van Adenne, gedurfd van opvatting en zeer zuiver en subliem van uitvoering. Ook springt figuurlijk naar voren de uit Visé afkomstige pelikaan. Hij is een tijdgenoot van de pelikaan-lessenaar uit het koor van de oude Bavokerk in Haarlem, maar overtreft deze soepel gemodelleerde vogel zeer zeker niet. In het begin van de zestiende eeuw was trouwens de grote tijd van de Dinantese ko persmeden reeds voorbij. De stad, in oorlog gewikkeld, werd in 1466 verwoest. De koperindustrie heeft zich naar Hoey, Namen, Brugge, Doornik en Middelburg in West-Vlaanderen verplaatst. Wat toen tot stand kwam, tonen de koorlessenaars, die staan in de kerken van Bouvignes, Hoey en Dinant, alle ter tentoonstel ling aanwezig. Van recente da tum trekken de aandacht die uit Heptinne en Dréhance. BIJ DE AFGIETSELS van doopvonten is er die van het mis schien fraaiste oude koperen kunstwerk: dat uit de Bartholo- meuskerk te Luik, toegeschreven aan Regnier van Hoey (begin twaalfde eeuw). De voorstellingen in relief van het dopen door Jo hannes boeien de toeschouwer in hoge mate door hun harmonie, eenvoud en zuiverheid. Het doop vont wordt gedragen door tien vreedzame ossen, die zo mogelijk nog duidelijker de gevoelige kun stenaar. die ze schiep, verraden. Het vont uit de Bartholomeus- kerk moet worden beschouwd als het eerste van een lange serie van metalen doopvonten, die hun weg hebben gevonden in Neder land. Scandinavië en Duitsland. Van de andere afgietsels van beroemde werken noemen we die van de kandelaar uit de abdij van Postel, de kandelaar van de abdij van Park (dertiende eeuw) en de prachtige lessenaar van Freeren (bij Tongeren) uit de vijftiende eeuw. Van het oor spronkelijke werk trekken de aan dacht de koorkandelaars (zeven tiende eeuw) van Nicolas Bello uit de kloosterkerk te Dinant, een zeer sierlijke koorkandelaar uit de Saint-Brice te Doornik (1640) en een uit de Notre Dame te Vilvorde van 1628. Verder de twee monumentale kandelaars de paaskandelaar van Dinant en de deuren van het koorhek van de kathedraal te Luik. KUNSTWERKEN van zeer groote waarde staan in de zoge heten oude zaal. Hier bevindt zich de reliekschrijn van de apos tel Jacobus, door de klooster kerk Saint Ursmer te Binche uit geleend. Dit verfijnde, kostbare werk uit de Maasstreek, versierd met edelstenen en email, dateert uit de dertiende eeuw. Uit het Koninklijk Museum te Brussel zijn een kleine Romeinse adelaar uit de twaalfde eeuw en de grote schotel met Saul, meesterstuk van Leonard Dusart, gekomen. Vele schotels en borden, hier bijeen, getuigen van kunstenaars-hand werkslieden, wisten te drijven, graveren en ciseleren als goud smeden en die nooit cliché-pro- dukten leverden. Altaarlampen, koelvaten, kelken, luchters en Christusbeelden uit de museums van Antwerpen, Brussel, Gent, Luik en Namen in Dinant te worden getoond. Een derde zaal is gewijd aan modern werk. De naam van Colruyt treedt naar voren de paaskandelaar van Orval! en ook vele andere produkten van artistieke werkers dwingen be- Doopvont uit de tivaalfde eeuw van de kunstenaar-koperslager Regnier van Hoey. wondering af. De leerlingen van de plaatselijke school voor Dinan derie laten er enige toonbeelden van hun arbeid zien. In de „huis houdelijke" zaal ziet men koper werk van elk genre, elke tijd en elke bestemming. Eén stand be vat een interessante collectie ertsen en grondstoffen. Verder is er een volledige koperslagerij te aanschouwen, waar een Dinandier aan het werk is. Aansluitend bij, maar onafhan kelijk van de tentoonstelling is er een unieke verzameling van vormen, bestemd voor de beken de harde, maar smakelijke dinan tese koeken. Tenslotte ziet men er nog een saxofoon en een sax hoorn, beide vervaardigd door Adolphe Sax. een andere grote inwoner van Dinant. Tot 30 september hebben de be zoekers en doortrekkers van de heerlijke, bijna onbegrensd bos rijke Ardennen gelegenheid ken nis te maken met het edele koperfeest, dal Dinant heeft voorgezet. G. Fulirhop-Buining

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1958 | | pagina 12