FILATELIE
Nieuwe minister en staatssecretaris
Görings ridderkruis was bezet met
uit ons land geroofde briljanten
LUYCKS
Koperwieken verplaatsen zich
intensief over breed front
Maatregelen tot verbetering van
het kerkbezoek in Noorwegen
SLOT DEFECT?
Op en om het
Binnenhof
18
VOGELS TREKKEN
WASSERIJ DUYN
Nieuw maatsysteem voor
confectie japonnen
Hammarskjoeld gedenkt de
dag der Verenigde Naties
Samen tegen oorlog en voor
betere wereld
KERKELIJK LEVEN
PICCALILLI
Kerkelijk Nieuws
„De roof van de gordel" in
Amsterdam in première
ZATERDAG 25 OKTOBER 1958
HAARLEMS DAGBLAD OPRECHTE HAARLEMSCHE COURANT
DE WIND zit nu al meer dan een week
in de noordwestelijke hoek en dat is aan
de vogeltrek best te merken. Vinkachtige
vogels zijn er in die tijd maar weinig
langs gekomen. Wel is er enige dageq
sterke trek van spreeuwen en veldleeuwe
riken geweest, terwijl ook de verplaat
singen van koperwieken van belang
waren.
Hoewel er vrijdag, 17 oktober, nog een
stormachtige noordwestenwind stond,
bleek er 's morgens in de schemering al
een sterke trek van koperwieken aan de
gang te zijn, die tot het midden van de
dag voortduurde. Deze lijsters vlogen voor
al over de binnenduinrand in verwarde,
uit elkaar gewaaide troepen. Aan de kust
werden geen trekkende vogels gezien, al
leen hadden de waarnemers bij wijze van
vergoeding het buitenkansje een storm-
vogeltje te zien. Dit is een klein vogeltje
van de open zee, dat alleen door een
storm op onze kusten verzeild raakt.
De volgende dag, zaterdag, was de wind
aan de kust nog even sterk en het was
dan ook boven verwachting, dat er in de
twee waarnemingsuren 4200 spreeuwen,
1170 veldleeuweriken en 250 koperwieken
doortrokken. De vogels vlogen zeer hoog
en snel, met de
harde wind in de
rug, waardoor het
waarnemen moei
lijk en zeer ver
moeiend was.
Voorts trokken er
die dag veel bonte
kraaien, een aan
tal kauwen en
enige troepjes kie
viten. Dat er bij
die harde wind zoveel vogels trokken kan
verklaard worden door de omstandigheid,
dat in het binnenland, waar de vogels
vandaan kwamen, de wind aanmerkelijk
zwakker was. Over de binnenduinen was
evenals de vorige morgen weer flinke
trek van koperwieken. Uit ervaringen van
vorige jaren is gebleken, dat de koper-
wiekentrek steeds over een breed front
geschiedt en dit werd ook nu weer be
vestigd door berichten uit andere plaat
sen. Wageningen meldde voor zaterdag
morgen sterke trek van deze lijsters, in
Tilburg en op Schouwen waren ze gezien,
terwijl waarnemers in Noord-Duitsland
(Holstein) de vorige week een intensieve
nachttrek van koperwieken constateerden.
Er was dus weer sprake van een brede
stroom van vogels, dagen achteréén en
het staat wel vast, dat het enorme aan
tallen vogels betreft, die op weg zijn van
Skandinavië naar hun wintergebieden in
West- en Zuid-Europa.
Zondag, 19 oktober, was de windkracht
tot matig afgenomen en die dag gaf tot
dusver in dit seizoen de sterkste spreeu-
wentrek te zien. In drieëneenhalf uur tel
de men er ongeveer 19.000, waaronder
enige troepen van een paar duizend vo
gels elk. Eén zo'n reuzenzwerm, die naar
schatting twee kilometer breed was, vloog
grotendeels boven zee, alleen de linker
flank was nog juist boven land. De aarze
ling om zee te kiezen konden de vogels
toen niet overwinnen. De andere kust-
posten, namelijk die in Castricum, IJmui-
den en Renesse op Schouwen namen die
dag ook zeer veel spreeuwen waar. Vin
ken passeerden er in Bloemendaal aan
Zee slechts ongeveer 700, evenals in Cas
tricum en IJmuiden. Op Schouwen telde
men er meer: 1350. Verder trokken er in
Bloemendaal 1100 veldleeuweriken, wat
voor de kuststreek zeer veel is, 152 gras
piepers, 80 kieviten, 6 houtduiven en 1
aalscholver. In de vlierbosjes op de zee-
reep hielden zich goudhaantjes op. Deze
doortrekkertjes waren ongetwijfeld in de
afgelopen nacht aangekomen. Er is ook
trek van rietgorzen.
In IJmuiden vloog nog een visdiefje;
die had zich wel erg verlaat, daar de
meeste sterns al in augustus en september
op weg waren naar de kustwateren van
Afrika.
Merkwaardig gedrag
Van maandag af is er alleen een matige
trek van spreeuwen, leeuweriken en bonte
kraaien te melden. Dinsdag werd er bij
een harde noordwesten wind in het geheel
geen trek gezien, maar de volgende dag,
22 oktober, was de wind gaan liggen. Deze
zwakke noordelijke wind zal de oorzaak
geweest zijn van het merkwaardige ge
drag, dat de vogels toen vertoonden. Vele
vlogen namelijk in omgekeerde richting,
naar het noorden dus. Dit werd geconsta
teerd bij de vinken, waarvan er 310 pas
seerden. De enige troep leeuweriken, 300
in getal, koerste aanvankelijk in noord
westelijke richting zeewaarts, maar durf
de dit verder niet aan en boog naar de
kust af om die noordwaarts te volgen. De
Advertentie
AMÏTERDASisev AART20 TEI-11053
Op de bedrijfsnormalisatiedag in
Utrecht, belegd door de Hoofdcommissie
voor de Normalisatie in Nederland, is ge
sproken over de maat-normalisatie in de
confectie-industrie.
Iedere fabriek hanteerde in het verle
den een eigen maattabel en beschouwde
die als alleenzaligmakend. De detaillisten
hielden daar bij hun inkopen rekening
mee en men sprak bijvoorbeeld van een
grote en een kleine maat 38. In de prak
tijk is gebleken dat voor grote groepen
vrouwen geen redelijk passende japon
wordt gemaakt. Een onderzoek naar de
lichaamsafmetingen van de Nederlandse
vrouwen, om te komen tot een tabel van
maat-verhoudingen, resulteerde in het
boek „De Juiste Maat", geschreven door
J. Sittig en prof. dr. H. Freudenthal. Men
wil thans een eind maken aan de maat-
verwarring en tevens betere confectie
produceren voor een grotere groep ver
bruikers. Hiertoe werden van 5000 Neder
landse vrouwen boven de 18 jaar de ma
ten opgenomen. Tijdens het onderzoek
bleek dat de basis van de oude maatkle
ding niet juist was. Verband tussen leng
te- en omvangsafmetingen was er niet.
Gegevens uit diverse onderzoekingen leid
den tot het opstellen van een maatsysteem
van 14 maten, waarbij het mogelijk bleek,
voor 90 percent van de Nederlandse vrou
wen een passende japon te fabriceren en
daarbij de veranderkosten van 20 tot 3 per
cent terug te brengen.
3500 spreeuwen en 40 bonte kraaien gingen
wel in zuidelijke richting, maar in Castri
cum werd gezien, dat spreeuwen van over
zee het land in kwamen vliegen, ongeveer
van zuidwest naar noordoost.
Donderdag, 23 oktober, was er onder
dezelfde weersomstandigheden nagenoeg
dezelfde trek als de voorgaande dag, ook
met terugtrek van vinken. De berichten
van de reeds genoemde waarnemers in
Noord-Duitsland komen in het algemeen
goed overeen met de waarnemingen in
Nederland. Ook in Noord-Duitsland zijn
evenals hier weinig kepen. Daarentegen
zijn er veel sijsjès, welke soort men ook
hier nog geregeld waarneemt.
Er zijn opvallend veel kraanvogels bo
ven West-Duitsland gezien. Dit is meer
een tip voor mensen in het oosten en zuid
oosten van ons land, waar kraanvogels
over trekken en er op eenzame heide
velden hun vaste pleisterplaatsen hebben
om er te overnachten.
FINLAND. Op 20 november zal de jaar
lijkse serie met toeslag ten bate van het
Finse Rode Kruis worden uitgegeven.
De reeks omvat de waarden 10 2 mk.,
20 3 mk- en 30 5 ink. De zegels ver
tonen respectievelijk een framboos, een
rode en een blauwe bosbes. Ze zijn ont
worpen door mevrouw Signe Hammar-
sten-Jansson.
NEDERLAND. De koerserende serie
frankeerzegels met het portret van
Koningin Juliana in profiel is aangevuld
met drie nieuwe waarden, n.l. 37 cent
(Turksgroen), 62 cent (oudrose) en 80
cent (paars)- In de volgende waarden
zijh thans postzegels verkrijgbaar: 1, 2,
3, 4, 5, 6, 7, 8, 10, 12, 15, 20, 25, 30, 35, 37,
40, 45, 50, 60, 62, 70, 75, 80 en 85 cent en
1, 2,50, 5 en 10 gulden.
„Sorteren". In Den Haag heeft de
politie een 45-jarige sorteerder van een
wasserij aangehouden, die in de afgelopen
jaren een grote partij goederen uit de
wasserij heeft ontvreemd. Bij hem thuis
werden goederen ter waarde van 800 in
beslag genomen. Hij had ook goederen aan
Het ridderkruis van het ijzeren kruis met
eikenloof, zwaarden en briljanten, dat als
hoogste beloning van Duitse heldenmoed
en verdiensten voor het derde ryk tijdens
de oorlog aan Duitse militairen placht te
worden uitgereikt, heeft het Rijksinstituut
voor Oorlogsdocumentatie te Amsterdam
veel werk bezorgd. Het is namelijk geble
ken, dat vele van de briljanten uit Neder
land afkomstig waren.
Een van de medewerkers van het insti
tuut, de heer A. J. van der Leeuw, is uit
Washington teruggekeerd, waar hem in
zage in ettelijke in Duitsland door de Ame
rikanen in beslag genomen archieven is
verleend. Daaruit bleek dat de diamanten
in Nederland deels geroofd, maar voor eer
deel ook door de Duitsers werdep betaald,
zij het dat hier van gedwongen verkoop
sprake was. Een aantal van de diamanten
werd gebruikt om het grootkruis van
Goring op te sieren.
In december 1942 gaf Hitier opdracht aan
de vrouwelijke professor Gerdy Troost voor
Herman Göring, die in januari jarig was,
snel een verjaardagscadeau te ontwerpen
Zijn voorstel was: een speciale op perka
ment gestelde oorkonde, die zou behoren
bij het Göring reeds eerder uitgereikte
grootkruis. Deze oorkonde moest opgebor
gen kunnen worden in een speciale por
tefeuille en die weer in een cassette. Prof.
Troost kweet zich snel van deze taak. Per
expres-zending werd een pakje briljanten
uit Nederland gehaald. Op de cassette lirt
zij een massief gouden adelaar aanbrengen
met daaronder een geheel uit.de briljanten
vervaardigd hakenkruis. Toen zij dit Hit-
Ier toonde, riep deze zo heeft de heer De
Leeuw in een Duits document gelezen -
vol ontzag uit: ..Das ist da= schönste Do-
kument der Weltgeschicht.e".
Schatlevereoedirw
De onderzoekingen van het Rijksinsti
tuut voor Oorlogsdocumentatie zijn van
zeer groot belang voor het instellen van
schadevergoedingsvordorineen. onder mee-
oo grond van de Duitse wet die in iu'i
1957 is afgekondigd. D"ze regelt de ver-
nlichting tot sehadevergoeding die het
voormalige Duitse rijk had ten oozicht-*
van mensen, die tijdens de oorlog beroofd
Advertentie
„DE SLEUTELSPECIALIST"
LANGE VEERSTRAAT 10 - TEL. 11493
zijn van materiële goederen, zoals meubi
lair. boeken of diamanten, maar dan alleen
wanneer dit geschiedde om redenen van
ras, geloof of wereldbeschouwing. Wal
„normaal" gevorderd of meegenomen is.
valt hier dus buiten.
Uiteraard is de grootste in aanmerking
komende groep Joods, maar ook de vrij
metselaren, Odd Fellows, Free Foresters
en enkele katholieke kerken, die hun bi
bliotheken zagen verdwijnen, maken aan-
soiaak op vergoeding.
Bewezen moet worden, dat de geroofde
goederen naar West-Duitsland of naar
West-Berlijn zijn vervoerd. In Amsterdam
werden 29.000 woningen leeggehaald. Het
rijksinstituut kon uit het eigen archief m
vele gevallen met documenten bewijzen
dat bijna al het Joodse meubilair door
Nederlandse schippers met kleine binnen-
scheepjes naar Duitsland is vervoerd.
De heer Van der Leeuw heeft een au
thentieke doorslag van een Duitse brief
gevonden, die door ,„SA-Standartenfüh-
rer dr. Koppen in de zomer van 1944 uit
Duitsland is verzonden aan een Duitser,
die in ons land ingeschakeld was bij het
transport van geroofd meubilair.
De brief luidt:
„Lieber Parteigenosse Schmidt-
Stahler,
Mit bestem Dank bestatige ich den
eingang ihres Schreibens vom 12.7.1944
mit der Gesamtaufstellung der von
Marz 1942 bis einschliesslich Juni 1944
geleisteten Arbeit der M-Aktion (meu
belactie) in den Niederlanden. Auf das
Ergebnis von über 29.000 geraumten
Wohnungen können sie und ihre Mit-
arbeiter wirklich stolz sein".
Na de afkondiging van de Duitse wet
van juli 1957 werd in Amsterdam de stich
ting Jokos opgericht, eejj Joodse organi
satie, die zich ten doel..stelt de schade-
vergoedingsbelangen vair de Joden te be
hartigen. Zij zal vóór 1 januari haar eisen
bij de Duitse Bondsregering moeten heb
ben ingediend: dus zowel voor meubilair
als sieraden en boeken. Totaal haalden de
Duitsers in Nederland 29.000. in België
6000 en in Frankrijk ruim 36.000 Joodse
woningen leeg. De meubels werden aan
Duitse slachtoffers van bombardementen
gegeven.
De Westduitse regering is bereid schade
vergoeding te verlenen, maar heeft als
limiet een bedrag van IV2 miljard mark
gesteld voor materiële schade van alle
slachtoffers van ras, geloof of wereldbe
schouwing van welke nationaliteit ook.
dus inclusief de slachtoffers in Duitsland
zelf. die eveneens zeer talrijk zijn.
NEW YORK, (Reuter) Bij gelegen
heid van de dag der Verenigde Naties
heeft secretaris-generaal Hammars
kjoeld de volgende booschap uitge
geven: „Toen het UNO Handvest in 1945
werd geschreven, geschiedde dit tegen de
achtergrond van een oorlog die en in om
vang en in aangerichte verwoestingen een
gehele wereld betrok. Deze tragische oor
sprong in jaren van ellende geeft aan de
plechtige belofte in het begin van het
Handvest om gezamenlijke pogingen aan
te wenden „teneinde komende geslach
ten te beveiligen tegen de oorlogsgesel"
een bijzonder en dwingend belang. Deze
belofte geeft aan wat het eerste en meest
belangrijke doel van de UNO was en is.
Maar naast dit hoofddoel was er nog een
ander dat de mogelijkheden erkende met
vereende krachten te bouwen aan een
wereld van sociale vooruitgang en bete
re levensstandaarden in grotere vrij
heid".
Dit is de tweeledige waarheid die de op
stellers van het Handvest dertien jaar ge
leden -beoogden: samenwerking is nood
zakelijk om de mensheid te behoeden voor
rampzalige oorlogen en om de mensheid
behulpzaam te zijn bij een zo dicht moge
lijke benadering van haar ideaal. Van de
ze waarheid, die haar licht heeft doen
schijnen over de beloften en werkwijzen
die dertien jaar geleden in ons Handvest
werden aangenomen en omschreven, zijn
wij door de latere ontwikkeling diep door
drongen geraakt. Nooit in de geschiede
nis zijn de gevaren van tweedracht en de
mogelijkheden van samenwerking dui
delijker geweest dan in deze tijd.
Tegen een achtergrond van aldus toe
gespitste politieke alternatieven verkrijgt
de .samenwerking waarvoor de UNO zulke
grote mogelijkheden biedt een bijzonder
uitgebreide betekenis. Het UNO-apparaat
heeft in de dertien jaren waarin het ter
beschikking van de regeringen is geweest,
meer dan eens en in meer dan een opzicht
bewezen dat 't in staat is de redenen voor
oorlogen en conflicten te beperken en een
bredere grondslag te leggen voor eensge
zind optreden. In de iaren, die voor ons
liggen, kan de organisatie deze diensten
voortzetten en ook verder ontwikkelen,
indien de wil en het begrip aanwezig zijn
om de voorgeschreven werkwijze doelbe
wust ten uitvoer te leggen en haar vrede
lievende methodes op energieke wijze te
steunen en in de goede richting te stu
wen".
(UPI) Het dertienjarig bestaan van
de UNO werd in zulk een geest van saam
horigheid gevierd dat zelfs de Spaanse am
bassadeur aanwezig was op een concert
waarop Pablo Casals speelde, een bittere
vijand van het regime van Franco. Of
schoon voor de Spaanse ambassadeur en
diens echtgenote plaatsen waren gereser
veerd, had men niet gedacht dat hij zou
komen. Maar beiden waren aanwezig en
namen deel aan het daverend applaus.
„Wereld-autoriteit"
LONDEN (UPI) De Britse minister
van Buitenlandse Zaken, Selwyn Lloyd,
heeft een pleidooi gehouden voor de in
stelling van een „wereld-autoriteit" van
de UNO, teneinde te voorkomen, dat de
mensheid zich vernietigt. In een B.B.C.-
uitzending zei Lloyd, dat, tenzij de mens
heid er in zou slagen, een wereldautoriteit
tot stand te brengen voor het handhaven
van de vrede en het eerbiedigen van een
internationale rechtsorde, de maatschap
pij der mensen zich vroeger of later zou
vernietigen.
De kerk van Noorwegen omvat zesen
negentig percent van de totale bevolking
van het land. Van de overige inwoners
ongeveer honderddertigduizend behoren
er zeventienduizend tot de vrije Lutherse
kerk, veertienduizend tot de Methodisten,
zevenduizend tot de Baptisten, vijfduizend
tot. de Rooms-Katholieke kerk en dertig
duizend tot de Pinksterbeweging.
De Noorse kerk is een staatskerk. Enkele
tientallen jaren geleden werd de schei
ding van kerk en staat van politieke zijde
voorgestaan. Thans echter willen zeer in
het bijzonder ook de radicale politieke
groeperingen de staatskerk behouden, ter
wijl er ook in de kerk zelf van een zekere
ontevredenheid over deze toestand geen
sprake is. De meeste leden zijn namelijk
van mening, dat de kerk ook zo de moge
lijkheid heeft om zich als waarachtige en
levende instelling te ontplooien.
Onlangs is een onderzoek naar het kerk
bezoek ingesteld. De resultaten daarvan
hebben velen een schok gegeven: ongeveer
drie percent van de tot. de kerk behoren
de bevolking neemt vrij geregeld aan de
godsdienstoefeningen op zondag deel.
Daarboven komen dan nog de zondags
scholen en de bijeenkomsten in velerlei
lokaliteiten, zodat in werkelijkheid onge
veer tien percent nog kerkelijk begeleid
wordt. Men mag ook niet uit het oog ver
liezen dat ongeveer de helft iedere zondag
naar de radio-kerkdiensten luistert.
De kerk wil zich bij dit slechte kerkbe
zoek niet neerleggen. Sinds 1945 is het aan
tal predikantsplaatsen met dertig percent
gestegen. Over heel Noorwegen zijn er in
de laatste twee 'jaren zogenaamde „ge-
meenteakties" gehouden, dat wil zeggen
men heeft als vrucht van de Amerikaanse
invloed een bezoekdienst ingevoerd om de
mensen op te wekken tot actieve deelne
ming aan het gemeenteleven. Op zichzeU
is dit overigens niets nieuws. Sedert meer
dan een eeuw bestaat er in Noorwegen al
een zeer levende lekenbeweging, speciaal
in de vele vrijwillige organisaties voor
evangelisatie en voor uit- en inwendige
zending.
De tijd na 1945 is getekend door nieuwe
kerkelijke activiteit, zowel in de gemeente
zelf als op het terrein van kerkelijke sa
menwerking. Er zijn nieuwe kerkelijke in
stituten opgericht in de hoop dat zij zullen
bijdragen tot de oplossing van belangrijke
kerkelijke opdrachten op verschillend ge
bied, bijvoorbeeld het instituut voor chris
telijke opvoeding, voor de opleiding van
kleuterleidsters, voor interkerkelijke be
trekkingen. voor gemeentewerk, voor kerk
en film enzovoorts.
De ervaringen in de oorlog betekender
voor vele christenen ook een nieuwe be
zinning op hun verantwoordelijkheid als
christen in het openbare leven. Vrucht
van deze besinning was de oprichting van
een christelijke volkspartij, die thans in
het parlement twaalf van de honderdvijf
tig zetels heeft. Evenwel zijn vele chris
tenen principieel tegen het idee van een
eigen christelijke partij, omdat zij menen
dat de christenen in de andere partijen hun
invloed moeten uitoefenen. Momenteel zijn
zes predikanten lid van het parlement,
maar geen van hen vertegenwoordigt de
christelijke volkspartij.
Het oecumenische werk werd vroeger
meestal beschouwd als een „hobby" van
enkelen. In de laatste tien jaren is de
situatie echter sterk veranderd. In alle
districten beschouwt men heden ten dage
de oecumenische beweging als een ka
rakteristiek facet van het kerkelijk leven
Advertentie
f
SINDSly 60/JAAR ONMISKENBAAR AAN DE TOP
Men is er in geslaagd een opvolger voer
mr. Kranenburg te vinden en wel in de
persoon van de heer Van Veen, oud-bur
gemeester van Enschede, lid van de Par
tij van de Arbeid. Bij voorbaat stond vast,
dat het de bedoeling was, ook wat dit
staatssecretariaat betreft, geen wijziging
in „het staatkundig evenwicht" in de ploeg
te brengen. In de ploeg, dat wil zeggen,
niet alleen de ministers, leden van het ka
binet, maar bovendien de staatssecreta
rissen, die geen stem in de ministerraad
hebben en daar alleen kunnen verschij
nen wanneer er een onderwerp aan de or
de is, dat speciaal juist ook hun arbeids
taak betreft: de aanwezige staatssecreta
ris kan dan natuurlijk wel zijn zienswijze
kenbaar maken, kan dus zijn advies laten
horen, doch daarmee houdt het op.
Ofschoon nog niet officieel bekend is,
hoe het ten aanzien van de nieuwe kracht
aan het departement van Oorlog met de
werkverdeling gesteld zal zijn, durf ik toch
als vaststaand aannemen, dat het in de
bedoeling ligt, dat hij zich vooral met het
personeelsbeleid zal hebben bezig te hou
den. Logisch is m.i. trouwens, dat men de
nieuwe staatssecretaris in de gegeven om
standigheden niet met dezelfde taak van
zijn voorganger, dat wil zeggen met za
ken van materieelaanschaffing wil belas
ten. Daar is immers zo iets als het onder
zoek, .dat te dien opzichte nog gaande is,
met de bedoeling, dat de door de heer
Koersen voorgezeten, hiervoor destijds in
het leven geroepen Kamercommissie om
trent haar bevindingen rapport aan de Ka
mer zal uitbrengen. Naar verluidt kunnen
er nog wel enige maanden mee heengaan,
eer het rapport voor publikatie en vervol
gens voor behandeling in een Kamerde
bat gereed zal zijn. Daarom zou het al
buitengewoon ongeschikt zijn aan de nieu
we staatssecretaris thans de taak op te
dragen, welke op de schouders Van mr.
Kranenburg had gerust. Voor het werk,
waarmee de heer Van Veen zich zal heb
ben bezig te houden, heeft hij, laatstelijk
als een uitstekend gemeentebestuurder
te Enschede, een zeer nuttige leerschool
doorlopen. Zou het echter niet de voorkeur
hebben moeten verdienen een jongere
kracht, en dan liefst iemand, voortkomend
uit de volksvertegenwoordiging, tot staats
secretaris te benoemen? In theorie is nog
al eens het staatssecretariaat beschouwd
als een functie, bestemd voor jongere par
lementaire krachten, die dan aan de zijde
van de regeringsploeg vast wat ervaring
zouden kunnen ppdoen, waarvan zij, later
tot minister geroepen, profijt zouden kun
nen trekken.
Op zichzelf zit er in die theorie wel wat.
Maar de praktijk maakt het meer dan
eens moeilijk om tot verwezenlijking te
komen van hetgeen theoretisch een zeke
re aanlokkelijkheid bezit. Welnu, het aan
tal Kamerleden, dat er zich voor zou laten
vinden het lidmaatschap van de volksver
tegenwoordiging neer te leggen om voor
mogelijk nog niet eens twee jaar tijds
staatssecretaris te worden, zal uiteraard
zeer gering, zo niet nul wezen. Te meer,
omdat, bovendien de staatssecretaris nog
altijd boven het hoofd kan hangen, dat hij
eerder voor zijn post zal moeten bedan
ken, namelijk, indien zijn minister tot af
treden genoopt zou worden. Dit laatste is
met betrekking tot minister Staf nog hele
maal niet zo onwaarschijnlijk. Het zou
best kunnen gebeuren, dat tenslotte het
rapport van de Kamercommissie-Koersen
dusdanige gevolgen zou opleveren, dat er
over een paar maanden aan het minis
teriële leven van ir. Staf een einde zou ko
men. Of het tenslotte zulk een vaart zal lo
pen, is moeilijk te voorspellen. Niet te
ontkennen is echter, dat men in de parle
mentaire wandelgangen hier en daar kan
horen fluisteren, dat er vermoedelijk een
en ander in het rapport zal voorkomen,
waarover de minister van Oorlog het no
dige te horen zal kunnen krijgen.
Beantwoording van de vraag wat in ons
staatsbestel een staatssecretaris eigen
lijk is, levert enige moeilijkheden op. In
ronde, overigens helemaal niet onparle
mentaire taal uitgedrukt, kan men stellen
dat hij vis noch vlees is. Of, gelijk minis
ter Drees het onlangs bij de algemene be
schouwingen zei, dat hij geen ambtenaar
is, maar toch ook niet wat zijn positie als
politiek-verantwoordelijke figuur aangaat
geheel en al met een (onder-) minister ge
lijk gesteld kan worden. De staatssecreta
ris draagt voor eigen doen en laten verant
woordelijkheid tegenover het parlement
en als dit, wegens dat beleid, niet langer
van hem gediend is, moet hij zo wil het
ons ongeschreven staatsrecht zijn taak
neerleggen. Denkbaar is, dat de critiek
van de volksvertegenwoordiging, welke
aan zijn loopbaan van staatssecretaris een
eind maakt, zozeer uitsluitend gericht te
gen wat hij heeft gedaan of nagelaten, en
dat zijn minister te dien opzichte werke
lijk dermate vrij uitgaat, dat laatstge
noemde rustig kan aanblijven en alleen de
staatssecretaris moet aftreden. Anders
•ligt het echter, zo gaf de minister-presi
dent ook nog in zijn bij het algemeen de
bat gemaakte opmerkingen te kennen, in
dien een minister uit wandelen wordt ge
stuurd. Dan dient de staatssecretaris
zijnerzijds ook van zijn stoel op te staan.
Want dat die stoel bezet moest worden en
juist door hem, berustte in de eerste
plaats op de zienswijze en wensen van de
ten val gebrachte minister. Diens opvol
ger behoort volkomen vrij te blijven ter
beslissing van de vraag, of hij eveneens
een staatssecretaris naast zich wil heb
ben en zo ja, dan is hij de eerst aangewe
zene om uit te maken wie hij met die post
belast zou willen zien. Overigens is het
heel goed denkbaar, dat de nieuwe minis
ter gaarne de zijn ontslag aangeboden
hebbende staatssecretaris weer inge
huurd zou zien, maar hij moet de grootst
mogelijke vrijheid bezitten om eventueel
de benoeming van een andere figuur tot
staatssecretaris te kunnen bevorderen.
De open "post aan het hoofd van het de
partement van Verkeer en Waterstaat
wordt nu ingenomen door een politieke
geesterwant van de onlangs afgetreden
minister Algera, te weten door de Anti-
Revolutionaire Haagse wethouder mr.
Van Aartsen,. Bekend is, dat tussen de
voor die portefeuille aangezochte en de
voorzitter van de Anti-Revolutionaire
Tweede-Kamerfractie gevoerde bespre
kingen geen hindernis aan zijn aanvaar
ding van het ministerschap in de weg
hebben gelegd. De Anti-Revolutionairen
in de Tweede Kamer zijn niet van plan
hun veto te laten horen, ook niet, nu het
inmiddels wel uitermate waarschijnlijk is,
dat de regering binnenkort een wetsont
werp tot regeling inzake voetbalpools zal
indienen. Dit betekent zonder twijfel een
wijziging in de „overeenkomst", die in
1956 ten grondslag lag aan de toetreding
tot het kabinet.
Dat akkoord kwam namelijk hierop neer,
dat indien de regering iets van dien aard
zou willen ondernemen, de beide Anti-Re
volutionaire ministers onmiddellijk uit
het kabinet zouden treden. Dat men van
Anti-Revolutionaire zijde dat standpunt
thans niet meer inneemt, betekent geens
zins, een .verzaking aan, de op dit punt in
A.R.-kring gekoesterde principiële opvat
tingen. Tussen toen en nu is echter dit ver
schil ingetreden, dat minister Zijlstra,
acht slaande op de nuchtere feiten, zonder
zelf voorstander van voetbalpools te zijn
geworden, tot het inzicht is gekomen, dat
het wijzer is zich bij een wettelijke voor
ziening neer te leggen, dan deswege heen
te gaan. Duidelijk is immers gebleken, dat
mede ten gevolge van uiteenlopende rech
terlijke beslissingen en van de toegeno
men goklust van de mensen, het gedoe
met tal van voetbalpools rustig voort zou
gaan, ja eerder nog ongewenste uitbrei
ding zou krijgen, terwijl tenminste een
zekere indamming met behulp van wet
gevende bepalingen te bereiken is. Ook
voor de Anti-Revolutionaire kamerfractie
als zodanig leverde de op handen zijnde
indiening van een wetsontwerp als hier be
doeld geen reden om op nu één van haar
politieke vrienden te „verbieden" in het
regeringsschuitje te gaan meevaren.
Voor de aldus aan de dag gelegde wer
kelijkheidszin van de Anti-Revolutionairen
kan ik alleen maar waardering hebben.
Die heb ik echter niet voor het nog altijd
vreemd gehaspel met de positie, welke de
kamerfractie ten opzichte van het kabinet
inneemt. Aan de ene kant zegt zij, niets
met het kabinet te maken te hebben en
er helemaal vrij tegenover te staan. Niet
temin blijkt zij de opvatting te onderschrij
ven, dat het haar toch wel degelijk aan
gaat, wanneer er sprake van is, dat een
van haar partijgenoten zitting zou gaan
nemen in de ministersploeg. Consequent
zou zijn, van in dat verband te voeren be
raad en te houden besprekingen helemaal
niets te willen horen. Het tegenovergestel
de is het geval: de benoeming van een
Anti-Revolutionair tot minister kon pas
haar beslag krijgen, nadat vaststond, dat
hem geen veto van zijn geestverwante
fractie zou treffen. Hier is dus een aan
merkelijk verschil merkbaar tussen theo
rie en praktijk, tussen leer en leven. Laat
ik hieraan meteen toevoegen, dat in mijn
ogen de leer van de volslagen onafhanke
lijkheid op voet van wederkerigheid tus
sen kamer en kabinet, zoals de Anti-Revo
lutionaire Kamerclub die sinds 1956 ver
kondigt, tal van bedenkelijke kanten be
zit. Ik vind het dan ook heel wat gezon
der, zeker met het oog 'op een zo goed mo
gelijke werking van ons parlementaire
stelsel, dat op het punt in kwestie de Anti-
Revolutionaire praktijk anders is dan de
theorie.
Dr. E. van Raalte
in onze tijd. De vraag naar de oecume-
ne is derhalve een legitieme kerkelijke
vraag. Aan de ene kant is er begrip ge
groeid voor de oecumenische opgave, die
wel vele ernstige problemen met zich
brengt. De oprichting van het instituut
voor kerkelijke betrekkingen in 1951 is uit
drukking daarvan, dat men deze vragen
ernstig wil nemen en zijn verantwoorde
lijkheid tegenover andere kerken kent. De
Noorse kerk heeft dan ook vanaf het be
gin deelgenomen aan het werk van de
Wereldraad van Kerken en aan dat van
de Lutherse Wereldbond.
Aan de andere kant is ook de tegenkan
ting tegen de oecumenische beweging ta
melijk sterk geweest. Deze is bijvoorbeeld
duidelijk uitgesproken in verband met de
vragen van de-integratie van de interna
tionale zendingsraad en de Wereldraad
van Kerken.
Sinds een eeuw bestaat er in Noorwegen
een verblijdend sterke zendingsarbeid, die
binnen de kerk geleid wordt door zelf
standige en onafhankelijke zendingsver
enigingen. Het werk van deze zendingsver.
enigingen heeft in het kerkelijk leven van
Noorwegen een grote rol gespeeld en doet
dit heden nog. De vrije theologische facul-
teit heeft een leerstoel voor zendings
wetenschap opgericht en in 1946 werd een
zendingsinstituut in het leven geroepen.
Het aantal studenten aan de Vrije Uni
versiteit te Amsterdam is, vooral na de
oorlog, met sprongen vooruit gegaan. In
1935 waren er 610, tien jaar later was het
getal geslonken tot 526. Maar in 1950 wa
ren er 1337 en in dit jaar 2432 studenten.
Bij de laatste inschrijving in de vorige
maand zijn er 345 nieuwe studenten bijge
komen, zodat het totaalgetal nu de 2700
te boven gaat.
Men verwacht dat deze groei zich in de
komende jaren zal voortzetten. Het Cen
traal Bureau voor de Statistiek heeft aan
de hand van gegevens inzake de bevol
kingsaanwas en de toeloop van leerlingen
naar het middelbaar en voorbereidend
hoger onderwijs berekend, dat er in 1970
ongeveer 56.000 studenten zullen zijn en
dat hiervan ongeveer 4500 aan de V.U.
zullen zijn ingeschreven. Ook percents
gewijs is het aantal studenten van de V.U.
groeiende. In 1915 studeerden er 2.8 per
cent van het totale aantal studenten. In
1945 was dit geklommen tot 4.3 percent.
Maar in 1957 was het met een sprong voor
uitgegaan en gestegen tot 7.4 percent.
Het totaal aantal hoogleraren dat in 1935
nog slechts 24 bedroeg, is nu reeds 112,
Hiervan behoren er thans 11 tot de Neder
lands Hervormde Kerk, 2 tot de Gerefor
meerde Kerken (onderhoudende artikel 31
der K.O.) en 1 tot de Christelijk Gerefor
meerde Kerk. Ook onder de studenten
weerspiegelt zich het interkerkelijk karak
ter. Tot de gereformeerde kerken behoort
69.9 percent, 16.9 percent is hervormd, 13
percent christelijk gereformeerd, 2.4 per
cent behoort tot de gereformeerde kerken
(onderhoudende artikel 31). Daarnaast be
hoort 6.8 percent tot nog andere kerkge
nootschappen. Daarbij is 4.3 percent niet
kerkelijk aangesloten.
Ned. Herv. Kerk
Beroepen te Benschop G. J. Jansen te
Daarle te Vorden W. Bloemendaal te
Zevenhuizen (Z.H.) te Ameide en Tien-
hoven D. van den Berg te Oud-Alblas.
Aangenomen naar Vlissingen (vac. B. F.
C. de Groot) A. Th. Röthfusz te Renkum -
naar Grijpskerk (Gron.) (toez.) J. D. Kila,
kand. te Sliedrecht, die bedankte voor
Hogebeintum (toez.)
Ver. van Vrijjz. Hervormden
Benoemd tot voorganger te Loosduinen
ds. C. G. Pijpers, emeritus predikant ta
's-Gravenhage.
Geref. Kerken
Tweetal te 's-Gravenhage-Oost (vac. F.
E. Hoekstra) K. A. Firet te Overschie en
L. H. Kwast te Hoogeveen.
Aangenomen naar Maassluis (vac. T.
Spilker) C. Mak Azn. te Roden, die be
dankte voor Bodegraven en voor Steen-
wijk.
Benoemd tot hulpprediker te Duisburg-
Ruhrort (voor Keulen) H. Kuiper, kand,
te Arnhem, die een jaar in de Lippische
Landeskirche werkzaam is geweest. Kan
didaat Kuiper heeft deze benoeming aan
genomen.
Chr. Geref. Kerken
Tweetal te AarlanderveenNieuwkoop
D. Slagboom te 's-Gravenzande en M.
Vlietstra te Eemdijk.
Beroepen te Leerdam F. Bakker te Hui
zen (N.H.).
Geref. Gemeenten
Tweetal te Veen (N.-Br.) H. van Gilst te
Dirksland en A. Verhagen te Gouda.
Beroepen te Capelle a. d. IJsel J. B. Bel
te Krabbendijke te Veenendaal M. Heer
schap te Borssele.
Tegen de vrouw in het ambt
De Gereformeerd-Hervormde ambts
dragers in de Hervormde Kerk hebben een
brief gericht tot de Generale Synode,
waarin zij het besluit, de vrouw toe te la
ten tot het ambt in de kerk, rechtstreeks
in strijd noemen met de Heilige Schrift-
De brief is ondertekend door prof. ar. J-
Severijn te De Bilt, voorzitter, en ds. J-
J. Timmer, emeritus-predikant te Woer
den, secretaris van de Gereformeerde
Bond in de Nederlandse Hervormde Kerk.
De synode heeft welbewust, zeggen
adressanten, de duidelijke uitspraken der
Schrift genegeerd en klaarblijkelijk de
voorkeur gegeven aan beschouwingen, die
een veroordeling betekenen van de re
formatorische belijdenis aangaande haar
goddelijk gezag, welke nog altijd de belij
denis van de kerk is. De synode heeft je
gens allen, die aan de belijdenis der va
deren vasthouden, haar roeping verzaakt de
kerk te regeren in gehoorzaamheid aan
de Schrift als regel des geloofs en de Ned.
Hervormde Kerk overgegeven aan een
chaos van meningen, aldus de brief. Naar
deze regel gemeten heeft het besluit der
synode geen recht op erkenning, weshal
ve de synode op gehoorzaamheid van
adressanten niet kan rekenen. Met aan
drang verzoeken zij de synode het beslui!
in te trekken.
Op 21 november geeft het toneelgezel
schap „Ensemble" in het Nieuwe de la Mar
Theater in Amsterdam de première van
„De roof van de gordel", een satire van
Ben Levy. De vertaling is van Alfred Plei
ter, de regie van Jan Retèl. De voornaam
ste rollen worden gespeeld door Lo van
Hensbergen, Andrea Domburg, Henk van
Ulsen en Miep van den Berg.