Drie Noordafrikaanse romans Vliegtuigen poten vis in afgelegen meren van Canada Tlieuiue UITGAVEN Frans „wonderkind" Erbij ZATERDAG 13 SEPTEMBER 19 5 8 PAGINA TWEE EEN KLEIN vliegtuig beweegt zich ronkend voort boven de onmetelijke wou den van Canada's noordelijke wildernis. Het is zomer. Enige blanke wolken drij ven langs de helderblauwe hemel. Het vliegtuig mindert hoogte en vliegt nu laag boven de toppen der bomen. Het volgt een kleine waterloop, die zich als een zilver blauw lint door het woud slingert en uit komt in een meer. Het is der duizenden „waterplassen" in het noorden van Cana da, die het hart van een rechtgeaarde sportvisser sneller doen kloppen. Er zijn veel van die „plassen" in dat deel der we reld. Grote meren, kleine meren, poelen en kreken vindt men er. Zij verschillen onderling wat betreft diepte, de oeverbe groeiing en de kleur van het water. Eén ding hebben ze echter alle gemeen: ze zijn zéér, zéér visrijk. Ze worden door fo rel, witvis, baars en dikwijls ook zalm be volkt. Honderdduizenden Canadezen en tienduizenden Amei-ikanen en andere vreemdelingen, allen enthousiaste sport vissers, komen ieder jaar naar die meren en meertjes om er zich te wijden aan hun lievelingssport. Velen hunner nemen een gids in dienst en trekken dan de wildernis in naar afgelegen plekjes om daar te kam peren en naar hartelust te vissen. Zonder gids zou dit niet gaan, want wie als „leek" de Canadese wildernis betreedt, wordt ge ruisloos door de stille wouden verslonden. Menige waaghals, die roekeloos alleen ging, verdween spoorloos. OM DE VISSTAND op peil te houden is een weloverwogen „bevolkingspolitiek" nodig. En een der middelen om die poli tiek ten uitvoer te leggen is het vliegtuig, dat wij gadesloegen boven de bossen. Het volgde een stroompje en ging vervolgens boven het meer vliegen. Hier minderde het nogmaals hoogte tot het laag boven de waterspiegel was. Toen opende de piloot een luik onder in de romp.en er viel een stroom zilverwitte visjes in het heldere water. Zodra ze in hun element het wa ter dus waren, schoten ze naar de diep te, weldra verdwenen in de geheimzinnige schaduwen van de meerbodem. Enige keren herhaalde de piloot de „luikma noeuvre" en telkens kregen vijfhonderd éénjarige forellen de vrijheid. Hun taak? Een bijdrage te leveren tot de instandhou ding van het hengelaarsparadijs Canada. De methode om vis te „poten" met be hulp van vliegtuigen is tamelijk nieuw. En er zijn heel wat proeven genomen, aleer men er in geslaagd was het vliegtuig in te schakelen als bruikbaar instrument. Dit betekende, dat de afgelegen meren en meertjes, die zich ver van de gebaande wegen bevinden in de bossen en ook in de sen naar de meren en meertjes, die het uitkomsten wijzigt men bestaande metho- „bevolkingspolitiek der autoriteiten be- bergen, nu binnen het bereik van de „po- jonge goedje als woongebied worden toe- den en komt men tot steeds betere resul- hoeft geen betoog. Hoe goed voor de NU DE STRIJD in Algerije sinds enige jaren onverminderd hevig voortduurt, is het een opmerkelijk verschijnsel dat er de laatste tijd toch zoveel in het Frans ge schreven romans van Noordafrikaanse schrijvers verschijnen. Het bewijst blijk baar, dat de huidige generatie in de Fran se overzeese gebieden nog geen andere uitdrukkingsmiddelen dan die van de cul tuur die haar gevormd heeft tot haar be schikking heeft. Is de moedertaal nog on geschikt om vorm te geven aan hetgeen zicht te leiden en tracht zich los te ma ken van de banden ener traditie, die haar gevangen houdt tussen haar oudste broer (hoofd der familie) en haar stiefmoeder. Haar „ongeduld" om zich te bevrijden en haar opstandigheid tegen eeuwenoude ge woonten, die de mohammedaanse vrouw tot onderworpene maken, worden verhe vigd wanneer zij de jonge, knappe Salim El-Hadj ontmoet. Hun geheime, platoni sche, doch stormachtige liaison druist vol komen in tegen de traditie die wil, dat toe- de met westerse cultuur gevoede auteurs komstige echtgenoten elkander pas leren tot uiting willen brengen, of bedienen deze zich van het Frans om voor de litteraire vertolking van hun gedachtenleven de ge wenste weerklank te vinden, ook bij hun ontwikkelde landgenoten? Het valt op, dat kennen op de dag van hun huwelijk. Be langrijker dan de ontwikkeling van hun wederzijdse gevoelens is echter de be schrijving van de Arabische zeden en het Arabische familieleven en vooral de bij vrijwel geen enkele der Noordafrikaanse zonder krachtige, koele tekening van het romans geïnspireerd is door haat of op- heftige, zelfbewuste, onafhankelijke karak- standigheid jegens de „overheerser". Zij ter van de jonge Dalila: „Mijn leven zal zijn meer getuigenissen van de evolutie zijn zoals ik het wil en wat ik wil, doe ik, van de Noordafrikaan en raken vraagstuk- zonder mij te bekommeren om anderen." ken, op geestelijk en gevoelsterrein, die deze evolutie met zich meebrengt. „Le Métier a tisser" (De weefstoel) van Mohammed Dib (Editions du Seuil) is het laatste deel van een aan Algerije gewijde trilogie, waarin het beklagenswaardig lot der autochtone massa beschreven wordt. „La grande maison" (hier indertijd be sproken) toonde ons de sombere ellende en het dagelijkse drama in een van die grote, smerige huizen in de volkswijken van een Algerijnse stad, waar het van ar me Arabieren krioelt. „L'incendie" ge tuigde van de ellende der fellahs. In „Le De roman van Assia Djebar is meer dan het verhaal van een tragische liefde, de schildering van een evoluerende samenle ving en tevens het drama van een jeugd die risico's durft te nemen om zichzelf te kunnen zijn, al wordt zij, evenals Dalila. zelf het slachtoffer. „Les Impatients" is een zeer geslaagde roman van een bijzon der begaafde jonge schrijfster. De harde, mannelijke stijl van „Les Im patients" vormt wel een grote tegenstel ling tot. die van „La dernière impression" van de in Constantine geboren Malek Had- dad (bij dezelfde uitgever verschenen). métier a tisser" maken wij kennis met de De hoofdpersoon in deze roman, Said, is erbarmelijke levensomstandigheden van de ambachtsman. Deze drie delen vormen een eenheid door de voortdurende aanwe zigheid van de kleine hoofdpersoon: het vermagerde jongetje Omar die, vol men selijke tederheid, tracht te begrijpen wel ke waarheid de grote woorden, die hij hoort, in zich dragen en welke reden ten grondslag ligt aan het ellendige lot van zijn medemensen. Het beschrijvende talent van Dib is sinds „La grande maison" gerijpt. Omdat hij de niet iemand die zichzelf zoekt en zichzelf wil zijn. In zijn aarzelingen en zijn twijfel is hij symbolisch voor die generatie van Noordafrikanen, die gebonden zijn aan de Franse cultuur en levensopvattingen en toch zij het bijna ondanks zichzelf en zonder geestdrift menen te moeten be antwoorden aan de roep der vrijheid. Ook de brug, die de ingenieur Said heeft opge bouwd, zijn grootste en mooiste werk, die hij moet laten springen op verzoek der re bellen, is symbolisch voor de gedachte, weergeving der werkelijkheid verkiest bo- dat op de ruïnes van banden nieuwe tijden ven een romantische beschrijving der el- zullen opbloeien. Dit drama der onafwend- lende heeft zijn roman, ondanks een iets baarheid is geheel in halftinten geschre ven. Het ritme der zinnen, de beeldende taal, Haddad's stijlprocédé en poëtisch proza lijken ons niet de adequate uitdruk kingsvorm voor het probleem dat in de ro man gesteld wordt. Deze vorm is zeker gevoelig en interessant, maar zij is hier S. EHe taten. Het gaat er om dit houden de hengelaars de zorg voor Canada's vis- kwekers steeds voor ogen Canada's vis- stand is, bemerkten wij een paar weken stand op peil te houden en zo mogelijk nadat wij voor het, eerst vis hadden zien kwalitatief te verbeteren. Canada is een poten met behulp van een vliegtuig. Wij hengelaarsparadijs en het moet een hen- waren toen bij het Maligne Meer in het gelaarsparadijs blijven, is het motto van Jasper "National Park: wij vingen er op tende mens" zijn gekomen. Voor de „her- gewezen door de voor het visserijwezen bevolking" van die afgelegen wateren is en de visstand verantwoordelijke autori- het vliegtuig snelvervoer met weinig teiten. schokken een ideaal hulpmiddel ge worden. IN DE KWEKERIJEN zit men geen De pootvis is, als hij wordt uitgezet, in ogenblik stil. Voortdurend is men bezig dé regel ongeveer een jaar oud. Hij wordt met theoretische onderzoekingen en met de kwekers en hun helpers. Dat de> be- een ochtend spelenderwijze geleverd door een aantal viskwekerijen, praktische proeven. Aan de hand van de roepsvissers eveneens profiteren van de flinke forellen! die bijna alle onder staatsbeheer staan. Op grond van de uitkomsten der wetenschap brengt de mens in die kwekerijen de vis jes groot. De „fokvissen" leven in ruime vijvers. In deze vijvers bouwt de mens „nesten" voor de forellenechtparen, wat kiezelstenen tegen een houten schot op de bodem. In dit „huis" legt het vrouwtje haar eieren. Zodra deze zijn afgezet, neemt „mijnheer Forel" de zorg over. Hij ver jaagt zijn echtgenote en valt alle belagers van het broed fel en verbeten aan. Edoch zodra de eitjes zijn uitgekomen, verdwijnt de vader. Hij noch zijn vrouw bekom mert zich dan verder om het kroost, dat zo goed en zo kwaad als het gaat zelf zijn weg door het leven en naar volle wasdom moet zoeken. Er wordt in de kwekerijen zo goed mo gelijk voor de jonge visjes gezorgd. Zij krijgen speciaal uitgezocht voer. Zij wor den omringd met medische en hygiëni sche zorgen. Steek uw handen niet in het water der forellenbakken, kan men op waarschuwingsborden in de kwekerijen lezen. Waarom mag dat. niet? Omdat men dan ziektekiemen in het water zou kunnen brengen, die dodelijk zijn voor de jonge visjes. Zijn de „potelingen" een jaar oud, dan worden zij verpakt in blikken bussen. Auto en vliegmachine brengen deze bus te sterke zwart-wit-tekening, het belang van een gevoelig document. Chronologisch gaat. de trilogie van het begin der oorlog in 1939 tot de komst der Amerikanen in 1942. In het laatste deel valt de verande ring van toon op. In de beide eerste ro mans overheersen medelijden met het lot te gewild en te gekunsteld, der armen en vertrouwen in de medemens. In de sombere ateliers der wevers heerst enerzijds nog het oosters fatalisme „Niemand kan zich tegen zijn lot verzet ten, wij zijn geschapen voor het ongeluk en het ongeluk is geschapen voor ons" maar klinken anderzijds de eerste uitin gen van een ontwakend proletariaat, dat zich de vernedering van zijn toestand be wust wordt. „Les Impatients" (een uitgave van Jul- liard) is de tweede roman van de 22-jari- ge studente Assia Djebar en illustreert de evolutie van de mohammedaanse vrouw. De hoofdpersoon Dalila behoort tot de eer ste generatie van studerende Algerijnse ruim dertig meisjes. Zij wordt zich bewust van het recht der vrouw een leven naar eigen in- VAN HET BEGIN AF was de katholieke kerk een der hoekpjjlers van Spanje's koloniale gebouw. Toen de missionarissen naar Amerika trokken, kwamen zij daar als eenvoudige mensen, ontdaan van alle pracht en praal, die de kerk in Europa veelal eigen waren. Naas tenliefde en bekeringsijver kenmerkten hen. De Heilige Stoel had grote waardering voor de bemoeiingen der Spaanse overheid om de Indianen tot christenen te ma ken. De verhouding tussen kerkelijk en wereldlijk gezag in Spaans-Amerika was in feite zo, dat de burgerlijke en militaire autoriteiten zeggenschap hadden over de geestelijkheid. De Raad van Indië mocht zelfs veto's uit spreken over de voor Amerika bestemde pauselijke bullen. In latere jaren legde de kerk het kleed van de eenvoud echter af. Grote goederen werden haar toege wezen. De overheid achtte dit politiek wenselijk, want de kerk met haar straffe organisatie, censuur en (later ingevoerde) inquisitie was voor de wereldlijke overheid een machtige helpster bij de doorvoering van de politiek van afsluiting en monopolie. KERK EN STAAT werkten voorts nauw samen in het „Het. bataljon der verdoemden" door Sven Hassel en uitgegeven door De Boe- kerij te Baarn is een der meest oprecht bekeringswerk. Samen ook troffen zij maatregelen ter aandoende oorlogsboeken, die ik ken en daardoor één der verschrikkelijkste. Ver schrikkelijk in zijn beschrijvingen van de auteur een Deense Rijksduitser bij zijn verblijf in een Duits concentratiekamp zijn overplaatsing naar een strafbataljon met de barbaarse africhting en zijn lotge vallen in de oorlog, waar hij is ingedeeld bij een tankbataljon, dat eveneens uit lou- bescherming van de inheemse bevolking. Want wat men de Spaanse koloniale politiek ook mag verwijten, het feit. blijf bestaan, dat Spanje het eerste Europese moederland was, dat in zijn koloniale gebieden bewust een sociale politiek ten behoeve van de inheemse bevolking in luidde. Men mag het met sommige richtlijnen dier poli tiek niet eens zijn, vast staat echter, dat de kerk tal van door het Spaanse zwaard geslagen wonden zo goed mogelijk heelde. Het werk der „missies" (kleine, onder ter gestraften bestaat. De oorlog met zijn geestelijke leiding staande inheemse gemeenschappen) is vaak miskend, hoewel zij veel hebben gedaan voor de bevolking. Ja. de vraag moet worden gesteld, of Spanje zonder die missies ooit zulke blijvende resultaten had meest beestachtige uitspattingen wordt er in beschreven: soms koud en onaandoen lijk als de strijd in Rusland zelf. soms met een even doorbrekende menselijk- kunnen boeken als het deed. heid, die slechts bestaat bij de gratie van de eenvoudige frontsoldaten, die beter dan welke veldmaarschalk ook de zinloosheid Trokken de Spanjaarden veel profijt van hun Ameri kaanse koloniën? Ja en neen. Wel betekende de stroom van zilver en goud men denke aan de vermaarde zil- ervan beseffen. Het tankbataljon bestaat vervloten! een grote verrijking voor Spanje, maar het uit een groep soldaten, die als een hechte vele edele metaal vloeide door Spanje heen. Anders ge- eenheid naar Rusland vertrekt, maar z.egd, de Spanjaarden gebruikten hun nieuwe rijkdom waarvan de een na de ander op de meest niet op de juiste manier. Zij vormden geen „kapitaal" ontzettende wijze aan zijn einde komt, tot- om in het eigen land of in Amerika ondernemingen te dat bij het waanzinnige laatste verzet van kunnen drijven. Fortuin maken zonder te werken, dit de Duitsers, ongeveer alleen nog maar de was in vroeger eeuwen een Spaans ideaal. Wie succes schrijver is overgebleven. Meesterlijk wil hebben schreef Cervantes, de auteur van „Don worden de figuren van het bataljon met Quijote" moet een betrekking aan het hof, in het sems enkele trekken neergezet: de onver- leger of in de Indiën aanvaarden. Het vele goud en zil- stoorbare menselijke sergeant Ouwe, de ver veroorzaakte waardevermindering van het Spaanse onverbeterlijke optimist, grappenmaker geld met als gevolg prijsstijging. Concurrentie met an- en handige jongen, korporaal Porta, de dere landen werd daardoor moeilijker. Men heeft wel bestiale kapitein Meyer (een bourgeois, eens met enige overdrijving gezegd, dat de Spaan die te klein was om door de oorlog tot se koloniën in Amerika te vergelijken waren met. de een man te worden) en de humane luite- honderdduizend op een geheel lot, gewonnen door een nant Von Barring, voor wie de oorlog te verkwister. veel is en die op het laatst krankzinnig Van Spanje's eens zo grote koloniale rijk is weinig wordt. Als er één oorlogsboek geschreven meer over. De corruptie in Spanje zelf, de na 1600 ont- is, dat de oorlog in zijn beestachtigheid stane concurrentie van Nederlanders, Fransen en Engel en waanzinnige zinloosheid tot in de kern sen, de revoluties in Zuid-Amerika omstreeks 1820 en van de zaak doet doorgronden, dan is het de intrede der Verenigde Staten na 1898 in de rij der „Bataljon der verdoemden". koloniale mogendheden waren wel enige der voornaam ste oorzaken van Spanje's ondergang als moederland. Thans staan nog slechts enige betrekkelijk weinig be langrijke Afrikaanse gebieden onder Spaanse leiding. Het zal echter tot in lengte van dagen Spanje als een ver dienste moeten worden aangerekend, dat dank zij de kolonisatorische activiteit Zuid-Amerika binnen de kring der moderne beschaving is gekomen. De Europese cul tuur met een zwaar Spaanse inslag „veroverde" Zuid- Amerika dank zij de koloniale inspanning. ROBESPIERRE, BEKENDE FIGUUR uit de dagen der Franse revolutie, zou gezegd hebben: Beter is het, dat de koloniën verloren gaan dan dat wij onze beginselen verzaken. Of Robespierre dit nu wel of niet heeft gezegd is niet zo belangrijk. Wel is belangrijk, dat uit die woorden weinig begrip en waardering voor koloniaal bezit spraken en dat het juist het weinige begrip en de geringe waardering van het Franse volk in voorbije eeuwen voor koloniën waren, die veel invloed hadden op de loop der Franse koloniale geschiedenis. Of men teruggaat tot de dagen, waarin Frankrijk zijn eerste ko loniale pogingen deed. dan wel de blik richt op Frank rijks bloeiperiode onder de Zonnekoning of op latere tijden, steeds treft men in de brede massa van het volk onverschilligheid, soms zelfs afkeer aan met betrekking tot kolonisatorische bedrijvigheid. Het is, of het Franse volk zyn politieke leiders niet wilde volgen op het kolo niale pad. Wat het volk werkelijk boeide, was het Euro pese vasteland. Met volle erkenning van het feit, dat er door Fransen grote prestaties zijn geleverd in de kolo niale arena, leert de geschiedenis toch, dat de koloniën als „bijkomstigheden" golden, althans vóór 1870. HERHAALDELIJK wendden vorsten en staatslieden Frans I, Hendrik IV, Lodewijk XIV, Sully, Richelieu. Colbert bij voorbeeld pogingen aan om Frankrijk voort te stuwen op het koloniale pad. Deze pogingen strandden bijna alle op gebrek aan belangstelling en medewerking in de boezem des volks. Herhaaldelijk bleek voorts, dat. de Franse natie en de Franse regering zich veel meer Europees-continentaal dan imperiaal koloniaal gebonden voelden. De meeste der Franse ko loniale pogingen (vóór 1870) leden schipbreuk op Frank- rijks continentale politiek en geestesgesteldheid. Her haaldelijk achtte Frankrijk zich te staan voor de keuze: Europa of de koloniën. „Beter is het, dat de koloniën verloren gaan dan dat Frankrijk zijn Europees-continen tale positie verliest" aldus kan men met. een variant op het aan Robespierre toegeschreven woord Frankrijks koloniale politiek (alweer: tot 1870) samenvattend be schrijven. Intussen, er zijn stellig Fransen geweest, die de bete kenis van een koloniaal rijk voor Frankrijk inzagen. Sarraut bij voorbeeld zei omstreeks 1930 met nadruk, dat de veiligheid (toen) bepaald werd door de kracht van het rijk overzee. Eeuwen vóór Sarraut had een man als koning Frans I de waarde van koloniën ingezien. Hij moedigde de pioniers aan, die op Terre Neuve (New Foundland) en in Canada nederzettingen stichtten. Doch het Franse volk deed niet mee. In Parijs stelde men „rariteitenkabinetten" samen en liefhebberde men een beetje in koloniale activiteit, omdat dit toen in de mode begon te komen. De godsdienstoorlogen in Frankrijk en de strijd in Europa met machtige tegenstanders droegen er toe bij, dat van die eerste schuchtere koloniale pogin gen weinig terechtkwam. Voor de eerste keer betaalde Frankrijk toen de prijs van zijn toonaangevende positie in Europa met „koloniale waarden en mogelijkheden". TOCH WAS de geografische factor die van belang is bij iedere koloniale activiteit in Frankrijks geval niet ongunstig. Frankrijk grenst immers zowel aan de Middellandse Zee als aan de Atlantische Oceaan, het be schikt voorts over goede havens. Het Franse volk was van oudsher agrarisch, zodat het dus mensenmateriaal kon leveren voor volksplantingen. Toch, zelfs toen er nieuwe factoren in het geding kwamen, die elders de kolonisatie zeer bevorderden, heeft Frankrijk gefaald. Te denken is in dit verband aan de invloed van de godsdienst bij de stichting en opbouw van koloniën. Spanje en Portugal hebben bewezen, wat de godsdienst als kolonisatiebevorderende factor kan betekenen. Te denken ware in dit verband voorts aan de invloed, die godsdienstvervolgingen op de kolonisatie kunnen uit oefenen. Toen echter de Admiraal de Coligny het. plan opvatte om voor zijn vervolgde (protestantse) geloofs genoten een nieuw bestaan te scheppen door de stichting van nederzettingen in Brazilië en Florida, vond hij maar heel weinig medewerking. De paar koloniën, die hij niettemin stichtte, waren te zwak om zonder steun van het moederland op te tornen tegen de Spanjaarden, die voor de onderdanen van een vreemde vorst en aan hangers van een ketterse leer helemaal geen sympathie koesterden. Frankrijk hielp zijn zonen en dochters in Florida en Brazilië echter niet. Later weerde het zelf protestantse kolonisten (van Fransen bloede) uit zijn overzeese bezittingen. In 1934 namen de Fransen Canada in naam van hun koning Frans I in bezit. Zucht naar avonturen, veroveringen en bekering der Indianen, was de drijvende kracht. In 1608 volgde de stichting van Quebec, de eerste Canadese stad. Vooral de Jezuieten ijverden sterk in Canada, bekering der Indianen was hun doel. En toen, op instigatie van Richelieu, in 1627 de „Compagnie des Cent Associés de la Nouvelle Fran ce" werd opgericht met het doel de Frans-Canadese handel te bevorderen, was toch het voornaamste neven oogmerk de bekering der inheemse bevolking. Alleen katholieke kolonisten kregen tot Canada toegang. Canada werd half en half een godsdienstige kolonie, die in dit opzicht leek op de Spaanse bezittingen in Amerika. Maar wat deed het Franse volk? De Franse boer had toen weinig aanleiding om naar Canada te trekken. Zijn toekomstkansen, die in het va derland gering waren, waren in Canada eigenlijk niet minder slecht. „Nieuw-Frankrijk" kampte met een tekort aan landbouwers als eigenlijke kolonisten en met een teveel aan avonturiers en geestelijke heren. Het waren geen noeste, gestadige werkers, doch ontdekkingsreizi gers. jagers en geloofsijveraars, die Canada voor Frank rijk bezet hielden. De regering in Parijs steeds meer verwikkeld in de Europese politiek, die zij veel belang rijker vond dan de Nieuwe Wereld deed weinig om de toestanden in Canada te verbeteren. Let. wel, dééd wei nig, want aan plannen ontbrak het niet. Richelieu zag de betekenis van koloniën in. Hij stichtte enige handels compagnieën. De koning nam aandelen in die maat schappijen. De rijke adel werd meer of minder gedwon gen, zulks ook te doen. Doch van spontane belangstel ling in de boezem der natie was niet of nauwelijks sprake. Ook dit is een der redenen, waarom er van Frankrijks koloniale werk in Canada betrekkelijk wei nig terechtkwam. Weinig, tenminste als men in het oog houdt, hoe machtig Frankrijk in die dagen was en wat andere volken toen wél op koloniaal gebied presteerden. Frankrijks koloniale activiteit in Canada stond te veel in de ban van avontuurlijke denkbeelden. Wordt volgende week vervolgd (Vervolg van pagina 1) de eerste de beste dienstmaagd, die zich aan een jongeling „verklaren" wil. Een aaneenschakeling - vol schrijffouten - van versleten woorden, clichéwendingen, ge meenplaatsen, derhalve een proza dat van iedere dichterlijkheid was gespeend. Ondanks die deceptie op het letterkun dige plan hebben we van onze uitnodiging toch zeker geen spijt gehad. Berthe was in alle opzichten voortdurend volmaakt zichzelf, vrolijk en spontaan. Als een ver velende of lastige gast heeft ze zich zeker riet gedragen. Over haar boeken hebben we weinig meer gesproken en over die ..schooljuffrouw in Engeland" had ze het liever ook zelf maar niet. Monsieur Four- nier was wel een erg knappe man, zo gaf ze dan toe, maar toch zou ze het liefst nooit meer een boek hoeven te schrijven. Als zij maar trouwen mocht... WE HOPEN VOOR BERTHE dat ze uit de overrijke collectie huwelijkspreten denten, waarmee ze zich heeft omringd, inderdaad spoedig de goede keus zal doen. En dat niemand haar dan ooit meer over die litteraire carrière zal lastig vallen. Niet dat haar geest of psyche onder al dat ge rucht en die tientallen reportages in de wereldpers die ze overigens niet las, trouwens nauwelijks kon lezen.merk baar geleden hebben. Ze was er ijskoud onder gebleven, omdat haar fantasie ver moedelijk niet eens in staat was te reali seren wat al die belangstelling van de buitenwereld beduidde. Met Eliézer Four- nier zijn we intussen in een geanimeerde briefwisseling getreden, zonder dat zijn capitulatie nog in zicht is gekomen. Hij blijft volhouden, dat een volgend boek ook ons van het mysterie zal overtuigen, om dat Berthe over haar verblijf in Engeland dan dingen zal vertellen die zij alleen kon weten. We zullen wel weer zien. Het geval Fournier is meer tragisch dan schandali serend. Zijn „stal" heeft nóg twee andere wonderkinderen Berthe's broer en zijn eigen dochter opgeleverd, die weer met een heel ander soort litteratuur op de markt vei-schijnen. Fournier moet over een groot en veelzijdig talent beschikken.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1958 | | pagina 14