Drie Noordafrikaanse romans
Vliegtuigen poten vis in afgelegen meren van Canada
Tlieuiue
UITGAVEN
Frans „wonderkind"
Erbij
ZATERDAG 13 SEPTEMBER 19 5 8
PAGINA TWEE
EEN KLEIN vliegtuig beweegt zich
ronkend voort boven de onmetelijke wou
den van Canada's noordelijke wildernis.
Het is zomer. Enige blanke wolken drij
ven langs de helderblauwe hemel. Het
vliegtuig mindert hoogte en vliegt nu laag
boven de toppen der bomen. Het volgt een
kleine waterloop, die zich als een zilver
blauw lint door het woud slingert en uit
komt in een meer. Het is der duizenden
„waterplassen" in het noorden van Cana
da, die het hart van een rechtgeaarde
sportvisser sneller doen kloppen. Er zijn
veel van die „plassen" in dat deel der we
reld. Grote meren, kleine meren, poelen
en kreken vindt men er. Zij verschillen
onderling wat betreft diepte, de oeverbe
groeiing en de kleur van het water. Eén
ding hebben ze echter alle gemeen: ze
zijn zéér, zéér visrijk. Ze worden door fo
rel, witvis, baars en dikwijls ook zalm be
volkt. Honderdduizenden Canadezen en
tienduizenden Amei-ikanen en andere
vreemdelingen, allen enthousiaste sport
vissers, komen ieder jaar naar die meren
en meertjes om er zich te wijden aan hun
lievelingssport. Velen hunner nemen een
gids in dienst en trekken dan de wildernis
in naar afgelegen plekjes om daar te kam
peren en naar hartelust te vissen. Zonder
gids zou dit niet gaan, want wie als „leek"
de Canadese wildernis betreedt, wordt ge
ruisloos door de stille wouden verslonden.
Menige waaghals, die roekeloos alleen
ging, verdween spoorloos.
OM DE VISSTAND op peil te houden is
een weloverwogen „bevolkingspolitiek"
nodig. En een der middelen om die poli
tiek ten uitvoer te leggen is het vliegtuig,
dat wij gadesloegen boven de bossen. Het
volgde een stroompje en ging vervolgens
boven het meer vliegen. Hier minderde
het nogmaals hoogte tot het laag boven de
waterspiegel was. Toen opende de piloot
een luik onder in de romp.en er viel een
stroom zilverwitte visjes in het heldere
water. Zodra ze in hun element het wa
ter dus waren, schoten ze naar de diep
te, weldra verdwenen in de geheimzinnige
schaduwen van de meerbodem. Enige
keren herhaalde de piloot de „luikma
noeuvre" en telkens kregen vijfhonderd
éénjarige forellen de vrijheid. Hun taak?
Een bijdrage te leveren tot de instandhou
ding van het hengelaarsparadijs Canada.
De methode om vis te „poten" met be
hulp van vliegtuigen is tamelijk nieuw. En
er zijn heel wat proeven genomen, aleer
men er in geslaagd was het vliegtuig in te
schakelen als bruikbaar instrument. Dit
betekende, dat de afgelegen meren en
meertjes, die zich ver van de gebaande
wegen bevinden in de bossen en ook in de sen naar de meren en meertjes, die het uitkomsten wijzigt men bestaande metho- „bevolkingspolitiek der autoriteiten be-
bergen, nu binnen het bereik van de „po- jonge goedje als woongebied worden toe- den en komt men tot steeds betere resul- hoeft geen betoog. Hoe goed voor de
NU DE STRIJD in Algerije sinds enige
jaren onverminderd hevig voortduurt, is
het een opmerkelijk verschijnsel dat er de
laatste tijd toch zoveel in het Frans ge
schreven romans van Noordafrikaanse
schrijvers verschijnen. Het bewijst blijk
baar, dat de huidige generatie in de Fran
se overzeese gebieden nog geen andere
uitdrukkingsmiddelen dan die van de cul
tuur die haar gevormd heeft tot haar be
schikking heeft. Is de moedertaal nog on
geschikt om vorm te geven aan hetgeen
zicht te leiden en tracht zich los te ma
ken van de banden ener traditie, die haar
gevangen houdt tussen haar oudste broer
(hoofd der familie) en haar stiefmoeder.
Haar „ongeduld" om zich te bevrijden en
haar opstandigheid tegen eeuwenoude ge
woonten, die de mohammedaanse vrouw
tot onderworpene maken, worden verhe
vigd wanneer zij de jonge, knappe Salim
El-Hadj ontmoet. Hun geheime, platoni
sche, doch stormachtige liaison druist vol
komen in tegen de traditie die wil, dat toe-
de met westerse cultuur gevoede auteurs komstige echtgenoten elkander pas leren
tot uiting willen brengen, of bedienen deze
zich van het Frans om voor de litteraire
vertolking van hun gedachtenleven de ge
wenste weerklank te vinden, ook bij hun
ontwikkelde landgenoten? Het valt op, dat
kennen op de dag van hun huwelijk. Be
langrijker dan de ontwikkeling van hun
wederzijdse gevoelens is echter de be
schrijving van de Arabische zeden en het
Arabische familieleven en vooral de bij
vrijwel geen enkele der Noordafrikaanse zonder krachtige, koele tekening van het
romans geïnspireerd is door haat of op- heftige, zelfbewuste, onafhankelijke karak-
standigheid jegens de „overheerser". Zij ter van de jonge Dalila: „Mijn leven zal
zijn meer getuigenissen van de evolutie zijn zoals ik het wil en wat ik wil, doe ik,
van de Noordafrikaan en raken vraagstuk- zonder mij te bekommeren om anderen."
ken, op geestelijk en gevoelsterrein, die
deze evolutie met zich meebrengt.
„Le Métier a tisser" (De weefstoel) van
Mohammed Dib (Editions du Seuil) is het
laatste deel van een aan Algerije gewijde
trilogie, waarin het beklagenswaardig lot
der autochtone massa beschreven wordt.
„La grande maison" (hier indertijd be
sproken) toonde ons de sombere ellende
en het dagelijkse drama in een van die
grote, smerige huizen in de volkswijken
van een Algerijnse stad, waar het van ar
me Arabieren krioelt. „L'incendie" ge
tuigde van de ellende der fellahs. In „Le
De roman van Assia Djebar is meer dan
het verhaal van een tragische liefde, de
schildering van een evoluerende samenle
ving en tevens het drama van een jeugd
die risico's durft te nemen om zichzelf te
kunnen zijn, al wordt zij, evenals Dalila.
zelf het slachtoffer. „Les Impatients" is
een zeer geslaagde roman van een bijzon
der begaafde jonge schrijfster.
De harde, mannelijke stijl van „Les Im
patients" vormt wel een grote tegenstel
ling tot. die van „La dernière impression"
van de in Constantine geboren Malek Had-
dad (bij dezelfde uitgever verschenen).
métier a tisser" maken wij kennis met de De hoofdpersoon in deze roman, Said, is
erbarmelijke levensomstandigheden van
de ambachtsman. Deze drie delen vormen
een eenheid door de voortdurende aanwe
zigheid van de kleine hoofdpersoon: het
vermagerde jongetje Omar die, vol men
selijke tederheid, tracht te begrijpen wel
ke waarheid de grote woorden, die hij
hoort, in zich dragen en welke reden ten
grondslag ligt aan het ellendige lot van
zijn medemensen.
Het beschrijvende talent van Dib is sinds
„La grande maison" gerijpt. Omdat hij de
niet iemand die zichzelf zoekt en zichzelf
wil zijn. In zijn aarzelingen en zijn twijfel
is hij symbolisch voor die generatie van
Noordafrikanen, die gebonden zijn aan de
Franse cultuur en levensopvattingen en
toch zij het bijna ondanks zichzelf en
zonder geestdrift menen te moeten be
antwoorden aan de roep der vrijheid. Ook
de brug, die de ingenieur Said heeft opge
bouwd, zijn grootste en mooiste werk, die
hij moet laten springen op verzoek der re
bellen, is symbolisch voor de gedachte,
weergeving der werkelijkheid verkiest bo- dat op de ruïnes van banden nieuwe tijden
ven een romantische beschrijving der el- zullen opbloeien. Dit drama der onafwend-
lende heeft zijn roman, ondanks een iets baarheid is geheel in halftinten geschre
ven. Het ritme der zinnen, de beeldende
taal, Haddad's stijlprocédé en poëtisch
proza lijken ons niet de adequate uitdruk
kingsvorm voor het probleem dat in de ro
man gesteld wordt. Deze vorm is zeker
gevoelig en interessant, maar zij is hier
S. EHe
taten. Het gaat er om dit houden de hengelaars de zorg voor Canada's vis-
kwekers steeds voor ogen Canada's vis- stand is, bemerkten wij een paar weken
stand op peil te houden en zo mogelijk nadat wij voor het, eerst vis hadden zien
kwalitatief te verbeteren. Canada is een poten met behulp van een vliegtuig. Wij
hengelaarsparadijs en het moet een hen- waren toen bij het Maligne Meer in het
gelaarsparadijs blijven, is het motto van Jasper "National Park: wij vingen er op
tende mens" zijn gekomen. Voor de „her- gewezen door de voor het visserijwezen
bevolking" van die afgelegen wateren is en de visstand verantwoordelijke autori-
het vliegtuig snelvervoer met weinig teiten.
schokken een ideaal hulpmiddel ge
worden. IN DE KWEKERIJEN zit men geen
De pootvis is, als hij wordt uitgezet, in ogenblik stil. Voortdurend is men bezig
dé regel ongeveer een jaar oud. Hij wordt met theoretische onderzoekingen en met de kwekers en hun helpers. Dat de> be- een ochtend spelenderwijze
geleverd door een aantal viskwekerijen, praktische proeven. Aan de hand van de roepsvissers eveneens profiteren van de flinke forellen!
die bijna alle onder staatsbeheer staan. Op
grond van de uitkomsten der wetenschap
brengt de mens in die kwekerijen de vis
jes groot. De „fokvissen" leven in ruime
vijvers. In deze vijvers bouwt de mens
„nesten" voor de forellenechtparen, wat
kiezelstenen tegen een houten schot op de
bodem. In dit „huis" legt het vrouwtje
haar eieren. Zodra deze zijn afgezet, neemt
„mijnheer Forel" de zorg over. Hij ver
jaagt zijn echtgenote en valt alle belagers
van het broed fel en verbeten aan. Edoch
zodra de eitjes zijn uitgekomen, verdwijnt
de vader. Hij noch zijn vrouw bekom
mert zich dan verder om het kroost, dat zo
goed en zo kwaad als het gaat zelf zijn
weg door het leven en naar volle wasdom
moet zoeken.
Er wordt in de kwekerijen zo goed mo
gelijk voor de jonge visjes gezorgd. Zij
krijgen speciaal uitgezocht voer. Zij wor
den omringd met medische en hygiëni
sche zorgen. Steek uw handen niet in het
water der forellenbakken, kan men op
waarschuwingsborden in de kwekerijen
lezen. Waarom mag dat. niet? Omdat men
dan ziektekiemen in het water zou kunnen
brengen, die dodelijk zijn voor de jonge
visjes. Zijn de „potelingen" een jaar oud,
dan worden zij verpakt in blikken bussen.
Auto en vliegmachine brengen deze bus
te sterke zwart-wit-tekening, het belang
van een gevoelig document. Chronologisch
gaat. de trilogie van het begin der oorlog
in 1939 tot de komst der Amerikanen in
1942. In het laatste deel valt de verande
ring van toon op. In de beide eerste ro
mans overheersen medelijden met het lot te gewild en te gekunsteld,
der armen en vertrouwen in de medemens.
In de sombere ateliers der wevers heerst
enerzijds nog het oosters fatalisme
„Niemand kan zich tegen zijn lot verzet
ten, wij zijn geschapen voor het ongeluk
en het ongeluk is geschapen voor ons"
maar klinken anderzijds de eerste uitin
gen van een ontwakend proletariaat, dat
zich de vernedering van zijn toestand be
wust wordt.
„Les Impatients" (een uitgave van Jul-
liard) is de tweede roman van de 22-jari-
ge studente Assia Djebar en illustreert de
evolutie van de mohammedaanse vrouw.
De hoofdpersoon Dalila behoort tot de eer
ste generatie van studerende Algerijnse
ruim dertig meisjes. Zij wordt zich bewust van het
recht der vrouw een leven naar eigen in-
VAN HET BEGIN AF was de katholieke kerk een der
hoekpjjlers van Spanje's koloniale gebouw. Toen de
missionarissen naar Amerika trokken, kwamen zij daar
als eenvoudige mensen, ontdaan van alle pracht en
praal, die de kerk in Europa veelal eigen waren. Naas
tenliefde en bekeringsijver kenmerkten hen. De Heilige
Stoel had grote waardering voor de bemoeiingen der
Spaanse overheid om de Indianen tot christenen te ma
ken. De verhouding tussen kerkelijk en wereldlijk gezag
in Spaans-Amerika was in feite zo, dat de burgerlijke
en militaire autoriteiten zeggenschap hadden over de
geestelijkheid. De Raad van Indië mocht zelfs veto's uit
spreken over de voor Amerika bestemde pauselijke
bullen. In latere jaren legde de kerk het kleed van de
eenvoud echter af. Grote goederen werden haar toege
wezen. De overheid achtte dit politiek wenselijk, want
de kerk met haar straffe organisatie, censuur en (later
ingevoerde) inquisitie was voor de wereldlijke overheid
een machtige helpster bij de doorvoering van de politiek
van afsluiting en monopolie.
KERK EN STAAT werkten voorts nauw samen in het
„Het. bataljon der verdoemden" door
Sven Hassel en uitgegeven door De Boe-
kerij te Baarn is een der meest oprecht bekeringswerk. Samen ook troffen zij maatregelen ter
aandoende oorlogsboeken, die ik ken en
daardoor één der verschrikkelijkste. Ver
schrikkelijk in zijn beschrijvingen van de
auteur een Deense Rijksduitser bij
zijn verblijf in een Duits concentratiekamp
zijn overplaatsing naar een strafbataljon
met de barbaarse africhting en zijn lotge
vallen in de oorlog, waar hij is ingedeeld
bij een tankbataljon, dat eveneens uit lou-
bescherming van de inheemse bevolking. Want wat men
de Spaanse koloniale politiek ook mag verwijten, het feit.
blijf bestaan, dat Spanje het eerste Europese moederland
was, dat in zijn koloniale gebieden bewust een sociale
politiek ten behoeve van de inheemse bevolking in
luidde. Men mag het met sommige richtlijnen dier poli
tiek niet eens zijn, vast staat echter, dat de kerk tal
van door het Spaanse zwaard geslagen wonden zo goed
mogelijk heelde. Het werk der „missies" (kleine, onder
ter gestraften bestaat. De oorlog met zijn geestelijke leiding staande inheemse gemeenschappen)
is vaak miskend, hoewel zij veel hebben gedaan voor de
bevolking. Ja. de vraag moet worden gesteld, of Spanje
zonder die missies ooit zulke blijvende resultaten had
meest beestachtige uitspattingen wordt er
in beschreven: soms koud en onaandoen
lijk als de strijd in Rusland zelf. soms
met een even doorbrekende menselijk- kunnen boeken als het deed.
heid, die slechts bestaat bij de gratie van
de eenvoudige frontsoldaten, die beter dan
welke veldmaarschalk ook de zinloosheid
Trokken de Spanjaarden veel profijt van hun Ameri
kaanse koloniën? Ja en neen. Wel betekende de stroom
van zilver en goud men denke aan de vermaarde zil-
ervan beseffen. Het tankbataljon bestaat vervloten! een grote verrijking voor Spanje, maar het
uit een groep soldaten, die als een hechte vele edele metaal vloeide door Spanje heen. Anders ge-
eenheid naar Rusland vertrekt, maar z.egd, de Spanjaarden gebruikten hun nieuwe rijkdom
waarvan de een na de ander op de meest niet op de juiste manier. Zij vormden geen „kapitaal"
ontzettende wijze aan zijn einde komt, tot- om in het eigen land of in Amerika ondernemingen te
dat bij het waanzinnige laatste verzet van kunnen drijven. Fortuin maken zonder te werken, dit
de Duitsers, ongeveer alleen nog maar de was in vroeger eeuwen een Spaans ideaal. Wie succes
schrijver is overgebleven. Meesterlijk wil hebben schreef Cervantes, de auteur van „Don
worden de figuren van het bataljon met Quijote" moet een betrekking aan het hof, in het
sems enkele trekken neergezet: de onver- leger of in de Indiën aanvaarden. Het vele goud en zil-
stoorbare menselijke sergeant Ouwe, de ver veroorzaakte waardevermindering van het Spaanse
onverbeterlijke optimist, grappenmaker geld met als gevolg prijsstijging. Concurrentie met an-
en handige jongen, korporaal Porta, de dere landen werd daardoor moeilijker. Men heeft wel
bestiale kapitein Meyer (een bourgeois, eens met enige overdrijving gezegd, dat de Spaan
die te klein was om door de oorlog tot se koloniën in Amerika te vergelijken waren met. de
een man te worden) en de humane luite- honderdduizend op een geheel lot, gewonnen door een
nant Von Barring, voor wie de oorlog te verkwister.
veel is en die op het laatst krankzinnig Van Spanje's eens zo grote koloniale rijk is weinig
wordt. Als er één oorlogsboek geschreven meer over. De corruptie in Spanje zelf, de na 1600 ont-
is, dat de oorlog in zijn beestachtigheid stane concurrentie van Nederlanders, Fransen en Engel
en waanzinnige zinloosheid tot in de kern sen, de revoluties in Zuid-Amerika omstreeks 1820 en
van de zaak doet doorgronden, dan is het de intrede der Verenigde Staten na 1898 in de rij der
„Bataljon der verdoemden". koloniale mogendheden waren wel enige der voornaam
ste oorzaken van Spanje's ondergang als moederland.
Thans staan nog slechts enige betrekkelijk weinig be
langrijke Afrikaanse gebieden onder Spaanse leiding. Het
zal echter tot in lengte van dagen Spanje als een ver
dienste moeten worden aangerekend, dat dank zij de
kolonisatorische activiteit Zuid-Amerika binnen de kring
der moderne beschaving is gekomen. De Europese cul
tuur met een zwaar Spaanse inslag „veroverde" Zuid-
Amerika dank zij de koloniale inspanning.
ROBESPIERRE, BEKENDE FIGUUR uit de dagen der
Franse revolutie, zou gezegd hebben: Beter is het, dat
de koloniën verloren gaan dan dat wij onze beginselen
verzaken. Of Robespierre dit nu wel of niet heeft gezegd
is niet zo belangrijk. Wel is belangrijk, dat uit die
woorden weinig begrip en waardering voor koloniaal
bezit spraken en dat het juist het weinige begrip en de
geringe waardering van het Franse volk in voorbije
eeuwen voor koloniën waren, die veel invloed hadden
op de loop der Franse koloniale geschiedenis. Of men
teruggaat tot de dagen, waarin Frankrijk zijn eerste ko
loniale pogingen deed. dan wel de blik richt op Frank
rijks bloeiperiode onder de Zonnekoning of op latere
tijden, steeds treft men in de brede massa van het volk
onverschilligheid, soms zelfs afkeer aan met betrekking
tot kolonisatorische bedrijvigheid. Het is, of het Franse
volk zyn politieke leiders niet wilde volgen op het kolo
niale pad. Wat het volk werkelijk boeide, was het Euro
pese vasteland. Met volle erkenning van het feit, dat er
door Fransen grote prestaties zijn geleverd in de kolo
niale arena, leert de geschiedenis toch, dat de koloniën
als „bijkomstigheden" golden, althans vóór 1870.
HERHAALDELIJK wendden vorsten en staatslieden
Frans I, Hendrik IV, Lodewijk XIV, Sully, Richelieu.
Colbert bij voorbeeld pogingen aan om Frankrijk
voort te stuwen op het koloniale pad. Deze pogingen
strandden bijna alle op gebrek aan belangstelling en
medewerking in de boezem des volks. Herhaaldelijk
bleek voorts, dat. de Franse natie en de Franse regering
zich veel meer Europees-continentaal dan imperiaal
koloniaal gebonden voelden. De meeste der Franse ko
loniale pogingen (vóór 1870) leden schipbreuk op Frank-
rijks continentale politiek en geestesgesteldheid. Her
haaldelijk achtte Frankrijk zich te staan voor de keuze:
Europa of de koloniën. „Beter is het, dat de koloniën
verloren gaan dan dat Frankrijk zijn Europees-continen
tale positie verliest" aldus kan men met. een variant
op het aan Robespierre toegeschreven woord Frankrijks
koloniale politiek (alweer: tot 1870) samenvattend be
schrijven.
Intussen, er zijn stellig Fransen geweest, die de bete
kenis van een koloniaal rijk voor Frankrijk inzagen.
Sarraut bij voorbeeld zei omstreeks 1930 met nadruk, dat
de veiligheid (toen) bepaald werd door de kracht van
het rijk overzee. Eeuwen vóór Sarraut had een man als
koning Frans I de waarde van koloniën ingezien. Hij
moedigde de pioniers aan, die op Terre Neuve (New
Foundland) en in Canada nederzettingen stichtten. Doch
het Franse volk deed niet mee. In Parijs stelde men
„rariteitenkabinetten" samen en liefhebberde men een
beetje in koloniale activiteit, omdat dit toen in de mode
begon te komen. De godsdienstoorlogen in Frankrijk en
de strijd in Europa met machtige tegenstanders droegen
er toe bij, dat van die eerste schuchtere koloniale pogin
gen weinig terechtkwam. Voor de eerste keer betaalde
Frankrijk toen de prijs van zijn toonaangevende positie
in Europa met „koloniale waarden en mogelijkheden".
TOCH WAS de geografische factor die van belang
is bij iedere koloniale activiteit in Frankrijks geval
niet ongunstig. Frankrijk grenst immers zowel aan de
Middellandse Zee als aan de Atlantische Oceaan, het be
schikt voorts over goede havens. Het Franse volk was
van oudsher agrarisch, zodat het dus mensenmateriaal
kon leveren voor volksplantingen. Toch, zelfs toen er
nieuwe factoren in het geding kwamen, die elders de
kolonisatie zeer bevorderden, heeft Frankrijk gefaald.
Te denken is in dit verband aan de invloed van de
godsdienst bij de stichting en opbouw van koloniën.
Spanje en Portugal hebben bewezen, wat de godsdienst
als kolonisatiebevorderende factor kan betekenen. Te
denken ware in dit verband voorts aan de invloed, die
godsdienstvervolgingen op de kolonisatie kunnen uit
oefenen. Toen echter de Admiraal de Coligny het. plan
opvatte om voor zijn vervolgde (protestantse) geloofs
genoten een nieuw bestaan te scheppen door de stichting
van nederzettingen in Brazilië en Florida, vond hij
maar heel weinig medewerking. De paar koloniën, die
hij niettemin stichtte, waren te zwak om zonder steun
van het moederland op te tornen tegen de Spanjaarden,
die voor de onderdanen van een vreemde vorst en aan
hangers van een ketterse leer helemaal geen sympathie
koesterden. Frankrijk hielp zijn zonen en dochters in
Florida en Brazilië echter niet. Later weerde het zelf
protestantse kolonisten (van Fransen bloede) uit zijn
overzeese bezittingen. In 1934 namen de Fransen Canada
in naam van hun koning Frans I in bezit. Zucht naar
avonturen, veroveringen en bekering der Indianen, was
de drijvende kracht. In 1608 volgde de stichting van
Quebec, de eerste Canadese stad. Vooral de Jezuieten
ijverden sterk in Canada, bekering der Indianen was
hun doel. En toen, op instigatie van Richelieu, in 1627
de „Compagnie des Cent Associés de la Nouvelle Fran
ce" werd opgericht met het doel de Frans-Canadese
handel te bevorderen, was toch het voornaamste neven
oogmerk de bekering der inheemse bevolking. Alleen
katholieke kolonisten kregen tot Canada toegang. Canada
werd half en half een godsdienstige kolonie, die in dit
opzicht leek op de Spaanse bezittingen in Amerika. Maar
wat deed het Franse volk?
De Franse boer had toen weinig aanleiding om naar
Canada te trekken. Zijn toekomstkansen, die in het va
derland gering waren, waren in Canada eigenlijk niet
minder slecht. „Nieuw-Frankrijk" kampte met een tekort
aan landbouwers als eigenlijke kolonisten en met een
teveel aan avonturiers en geestelijke heren. Het waren
geen noeste, gestadige werkers, doch ontdekkingsreizi
gers. jagers en geloofsijveraars, die Canada voor Frank
rijk bezet hielden. De regering in Parijs steeds meer
verwikkeld in de Europese politiek, die zij veel belang
rijker vond dan de Nieuwe Wereld deed weinig om de
toestanden in Canada te verbeteren. Let. wel, dééd wei
nig, want aan plannen ontbrak het niet. Richelieu zag
de betekenis van koloniën in. Hij stichtte enige handels
compagnieën. De koning nam aandelen in die maat
schappijen. De rijke adel werd meer of minder gedwon
gen, zulks ook te doen. Doch van spontane belangstel
ling in de boezem der natie was niet of nauwelijks
sprake. Ook dit is een der redenen, waarom er van
Frankrijks koloniale werk in Canada betrekkelijk wei
nig terechtkwam. Weinig, tenminste als men in het oog
houdt, hoe machtig Frankrijk in die dagen was en wat
andere volken toen wél op koloniaal gebied presteerden.
Frankrijks koloniale activiteit in Canada stond te veel
in de ban van avontuurlijke denkbeelden.
Wordt volgende week vervolgd
(Vervolg van pagina 1)
de eerste de beste dienstmaagd, die zich
aan een jongeling „verklaren" wil. Een
aaneenschakeling - vol schrijffouten - van
versleten woorden, clichéwendingen, ge
meenplaatsen, derhalve een proza dat van
iedere dichterlijkheid was gespeend.
Ondanks die deceptie op het letterkun
dige plan hebben we van onze uitnodiging
toch zeker geen spijt gehad. Berthe was
in alle opzichten voortdurend volmaakt
zichzelf, vrolijk en spontaan. Als een ver
velende of lastige gast heeft ze zich zeker
riet gedragen. Over haar boeken hebben
we weinig meer gesproken en over die
..schooljuffrouw in Engeland" had ze het
liever ook zelf maar niet. Monsieur Four-
nier was wel een erg knappe man, zo gaf
ze dan toe, maar toch zou ze het liefst
nooit meer een boek hoeven te schrijven.
Als zij maar trouwen mocht...
WE HOPEN VOOR BERTHE dat ze uit
de overrijke collectie huwelijkspreten
denten, waarmee ze zich heeft omringd,
inderdaad spoedig de goede keus zal doen.
En dat niemand haar dan ooit meer over
die litteraire carrière zal lastig vallen. Niet
dat haar geest of psyche onder al dat ge
rucht en die tientallen reportages in de
wereldpers die ze overigens niet las,
trouwens nauwelijks kon lezen.merk
baar geleden hebben. Ze was er ijskoud
onder gebleven, omdat haar fantasie ver
moedelijk niet eens in staat was te reali
seren wat al die belangstelling van de
buitenwereld beduidde. Met Eliézer Four-
nier zijn we intussen in een geanimeerde
briefwisseling getreden, zonder dat zijn
capitulatie nog in zicht is gekomen. Hij
blijft volhouden, dat een volgend boek ook
ons van het mysterie zal overtuigen, om
dat Berthe over haar verblijf in Engeland
dan dingen zal vertellen die zij alleen kon
weten.
We zullen wel weer zien. Het geval
Fournier is meer tragisch dan schandali
serend. Zijn „stal" heeft nóg twee andere
wonderkinderen Berthe's broer en zijn
eigen dochter opgeleverd, die weer met
een heel ander soort litteratuur op de
markt vei-schijnen. Fournier moet over
een groot en veelzijdig talent beschikken.