FILATELIE Nieuwe minister en staatssecretaris Görings ridderkruis was bezet met uit ons land geroofde briljanten LUYCKS Koperwieken verplaatsen zich intensief over breed front Maatregelen tot verbetering van het kerkbezoek in Noorwegen SLOT DEFECT? Op en om het Binnenhof 18 VOGELS TREKKEN WASSERIJ DUYN Nieuw maatsysteem voor confectie japonnen Hammarskjoeld gedenkt de dag der Verenigde Naties Samen tegen oorlog en voor betere wereld KERKELIJK LEVEN PICCALILLI Kerkelijk Nieuws „De roof van de gordel" in Amsterdam in première ZATERDAG 25 OKTOBER 1958 HAARLEMS DAGBLAD OPRECHTE HAARLEMSCHE COURANT DE WIND zit nu al meer dan een week in de noordwestelijke hoek en dat is aan de vogeltrek best te merken. Vinkachtige vogels zijn er in die tijd maar weinig langs gekomen. Wel is er enige dageq sterke trek van spreeuwen en veldleeuwe riken geweest, terwijl ook de verplaat singen van koperwieken van belang waren. Hoewel er vrijdag, 17 oktober, nog een stormachtige noordwestenwind stond, bleek er 's morgens in de schemering al een sterke trek van koperwieken aan de gang te zijn, die tot het midden van de dag voortduurde. Deze lijsters vlogen voor al over de binnenduinrand in verwarde, uit elkaar gewaaide troepen. Aan de kust werden geen trekkende vogels gezien, al leen hadden de waarnemers bij wijze van vergoeding het buitenkansje een storm- vogeltje te zien. Dit is een klein vogeltje van de open zee, dat alleen door een storm op onze kusten verzeild raakt. De volgende dag, zaterdag, was de wind aan de kust nog even sterk en het was dan ook boven verwachting, dat er in de twee waarnemingsuren 4200 spreeuwen, 1170 veldleeuweriken en 250 koperwieken doortrokken. De vogels vlogen zeer hoog en snel, met de harde wind in de rug, waardoor het waarnemen moei lijk en zeer ver moeiend was. Voorts trokken er die dag veel bonte kraaien, een aan tal kauwen en enige troepjes kie viten. Dat er bij die harde wind zoveel vogels trokken kan verklaard worden door de omstandigheid, dat in het binnenland, waar de vogels vandaan kwamen, de wind aanmerkelijk zwakker was. Over de binnenduinen was evenals de vorige morgen weer flinke trek van koperwieken. Uit ervaringen van vorige jaren is gebleken, dat de koper- wiekentrek steeds over een breed front geschiedt en dit werd ook nu weer be vestigd door berichten uit andere plaat sen. Wageningen meldde voor zaterdag morgen sterke trek van deze lijsters, in Tilburg en op Schouwen waren ze gezien, terwijl waarnemers in Noord-Duitsland (Holstein) de vorige week een intensieve nachttrek van koperwieken constateerden. Er was dus weer sprake van een brede stroom van vogels, dagen achteréén en het staat wel vast, dat het enorme aan tallen vogels betreft, die op weg zijn van Skandinavië naar hun wintergebieden in West- en Zuid-Europa. Zondag, 19 oktober, was de windkracht tot matig afgenomen en die dag gaf tot dusver in dit seizoen de sterkste spreeu- wentrek te zien. In drieëneenhalf uur tel de men er ongeveer 19.000, waaronder enige troepen van een paar duizend vo gels elk. Eén zo'n reuzenzwerm, die naar schatting twee kilometer breed was, vloog grotendeels boven zee, alleen de linker flank was nog juist boven land. De aarze ling om zee te kiezen konden de vogels toen niet overwinnen. De andere kust- posten, namelijk die in Castricum, IJmui- den en Renesse op Schouwen namen die dag ook zeer veel spreeuwen waar. Vin ken passeerden er in Bloemendaal aan Zee slechts ongeveer 700, evenals in Cas tricum en IJmuiden. Op Schouwen telde men er meer: 1350. Verder trokken er in Bloemendaal 1100 veldleeuweriken, wat voor de kuststreek zeer veel is, 152 gras piepers, 80 kieviten, 6 houtduiven en 1 aalscholver. In de vlierbosjes op de zee- reep hielden zich goudhaantjes op. Deze doortrekkertjes waren ongetwijfeld in de afgelopen nacht aangekomen. Er is ook trek van rietgorzen. In IJmuiden vloog nog een visdiefje; die had zich wel erg verlaat, daar de meeste sterns al in augustus en september op weg waren naar de kustwateren van Afrika. Merkwaardig gedrag Van maandag af is er alleen een matige trek van spreeuwen, leeuweriken en bonte kraaien te melden. Dinsdag werd er bij een harde noordwesten wind in het geheel geen trek gezien, maar de volgende dag, 22 oktober, was de wind gaan liggen. Deze zwakke noordelijke wind zal de oorzaak geweest zijn van het merkwaardige ge drag, dat de vogels toen vertoonden. Vele vlogen namelijk in omgekeerde richting, naar het noorden dus. Dit werd geconsta teerd bij de vinken, waarvan er 310 pas seerden. De enige troep leeuweriken, 300 in getal, koerste aanvankelijk in noord westelijke richting zeewaarts, maar durf de dit verder niet aan en boog naar de kust af om die noordwaarts te volgen. De Advertentie AMÏTERDASisev AART20 TEI-11053 Op de bedrijfsnormalisatiedag in Utrecht, belegd door de Hoofdcommissie voor de Normalisatie in Nederland, is ge sproken over de maat-normalisatie in de confectie-industrie. Iedere fabriek hanteerde in het verle den een eigen maattabel en beschouwde die als alleenzaligmakend. De detaillisten hielden daar bij hun inkopen rekening mee en men sprak bijvoorbeeld van een grote en een kleine maat 38. In de prak tijk is gebleken dat voor grote groepen vrouwen geen redelijk passende japon wordt gemaakt. Een onderzoek naar de lichaamsafmetingen van de Nederlandse vrouwen, om te komen tot een tabel van maat-verhoudingen, resulteerde in het boek „De Juiste Maat", geschreven door J. Sittig en prof. dr. H. Freudenthal. Men wil thans een eind maken aan de maat- verwarring en tevens betere confectie produceren voor een grotere groep ver bruikers. Hiertoe werden van 5000 Neder landse vrouwen boven de 18 jaar de ma ten opgenomen. Tijdens het onderzoek bleek dat de basis van de oude maatkle ding niet juist was. Verband tussen leng te- en omvangsafmetingen was er niet. Gegevens uit diverse onderzoekingen leid den tot het opstellen van een maatsysteem van 14 maten, waarbij het mogelijk bleek, voor 90 percent van de Nederlandse vrou wen een passende japon te fabriceren en daarbij de veranderkosten van 20 tot 3 per cent terug te brengen. 3500 spreeuwen en 40 bonte kraaien gingen wel in zuidelijke richting, maar in Castri cum werd gezien, dat spreeuwen van over zee het land in kwamen vliegen, ongeveer van zuidwest naar noordoost. Donderdag, 23 oktober, was er onder dezelfde weersomstandigheden nagenoeg dezelfde trek als de voorgaande dag, ook met terugtrek van vinken. De berichten van de reeds genoemde waarnemers in Noord-Duitsland komen in het algemeen goed overeen met de waarnemingen in Nederland. Ook in Noord-Duitsland zijn evenals hier weinig kepen. Daarentegen zijn er veel sijsjès, welke soort men ook hier nog geregeld waarneemt. Er zijn opvallend veel kraanvogels bo ven West-Duitsland gezien. Dit is meer een tip voor mensen in het oosten en zuid oosten van ons land, waar kraanvogels over trekken en er op eenzame heide velden hun vaste pleisterplaatsen hebben om er te overnachten. FINLAND. Op 20 november zal de jaar lijkse serie met toeslag ten bate van het Finse Rode Kruis worden uitgegeven. De reeks omvat de waarden 10 2 mk., 20 3 mk- en 30 5 ink. De zegels ver tonen respectievelijk een framboos, een rode en een blauwe bosbes. Ze zijn ont worpen door mevrouw Signe Hammar- sten-Jansson. NEDERLAND. De koerserende serie frankeerzegels met het portret van Koningin Juliana in profiel is aangevuld met drie nieuwe waarden, n.l. 37 cent (Turksgroen), 62 cent (oudrose) en 80 cent (paars)- In de volgende waarden zijh thans postzegels verkrijgbaar: 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 10, 12, 15, 20, 25, 30, 35, 37, 40, 45, 50, 60, 62, 70, 75, 80 en 85 cent en 1, 2,50, 5 en 10 gulden. „Sorteren". In Den Haag heeft de politie een 45-jarige sorteerder van een wasserij aangehouden, die in de afgelopen jaren een grote partij goederen uit de wasserij heeft ontvreemd. Bij hem thuis werden goederen ter waarde van 800 in beslag genomen. Hij had ook goederen aan Het ridderkruis van het ijzeren kruis met eikenloof, zwaarden en briljanten, dat als hoogste beloning van Duitse heldenmoed en verdiensten voor het derde ryk tijdens de oorlog aan Duitse militairen placht te worden uitgereikt, heeft het Rijksinstituut voor Oorlogsdocumentatie te Amsterdam veel werk bezorgd. Het is namelijk geble ken, dat vele van de briljanten uit Neder land afkomstig waren. Een van de medewerkers van het insti tuut, de heer A. J. van der Leeuw, is uit Washington teruggekeerd, waar hem in zage in ettelijke in Duitsland door de Ame rikanen in beslag genomen archieven is verleend. Daaruit bleek dat de diamanten in Nederland deels geroofd, maar voor eer deel ook door de Duitsers werdep betaald, zij het dat hier van gedwongen verkoop sprake was. Een aantal van de diamanten werd gebruikt om het grootkruis van Goring op te sieren. In december 1942 gaf Hitier opdracht aan de vrouwelijke professor Gerdy Troost voor Herman Göring, die in januari jarig was, snel een verjaardagscadeau te ontwerpen Zijn voorstel was: een speciale op perka ment gestelde oorkonde, die zou behoren bij het Göring reeds eerder uitgereikte grootkruis. Deze oorkonde moest opgebor gen kunnen worden in een speciale por tefeuille en die weer in een cassette. Prof. Troost kweet zich snel van deze taak. Per expres-zending werd een pakje briljanten uit Nederland gehaald. Op de cassette lirt zij een massief gouden adelaar aanbrengen met daaronder een geheel uit.de briljanten vervaardigd hakenkruis. Toen zij dit Hit- Ier toonde, riep deze zo heeft de heer De Leeuw in een Duits document gelezen - vol ontzag uit: ..Das ist da= schönste Do- kument der Weltgeschicht.e". Schatlevereoedirw De onderzoekingen van het Rijksinsti tuut voor Oorlogsdocumentatie zijn van zeer groot belang voor het instellen van schadevergoedingsvordorineen. onder mee- oo grond van de Duitse wet die in iu'i 1957 is afgekondigd. D"ze regelt de ver- nlichting tot sehadevergoeding die het voormalige Duitse rijk had ten oozicht-* van mensen, die tijdens de oorlog beroofd Advertentie „DE SLEUTELSPECIALIST" LANGE VEERSTRAAT 10 - TEL. 11493 zijn van materiële goederen, zoals meubi lair. boeken of diamanten, maar dan alleen wanneer dit geschiedde om redenen van ras, geloof of wereldbeschouwing. Wal „normaal" gevorderd of meegenomen is. valt hier dus buiten. Uiteraard is de grootste in aanmerking komende groep Joods, maar ook de vrij metselaren, Odd Fellows, Free Foresters en enkele katholieke kerken, die hun bi bliotheken zagen verdwijnen, maken aan- soiaak op vergoeding. Bewezen moet worden, dat de geroofde goederen naar West-Duitsland of naar West-Berlijn zijn vervoerd. In Amsterdam werden 29.000 woningen leeggehaald. Het rijksinstituut kon uit het eigen archief m vele gevallen met documenten bewijzen dat bijna al het Joodse meubilair door Nederlandse schippers met kleine binnen- scheepjes naar Duitsland is vervoerd. De heer Van der Leeuw heeft een au thentieke doorslag van een Duitse brief gevonden, die door ,„SA-Standartenfüh- rer dr. Koppen in de zomer van 1944 uit Duitsland is verzonden aan een Duitser, die in ons land ingeschakeld was bij het transport van geroofd meubilair. De brief luidt: „Lieber Parteigenosse Schmidt- Stahler, Mit bestem Dank bestatige ich den eingang ihres Schreibens vom 12.7.1944 mit der Gesamtaufstellung der von Marz 1942 bis einschliesslich Juni 1944 geleisteten Arbeit der M-Aktion (meu belactie) in den Niederlanden. Auf das Ergebnis von über 29.000 geraumten Wohnungen können sie und ihre Mit- arbeiter wirklich stolz sein". Na de afkondiging van de Duitse wet van juli 1957 werd in Amsterdam de stich ting Jokos opgericht, eejj Joodse organi satie, die zich ten doel..stelt de schade- vergoedingsbelangen vair de Joden te be hartigen. Zij zal vóór 1 januari haar eisen bij de Duitse Bondsregering moeten heb ben ingediend: dus zowel voor meubilair als sieraden en boeken. Totaal haalden de Duitsers in Nederland 29.000. in België 6000 en in Frankrijk ruim 36.000 Joodse woningen leeg. De meubels werden aan Duitse slachtoffers van bombardementen gegeven. De Westduitse regering is bereid schade vergoeding te verlenen, maar heeft als limiet een bedrag van IV2 miljard mark gesteld voor materiële schade van alle slachtoffers van ras, geloof of wereldbe schouwing van welke nationaliteit ook. dus inclusief de slachtoffers in Duitsland zelf. die eveneens zeer talrijk zijn. NEW YORK, (Reuter) Bij gelegen heid van de dag der Verenigde Naties heeft secretaris-generaal Hammars kjoeld de volgende booschap uitge geven: „Toen het UNO Handvest in 1945 werd geschreven, geschiedde dit tegen de achtergrond van een oorlog die en in om vang en in aangerichte verwoestingen een gehele wereld betrok. Deze tragische oor sprong in jaren van ellende geeft aan de plechtige belofte in het begin van het Handvest om gezamenlijke pogingen aan te wenden „teneinde komende geslach ten te beveiligen tegen de oorlogsgesel" een bijzonder en dwingend belang. Deze belofte geeft aan wat het eerste en meest belangrijke doel van de UNO was en is. Maar naast dit hoofddoel was er nog een ander dat de mogelijkheden erkende met vereende krachten te bouwen aan een wereld van sociale vooruitgang en bete re levensstandaarden in grotere vrij heid". Dit is de tweeledige waarheid die de op stellers van het Handvest dertien jaar ge leden -beoogden: samenwerking is nood zakelijk om de mensheid te behoeden voor rampzalige oorlogen en om de mensheid behulpzaam te zijn bij een zo dicht moge lijke benadering van haar ideaal. Van de ze waarheid, die haar licht heeft doen schijnen over de beloften en werkwijzen die dertien jaar geleden in ons Handvest werden aangenomen en omschreven, zijn wij door de latere ontwikkeling diep door drongen geraakt. Nooit in de geschiede nis zijn de gevaren van tweedracht en de mogelijkheden van samenwerking dui delijker geweest dan in deze tijd. Tegen een achtergrond van aldus toe gespitste politieke alternatieven verkrijgt de .samenwerking waarvoor de UNO zulke grote mogelijkheden biedt een bijzonder uitgebreide betekenis. Het UNO-apparaat heeft in de dertien jaren waarin het ter beschikking van de regeringen is geweest, meer dan eens en in meer dan een opzicht bewezen dat 't in staat is de redenen voor oorlogen en conflicten te beperken en een bredere grondslag te leggen voor eensge zind optreden. In de iaren, die voor ons liggen, kan de organisatie deze diensten voortzetten en ook verder ontwikkelen, indien de wil en het begrip aanwezig zijn om de voorgeschreven werkwijze doelbe wust ten uitvoer te leggen en haar vrede lievende methodes op energieke wijze te steunen en in de goede richting te stu wen". (UPI) Het dertienjarig bestaan van de UNO werd in zulk een geest van saam horigheid gevierd dat zelfs de Spaanse am bassadeur aanwezig was op een concert waarop Pablo Casals speelde, een bittere vijand van het regime van Franco. Of schoon voor de Spaanse ambassadeur en diens echtgenote plaatsen waren gereser veerd, had men niet gedacht dat hij zou komen. Maar beiden waren aanwezig en namen deel aan het daverend applaus. „Wereld-autoriteit" LONDEN (UPI) De Britse minister van Buitenlandse Zaken, Selwyn Lloyd, heeft een pleidooi gehouden voor de in stelling van een „wereld-autoriteit" van de UNO, teneinde te voorkomen, dat de mensheid zich vernietigt. In een B.B.C.- uitzending zei Lloyd, dat, tenzij de mens heid er in zou slagen, een wereldautoriteit tot stand te brengen voor het handhaven van de vrede en het eerbiedigen van een internationale rechtsorde, de maatschap pij der mensen zich vroeger of later zou vernietigen. De kerk van Noorwegen omvat zesen negentig percent van de totale bevolking van het land. Van de overige inwoners ongeveer honderddertigduizend behoren er zeventienduizend tot de vrije Lutherse kerk, veertienduizend tot de Methodisten, zevenduizend tot de Baptisten, vijfduizend tot. de Rooms-Katholieke kerk en dertig duizend tot de Pinksterbeweging. De Noorse kerk is een staatskerk. Enkele tientallen jaren geleden werd de schei ding van kerk en staat van politieke zijde voorgestaan. Thans echter willen zeer in het bijzonder ook de radicale politieke groeperingen de staatskerk behouden, ter wijl er ook in de kerk zelf van een zekere ontevredenheid over deze toestand geen sprake is. De meeste leden zijn namelijk van mening, dat de kerk ook zo de moge lijkheid heeft om zich als waarachtige en levende instelling te ontplooien. Onlangs is een onderzoek naar het kerk bezoek ingesteld. De resultaten daarvan hebben velen een schok gegeven: ongeveer drie percent van de tot. de kerk behoren de bevolking neemt vrij geregeld aan de godsdienstoefeningen op zondag deel. Daarboven komen dan nog de zondags scholen en de bijeenkomsten in velerlei lokaliteiten, zodat in werkelijkheid onge veer tien percent nog kerkelijk begeleid wordt. Men mag ook niet uit het oog ver liezen dat ongeveer de helft iedere zondag naar de radio-kerkdiensten luistert. De kerk wil zich bij dit slechte kerkbe zoek niet neerleggen. Sinds 1945 is het aan tal predikantsplaatsen met dertig percent gestegen. Over heel Noorwegen zijn er in de laatste twee 'jaren zogenaamde „ge- meenteakties" gehouden, dat wil zeggen men heeft als vrucht van de Amerikaanse invloed een bezoekdienst ingevoerd om de mensen op te wekken tot actieve deelne ming aan het gemeenteleven. Op zichzeU is dit overigens niets nieuws. Sedert meer dan een eeuw bestaat er in Noorwegen al een zeer levende lekenbeweging, speciaal in de vele vrijwillige organisaties voor evangelisatie en voor uit- en inwendige zending. De tijd na 1945 is getekend door nieuwe kerkelijke activiteit, zowel in de gemeente zelf als op het terrein van kerkelijke sa menwerking. Er zijn nieuwe kerkelijke in stituten opgericht in de hoop dat zij zullen bijdragen tot de oplossing van belangrijke kerkelijke opdrachten op verschillend ge bied, bijvoorbeeld het instituut voor chris telijke opvoeding, voor de opleiding van kleuterleidsters, voor interkerkelijke be trekkingen. voor gemeentewerk, voor kerk en film enzovoorts. De ervaringen in de oorlog betekender voor vele christenen ook een nieuwe be zinning op hun verantwoordelijkheid als christen in het openbare leven. Vrucht van deze besinning was de oprichting van een christelijke volkspartij, die thans in het parlement twaalf van de honderdvijf tig zetels heeft. Evenwel zijn vele chris tenen principieel tegen het idee van een eigen christelijke partij, omdat zij menen dat de christenen in de andere partijen hun invloed moeten uitoefenen. Momenteel zijn zes predikanten lid van het parlement, maar geen van hen vertegenwoordigt de christelijke volkspartij. Het oecumenische werk werd vroeger meestal beschouwd als een „hobby" van enkelen. In de laatste tien jaren is de situatie echter sterk veranderd. In alle districten beschouwt men heden ten dage de oecumenische beweging als een ka rakteristiek facet van het kerkelijk leven Advertentie f SINDSly 60/JAAR ONMISKENBAAR AAN DE TOP Men is er in geslaagd een opvolger voer mr. Kranenburg te vinden en wel in de persoon van de heer Van Veen, oud-bur gemeester van Enschede, lid van de Par tij van de Arbeid. Bij voorbaat stond vast, dat het de bedoeling was, ook wat dit staatssecretariaat betreft, geen wijziging in „het staatkundig evenwicht" in de ploeg te brengen. In de ploeg, dat wil zeggen, niet alleen de ministers, leden van het ka binet, maar bovendien de staatssecreta rissen, die geen stem in de ministerraad hebben en daar alleen kunnen verschij nen wanneer er een onderwerp aan de or de is, dat speciaal juist ook hun arbeids taak betreft: de aanwezige staatssecreta ris kan dan natuurlijk wel zijn zienswijze kenbaar maken, kan dus zijn advies laten horen, doch daarmee houdt het op. Ofschoon nog niet officieel bekend is, hoe het ten aanzien van de nieuwe kracht aan het departement van Oorlog met de werkverdeling gesteld zal zijn, durf ik toch als vaststaand aannemen, dat het in de bedoeling ligt, dat hij zich vooral met het personeelsbeleid zal hebben bezig te hou den. Logisch is m.i. trouwens, dat men de nieuwe staatssecretaris in de gegeven om standigheden niet met dezelfde taak van zijn voorganger, dat wil zeggen met za ken van materieelaanschaffing wil belas ten. Daar is immers zo iets als het onder zoek, .dat te dien opzichte nog gaande is, met de bedoeling, dat de door de heer Koersen voorgezeten, hiervoor destijds in het leven geroepen Kamercommissie om trent haar bevindingen rapport aan de Ka mer zal uitbrengen. Naar verluidt kunnen er nog wel enige maanden mee heengaan, eer het rapport voor publikatie en vervol gens voor behandeling in een Kamerde bat gereed zal zijn. Daarom zou het al buitengewoon ongeschikt zijn aan de nieu we staatssecretaris thans de taak op te dragen, welke op de schouders Van mr. Kranenburg had gerust. Voor het werk, waarmee de heer Van Veen zich zal heb ben bezig te houden, heeft hij, laatstelijk als een uitstekend gemeentebestuurder te Enschede, een zeer nuttige leerschool doorlopen. Zou het echter niet de voorkeur hebben moeten verdienen een jongere kracht, en dan liefst iemand, voortkomend uit de volksvertegenwoordiging, tot staats secretaris te benoemen? In theorie is nog al eens het staatssecretariaat beschouwd als een functie, bestemd voor jongere par lementaire krachten, die dan aan de zijde van de regeringsploeg vast wat ervaring zouden kunnen ppdoen, waarvan zij, later tot minister geroepen, profijt zouden kun nen trekken. Op zichzelf zit er in die theorie wel wat. Maar de praktijk maakt het meer dan eens moeilijk om tot verwezenlijking te komen van hetgeen theoretisch een zeke re aanlokkelijkheid bezit. Welnu, het aan tal Kamerleden, dat er zich voor zou laten vinden het lidmaatschap van de volksver tegenwoordiging neer te leggen om voor mogelijk nog niet eens twee jaar tijds staatssecretaris te worden, zal uiteraard zeer gering, zo niet nul wezen. Te meer, omdat, bovendien de staatssecretaris nog altijd boven het hoofd kan hangen, dat hij eerder voor zijn post zal moeten bedan ken, namelijk, indien zijn minister tot af treden genoopt zou worden. Dit laatste is met betrekking tot minister Staf nog hele maal niet zo onwaarschijnlijk. Het zou best kunnen gebeuren, dat tenslotte het rapport van de Kamercommissie-Koersen dusdanige gevolgen zou opleveren, dat er over een paar maanden aan het minis teriële leven van ir. Staf een einde zou ko men. Of het tenslotte zulk een vaart zal lo pen, is moeilijk te voorspellen. Niet te ontkennen is echter, dat men in de parle mentaire wandelgangen hier en daar kan horen fluisteren, dat er vermoedelijk een en ander in het rapport zal voorkomen, waarover de minister van Oorlog het no dige te horen zal kunnen krijgen. Beantwoording van de vraag wat in ons staatsbestel een staatssecretaris eigen lijk is, levert enige moeilijkheden op. In ronde, overigens helemaal niet onparle mentaire taal uitgedrukt, kan men stellen dat hij vis noch vlees is. Of, gelijk minis ter Drees het onlangs bij de algemene be schouwingen zei, dat hij geen ambtenaar is, maar toch ook niet wat zijn positie als politiek-verantwoordelijke figuur aangaat geheel en al met een (onder-) minister ge lijk gesteld kan worden. De staatssecreta ris draagt voor eigen doen en laten verant woordelijkheid tegenover het parlement en als dit, wegens dat beleid, niet langer van hem gediend is, moet hij zo wil het ons ongeschreven staatsrecht zijn taak neerleggen. Denkbaar is, dat de critiek van de volksvertegenwoordiging, welke aan zijn loopbaan van staatssecretaris een eind maakt, zozeer uitsluitend gericht te gen wat hij heeft gedaan of nagelaten, en dat zijn minister te dien opzichte werke lijk dermate vrij uitgaat, dat laatstge noemde rustig kan aanblijven en alleen de staatssecretaris moet aftreden. Anders •ligt het echter, zo gaf de minister-presi dent ook nog in zijn bij het algemeen de bat gemaakte opmerkingen te kennen, in dien een minister uit wandelen wordt ge stuurd. Dan dient de staatssecretaris zijnerzijds ook van zijn stoel op te staan. Want dat die stoel bezet moest worden en juist door hem, berustte in de eerste plaats op de zienswijze en wensen van de ten val gebrachte minister. Diens opvol ger behoort volkomen vrij te blijven ter beslissing van de vraag, of hij eveneens een staatssecretaris naast zich wil heb ben en zo ja, dan is hij de eerst aangewe zene om uit te maken wie hij met die post belast zou willen zien. Overigens is het heel goed denkbaar, dat de nieuwe minis ter gaarne de zijn ontslag aangeboden hebbende staatssecretaris weer inge huurd zou zien, maar hij moet de grootst mogelijke vrijheid bezitten om eventueel de benoeming van een andere figuur tot staatssecretaris te kunnen bevorderen. De open "post aan het hoofd van het de partement van Verkeer en Waterstaat wordt nu ingenomen door een politieke geesterwant van de onlangs afgetreden minister Algera, te weten door de Anti- Revolutionaire Haagse wethouder mr. Van Aartsen,. Bekend is, dat tussen de voor die portefeuille aangezochte en de voorzitter van de Anti-Revolutionaire Tweede-Kamerfractie gevoerde bespre kingen geen hindernis aan zijn aanvaar ding van het ministerschap in de weg hebben gelegd. De Anti-Revolutionairen in de Tweede Kamer zijn niet van plan hun veto te laten horen, ook niet, nu het inmiddels wel uitermate waarschijnlijk is, dat de regering binnenkort een wetsont werp tot regeling inzake voetbalpools zal indienen. Dit betekent zonder twijfel een wijziging in de „overeenkomst", die in 1956 ten grondslag lag aan de toetreding tot het kabinet. Dat akkoord kwam namelijk hierop neer, dat indien de regering iets van dien aard zou willen ondernemen, de beide Anti-Re volutionaire ministers onmiddellijk uit het kabinet zouden treden. Dat men van Anti-Revolutionaire zijde dat standpunt thans niet meer inneemt, betekent geens zins, een .verzaking aan, de op dit punt in A.R.-kring gekoesterde principiële opvat tingen. Tussen toen en nu is echter dit ver schil ingetreden, dat minister Zijlstra, acht slaande op de nuchtere feiten, zonder zelf voorstander van voetbalpools te zijn geworden, tot het inzicht is gekomen, dat het wijzer is zich bij een wettelijke voor ziening neer te leggen, dan deswege heen te gaan. Duidelijk is immers gebleken, dat mede ten gevolge van uiteenlopende rech terlijke beslissingen en van de toegeno men goklust van de mensen, het gedoe met tal van voetbalpools rustig voort zou gaan, ja eerder nog ongewenste uitbrei ding zou krijgen, terwijl tenminste een zekere indamming met behulp van wet gevende bepalingen te bereiken is. Ook voor de Anti-Revolutionaire kamerfractie als zodanig leverde de op handen zijnde indiening van een wetsontwerp als hier be doeld geen reden om op nu één van haar politieke vrienden te „verbieden" in het regeringsschuitje te gaan meevaren. Voor de aldus aan de dag gelegde wer kelijkheidszin van de Anti-Revolutionairen kan ik alleen maar waardering hebben. Die heb ik echter niet voor het nog altijd vreemd gehaspel met de positie, welke de kamerfractie ten opzichte van het kabinet inneemt. Aan de ene kant zegt zij, niets met het kabinet te maken te hebben en er helemaal vrij tegenover te staan. Niet temin blijkt zij de opvatting te onderschrij ven, dat het haar toch wel degelijk aan gaat, wanneer er sprake van is, dat een van haar partijgenoten zitting zou gaan nemen in de ministersploeg. Consequent zou zijn, van in dat verband te voeren be raad en te houden besprekingen helemaal niets te willen horen. Het tegenovergestel de is het geval: de benoeming van een Anti-Revolutionair tot minister kon pas haar beslag krijgen, nadat vaststond, dat hem geen veto van zijn geestverwante fractie zou treffen. Hier is dus een aan merkelijk verschil merkbaar tussen theo rie en praktijk, tussen leer en leven. Laat ik hieraan meteen toevoegen, dat in mijn ogen de leer van de volslagen onafhanke lijkheid op voet van wederkerigheid tus sen kamer en kabinet, zoals de Anti-Revo lutionaire Kamerclub die sinds 1956 ver kondigt, tal van bedenkelijke kanten be zit. Ik vind het dan ook heel wat gezon der, zeker met het oog 'op een zo goed mo gelijke werking van ons parlementaire stelsel, dat op het punt in kwestie de Anti- Revolutionaire praktijk anders is dan de theorie. Dr. E. van Raalte in onze tijd. De vraag naar de oecume- ne is derhalve een legitieme kerkelijke vraag. Aan de ene kant is er begrip ge groeid voor de oecumenische opgave, die wel vele ernstige problemen met zich brengt. De oprichting van het instituut voor kerkelijke betrekkingen in 1951 is uit drukking daarvan, dat men deze vragen ernstig wil nemen en zijn verantwoorde lijkheid tegenover andere kerken kent. De Noorse kerk heeft dan ook vanaf het be gin deelgenomen aan het werk van de Wereldraad van Kerken en aan dat van de Lutherse Wereldbond. Aan de andere kant is ook de tegenkan ting tegen de oecumenische beweging ta melijk sterk geweest. Deze is bijvoorbeeld duidelijk uitgesproken in verband met de vragen van de-integratie van de interna tionale zendingsraad en de Wereldraad van Kerken. Sinds een eeuw bestaat er in Noorwegen een verblijdend sterke zendingsarbeid, die binnen de kerk geleid wordt door zelf standige en onafhankelijke zendingsver enigingen. Het werk van deze zendingsver. enigingen heeft in het kerkelijk leven van Noorwegen een grote rol gespeeld en doet dit heden nog. De vrije theologische facul- teit heeft een leerstoel voor zendings wetenschap opgericht en in 1946 werd een zendingsinstituut in het leven geroepen. Het aantal studenten aan de Vrije Uni versiteit te Amsterdam is, vooral na de oorlog, met sprongen vooruit gegaan. In 1935 waren er 610, tien jaar later was het getal geslonken tot 526. Maar in 1950 wa ren er 1337 en in dit jaar 2432 studenten. Bij de laatste inschrijving in de vorige maand zijn er 345 nieuwe studenten bijge komen, zodat het totaalgetal nu de 2700 te boven gaat. Men verwacht dat deze groei zich in de komende jaren zal voortzetten. Het Cen traal Bureau voor de Statistiek heeft aan de hand van gegevens inzake de bevol kingsaanwas en de toeloop van leerlingen naar het middelbaar en voorbereidend hoger onderwijs berekend, dat er in 1970 ongeveer 56.000 studenten zullen zijn en dat hiervan ongeveer 4500 aan de V.U. zullen zijn ingeschreven. Ook percents gewijs is het aantal studenten van de V.U. groeiende. In 1915 studeerden er 2.8 per cent van het totale aantal studenten. In 1945 was dit geklommen tot 4.3 percent. Maar in 1957 was het met een sprong voor uitgegaan en gestegen tot 7.4 percent. Het totaal aantal hoogleraren dat in 1935 nog slechts 24 bedroeg, is nu reeds 112, Hiervan behoren er thans 11 tot de Neder lands Hervormde Kerk, 2 tot de Gerefor meerde Kerken (onderhoudende artikel 31 der K.O.) en 1 tot de Christelijk Gerefor meerde Kerk. Ook onder de studenten weerspiegelt zich het interkerkelijk karak ter. Tot de gereformeerde kerken behoort 69.9 percent, 16.9 percent is hervormd, 13 percent christelijk gereformeerd, 2.4 per cent behoort tot de gereformeerde kerken (onderhoudende artikel 31). Daarnaast be hoort 6.8 percent tot nog andere kerkge nootschappen. Daarbij is 4.3 percent niet kerkelijk aangesloten. Ned. Herv. Kerk Beroepen te Benschop G. J. Jansen te Daarle te Vorden W. Bloemendaal te Zevenhuizen (Z.H.) te Ameide en Tien- hoven D. van den Berg te Oud-Alblas. Aangenomen naar Vlissingen (vac. B. F. C. de Groot) A. Th. Röthfusz te Renkum - naar Grijpskerk (Gron.) (toez.) J. D. Kila, kand. te Sliedrecht, die bedankte voor Hogebeintum (toez.) Ver. van Vrijjz. Hervormden Benoemd tot voorganger te Loosduinen ds. C. G. Pijpers, emeritus predikant ta 's-Gravenhage. Geref. Kerken Tweetal te 's-Gravenhage-Oost (vac. F. E. Hoekstra) K. A. Firet te Overschie en L. H. Kwast te Hoogeveen. Aangenomen naar Maassluis (vac. T. Spilker) C. Mak Azn. te Roden, die be dankte voor Bodegraven en voor Steen- wijk. Benoemd tot hulpprediker te Duisburg- Ruhrort (voor Keulen) H. Kuiper, kand, te Arnhem, die een jaar in de Lippische Landeskirche werkzaam is geweest. Kan didaat Kuiper heeft deze benoeming aan genomen. Chr. Geref. Kerken Tweetal te AarlanderveenNieuwkoop D. Slagboom te 's-Gravenzande en M. Vlietstra te Eemdijk. Beroepen te Leerdam F. Bakker te Hui zen (N.H.). Geref. Gemeenten Tweetal te Veen (N.-Br.) H. van Gilst te Dirksland en A. Verhagen te Gouda. Beroepen te Capelle a. d. IJsel J. B. Bel te Krabbendijke te Veenendaal M. Heer schap te Borssele. Tegen de vrouw in het ambt De Gereformeerd-Hervormde ambts dragers in de Hervormde Kerk hebben een brief gericht tot de Generale Synode, waarin zij het besluit, de vrouw toe te la ten tot het ambt in de kerk, rechtstreeks in strijd noemen met de Heilige Schrift- De brief is ondertekend door prof. ar. J- Severijn te De Bilt, voorzitter, en ds. J- J. Timmer, emeritus-predikant te Woer den, secretaris van de Gereformeerde Bond in de Nederlandse Hervormde Kerk. De synode heeft welbewust, zeggen adressanten, de duidelijke uitspraken der Schrift genegeerd en klaarblijkelijk de voorkeur gegeven aan beschouwingen, die een veroordeling betekenen van de re formatorische belijdenis aangaande haar goddelijk gezag, welke nog altijd de belij denis van de kerk is. De synode heeft je gens allen, die aan de belijdenis der va deren vasthouden, haar roeping verzaakt de kerk te regeren in gehoorzaamheid aan de Schrift als regel des geloofs en de Ned. Hervormde Kerk overgegeven aan een chaos van meningen, aldus de brief. Naar deze regel gemeten heeft het besluit der synode geen recht op erkenning, weshal ve de synode op gehoorzaamheid van adressanten niet kan rekenen. Met aan drang verzoeken zij de synode het beslui! in te trekken. Op 21 november geeft het toneelgezel schap „Ensemble" in het Nieuwe de la Mar Theater in Amsterdam de première van „De roof van de gordel", een satire van Ben Levy. De vertaling is van Alfred Plei ter, de regie van Jan Retèl. De voornaam ste rollen worden gespeeld door Lo van Hensbergen, Andrea Domburg, Henk van Ulsen en Miep van den Berg.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1958 | | pagina 18