VCCUUU
UUK J ULLIu
De vijf wezels
JACQUELINE LAMERS
Voor de
Erbij
PAGINA VIER
Het kerkhof is in Amerika
vaak een winstgevende
onderneming
Groenten
uit de
eigen tuin
PLATEN VOOR KINDEREN
Royal Horse Guards gaven
concert in Kerkrade
l i LI 1 1 §4
Vogeltje wip
Leuke plaat om te kleuren
ZATERDAG 16 AUGUSTUS 1958
(Van onze correspondent in Washington
WANNEER uw correspondent des
avonds te Washington door een onbe
kende juffrouw wordt opgebeld, dan is
dat als ik even mag generaliseren
óf een dame die hem danslessen aan
biedt, óf één die hem vriendelijk mee
deelt, dat hij in aanmerking komt voor
een graf.
DIE SCHIKGODINNEN van de telefo
nische reclame trachten in beide geval
len de indruk te wekken, dat men heel
erkentelijk moet zijn voor het voordelige
aanbod. Een serie bijna kosteloze dans
lessen heb ik inderdaad eens aanvaard.
Ik wist, dat ik me daardoor zou bloot
stellen aan zware pressie om een heel
dure cursus van dat dansinstituut te gaan
volgen. Inderdaad werd mij na enige les
sen medegedeeld, dat ik weliswaar „veel
aanleg" had, maar dat ik het zonder een
cursus van een kleine duizend gulden
toch niet ver zou brengen in het leven.
Toen ik bij het horen van dat bedrag hard
begon te lachen en bovendien met over
tuiging verklaarde, dat ik paardrijden
eigenlijk veel plezieriger vond dan dan
sen, gaf men uuj op als een hopeloos ge
val. Ik heb dus weieens een voet op de
dansvloer gezet na zo'n avondtelefoontje,
maar nog nooit een been in het graf. Als
een kerkhofdame mij met de mededeling
„U bent in aanmerking gebracht voor
een luxegraf op Washington's grootste en
mooiste begraafplaats" opbelt, dan mom
pel ik ietwat bevangen: „Dat is erg
vriendelijk van u. Als het zo ver is, zal
ik u graag terugbellen. Dank u wel voor
uw telefoontje". Och zo'n juffrouw doet
het ook voor haar brood. Waarom zou
men haar afblaffen?
HET KERKHOF ontwikkelt zich in
Amerika tot een commerciële onderne
ming van grote allure. Alleen in Wash
ington en omgeving zijn er thans reeds
dertig begraafplaatsen, die geëxploiteerd
worden om winst te maken. Oude bena
mingen zoals „kerkhof" en „begraaf
plaats" worden door deze exploitanten
niet meer gebruikt. Zij spreken bij voor
keur van hun „gedachtenispark". Dat
grootste en mooiste, waar ook ik voor in
aanmerking kom, heeft tevens een crema
torium en daarenboven een mausoleum,
dat twee miljoen dollar gekost heeft.
Daar kan men iets voor verwachten: ze
venendertig soorten marmer, glas-in-
lood-ramen, automatische orgelmuziek
en echte kanaries. Nee, dat mausoleum
trekt me niet.
Maar die gedachtenisparken zien er
over het algemeen heel mooi uit. Hele
maal niet als een kerkhof, veel meer als
een landgoed of golfterrein. Rechtopstaan
de grafstenen zijn niet in de mode in deze
parken. Vaak zijn de graven alleen ge
dekt met een bronzen, vlakliggende plaat
met inscriptie. Van de weg af kan men
die vlakke platen niet eens zien. Men
krijgt de indruk langs een prachtig gras
veld te wandelen. Kennelijk wil de exploi
tant niet, dat ge aan een kerkhof herin
nerd wordt en bovendien maken die vlak
ke platen het onderhoud aanmerkelijk
goedkoper: de maaimachines kunnen al
maaiende over de graven heenrijden.
De ondernemers proberen met alle ge
bruikelijke, gladde tact toekomstige cliën-
tèle te trekken. „Parklawn" ten noor
den van Washington was vroeger een
aanzienlijk buitengoed. De exploitant heeft
het publiek in kennis gebracht met zijn
onderneming door het oude buitenhuis
gratis ter beschikking te stellen voor al
lerlei bijeenkomsten. En het feit alleen,
dat een andere exploitant de kerkhofkapel
bij wijze van reclame gratis laat gebrui
ken voor... het voltrekken van huwelij
ken, kan er op wijzen, dat het moderne
kerkhof veel van zijn vroegere sfeer heeft
weten kwijt te raken.
«txofoofTV
Ttnor-sivofoon Alt-stxofoon
Soprjin-«axo(oor>
Hobo Klirinci
FAMILIE DER HOUTBLAZERS
FAMILIE DER TROMMELS EN SLAGINSTRUMENTEN
FAMILIE DER KOPERBLAZERS jp
Goetheprys. De Westduitse stad Franc
fort heeft de Goetheprijs voor dit jaar
toegekend aan de kernfysicus prof. Frie-
drich von Weiszacker, die aan de univer
siteit van Hamburg is verbonden.
MET JAQUELINE LAMERS cjie aan
het hoofd staat van de kinderafdeling
„Phonogram" zit ik op een terras aan
de Nieuwe Zijds Voorburgwal, het hartje
van „de krantenwijk" in de hoofdstad. Om
dit uur van de zomermiddag'is het er nog
stil. De vluchtheuvel blijft zelfs minuten
lang leeg. In de kantoren aan de overkant
branden de neonlampen. Verderop voor
een open raam, zit een meisje te tikken.
Haar handen gaan heel vlug op en neer.
Een paar mensen steken de straat over,
een paar anderen fietsen voorbij. Het ge
wone stadsbeeld. Dan onverwachts ver
andert er iets, als die man aankomt, een
man op een fiets, hard, keihard zingend.
Iedereen blijft even staan en kijkt.
Jaqueline Lamers zegt dan meteen: „O,
dat is een tenor, absoluut. Dat hoor ik
direct, 't is trouwens een beetje mijn vak
omdat te kunnen vaststellen. Misschien"
voegt ze er een beetje ironisch aan
toe „is dat ook wel de reden geweest
waarom ze me voor de kinderafdeling bij
Philips vroegen. De eerste vereiste is
namelijk, dat je direct hoort wanneer iets
vals klinkt of wanneer er niet goed ge
articuleerd wordt. Daarom ben ik zo blij
met het „Zingende jeugdkoortje" van Hans
de Jong, omdat die zuiverheid en duide
lijkheid combineren.
WAT GEBEURT ER eigenlijk allemaal
voordat de kinderen thuis een plaatje
kunnen draaien? vraag ik. Jacqueline
Lamers heeft deze vraag kennelijk ver
wacht, want ze antwoordt dadelijk: „Het
hangt van mijn eigen initiatief af, omdat
ik zo'n beetje mijn eigen baas ben. Heb ik
dus een of ander idee, dan vraag ik of
dat uitvoerbaar is. Tot nu toe hebben
we de afdeling beslaat pas anderhalf
jaar niet veel meer geproduceerd dan
sprookjes en liedjes. De sprookjes bewerk
ik vaak zelf. Terwijl Jacqueline Lamers
dit zegt, pakt ze een paar hoezen, die ze
heeft meegebracht uit haar tas. Het lijkt
even of er allemaal boekjes op tafel liggen,
boekjes met een hel gekleurde omslag. Je
kunt er trouwens ook in bladeren. Bin
nenin zit de inleiding van het sprookje,
in grote zwartgedrukte letters. In de
kaft zit de grammofoonplaat. Ik zie
„Repelsteeltje" en „De gouden gans" en
,,De Varkenshoeder".
„De moeilijkheid is, dat de mensen zo
eenzijdig zijn. Als oma voor haar klein
dochter of tante voor haar nichtje een
plaat koopt, stappen ze een winkel binnen
en vragen dan altijd naar „Roodkapje" of
„Sneeuwwitje". sprookjes die in hun
tijd populair waren. Daarom is het zo
moeilijk om iets moderns te introduceren".
Zij zegt nu even niets, maar staart wat
voor zich uit en speelt met haar ketting,
een hele lange van paarse en groene
kralen. Dan onverwacht: „Waar waren
we ook weer? O ja, wanneer die idee
uitvoerbaar blijkt te zijnDan ga ik
dus verschillende acteurs en actrices op
bellen, die laten we aannemen, dat het
een sprookje is de rollen moeten ver
vullen. Zijn ze allemaal bereid, dan is
één van hen de regisseur, die er dan
tevens voor zorgt, dat alles duidelijk
wordt gespeeld of opgelezen. Daar bemoei
ik me niet mee, wél ga ik later in de
regiekamer met de technicus naar de op
namen luisteren, die vaak al na één of
twee keer goed zijn".
Maar wie ontwerpt nou die leuke hoe
zen? Zijn daar bepaalde illustratoren voor?
„Ja, we hebben in Baarn waar een
afdeling van Philips' Phonografische In
dustrie is gevestigd een paar mensen,
die daar voor zorgen. Wanneer de op
namen bezig zijn komt een van hen naar
Hilversum om het ontwerp van de hoes
te bespreken. Meestal heb ik dan al een
vaag idee. Ongeveer drie maanden na de
opnamen verschijnt de plaat in de ge-
illustreerde hoes".
Op ons tafeltje ligt naast de sprookjes-
albums" een gewone hoes, een glimmende
met ook al van die helle kleuren. „De
ontdekkingsreis van Piccolo en Saxo" staat
erop. Wanneer ik hem oppak, begint
Jaqueline Lamers er meteen over te ver
tellen, want het is toevallig haar lieve
lingsplaat, een Franse, op muziek van
André Popp, waarbij Cruys Voorbergh de
Nederlandse tekst spreekt. Hij vertelt de
kinderen hoe „Piccolo" en „Saxo" denken,
dat zij de enige instrumenten op de wereld
zijn, maar hoe zij dan later op reis andere
ontmoeten. Eerst de violen, dan de ietwat
deftige altviolen en op een bosfeest de
„ordinaire" houtblazers en bekkens.
Jacqueline Lamers laat de achterkant van
de hoes zien, waarop alle instrumenten
duidelijk zijn getekend. De namen staan
eronder, zodat elk kind goed kan onder
scheiden wat nu een altviool en wat nu
een houtblazer is. Wij hebben die achter
kant gereproduceerd en boven dit artikel
geplaatst met een portret van Jacqueline
Lamers als inzet. „Deze plaat heeft zo'n
succes", zegt zij, „dat we er een vervolg
op maakten. Die plaat is echter nog niet
verschenen. Wél staat de titel al vast, want
„Piccolo" en „Saxo" krijgen een paspoort
en gaan dan de hele wereld bereizen. Zij
ontmoeten dan bijvoorbeeld ook de doede-
zakken in Schotland en de exotische mu
ziek in Hawaï".
Tenslotte vraag ik Jacqueline Lamers
nog wat ze in de toekomst zal gaan doen.
Hierop weet ze eigenlijk geen exact ant
woord. Ze haalt haar schouders een beetje
op en zegt, lachend „Dat is nog fijn een
geheimpje".
EIGENLIJK zou ik nu het gesprek kun
nen beëindigen als ik niet wist, dat Jacque-
Het kweken van groente is een prettig werkje. Men kan
sommige groente al volop oogsten. Andere groente moeten nu
gepoot en gezaaid worden. Zo kan men nu nog spinazie zaaien;
Straks is ze een welkome afwisseling op het bonenmunu. An
dijvie moet nu gepoot worden; het is te laat om nog in eigen
tuin te zaaien. De tuinders hebben wel jonge planten te koop.
U kunt ze ook in de stad op de markt aanschaffen. Dikwijls zijn
de jonge planten wat ijl opgegroeid. Dan zal men er geen succes
mee bereiken tenzij men die lange bladeren tot op de helft
inkort; een snellere groei wordt er door verkregen. Andijvie
groeit uitstekend op een goed vochtopgevende grond, die ook
voldoende voedzaam is; het is dus nuttig wat oude mest of
compost door de bovengrond heen te mengen. Gebruik er liever
geen verse mest voor. Bevat de grond voldoende humus, dan
voldoet de bekende tuin- en gazonkorrelmest ook uitstekend.
Bonen kunt u nu volop oogsten; Het is ook de tijd om ze in het
zout te leggen of te wecken. Wacht met snijbonen nooit zo lang
totdat u een heel kooksel bij elkaar hebt; de boontjes zijn dan
veel te dik en te stug geworden. Snijbonen moeten minstens
tweemaal per week geplukt worden.
G. Kromdijk
line Lamers ook als omroepster van de
„Artistieke Staalkaart" fungeert, een pro
gramma, dat onder redactie van Max
Dendermonde en Ruiger Schouten elke
zaterdagavond al jarenlang voor de VARA-
microfoon wordt gebracht, zodat, zij een
goede bekende in vele Nederlandse huis
kamers is. Hoe haar dat soort werk be
valt? „O, het is enig, maar ik beschouw
het echt als een „schnabbeltje" een
boeiend „schnabbeltje" weliswaar. Elke
zaterdagmiddag ga ik dus naar de studio
voor de opnamen, elke zaterdagavond hoor
ik mijn stem voor de radio en dat is wel
grappig."
Meer heeft Ja.cqueline Lamers hierover
niet te vertellen. Ons interview is dus af
gelopen, Toch blijven we allebei nog zitten
en kijken wat om ons heenAlles is eigen
lijk veranderd, lelijker geworden. De kan
toren zijn nu uit, overal zijn mensen. Op
de vluchtheuvel dringt men om tenminste
nog een plaats in de tram te krijgen. De
juffrouw, die daarstraks nog zat te tikken,
probeert nu al vijf minuten tevergeefs
over te steken. De neonlichten aan de
overkant zijn gedoofd. Jacqueline Lamers
kijkt naar dit alles en zegt dan: „Toch
vind ik dit heerlijk, ik blijf vanavond fijn
in Amsterdam".
E. H.
HUIZE DIOR KRIJGT EEN
TWEEDE MODEONTWERPER
(Van onze correspondent in Parijs)
HET BEFAAMDE modehuis Christian
Dior heeft officieel meegedeeld dat Yves
Saint-Laurent zal worden gesecondeerd
door een tweede ontwerper, Mare Bohan
genaamd. Deze laatste zou zich in het bij
zonder met de collecties van de filialen
van Dior in New York en Londen bezig
houden. Daarmee is waarschijnlijk voor
lopig een einde gekomen aan de geruchten,
die in de Parijse en in de internationale
modewereld de ronde deden, volgens welke
de katoenmagnaat Boussac de grootste
aandeelhouder van het huis Dior Saint-
Laurent, aan de kant zou hebben gezet,
omdat de jongste collectie bij de inkopers
van de Angelsaksische firma's niet vol
doende succes zou hebben geboekt. In
tegendeel, nadrukkelijk is vermeld, dat
Mare Bohan hem zal helpen. De jonge
opvolger van Dior, die nog maar nauwe
lijks eenentwintig is, wordt, namelijk over
stelpt met werk en men vreest dat hij
overbelast zal raken. Er is nog eén reden
voor de nieuwe benoeming, welke men
officieel niet heeft genoemd: Saint-Laurent
zal binnenkort, zoals iedere Franse jonge
man van zijn leeftijd, zijn militaire dienst
plicht moeten vervullen en het huis Dior
zou dan zonder hoofdonty^erper komen te
staan. Het is natuurlijk mogelijk, dat hij
vanwege het grote exportbelang, dat met
de collecties van Dior is gemoeid, uitstel
zal kunnen krijgen, doch afstel is in Frank
rijk bijna uitgesloten.
Mare Bohan, de nieuwe tweede ontwer
per, wiens ideeën dus mede voortaan de
stijl Dior zullen bepalen, is vierendertig
jaar en vrij lang een meter vijfenzeven
tig. Hij is getrouwd en vader van een
dochtertje van vijf jaar. Mare Bohan is
ontwerper bij Madeleine de Rauch en bij
Patou geweest. Hij heeft korte tijd een
eigen zaak gehad. Kort voor zijn dood had
Jacques Fath hem gevraagd directeur van
zijn firma te worden.
De „Royal Horse Guards" van Koningin
Elizabeth hebben donderdagavond voor
achtduizend bezoekers van het wereld
muziekconcours in Kerkrade een concert
gegeven, met onder meer een trompet
concert van Haydn en een klarinetconcert
van Mozart. Als hommage aan het wereld,
muziekconcours werd de door kapelmees
ter captain J. Thirtle gecomponeerde fan
fare „Kerkrade" uitgevoerd. Bij de aan
vang van het concert liet de dirigent van
de in gala-uniformen geklede „Royal Horse
Guards" het Wilhelmus spelen ter nage
dachtenis van de slachtoffers van de ramp
met het K.L.M.-vliegtuig „Hugo de Groot".
Het publiek nam daarna staande enige
ogenblikken stilte in acht.
v-::: L--lïYïiï U
Zoef.zoef.deden de grote auto's op
de autoweg. Ze reden heel hard en ze
zagen de tien oogjes niet, die uit het
gras naar ze loerden. Die tien oogjes
waren van vijf kleine wezeltjes, die
met enkel hun kopje boven de halmen
uit naar die razend vlugge dingen op
ronde poten zaten te kijken.
„Geweldig hè.." fluisterde één van
de vijf met een trillend stemmetje. „O,
als je toch eens zó hard kon lopen als
die grote glimdieren".
De anderen knikten. Dat zouden ze
ook wel willen. „Zullen we het eens pro
beren?" zei er eentje. De andere vier
knikten weer. En toen er in de verte
weer zo'n groot glimdier kwam, zetten
ze zich schrap. Zoef.daar was ie en
roetsj., tegelijk met de auto stoven de
vijf wezeltjes mee. Maar och» je kan
mooie vlugge pootjes hebben en vlug
als een wezeltje zijn, een auto houd je
niet bij. Dat begrepen de wezeltjes ook
al gauw en hijgend en puffend hielden
ze een eindje verder stil.
„Zie je wel dat het een geweldig dier
is", hijgde de eerste. De anderen knik
ten maar weer en zochten een plaatsje
om eens goed uit te blazen. Eén vond
een steuntje hij dacht een paaltje of
zo iets en leunde daar eens lekker te
gen. Zijn neus raakte het ding waarvan
hij dacht dat het een paaltje was en
toen rook hij dat het géén paaltje was.
Heel vlug en heel vaak achter elkaar
ging zijn neus langs het ding. Toen keek
hij omhoog en hield zijn adem in. Het
ding waar tegen hij leunde was zo'n
ronde poot van een groot glimdier.
„Kijk eens", fluisterde hij tegen de an
deren, „hier staat er één., hier staat
een glimdier!"
Ze liepen allemaal eerst een eindje
achteruit om het geweldige dier eens
goed te bekijken. Het was nog veel gro
ter dan ze dachten en het was zo groen
als de rupsen in de wilgen. En het
glomhet glom! Geweldig. Ze
keken tot ze er stijve nekjes van kregen.
Het dier zelf keek met grote glimogen
naar ze, maar de wezeltjes wisten niet
of hij hun wel zag. Misschien deed hij
ook wel alsof, omdat zij maar zo ver
schrikkelijk klein waren. Vol eerbied
wandelden ze om hem heen en ontdek
ten dat hij behalve die grote witte ogen
van voren, ook van achter nog een paar
rode oogjes had. „Zou hij slapen?"
vroeg er eentje. „Hij wil misschien
eten.." zei een ander. „Hij wacht mis
schien op andere geweldig grote glim
dieren", dacht weer een ander.
„Kijk eens.." fluisterde één van de
brutaalsten, die gewoon tussen de po
ten van het dier rondliep, „kijk eens,
je kunt hem in zijn buik kijken".
Ja, heus, er was een kier, waardoor
je naar binnen kon kijken, niet alleen
kijken, maar ook kruipen! En de wezel
tjes, die allang gemerkt hadden dat het
grote groene glimdier ze geen kwaad
zou doen, glipten door de kier naar bin
nen. Het was warm en zacht in de buik
van het glimdier, helemaal niet, zoals
ze hadden gedacht. Het was er zelfs zó
fijn, dat ze, nadat ze alles bekeken
hadden, in één van de zachtste hoekjes
een slaapje gingen doen. Vier sliepen
er meteen in en één bleef nog een beet
je soezerig om zich heen kijken. Hij
tuurde heel lang naar een rond ding,
dat boven de voorbank heen en weer
wiebelde en heel zachtjes grr.grr.
zei. Hihi.. lachte het wezeltje in zich-
Zeg, zullen we gaan vissen?
Ik weet een mooie vaart,
roept Koes de kal naar Kai, de kat,
die zwaait al met z'n staart.
Vooruit, roept Kai, meteen erheen,
ik had net trek in vis,
je komt of je geroepen bent.
wijs gauw waar of het is-
Wat hengels en wat dobbers zijn,
dat heeft Koes nooit geleerd,
maar Kai en hij zijn dol op vis.
Dus moet hel geprobeerd.
Ze stappen samen naar de vaart,
ze kijken eerst heel. lang,
naar al die m.ooie vissen daar.
Koes zegt: nou ga je gaan.
De rechterpoot van Kai schiet uit,
maar vissen zijn heel vlug,
ze zien die poezepoot niet eens.
Kai trekt hem maar weer terug.
En toen het 's avonds donker werd,
toen stonden ze daar nog.
Niets hadden zeGeen stekeltje,
geen kikkervisje nog.
Koes bromt en Kai zegt, kom maar mee
ik ga naar huis, 't was mis.
En thuis.wat stond thuis voor ze
klaar?
Een bordje verse vis.
Mies Bouliuys
zelf om dat rare wiebelding in de buik
van het glimdier. Maar opeens kwam
dat ronde ding omhoog. Er hoorde nog
veel meer bij, zag het wezeltje nu. Een
lange arm, die met een klap de kier in
de buik van het glimdier dichtmaakte,
vingers die aan iets draaiden en het
glimdier opeens lieten brommen, zodat
ook de andere wezeltjes wakker schrok
ken. „Wat doet ie.Wat doet ie?" rie
pen ze bang en holden allemaal tegelijk
naar de kier, die er niet meer was.
Met trillende pootjes en oogjes groot
van schrik zaten ze elkaar aan te kij
ken. En het glimdier bromde nu nog
veel harder, het begon te hobbelen en
te wiegelen en te zoeven. Alles bewoog,
Het ene wezeltje dat niet geslapen
had wees naar vox*en. „Hij doet het.,
die daar", fluisterde het. „Hij laat het
dier brommen".
„Weet je wat ik denk?" bibberde er
één, „Ik denk dat het een mens is". Iets
verschrikkelijkers kon hij niet beden
ken. „Het is met ons afgelopen", snik
ten ze. „We worden bontjasjes!" Dat
had hun moeder altijd gezegd. „Als er
een mens in de buurt komt, moet je weg
wezen, want hij maakt een bontjas van
je".
En hier was een mens. Radeloos en
met kloppende hartjes wachtten de
wezeltjes tot ze een bontjas zouden wor
den. Het grote glimdier zoefde maar
voort. De mens keek voor zich uit en
draaide met zijn vingers aan een rond
ding. Zoefzoef altijd maar verder.
Het leek of het nooit meer zou ophou
den, maar toch, was het opeens afgelo
pen. De mens gaapte en zei: „Ik heb al
weer slaap" en zette zijn auto aan de
kant, opende het portier voor een beet
je frisse lucht en wilde zijn hoofd weer
op de leuning van zijn stoel leggen,
Maar voor hij zó ver was, zag hij iets,
waarvan hij nooit heeft geweten of hij
het droomde of dat het echt was. Vijf
kleine wezeltjes glipten door het portier
naar buiten en waren roetsjroets in
het gras verdwenen. Hij wreef in zijn
ogen en zei: „Och, natuurlijk verbeeld
je je dat".
De enigen, die wisten dat het geen
verbeelding was, hielden zich schuil in
het gras en kijken nooit nóóit meer
naar de grote glimdieren die op ronde
pootjes voorbijzoeven.
Mies Bouhujs
y/ fM.
Trek eerst het gedeelte van de tekening,
waar een dikke lijn omstaat, over op
triplex x zaag het uit. Dan trek je kop
en staart over met het gestippelde ge
deelte ertussen en zaagt het uit. Een
gaatje in beide stukjes, een splitpen
er door en het vogeltje wipt, als je het
aan het stokje onderaan vasthoudt. Je
kunt het natuurlijk ook schilderen en
lakken. Daar wordt het altijd veel
leuker van.
Knip de gekleurde rietjes in lange en
korte stukjes n ll/t cm.) Rijg ze
om en om aan d.e draad, de korte ge
woon door de opening, de lange dwars
er door.