Welterusten, Aref I 1 LEZENSWAARDIGHEDEN II II MET ENIGE AARZELING Passende betrekking Een versleten beschavini RECLASSERINGSDAG Grottenonderzoek in Burgos geëindigd Geen lagere bloeddruk bij gewichtloosheid 27 september 1958 Najaarstentoonstelling „Arti et Amicitae" ZATERDAG 13 SEPTEMBER 1958 ik Ewbij PAGINA VIER Aangezien revoluties in het algemeen haar eigen kinderen verteren, heeft men in het overigens kalme leidersgezelschap dat bo venkwam bij de omwenteling in Irak naar stig omgezien naar een figuur, die zich ten koste van anderen naar de spits zou wer ken. Die liet zich al spoedig vinden: Abdel Salam Aref, ince-premier en minister van Veiligheid. Wat de luidsprekers van déze man over de hoofden der menigte stortten, deed vermoeden, dat er een tweede Nas ser aan het andere einde van de draad stond, die alleen nog maar zijn kans af wachtte. Maar de premier. Abdoel Kerim Kassem, die in dat geval zijn eerste slacht offer zou moeten zijn, heeft zich al een paar keer kwaad gemaakt over deze spe culatie: hoe kon men dit nu denken van een oud-leerling van hem, met ivie hij sa men al zóveel lief en leed had gedeeld! En Aref zelf heeft de journalisten die er over naar huis schreven ervan beschul digd „te liegen alsof het gedrukt staat." Nu zegt dit natuurlijk allemaal nog niets. Wat ons echter wel in hoge mate gerust stelde over de verstandhouding tussen de beide mannen was het bericht, dat zij elk in een hoek van een kamer van het mi nisterie van Defensie plegen te slapen, Kassem. gewoon op de grond en Aref op een divan. Stellen ivij ons nu dat vertrek in het Iraak- se ministerie van Defensie eens voor. Het- is omstreeks middernacht. Het schijnsel van de zilveren maansikkel boven Bagdad valt in een schuine streep over de regel matig op en neergaande borstkas van Kas sem. Dan piept de deur. Aref. Hij heeft zijn laarzen onder de arm en loopt op zijn tenen naar de hoek. Maar Kassem heeft hem al opgemerkt en richt zich half op terwijl hij langzaam het hoofd schudt. „Aref, Aref, wat moest ik nu weer ho ren zucht hij. „Ik zou het niet weten", antwoordt Aref opstandig, terwijl hij zijn bezwete over hemd over zijn hoofd trekt. „Ik heb ge woon een rede gehouden in Karbala". „Noem je dat gewoon Aref? Ten eerste heb ik je nu al zo vaak gezegd, dat je de luitjes niet zo moet opheuen, ze gaan er maar van betogen en vandaag of morgen groeit het ons boven het hoofd. Laat ze alsjeblieft aan het werk blijven. Ten twee de moet je niet zo te keer gaan tegen Amerika op een moment, dat al je vrien den zich uitsloven om. wat dollarhulp te krijgen. Snap je dat dan niet?" Aref hangt zijn broek met de vouwtjes op elkaar over een stoel. „Moet ik dan din gen gaan verzwijgen die iedereen hier weet? Moet ik soms die fifty-fifty basis voor de oliewhisten een zegen van Allah gaan noemen, moet ik „Dat verlangt niemand van je, Aref," onderbreekt Kas sem hem. Hij staat langzaam op en legt zijn tanige, behaarde hand op de schouder van zijn leerling en ziet hem vertederd aan. „Wat jij zegt, zou ik ook wel van de daken kunnen schreeuwen, snap dat dan! Dacht je dat ik die staatsgreep uit liefheb berij heb geleid?" „Nee generaal", zegt Aref, „Ik weet, dat je een dapper zoon van Irak bent, die bereid was te sterven voor de be vrijding van ons volk van de Hasjemie- ten Arefs schouders beginnen nu zacht jes te schokken. „Wij, de nieuwe leiders zullen ons brood van een krantje blijven eten, zolang de opbrengsten van onze bo demschatten niet komen waar ze thuisho ren." Aref veert op. „Maar" zo besluit Kassem, „Dat moet met beleid gebeuren. Eén ding kan ik je wel zeggen Aref: ik ben niet. van plan mijn brood nog lang van een krantje te eten, bij AUah!" Als de premier zich na deze woorden met een bruusk gebaar van Aref afwendt, laat deze laatste zich jolig lachend achterover vallen op de divan. „Die is goed! Allah behoede u deze nacht Regelmatige ademhaling. „Generaal „Ja, Aref?" „Wilt u misschien vannacht op de divan? Dan ga ik op de grond". „Laat maar Aref, ik lig hier best." HET ZAL in de wereldgeschiedenis wel niet vaak zijn voorgekomen dat een mo hammedaans vorst zich door twee Jezuïe tenpaters liet onderwijzen in het katholi cisme en door een brahmaan in de religie en de filosofie van het brahmanisme. Nog veel minder vaak zal het zijn gebeurd, dat een mohammedaans heerser, zuiver uit overwegingen van godsdienstige ver draagzaamheid. zijn mohammedaanse on derdanen verbood koeien te slachten, om dat zijn hindoese onderdanen de koe als een heilig dier beschouwden. Deze buitengewone mate van ruimheid en verdraagzaamheid op religieus gebied is een der voornaamste karaktertrekken geweest van Djelal ed Din Aboe'l Path Mo hammed Akbar, niet de stichter maar wel de eerste figuur van bijzonder groot for maat van de dynastie der Groot-Mogols. Hij heeft bijna een halve eeuw (van 1556 tot 1605) geregeerd over een rijk, dat ten tijde van zijn geboorte nog maar nauwe lijks bestond, doch dat zich bij zijn dood uitstrekte over zeer grote delen van Voor-Indië en over het gehele gebied dat ten noorden daarvan tussen Perzië en Ti bet ligt en dus ook het tegenwoordige Af ghanistan. Kasjmier en Turkestan omvat te. Dit rijk is door Akbar en diens onmid dellijke voorgangers en opvolgers tot gro te bloei gebracht, een bloei waarvan voor al de vorstelijke schatkist dusdanig profi teerde dat de Groot-Mogols weldra de rijk ste heersers ter wereld waren. Akbar, die nog slechts de „grondslag" had gelegd voor de nog veel fabelachtiger vermogens van zijn opvolgers, liet bij zijn dood een fortuin achter dat volgens een zorgvuldige berekening van een Nederlandse tijdge noot neerkwam op de tegenwaarde van ging, van hun onophoudelijke veroverings tochten. maar vooral ook van hun belang stelling voor kroniekschrijving en daar door (want de miniatuurkunst was in het begin zuiver illustratief) voor het werk der hofschilders, die in heel groten getale voortdurend voor de heerser aan het werk waren en die hem soms op zijn tochten moesten vergezellen. Zij vervulden toer dus min of meer de rol van de tegenwoor dige persfotografen! Het spreekt welhaast vanzelf, dat dezr verfijnde kunst alleen kon ontstaan in eer tijdperk van fantastische sociale tegen stellingen. in een tijdperk waarin talloze boerengezinnen de hongerdood stierven terwijl (of misschien beter: omdat) de vis sen in de vijvers van de. paleistuinen der Groot-Mogols met gouden ringen en pa relsnoeren waren getooid. Van deze cul tuur der tegenstellingen maar in het bij zonder van dit ene blijvende facet ervan: de Mogol-miniaturen heeft dr. Pitlo ons een fascinerende uiteenzetting gegeven. C. Lector 522 miljoen goudguldens uit de tijd van on ze Oost-Indische Compagnie. Bij de inven tarisatie van deze nalatenschap werden al le edelstenen, die minder dan anderhalf karaat wogen (een goede briljant van an derhalf karaat is thans zeker vier duizend gulden waard) buiten beschouwing gela ten als zijnde van te weinig betekenis! De belangrijke figuren onder de Groot- Mogols waren echter niet uitsluitend ver zamelaars van sprookjesachtige vermo gens; het waren bovendien vorsten die veel aandacht schonken aan de buitenland se handel, aan een (voor die tijd!) rede lijk rechtvaardig bestuur, aan een voor iedereen aanvaardbare hoewel voor on ze begrippen daarom nog geenszins eer lijke rechtspraak, aan verbetering van wegen en aan de ontwikkeling van een ar chitectuur, waarvan vele overgebleven voorbeelden ook in onze tijd de aanschou- wers nog sprakeloos doen staan door hun adembenemende schoonheid. Ook is door de stimulans die van hun ontelbare op drachten aan de kunstenaars van hun ge neratie uitging, een eigen miniatuurkunst ontstaan, die geënt was op de Perzische miniatuurkunst maar deze tot nog groter schoonheid en tot een bijna onaardse vol maaktheid heeft weten te brengen. Het is deze Mogol-miniatuurkunst, die ertoe heeft geleid dat een Haarlems bewonde raar daarvan, dr. R. W. H. Pitlo. in het dagelijks leven substituut-officier van Jus titie bij de Arrondissements-Rechtbank, niet alleen over die kunst maar over de hele politieke en culturele geschiedenis van het rijk der Groot-Mogols een zeer le zenswaardig boek onder de titel „Een Ver geten Beschaving" (Haarlem Tjeenk Willink) heeft geschreven. Dr. Pitlo geeft daarin een zeer veelomvattend beeld van die beschaving: hij vertelt van het weel- derige hofleven der Groot-Mogols, van hun Ko Brugbier bloedige familietwisten om de troonopvol- SOTOCUEVO, Spanje (UPI) Het on derzoek van de grotten van „het oog van Guarenas" in de Spaanse provincie Bur gos door een internationale groep speleolo gen is beëindigd zonder dat het oorspron kelijke plan geheel kon worden afgewerkt. Na ongeveer dertien kilometer onder de grond te zijn doorgedrongen, durfde men niet verder gaan vanwege de dreiging, dat men afgesneden zou worden door het stij gen van het water in de ondergrondse ri vieren en meren, die men in opblaasbare boten had overgestoken. Er bestaan reeds plannen voor een nieuwe expeditie het volgend jaar. Het doel van de expeditie was meer be wijzen te vinden van prehistorisch leven. Voorheen waren in de grotten rotstekenin- :en, ceramiek en mensenbeenderen ont dekt, waarvan de ouderdom geschat werd op 500.000 jaar. Bij deze expeditie werden beenderen van mensen ontdekt, die naar schatting 15.000 jaar geleden geleefd heb ben. Verder werd onder meer een teke ning gevonden van een dier. dat gelijke nis vertoont met een paard, dat echter twee halzen heeft, die uitkomen in een kop. Ook vond men een voorhistorische wo ning. Een groot gedeelte van de grotten werd in kaart gebracht. Het is gebleken, dat de grotten drie verdiepingen hebben waarvan de laagste 120 meter beneden de ingang gelegen is. Men ontdekte nu twee nieuwe meren, die evenals de vier reeds bekende gevoed worden door drie ondergrondse ri vieren, waarvan - ;e oorsprong niet bekend MOSKOU (Reuter) De Sovjet-geleerde dr. V. Malkin, een deskundige op het ge bied van ruimtevaart-geneeskunde, schrijft in de „Meditsinsky Rabotnik", het Russi sche medische dagblad, dat de Russische proefnemingen met honden, die met raket ten de ruimte werden ingezonden, hebben aangetoond, dat polsslag, ademhaling en bloeddruk van de dieren vier of vijf minu ten nadat zij de gewichtloze toestand had den bereikt, weer normaal werden. Hij voegde hieraan toe dat deze conclusie in strijd is met de veronderstellingen der Amerikaanse geleerden, dat de toestand van gewichtloosheid zou leiden tot een verlaag de bloeddruk. Dr. Malkin vermeldt ook dat opnamen van een speciale camera, die zich in de raketten bevond, aantonen dat de kop der proefdieren, op het ogenblik van intreding van de gewichtloze toestand, een plotse linge beweging omhoog maakt. Dit. was volgens hem een gevolg van het feit, dat de spieren van nek en rug dan in dishar monie zijn geraakt met de zwaartekracht. VOOR MAURICE CHEVALIER AFSCHEIDSTOURNEES moet men al tijd met wat korrels zout beschouwen. Er komt, bij de meeste kunstenaars, enige koketterie bij kijken, afgezien van publici- teitsoverwegingen, wanneer van hun kant met enig trompetgeschal en tromge roffel wordt aangekondigd, dat nu hun trouwe geliefde publiek beslist voor de al lerlaatste keer in staat zal worden ge steld zijn idool nogëéns in levenden lijve te aanschouwen. Maurice Chevalier, die sinds 12 september men moet zijn bio grafie erop naslaan om. het te geloven. zeventig jaren telt, heeft die een tikje af gesleten reclamestunt van de allerlaat ste afscheidsvoorstellingen niet nodig om overal ter wereld toch nog steeds volle za len te trekken. En op een retraite wordt door hém dan ook nog helemaal niet gezin speeld, nog minder op pensioen. Toen en kele maanden geleden Maurice één enke le voorstelling in het Griekse theater van New York zou geven, bleek de belangstel ling zó overweldigend groot, dat hij na twee weken nóg wel 'n paar maanden had- kunnen prolongeren. Op zijn verjaardag bevindt hij zich op de boot, voor een nieu we reis naar Amerika ditkeer ten be hoeve van de opnamen van zijn laatste film, genaamd „The Blessing" en met Deborah Kerr als tegenspeelster, maar het. feest werd, enkele dagen geleden, al op voorhand in Parijs gevierd, bij welke gelegenheid, wij de gevierde chansonnier- acteur-memorialist uitvoerig over zijn lange carrière en vooral over zijn rijke le venservaringen mochten onderhouden. WE ZOUDEN nem Jan de Vries kunnen noemen. Hij heet wel anders, maar met een verzonnen naam kunnen we het even goed. zo niet beter, doen. Vijfen dertig jaar, getrouwd, twee kinderen, beroep kantoor bediende. Hij had gesolli citeerd naar een nieuwe baan en werd door de per soneelschef gemoedelijk ontvangen. Deze nam zijn sollicitatiebrief nog eens met hem door, zijn oplei ding, zijn vroegere betrek kingen, de redenen waarom hij die voor andere had verwisseld. Bij één betrek king, ongeveer tien jaar geleden, was die reden niet erg duidelijk. Een redelijK bezoldigde betrekking werd gevolgd door een andere op veel lager niveau. „Waarom bent u toen..?" Er viel 'n pijnlijke stilte Niet doordat Jan de Vries in de war was gebracht door de vraag. Hoewel hij had gehoopt, dat zij achter wege zou blijven, had hij van te voren al overwogen, dat hij twee dingen kon doen: eromheen praten of met de waarheid die toch eens zou blijken voor dp dag komen. Hij had het laatste gekozen. „Ik heb toen met de justitie te ma ken gehad verduistering in dienstbetrekking ge arresteerd, twee maanden preventief de rest voor waardelijk maar natuur lijk mijn baan kwijt". Stilte. Toen sprak de per soneelschef weer. Hij was niet veranderd in die en kele ogenblikken, de per soneelschef. Hij zette het gesprek voort. Alleen leek zijn toon iets minder ge moedelijk, dacht Jan, maar hij kon zich vergissen. Men wordt gevoelig op dit punt. DIT IS geen sentimentcel verhaaltje. Er wordt niet in verteld, dat Jan de Vries de betrekking niet kreeg, omdat hij tien jaar geleden een misdrijf had begaan weliswaar als volkomen gereclasseerd kon worden beschouwd, maar toch niet geheel werd vertrouwd. Integendeel, hij kreeg de betrekking. De brief waar in hem dit werd meege deeld, begon met de woor den „met enige aarzeling" en besloot met de zin: „Wij hopen, dat er in uw gedrag geen enkel element zal zijn. dat ons deze beslissing doet betreuren". Dat was fijntjes gezegd. Fijntjes en duidelijk. Duidelijk voor de goede verstaander, die slechts een half woord nodig heeft. Jan antwoord de, dat hij de betrekking gaarne aanvaardde en dat hij zijn best zou doen. WAAROM dit verhaallje zonder begin en zonder eind? Wel, hierom. Van de mensen, die met de justitie in aanraking komen, over komt dit de meesten slechts eenmaal in hun leven. Hur. misdrijf moet worden ge straft. Of dit nu geschiedt door een voorwaardelijke of een onvoorwaardelijk» straf, op dit punt zijn we het wel eens, dat onze maatschappij het in het algemeen niet zonder de straf in enigerlei vorm kan stellen. Maar aan die straf moet een eind komen, vroeg of laat En daarna behoort de man of de vrouw weer een reële kans te hebben in het leven. In de periode na het mis drijf, tijdens de bestraffing en tijdens de pogingen om weer een plaats in de maatschappij te veroveren, staat de reclassering klaar om de „reclassent" te hel pen. Over wat dil „helpen inhoudt, zullen we nu niet. uitweiden. In het algemeen zou men kunnen zeggen: een brug slaan tussen het verleden van de reclassent en de maatschappij. Indien die brug geslagen wordt, is dat voor de reclassent belangrijk, maar ook niet zonder belang voor de maatschappij. En het heeft ZIJ IS geboren in 1939, in Duitsland, uit Neder landse ouders. Toen de oor log kwam, dook vader on der en niet lang daarna kwam Hannie met haar moeder, zusjes en broertje in een kamp. Als baby on dervond ze weinig nadelen hiervan, maar toen ze een paar jaren oud. was, was het kampleven een weinig gun stige paedagogische situa tie: een normloze gemeen schap met minder oirbare praktijken en weinig begrip voor mijn en dijn, geen mi lieu voor een gezonde ka rakterontwikkeling. DE JAREN gingen voor- geen zin, noch voor de maatschappij, noch voor de gereclasseerde, eraan te herinneren, dat die brug eens geslagen móest wor den. De reclassering kan haar werk niet alleen doen. Ze heeft daartoe nodig werk gevers en medewerknemers, vrienden en buren, leden van de club en van de bond, die bereid zijn de man of de vrouw weer te aanvaarden als een mede mens. Een medemens tegen over wie we niet „met enige aarzeling" staan. J. Henk Hoorweg bij en de bevrijding kwam. Hannie's ouders waren van elkaar vervreemd en ble ven gescheiden. Moeder voorzag in haar eigen le vensonderhoud. Omdat zij Hannie daarbij niet kon ge bruiken, ging deze naar eev tante. Hannie was er graag en tante was lief voor haar Er groeide een innige band, die wreed verbroken werd. toen Hannie er werd weg gehaald: haar ouders waren weer verenigd en eisten hun kinderen op. Lang bleef de gezinsband niet bestaan. Er was een afstand tussen de ouders gekomen, die alleen door ware liefde te herstellen zou zijn geweest. Weer wa ren er liefderijke mensen, die Hannie opnamen. Maar het wilde niet lukken. Hoe moeilijk is het om een kind op te voeden, als de basis drijfzand is. Dit vraagt eindeloos geduld en een grenzeloos optimisme. Ver- scheidenen probeerden hel maar zij waren niet in staat om de desillusies te ver dragen. Hannie kwam daar door niet tot rust. Zij werd gestuurd van Herodes naar Pilatus, van een pleeggezin naar een internaat en om gekeerdHannie wilde goed, maar de liefde die men haar schonk was niet de ware, surrogaat. Zij zocht naar een steun, naar een begrij pen en aanvoelen, maar vond dit nergens. Ze bracht anderen in moeilijkheden, omdat ze onbezonnen was en handelde in impulsen, als reactie op onverwerkte spanningen. Niemand be greep haar, omdat ze zich afsloot voor anderen, die volgens haar id.ee haar dwarsboomden en haar vrijheid beperkten. OP EEN van haar dwaal, wegen ontmoette zij een jongeman, een Adonis in haar ogen, in wiens armen zij zich wierp en aan wie ze alles toevertrouwde. Dil was immers de eerste die ze zelf had gekozen. Ze wilden hun samenzijn niet laten verstorenen namen de vlucht nadat zij een auto hadden weggenomen. Daar door kwam Hannie in de gevangenis, een internaat waarmee ze nog geen ken nis had gemaakt, en waar haar geluk zeker niet was weggelegd of te verwachten. Hier kwam Hannie in contact met de reclassering. Zij voelde zich eenzaam, verlaten van alles en ieder een en klampte zich aan de geboden strohalm vast. Zij praatte honderduit en schil derde haar verleden als een lijd van eenzaamheid en liefdeloosheid. De ambte naar begreep haar. Maar vooral zag hij dat dit meis je ook nog iets bezat als een gevoel van eigenwaarde en idealism.e. Hij liet haar zelf toekomstplannen maken en drong haar niet in een be paalde richting. Hannie wilde vrijer zijn en zelf standig tonen dat ze tot iets in staat was. Inderdaad is er in een te huis voor ouden van dagen een betrekking voor haar gevonden. De directrice pro beert Hannie te begrijpen, maar laat haar vooral vrij. Hannie kan eigen initiatie ven ontplooien. In haar le ven fungeert de reclasse ring als een rustige, niet dwingende richtingwijzer, waarbij het meisje zelf haar weg kan kiezen. Ze gaat nog wel eens verkeerd, maar welke chauffeur moet niet eens omkeren, omdat hij een andere weg had moeten nemen? Hannie er vaart de moeilijkheden zelf en voelt bovendien dat zij. ook haar leven, iets heeft te betekenen. Laten wij anderen trach ten te begrijpen. Laten wij hun vooral de gelegenheid geven om zichzelf te kun nen zijn, gewoon mens als alle anderen. Deborah Kerr, tegenspeelster in zijn laatste film, snijdt de verjaardagstaart met. zeventig kaarsjes van Maurice Chevalier aan. ALS OBJECT, of als slachtoffer, van een interview maakt Maurice Chevalier, die we in zijn kasteel in Marles-la-Coquet- te (dat een koning waardig is) onder de rook, of beter in de schaduw, van Parijs, hebben opgezocht, het de journalist niet zo erg lastig. Hij is een geboren verteller, een reputatie die hij trouwens ook al geves tigd had met zijn gedenkschriften, waar van nu het achtste deel spoedig moet verschijnen. Bovendien vindt hij het dui delijk heerlijk zichzelf te koesteren in het zonnetje der bewonderende belangstel ling. En op dat punt schoten wij, in alle op rechtheid, ook waarlijk niet te kort. Zijn vitaliteit is onbegrensd. Zij talenten zijn groot en veelzijdig. En de levenslessen die Maurice uit zijn grandioze loopbaan trekt, lonen altijd nog wel de moeite er kennis van te nemen. Twaalf jaar geleden kreeg Maurice Chevalier een lichte onenigheid met de grootste Amerikaanse filmmaatschappij en toen besloot hij de relaties maar liever af te breken. Hij trad nog wel in een paar films in Frankrijk op onder meer in „Le silence est d'or" van René Clair, die voor ons wel zijn grootste rol zal blijven en ook wel elders, maar zijn voornaamste activiteit zocht hij de laatste jaren toch weer op de planken. Hij is nu bij de Metro- Goldw.vn-Mayer teruggekeerd. Maurice vertelde ons dat hij ook door andere film bureaus herhaaldelijk met miljoenencon tracten wordt bekogeld. Er is nog altijd sprake van een autobiografische film, waarvoor zijn memoires tot tekstboek be werkt zouden worden, maar persoonlijk heeft hij helemaal geen haast. Ietwat bij gelovig als artiesten wel meer zijn, is hij bang dat zo'n compleet filmisch levens verhaal het noodlot zal tarten. En voor hem is het laatste hoofdstuk nog lang niet aan bod. Of die terugkeer naar de planken alleen maar werd veroorzaakt door een profes sioneel meningsverschil over een filmcon tract? Mais non, ik ben geen forma list. Maar voor mij is de tour de chant, of beter het recital, waarbij ik me alleen bevind tegenover een zaal met duizenden levende mensen, de hoogste uitdrukkings vorm. Ik houd er van zo in mijn eentje mijn krachten te meten. Helemaal in mijn eentje sinds de laatste maanden, want ik heb nu zelfs mijn pianist-begeleider de bons gegeven. De begeleidingen zijn op een geluidsband opgenomen en zo ben ik van niemand meer afhankelijk alleen van mezelf. Mijn hele leven is een boksmatch geweest. En ik ga nu een nieuwe ronde in. Er zijn er weinig die het me nadoen, of me het voorbeeld hebben kunnen geven. Zeventig jaar is een leeftijd, zult u zeg gen. Akkoord. En je moet de vracht van je jaren zélf dragen. Nooit smokkelen met de waarheid. Ik speelde in mijn laatste films alleen rollen van ooms op rijpe leef tijd of van grootvaders. Je moet proberen harmonisch oud te worden, je niet voor doen als een jeune premier, wanneer je leeftijd je voor andere rollen voorbestemt. Maar nu het aardige... in Amerika heb DE EERSTE INDRUK van de najaars tentoonstelling van „Arti et. Amicitiae" in Amsterdam is niet zo innemend als hier toch wel eerder het geval was. Geëxpo seerd worden tot 6 oktober aquarellen, gouaches, pastels, tekeningen, grafiek en beeldhouwwerken. Werk dus van nogal uiteenlopende aard en veelal klein for maat, waardoor, gezien ook de gemid delde kwaliteit, het geheel een wat ba zaarachtig uiterlijk verkreeg. Zoiets be ïnvloedt de stemming van de bezoeker van deze tentoonstelling en de vertegenwoor digde kunstenaar moet van een bijzonder formaat zijn wil zijn werk in dit geheel er direct uitspringen. Zeker is dat bij prof. Jan Wiegers, zeker ook met het portret van Willem Royaards van Mari Andries- sen het geval. Met hun toetreden als lid werd Arti als vereniging dan weer een stuk belangrijker. Hoewel hij nog niet mee exposeert sloot ook de portrettist Sondaar zich bij het genootschap aan. En zo wordt de groep beeldhouwers hier wat betreft kwaliteit de belangrijkste. Ik ben er zeker van dat Eva Mendlik, die nu een mooi portret inzond, steeds meer van zich zal doen laten spreken. Van Lith staat altijd wel in voor een goede vertegenwoordi ging, Theresia R. van der Pant eveneens. Mej. M. E. van Regteren Altena (1868- 1958) wordt herdacht met. een drietal goed gekozen stillevens. Gezien zo wat ik voor mezelf in de cata logus aanstreepte, viel, ondanks de eerste indruk, het hier dan toch nog wel mee. Ik noteerde aquarellen van mevr. Joh. Bauer- Stumpff, D. van Gulik, prof. Otto B. de Kat, C. J. Maks, J. J. Royaards, J. Sluij- ters, Hein Stork, Fiedler. J. Kuijper, Th. Heynes, jkvr. E. de Ranitz, mevr. B. Westendorp-Osieck en Willem Witjens onder meer. De tekenaar Henk Broer toont nu leuke, levendige litho's. Eenzelfde onderwerp als dat van hem, mensen in een café. werd ook plezierig in gouache door Kurt Löb behandeld. Van de tekeningen trokken die van Lizzv Ansingh, F. G. Erfmann. Jan van Herwijnen en van W. Kouwer Boomkens naast die van prof. Wiegers mij het meest. Een gouache van Kouwer Boomkens is trouwens levendiger. Swagemakers' gouache van Menton heb ik al eens eerder genoemd om de rake wijze, waarop dat melkachtige licht, dat wel te ontmoeten is aan de Franse zuidkust, werd weergegeven. Een winst lijkt me voor deze schilder het gebruik van de pure. transpa rante waterverf, die hij toepaste voor een landschap te Nieuwer Amstel. De mooiste pastel is misschien wel van Coba Ritsema, welk werkje dicht bij die van mevr. Westendorp kwam. Knap is de graficus Lou Strik, het schetsen in water verf naar de natuur door zijn collega Th. Beerendonk gaat deze goed af. Bnh Buys ik mijn grootste successen momenteel juist aan de jongste garde te danken. Een oude sok ben ik dus blijkbaar nog niet ge worden Maurice gunt zichzelf nauwelijks een adempauze noch mij de gelegenheid voor een beaming om in deze licht-filo- soferende trant, hardop, verder te mijme ren. Ze hebben me vaak gevraagd waar in nu eigenlijk het geheim van mijn suc cessen is gelegen. Ik ben als volksjongen in Menilmontant geboren en begonnen. Die Parijse buurt is altijd (in de fameuze hall van zijn kasteel was, bij wijze van homma ge aan zijn geboortegrond het beroemde schilderij Menilmontant van Utrille me trouwens al niet ontgaan) de voedingsbo dem van mijn kunst gebleven. De inner lijke trouw aan je afkomst is al een voor waarde voor oprechtheid. Voorts is er een onuitputtelijke hoeveelheid wilskracht no dig. Boksen! Je bent er nóóit in dit metier. En tenslotte moet je natuurlijk geluk heb ben. En zo mogelijk ook nog een beetje ta lent, meen ik aan die opsomming te mo gen toevoegen. Talent, zegt u... bien entendu. Maar ik noem dat liever een mengsel van harts tocht en intelligentie. Misschien is het mijn geluk geweest, dat ik altijd juist een paar milligram méér overleg dan passie heb weten op te brengen. Daardoor heb ik mijn lood niet voortijdig verschoten. DE WONING, die Maurice Chevalier, nu samen met zijn broer Paul, die hem al een kwart eeuw als tuinman-manus-van-alles terzijde staat, bewoont, is op zichzelf al een museum van herinneringen en reli kwieën uit het leven van Frankrijk's natio nale chansonnier. De poortdeur wordt aan de binnenzijde door twee monumentale kapstokken bewaakt, die bijna dubbel bui gen van de vracht aan petten en strohoe den, waarmee Maurice op het toneel én in het leven zijn joviale hoofd zo graag pleegt te tooien. Stenen strohoedjes doen als as bakjes dienst en de even bekende wandel stokken als knotsen zijn óók in ruime col lecties vertegenwoordigd. Voorts ziet men overal affiches uit een zestigjarige loop baan, schilderijen, van Goya tot Picasso, portretten, bustes. Op zijn werkkamer hangt een portret van president Eisen hower, door deze persoonlijk van een op dracht voorzien. Maurice heeft zijn eigen museum, dus al ingericht. Maar tot mausoleum, zal. het voorlopig nog niet behoeven te worden uit geroepen. Maurice Chevalier, heeft, met behoud van zijn spontaneïteit, zijn aan geboren en aanstekelijke levenslust tot. een soort levenswijsheid weten om te zet ten. Niet de levenswijsheid van de oude sukkel, die alleen maar over de goede oude tijd kan mummelen. Nee, een levens wijsheid die óók nog volmondig „ja" zegt tegen de dag van vandaag en liefst ook van morgen. Men kan eenvoudiger ook zeg gen, dal Maurice zich niet alleen een groot artiest, maar tot op de da.g van van daag vooral, een groot levenskunstenaar blijft tonen. Frank Onnen Ponienagel

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1958 | | pagina 16