Het adres
GESCHENKEN IN LEEK
UMIM
Avontuur in een
poppenwinkel
Warenhuis of speciaalzaak
Ficus elastica
DE VLINDER MANESCHIJN
j
kort verhaal door
Kathinka Lannoy
Voor de
Erbij
Amerikaans dansorkest
speelde vierduizend
gulden bij elkaar
Ernst Schachner schilderde
kleinste werk te wereld
Cijfervierkant
ZATERDAG 1 NOVEMBER 1958
PAGINA VIER
VELEN STELLEN zich
wel eens de vraag of de
middenstand niet geheel of
gedeeltelijk verdrongen zal
worden door het waren
huis, het grootwinkelbe
drijf dus in zijn machtig
ste vorm, een gebouw van
vele etages hoog, waar men
alle denkbare artikelen bij-
eentreft, hetgeen uiteraard
het kopen, waarmee dan
het „winkelen" bedoeld
wordt, aanmerkelijk ver
eenvoudigd. De heer W. C.
M. Holt, aan wie wij dit
probleem eveneens voor
legden, antwoordde beslist
ontkennend op deze vraag.
Weliswaar was hij van
mening, dat in Europa, dus
ook in Nederland voor het
warenhuis nog een grote
toekomst is weggelegd,
maar aan de andere kant
zei hij ervan overtuigd te
zijn, dat de behoefte aan
speciaalzaken eveneens
blijft voortbestaan. Hij
haalde daarbij de Verenig
de Staten als voorbeeld
aan, waar het warenhuis
letterlijk en ook figuurlijk
aan de top staat. Daar na
melijk is duidelijk gewor
den, dat de koper voor ar
tikelen, die een duidelijke
persoonlijke smaak ver
eisen, steeds meer naar de
kleinere speciaalzaak trekt.
Zaken, die gezien juist hun
specialisatie deze indivi
duele uiting het best kun
nen opvangen. Verder was
de heer Holt van oordeel,
dat in Nederland de terug
keer van de koper van het
warenhuis naar het mid-
denstandsbedrijf sneller zal
gaan dan in Amerika, om
dat de middenstand zich
hier tot nu toe beter heeft
gehandhaafd.
Toch verbloemt de heer
Holt niet, dat over het al
gemeen de service van vele
middenstandszaken ver
keerd gerich. is. Men spe
culeert namelijk iets te
veel op de gemakzucht van
het publiek. In dit opzicht
geeft men dan ook een bij
na niet te verbeteren ser
vice. Men brengt de goede
ren thuis, noteert bestel
lingen per telefoon enzo
voorts. In plaats daarvan
moeten de middenstanders
echter trachten om aan de
koopwens van het publiek
tegemoet te komen. Op
deze wijze namelijk trekt
men talloze aspirantkopers
aan, ook uit de verre om
geving, waarbij men dan
tevens voldoende aandacht
aan de inrichting van de
winkels dient te schenken
omdat men het bijvoor
beeld in Haarlem ook in
de binnenstad niet heeft
bereikt voldoende te heb
ben aan het langskomende
publiek, zoals dat bijvoor
beeld in de Kalverstraat in
Amsterdam het geval is.
Men moet dus opvallen,
door uitgebreide keuze,
door prettige bediening,
door gunstige prijzen.
Daarbij moet men, aldus
de secretaris van de r.k.
middenstandsvereniging,
niet uitgaan van winkel
weken en stratenacties, die
wel nuttig kunnen zijn in
slappe tijden maar zeker
niet in drukkere perioden,
waarbij het dan neerkomt
op elkaar vliegen afvan
gen, hetgeen geschiedt op
een meestal economisch ze
ker niet te verantwoorden
manier.
DE TIJD, dat velen van ons een ver
langlijstje opstellen, is zo langzamer
hand aangebroken. Het verlangen van
menigeen zal uitgaan naar een nieuwe
tas, een portefeuille of een ander voor
werp van leder. De Stichting Leder-
warenmode heeft in verband met. die
op handen zijnde wensen op een kleine
expositie de laatste nieuwtjes in leer
bijeengebracht.
De nieuwe tassen zijn lager van mo
del een logisch gevolg van de korte
rokken-mode. Hoogte en breedte ver
houden zich ongeveer als 1 2 of 2 5.
Zo eenvoudig als de vormgeving aan de
buitenkant is, zo geraffineerd is vaak
het interieur van de tas door de inde
ling in vakken en de brede bodem met
royale bergruimte. Er zijn trapezium
modellen, die passen bij kleding in een
wijdvallend silhouet, geplooide exem
plaren, behorend bij de ligne Empire
en envelopachtige typen voor bij een
sluik silhouet. Veel aandacht valt op de
beugel, die vaak in glad of geciseleerd
koper is uitgevoerd, of in galalith.
Er zijn veel bruine en beige tinten,
olijf- en mosgroen, zwart, donkerrood
en donkerblauw. Licht generfd rund-
leer, nappa en suède zijn de materialen.
Heel luxueus is antilope. Voor de - ook
iveer langwerpige - beugelavondtasjes
gebruikt men wel een nieuw goud- en
zilverleer, dat niet breekt en verder
zijn satin-duchesse en brokaat in de
mode. Stadstassen zijn er o.a. in com
binaties van tuigleer en gevlochten
touw. Een ander nieuwtje: een stoffen
reistas met daaronder aan vast met een
rits een soort koffertje voor kleding.
Toilettasjes met aparte afdeling voor
natte washandjes, gemakkelijk afneem
bare dubbele fietstassen (door een beu
gel aan elkaar verbonden) mogen ook
tot de nouveaiLté's gerekend ivorden.
Speciaal voor heren ontdekten we een
klein nietapparaatje in foudraal, een mi
nuscuul kaartsysteem in etui (voor ver
tegenwoordigers) en mappen voor auto-
kaartenrp ft
Het concert, dat de „Airmen of note"
(het. officiële dansorkest van de Ameri
kaanse iuchtmacht) op 11 oktober ten bate
van het Prinses Beatrix-poliofonds in de
Ahoyhal te Rotterdam hebben gegeven
heeft een bedrag van 3.951,25 opge
bracht. Earle H. Balch, cultureel attaché
van de Amerikaanse ambassade in Den
Haag, heeft deze opbrengst donderdag
overgedragen aan mr. J. Klaasesz, com
missaris der Koningin in Zuid-Holland en
voorzitter van het fonds.
HOE VAAK leest men niet, dat men goed moet adresseren, vol
ledig adresseren! Dit is noodzakelijk. Hoeveel belangrijke stuk
ken zijn soms niet verloren geraakt, doordat de adressering niet
correct was, hoeveel brieven zijn daardoor niet vertraagd of
onbestelbaar geworden? Toch nu ik er zo over denk, weet ik één-
geval van foutieve adressering, van een volkomen foutief adres
zelfs, waarvan het foutieve later het enig juiste bleek. U kijkt
verwonderd, maar heus het is zo- Soms kan iets dat fout lijkt,
nee dat inderdaad fout is, naderhand volkomen juist blijken.
Iets in ons mag ik zeggen: onderbewustzijn? zet ons juist
weieens aan tot het maken van fouten, omdat dit niet aan tijd
gebonden onderbewustzijn het beste weet wat er gebeuren moet,
daar wat gebeuren moet ergens al een voldongen feit is.
Zo is het ook wel geiveest volgens mij met de jongeman uit dit
verhaal. Toen hij zijn brief verkeerd adresseerde, deed hij dit
eigenlijk in opdracht van dat andere ik, dat wist wat uiteindelijk
het beste voor hem was. Maar ik vergeet, dat u het verhaal nog
niet kent en ik wil niet op de gebeurtenissen vooruit lopen. Zo
was het
ADèLE BOEKEL was een lelijk meisje. Iedereen, die haar
kende, zal dat bevestigen. Ze had een wipneusje, waaromheen
het sproette en waarvan haar bril telkens wat naar voren gleed.
Ze was mager en wist zich niet te kleden. Haar grote mond had
bleke lippen, waardoor het wit van haar werkelijk goede +anden
niet tot zijn recht kwam. En van haar kleine tengere handen
waren de nagels kort afgeknipt en wel schoon, o ja dat wel,
maar onverzorgd. Ach, voor wie zou Adèle zich verzorgen?
Haar ouders waren overleden, haar zuster was getrouwd en zo'n
lelijk meisje als zij zou toch nooit een man krijgen, dat besefte
ze heel goed. Zij was een gewaardeerde werkkracht, snel en
accuraat. Op het kantoor mocht iedereen haar graag, onper
soonlijk graag bijna. De vrouw van haar chef behoefde niet
bevreesd te zijn, dat haar man aan dit verlegen kleurloze meisje
zijn hart zou verliezen.
Dikwijls als Adèle een hele morgen of middag lang brieven uit
werkte of adressen typte, vroeg zij zich af hoe het wel zou zijn
om zelf een brief te krijgen, een persoonlijke brief. Zij kreeg
haast nooit iets over d° post. Wie zou haar een brief moeten
schrijven? Haar zuster woonde in dezelfde stad en zij zagen
elkaar geregeld. Adèle was heel eenzaam, eenzamer dan zij zelf
wel wist. Zij was eraan gewend en vond het nu eenmaal 's levens
beloop dat een lelijk meisje als zij gedoemd was tot eenzaam
heid. Zo deed zij zichzelf nooit het verdriet aan om verliefd te
worden. Zij wist, dat het toch hopeloos zou zijn.
Op een avond las zij in de krant een huwelijksadvertentie. Dat
was niets bijzonders. Die advertenties las zij elke avond, zo
maar, in een vaag gevoel cat je toch nooit kon wetenja.
wat, daar had ze nooit over gedacht. Maar nu stond daar deze
advertentie:
HUWELIJK.
Jongeman, niet in de gelegenheid tot kennismaken,
zoekt een eenzaam meisje, dat anders nooit op huwe
lijksadvertenties schrijft. Brieven met foto onder nr.
29979 van dit blad.
„Een eenzaam meisjeAdèle aarzelde. Ineens leek het haar
dat deze advertentie voor haar bedoeld was. Eenzaam was ze
zeker en ze had ook nooit op zo'n advertentie geschreven, nee,
nooit. Maardie fotoZe vouwde de krant in elkaar met
de advertentie naar buiten en legde die zo op haar schrijftafel
tje. Pas na drie dagen van nadenken over 'voor en tegen schreef
ze een kort briefje. Dat ze wel graag meer van de steller van
de advertentie zou willen weten. Dat ze vierentwintig jaar was
en niet knap. En dat het haar heel wat gekost had deze brief te
schrijven. Ze sloot geen foto in. Nu had ze tenminste nog een
kans op antwoord, anders beslist niet, dacht ze. En alleen al het
het krijgen van zo'n brief leek haar een hele gebeurtenis.
Het antwoord kwam. Een brief aan mejuffrouw A. Boekei ge
adresseerd. Adèle hield hem in haar hand, zeker een minuut
lang voor zij hem openmaakte. Langer, veel langer tuurde ze
op wat erin stond. Eerst begreep ze het niet goed.
Bas Noord was een boerenzoon, die alleen voor het kleine be
drijf zorgde, dat hij van zijn vader geërfd had. Hij wilde erg
graag nader met haar kennismaken, maar eerst wilde hij nog.
wat meer van haar weten. Als ze eens wat correspondeerden
vóór ze elkaar ontmoetten?, vi-oeg hij haar. Dan zouden ze niet
zo helemaal als vreemden tegenover elkaar staan. Verder vond
hij het wel erg bescheiden van haar om te zeggen, dat zij niet
knap was. Op het fotootje vond hij haar toch heus een prettig
meiske. Ze had zulke leuke krullen om haar gezichtje en haar
ogen waren zeker blauw. Hij had vier bi'ieven op zijn adver
tentie gekregen. Hij moest nu toch wex-kelijk aan trouwen den
ken, hij was al negenentwintig. Maar hij kwam nooit weg van
zijn bedoening, juist omdat hij overal alleen voor stond. Vond
ze het niet erg om buiten te wonen? Het huis lag vrij afgelegen,
er was geen gas en geen elektriciteit. Hij was een buitenman
en ook niet knap. Wilde ze hem nu nog wel schrijven?
Adèle bekeek de foto: een blonde jongeman, een flink gezicht,
prettig open. En die brief in dat eenvoudige, wat hoekige schrift,
zo eerlijk, zo simpelZe begreep wel wat er gebeurd was.
Zij had geen foto ingesloten, dat wist ze best. Op één of andere
manier had hij van een foto uit een andere enveloppe gedacht,
dat die bij haar brief hoorde. Natuurlijk had hij de vier brieven
eerst allemaal doorgelezen. Bij één was het fotootje eruit ge
vallen, hij had het opgeraapt en in de verkeerde enveloppe
gestoken. Haar brief met de foto van een ander meisje, een
knap meisje natuurlijk. Hij had geschreven aan het verkeerde
adres. Zij zag het hem doen, zag hem schrijven, haar brief be
antwoorden aan haar adx-es, maar aan een ander meisje.
Wat nu? Adèle keek in de spiegel. Steil en wat piekig hing het
matblonde haar om haar smal gezicht. Géén krullen. Plotseling
ki-eeg ze een inval. Haar brief had hij toch beantwoord. Goed,
zij zou hem ook antwoorden. En tegen dat hij haar leei'de Ken
nenZij zou haar uiterste best doen dat hij dan niet al te
zeer teleui'gesteld zou zijn. Een felle blos kleurde haar smal
gezichtje. Ze pakte haar tasje en liep de deur uit. Hijgend van
het harde lopen kwam zij even later de kapsalon om de noek
binnen. Wat was he' al laat en er was haar alles aan gelegen
dat ze haar nog zouden helpen, vandaag nog, voor zij hem van
avond terugschreef. Onzeker vertelde zij de kapper iets van een
feestje, waar zij plotseling naartoe moest. De kapper had mede
lijden met haar opgewondenheid. Hoe wilt u het hebben?
vroeg hij.
Ki-ullen om mijn gezicht, zei ze snel.
Maar dat is niet zo erg modern, juffrouw.
O dat hindert niet. Als het maar kan met dit haar
De kapper liet het zachte haar even door zijn vingers glijden.
Het zal gemakkelijk gaan en goed houden ook, zei hij.
Die avond schreef ze aan Bas terwijl de blonde krullen langs
haar smalle wangen naar voren gleden. Ze zou het heerlijk vin
den om buiten te wonen en dat er geen gas en elektriciteit was
bij hem hinderde niets. En ze vond het prettig dat hij eenvoudig
was en een buitenman. Ook was hij voor haar beslist knap ge
noeg. Ja, haar ogen waren blauw en ze had krullen, maar ver
der.... nee heus, hij moest er zich toch echt op voorbereiden
dat ze lelijk was. Ze schreef het nu ronduit.
Na twee dagen van angstig wachten kwam zijn antwoord. Haar
bi'ief had hem gerustgesteld. Zij leek hem net het meisje, dat
hij zocht. Maar zij mocht vooral niet meer zeggen dat ze lelijk
was Hoe meer hij er naar keek, hoe aardiger hij haar foto vond.
Dat een beetje opgemaakte stond haar goed, zo fijn en zo ver
zorgd. Hij kon best zien, dat ze maat wist te houden. Ook was
hij ervan overtuigd, dat ze er leuk uitzag. Die lichte gebloemde
jurk stond haar .naar wat goed.
Adèle kocht een lichte gebloemde jurk, ze kocht voorzichtig
wat make-up en een moderne bril. Zij begon zich critisch te
bekijken, niet alleen meer afkeurend en berustend, zonder meer.
En telkens weer ki-eeg zij een brief van Bas en telkens weer
Wm
schreef zij hem terug. In de verwonderde, verlegen ogen achter
de brilleglazen begon het zacht te vonken en te léven.
Op een dag kwam dp vi-ouw van de chef op kantooi". Met ver
bazing keek zij naar het fijne bescheiden meisje achter de
schi-ijfmachine.
Wat is er met juffrouw Boekei gebeurd? vroeg zij aan haar
man.
Wat dan? vroeg deze vei-wonderd.
Ze ziet er heel anders uit.
Je bedoelt dat zij er nu aardig uitziet, antwoordde de chef
met een glimlach. Wel, ik geloof, dat dat de liefde doet.
Ze moest maar gauw trouwen, merkte zijn vrouw koeltjes op.
EINDELIJK zouden zij elkaar dan zien. Bas zou haar van de
trein halen. Er stapten niet veel reizigers uit aan het kleine
station. Adèle's hart bonsde in haar keel. Zij herkende hem
dii'ect. Maar hij kon haar niet herkennen van een foto, die van
een ander was. Ineens begreep zij niet meer wat haar de laatste
weken bezield had. Ze had bedrog gepleegd, doodgewoon, ge
meen bedrog. Maar hij kwam al naar haar toe, even aarzelend,
maar dan zelfverzekei"d.
Zij keken elkaar aan. En plotseling wist Adèle, dat ze niets
hoefde te vrezen, want dat alles had moeten gebeui-en zoals het
gebeurd was, omdat hij en zij voor elkaar waren voorbestemd.
Onderweg naar zijn huis, in de kleine brik achter de glanzende,
dansende paarderug, vertelde zij hem alles. Toen zij uitge
sproken was, zei hij niet dadelijk iets. Hij schoof alleen zijn
ai-m achter haar rug en trok haar wat naar zich toe. Ja, je
hebt me bedrogen, zei hij zacht, maar niet door wat je gedaan
hebt. Je hebt me alleen bedrogen toen je schreef, dat je lelijk
bent.
Adèle legde het hoofd tegen zijn schouder. Daar was een goede
lucht van verse aarde en paarden en leer. Maar ik bèn lelijk,
fluisterde zij, ik zou best kunnen begrijpen, als je zei, dat ik na
vandaag maar niet meer tei-ugkomen moet.
We gaan heel gauw trouwen, als je het goed vindt, zei hij
beslist. Misschien was je lelijk, hoewel ik het nauwelijks
kan geloven, want vrouwen met zulke ogen als jij kunnen niet
echt lelijk zijn. Maar hoe dan ook, ik vind je veel knapper dan
de foto. Mijn brief mocht dan vei-keerd geadresseerd zijn, hij
kwam in ieder geval op het goede adres terecht.
NEURENBERG (UPI) —Liefhebbers,
die het atelier van de Neurenbergse schil
der Ernst Schachner willen bezoeken,
doen er goed aan een vergrootglas mee te
nemen.
De negenendertigjarige schilder heeft
namelijk zojuist de laatste hand gelegd
aan wat hij zelf „Het kleinste olieverf
schilderij ter wex-eld" noemt. Dit minus
cule werk een berglandschap geschil
derd op de wijzei-plaat van een dames
armbandhorloge meet acht bij tien mi-
limeter.
Schachner gebx-uikte bij het schildex-en,
behalve penseel en vei"f, een vex-grootglas.
Met zijn berglandschap beweert Schach
ner het record "erbetei'd te hebben van
zijn Duitse collega August Diterich. die
een „Gezicht op het stadje Ebern" in olie
verf geschilderd heeft in de afmetingen
tjen bij dertien milimeter.
Er komen nogal eens klachten binnen
over de Ficus elastica, die ook wel foutief
rubberboom genoemd wordt. Het is een
mooie decoratieve kamerplant, die op den
duur wel eens een beetje te hoog op kan
groeien. Dan kan men vei"jongen door de
plant te marcoteren of haar voort te kwe
ken door middel van stekken. Jonge stek
ken van ongeveer vijftien centimeter leng
te wortelen in een potje met water vrij ge
makkelijk; het is daarvoor echter nu niet
de aangewezen tijd. Dat kan men veel be
ter in het vroege voorjaar doen. De Ficus
vormt ook wel eens geel blad en laat de
vrij grote bladeren dikwijls hangen. Dat
doet ze vooral in de komende wintermaan
den. De plant doet dat, omdat ze te koud
en te donker staat en omdat er te veel met
koud leidingwater wordt gegoten. Dat lei
dingwater op zich zelf doet haar geen
kwaad, doe er echter een scheut wai-m wa
ter dooi-heen; ook voedselgebrek kan één
van de oorzaken zijn van een minder goe
de groei; de Ficus mag toch zeker wel één
maal per week een beetje opgeloste ka-
merplcuatenkunstmesfc hebben.
G. Krumdijk
Er was een witte vlinder en die heette Maneschijn,
Ze woonde in een lelie en daar woonde ze wel fijn,
Maar dikwijls ging ze er op uit en zat wat in de hei. =j
Daar kwam toevallig op een dag Meneer De Bree voorbij.
Meneer De Bree droeg meestal in zijn arm een vlindernetje,
Want vlinders vangen deed hij graag, dat was zo zijn verzetje. j==
Meneer De Bree zag Maneschijn en zuchtte even zacht. m
Ze glansde wit en helder als de maneschijn bij nacht.
H! Wat prachtig, zei Meneer De Bree, een prachtig exemplaar.
Geknipt voor mijn verzameling. Had ik die vlinder maar!
En Maneschijn zat slaperig wat voor zich heen te dromen, m
Zo kon Meneer De Bree gemakkelijk dicht bij haar komen.
Hij zag de steen niet die daar lag, hij keek ook niet zo goed,
Hij struikelde en viel toen neer, met. een verstuikte voet.
En Maneschijn schrok vreselijk, ja Maneschijn schrok wakker.
O lieve help, dacht Maneschijn, o wat een arme stakker!
Ze rook eens aan Meneer De Bree en aan zijn vlindernet,
En dacht: Hij is natuurlijk ziek. Hoe krijg ik hem in bed?
Hoe kan ik hem toch helpen? Nee, dat kunnen vlinders niet
Toen vloog ze naar haar lelie, met een hartje vol verdriet.
Ze kon de slaap niet vatten, want haar hartje deed zo'n pijn,
Ze dacht maar steeds: Hoe zou het met. die arme stumper zijn?
j== Maar met. Meneer De Bree viel het gelukkig nogal mee.
Hij zat allang weer thuis en dronk zijn twaalfde kopje thee.
sss Guus Vleugel jH
ALS DE KLOK in de poppenwinkel
twaalf uren had geslagen, was het daar
een drukte van belang. Dan maakten
de poppen, die overdag stil en bewe
gingloos stonden de grootste pret. Som -
bo, de aap, deed leuke kunstjes en Tito,
de clown, maakte alle poppen aan het
lachen door zijn grappen. Soms deder.
ze samen spelletjes. Zelfs Myra deed
dan mee, de pop met de prachtige
blonde krullen, die glansden als goud
en die 't „Gravinnetje" genoemd werd,
omdat ze zo trots was. Maar deze nacht,
toen de klok weer zijn twaalf slagen
had laten horen, maakten de poppen
helemaal geen plezier, oh nee. Stil en
vei-drietig stonden ze allemaal om het
bruidje, dat huilde alsof haar hartje
zou breken.... Het was ook vreselijk
wat er gebeurd was. Luister maar eens.
Het prachtige bx-uidje met een lange
kanten sluier en daarnaast een'bruide
gom met een glanzende hoge hoed
waren wekenlang de trots geweest van
de poppenwinkel. Elk kind, dat in de
winkel kwam, keek met gi-ote verbaas
de ogen naar het bruidspaar. Het was
ook wei-kelijk prachtig. En nu, vanmid
dag, was het vreselijke gebeurd. Een
verwend jongetje was met zijn moeder
de winkel binnengekomen. Eei-st wou
hij een bal, toen Jumbo, de olifant. De
winkeljuffrouw had Jumbo al netjes
in een doos verpakt, toenja hoor,
toen wou hij plotseling de bruidegom
hebbenEn nu stond het bruidje
alleen. Haar prachtige wit-satijnen
jurkje was nat van al haar tranen. De
poppen konden weinig doen om haar te
troosten. Tito pi-obeerde ^og wel
enkele leuke grapjes te maken om de
stemming wat te verbetei-en, maar
niemand lachte ei"om.
Ze bleven stil en verdi-ietig jij elkaar
zitten tot het morgen werd. Toen de
winkel geopend werd, stonden ze weer
netjes op hun plaats, hun gezichten star
en uitdrukkingloos. Maar de winkel-
Vul de cijfers 1 tot en met 9 zo in, dat
je van boven naar beneden, van links
naar rechts en diagonaal steeds een
som van 15 er uit krijgt. De 5 staat er al.
juffi-ouw had nauwelijks de deur open
gemaakt of wie kwam daar binnen?
De mevrouw met het jongetje. „Mijn
zoontje wil toch maar liever een bal,
mag ik nog ruilen?', vroeg ze. „Natuur
lijk mevrouw!", zei de winkeljuffrouw.
Ik geloof dat de juffrouw ook blij was,
dat de bruidegom terugkwam. En even
later stond de bruidegom weer naast de
bruid, alsof hij nooit weg was «eweest.
Was het verbeelding, of glimlachte hij
tegen de bruid?
Toen het twaalf uur was, vierden de
poppen feest als nooit te voren. Ze
dansten en spi-ongen dat het een lieve
lust was. Een muisje, dat uit zijn hol
letje was gekomen op zoek naar wat
eten, liep maar gauw terug, zo'n lawaai
was het daar! En als de bruid en brui
degom niet verkocht zijn, staan ze daar
nu nog, midden in de poppenwinkel.
Anny Smüs-Nijhof
Hier is voor de
verandering nu eens
een kruiswoordpuz
zel. Weet je wat dat
is? Je vader of moe
der proberen mis
schien wel eens een
dergelijk raadsel op
te lossen, maar dan is
het speciaal voor vol
wassen mensen ge
maakt en dus voor
jullie nog veel te
moeilijk. Daar om heb
ben wij er nu net zo
een - maar dan veel
eenvoudiger - voor
de kinderen laten
maken. Je moet ge
woon de gevraagde
woorden invullen op
de door cijfers aan
gegeven plaatsen in
de tekening. Horizon
taal betekent van
links naar rechts,
vertikaal betekent
van boven naar be
neden. Of wisten jul
lie dat ai?
Horizontaal: 1. woud, 4. achtei", 6. bevel
tot staan, 9. bewoner van Estland, 10.
boven, er boven, 11. gevangenis, cel, 12.
hoor je mee, 14. jongensnaam, 16. eet
je van, 18. laagte tussen twee bei-gen,
19. vochtdoorlatend, 20. en andei-e, 22.
rondhout, 23. kogelvormig, 24. schrijf
gereedschap, 25. tocht, een rit maken,
27. Schenkt men melk uit, 29. land
bouwwerktuig, 30. grootmoeder, 32. een
half paar, 34. begint een sprookje mee,
35. knaagdier, 37 slot, 38. lidwoord, 39.
groente.
Vertikaal: 1. slaap je op, 2. rund, 3. zit
plaats, 4. gevangenis, cel, 5. Amsterdams
Peil, 6. beharing onder de neus, 7. meis
jesnaam, 8. ging Noach in, 13. Oude Tes
tament, 14. man, die eten bereidt, 15.
groeit meestal op de schedel, 16. schel,
17. bewoner van Denemarken, 18. dok
ter, 19. niet vast, 21. meisjesnaam, 23.
jong varken, 24. kleur, 26. watervogel,
27. lengtemaat, 28. hert, 30. Noorse
munt, 31. bevel tot staan, 33. Hans
Grietje, 34. en dergelijke, 36. alles.
Wat staat hier nu? Allemaal
woordjes, die niets met elkaar te
maken hebben?
B
E
K
IJ
K
T
E
G
O
E
D
K
R
U
I
T
S
P
I
N
R
O
T
K
E
V
E
R
O
M
K
E
E
R
S
P
A
N
O
-R
D
E
R
S
N
I
K
O
R
A
M
E
N
V
E
E
R
L
O
O
N
E
R
G
E
G
E
L
U
K
M
A
K
E
N
D
I
V
A
N
Nee hoor,
een blaadje
Bedek
maar eens met
papier
de
eerste twee
letters van deze woorden.