Met Bob Buys op reis
klopt
daar kinderen?
Wie
Hoort
Veehouderij mag niet opgeofferd
worden aan nationale economie
Door Willem van Iependaal
11
vanderhammen
Verhaal voor
volwassenen
EXPOSITIE VAN AQUARELLEN
Nederlandse Toneelgroep
is weer actief
VAKGROEP VEEHOUDERS LTB
ZATERDAG 15 NOVEMBER 1958
HAARLEMS DAGBLAD
OPRECHTE HAARLEMSCHE COURANT
Tijdens de vrijdag in hotel „De Leeuwe
rik" in Haarlem gehouden algemene ver
gadering van de vakgroep veehouders
der Katholieke Land- en Tuinbouwbond is
uitvoerige aandacht geschonken aan de
nieuwe garantieprijsregeling voor melk.
verscheidene sprekers hebben hun te
leurstelling over de maatregelen van mi
nister dr. A. Vondeling uitgesproken.
Men was van oordeel, dat de landbouw
een krachtige houding moet aannemen.
„We hebben kracht en moeten bereid zijn
die te tonen. De veehouderij mag niet wor
den opgeofferd aan de nationale econo
mie".
Met name werd een ernstige ongerust
heid en toenemende ontevredenheid ge
constateerd ten aanzien van de kostprijs
berekeningen en een gedeeltelijke over
dracht van het marktrisico aan de veehou
derij. Geconcludeerd werd dat de kwesties
rond de uitgangspunten van de kostprijs
berekeningen niet tot algehele voldoening
zijn opgelost. De berekeningen dienen zo
spoedig mogelijk te worden herzien. De
vergadering achtte een taak voor de volks
vertegenwoordiging weggelegd ten einde
te bewerkstelligen dat op dit gebied de
noodzakelijke stabiliteit wordt verkregen.
Grote bezwaren werden geuit tegen een
gedeeltelijke overdracht van het marktri
sico aan de veehouderij. Deze risico-over
dracht zal kunnen leiden tot een belang
rijke inkomensverlaging in de melkvee
houderij bij een ongunstige melkafzet. De
ze gedeeltelijke overdracht van het markt
risico houdt een wijziging in het tot nu toe
gevoerde garantiebeleid. Besloten werd
geen enkele medewerking te verlenen aan
eventuele plannen voor een gedifferen
tieerde melkprijs.
Uit de vergadering kwam een voorstel
naar voren om het gehele systeem van het
garantiebeleid af te schaffen. „Door dit be
leid heeft men ongeveer de indruk, dat ons
volk de veehouders in het leven houdt". De
veehouders dulden echter geen soort
maatschappelijke zorg en daarom achtte
men het beter, als de boeren voor de melk
de kostprijs plus een redelijke winst krij
gen. Door deze selfsupporting zouden de
melkveehouders in maatschappelijk aan
zien stijgen. Het bestuur zal dit voorstel
bestuderen.
De vergadering was het met de voorzit
ter, de heer M. P. van der Weyden, eens
dat de weg die de melk van producent naar
consument aflegt moet worden bestu
deerd. Men verklaarde zich voorstander
van drinkmelk met een minimaal vetper
centage van drie percent. De weg van de
melk dient zo kort mogelijk te zijn, met
zo weinig mogelijk bewerkingen. De ver
gadering drong erop aan, dat het mengen
met poeder en Belgische ondermelk wordt
verboden. De suggestie werd gedaan de
oprichting van een overkoepelend orgaan
voor alle melkproducenten te bevorderen.
Tenslotte besloot de vergadering zich
ten aanzien van het zuivelbeleid achter het
Landbouwschap te stellen.
Advertentie
technisch speelgoed
jansweg 1 - Haarlem - tel. 16219
de betere speciaalzaak
Het Nederlandse vrachtschip „Orion"
dat enige schepen van de Spaanse
marine te vlug af was bij het op sleep
touw nemen van een zestigjarig Spaans
schip in nood, nadert hier de Portugese
haven „Leixoes". Het Spaanse schip
de „Castillo Butron" dat een ernstige
lekkage had, lag al heel diep in het
water toen het binnengebracht werd.
doorlichten konden velen. Zo moest het be
keken worden en bekeek Annie het dan
ook
Op de avond aan de goede Sint gewijd,
schreed Manus in vol ornaat naar de
wijk die hij op het oog had: de betere
buurt, waar de gevierde heilige hoog in
tel was en z'n bezoek met het toestoppen
van een rijksdaalder nog maar zuinig ge
waardeerd mocht heten. Maar gulle be
loningen brachten verplichtingen mee. Je
kon bij die rijkeluiskinderen niet volstaan
met een: Dag, lieve kleutertjes! De bete
re stand nam geen genoegen met een stum
perige Sint. De ouders vergden een preek
voor d'r geld. Wei heel in het kort, maar
met een morele strekking. Het was, om
een gunstige indruk te maken, nodig met
wijs vermaan en goede raad op de proppen
te komen.
Dat zit wel snor! sprak Manus zich
moed in.
Zeker, het opstrijken van de fooien bleef
hoofdzaak, maar daarnaast moest toch
ook even getokkeld worden op de juiste
snaar van het kinderzieltje. Dat zou de
ouders ontroeren en tot scheutig zijn be
wegen. De klant was koning.
Zelfs bij Sinterklaas, smonselde Manus,
die inmiddels de betere wijk had bereikt
en moest ervaren, dat ook in het leven van
een eendagsbisschop schokken niet uitbler
ven. Hij kreeg het, nog voor hij aan het
weldoen tr was. aan de stok met een col
lega, eveneens in ornaat en eveneens op
weg om vreugd te verspreiden. De tegen-
bisschop beweerde dat hij, Manus, in zijn
wijk liep te pezen en begon te schelden
voor onderkruiper en duikboot, voor
broodro/er en beunhaas. De verbolgene
verkondigde, sidderend van verontwaar
diging, dat hij reeds jaren de wijk bedien
de. Hij had de oudste rechten en kon niet
dulden dat een ander, die geeneens in het
vak zat, z'n vaarwater doorkruiste.
Manus lapte het protest aan z'n zolen. Hij
was niet helemaal uit Spanje gekomen om
van de eerste de beste hufter een afbluffer
te accepteren. Iedereen had het recht de
kinderen gelukkig te maken. Collega's
moesten elkaar een snabbeltje gunnen.
Maar als het niet goedschiks ging dan
was hij, Manus, bereid het purper even af
te leggen om van z'n koorhemd een battle-
dress te maken!
De bedreigde ging niet op het aanbod in.
Hij smeet nog wat met grofheden en ver
dween in het portiek van een van z'n klan
ten. Manus ging weer over op het plecht
statige, belde op goed geluk ergens maar
aan maar werd met een: Al voorzien! af
gewezen.
De tegenslag ontmoedigde niet. Zelfs bij
de derde afwijzing bleef onze kerkvorst
vriendelijk bleefd en dus in z'n rol. Bij de
vierde poging was het raak! Zijne Eminen
tie werd toegelaten bij een dame met een
zoontje van ongeveer vijf jaar, die het z'n
moeder, de poes en de Sint heel moeilijk
maakte. Het jog deinsde niet voor de
plechtstatige, die, met z'n kromstaf bon
zend, z'n entree verzorgde
De goede Sint nam plaats op de stoel, ge
reed gezet door de
mama, wier influis
teringen de grond
slag vormden bij het
berispend ondervra
gen van de deugniet:
Wat heb ik ge
hoord, Leonardus?!!
Is het waar? Ben jij
zo ondeugend? Je
doet je moeder ver
driet aan en plaagt
de poes ook nog!
Leonardus kroop
boudweg op de knie
van Sint Nicolaas en
beantwoordde het
gispend gevraag met
een: Wat heb-ie
een mooie baard,
Sinniekelaas!
Je snoept uit de
suikerpot en je zet
stiekum de kraan
open! verweet de
heilige, zich houdend
aan het ingefluisterd
zondenregister: En
bellet jetrekken doe
je ook al!!
Wat heb-ie een
rare ogen. Sinnie
kelaas!
En je eet de koek van je brood en laat
de korsten staan. Is dat niet lelijk voor
zo'n grote jongen, Leonardus?!
Er zit een bandje achter uw oren, Sin
niekelaas!
De Spaanse bisschop raakte van streek.
De knaap beantwoordde alle vragen met
een wedervraag en deed tenslotte een voor
een kerkvont beschamende ontdekking:
U schoenen zijn stuk, Sinniekelaas! En
u veters zitten ook los!
De aftocht werd gedekt met een streng
vermaan aan de ongezeggelijke, die de
waardigheid van de Sint had aangetast en
diens zelfvertrouwen had ondergraven.
Mevrouw bedankte de bedroefd hoofd
schuddende bisschop, legde twee gulden
in z'n hand en gaf het adres van een fa
milie die een straat verder woonde en het
bezoek van de hoge gast zeer op prijs zou
stellen.
Op het gegeven adres was het weer raak!
Men zat er te hunkeren naar de goede Sint,
wiens komst door de ouders jubelend werd
begroet.
Zo'n receptie beloofde wat! Sint Manus
werd in een zijkame'r ontvangen, kreeg
een glas port en z'n instructies. Het be
trof een familiebijeenkomst: vier echtpa
ren met negen kinderen. Louter grut en
tamelijk timide. De Sint moest de kleu
ters in het gemoedelijke toespreken, alles
vermijden wat naar een beangstigen
zweemde. Hij mocht natuurlijk wel op fou
ten en ondeugden wijzen, ten einde blijk
te geven van z'n onderricht zijn, en op be
terschap aandringen.
Begrepen! aanvaardde Manus, schikte
nogmaals z'n ponteficaal en liet het koor
hemd nog wat zakken om z'n wrakke
schoeisel te bedekken.
Binnen zongen jong en oud: Hoort! Wie
klopt daar kinderen?! Genadig knikkend
schreed de goede Sint het vertrek binnen
en nam plaats op z'n zetel: welhaast een
troon!
De kinderen werden, handje in handje,
door de moeders naar voren geschoven.
Ze stonden bedeesd voor de Ontzaggelijke,
die beminnelijk, aanmoedigend noodde:
Braaf zo, kindertjes! Komt allemaal
een stapje nader. Nog een beetje dichter
bij Sint Nicolaas!.. Zo! Braaf! Allemaal
goed opgepast, ja?! Niet gejokt of ge
schrokt en niet op je nagels gebeten?!
Nee, Sinnieklaas!
Keurig!.. Keurig!.. Dus allemaal goed
opgepast he?..
Goed! Goed! Zoete kinderen krijgen
presentjes, maar de stoute.O, die gaan
in de zak! Want stoute kinderen worden
slechte mensen. En slechte mensen krij
gen geen snoep. O, nee! Die gaan in het
hok. In een heel donker hok! Dat is wel
erg, maar ze hebben het verdiend.. Jullie
zijn zoet geweest en vinden allemaal wat
in je schoentje! Allemaal!!.
De ouders knikten de Sint aanmoedigend
toe. Ze hadden het met hem getroffen! Hij
had er slag van de kinderen op een leuti
ge manier te loven en te vermanen.
De Sint ging voort met het uitdelen van
presentjes, toonde zich blij met de verblij
den en nam dan, handjesreikend aan kleu
ters en ouders afscheid met de belofte het
volgend jaar weer te komen.
Een van de heren gaf, door een wenk aan
de gastvrouw, te kennen dat hij de hoge
bezoeker wel even uit zou laten. Hij ging
voor naar de zijkamer, betuigde z'n dank
voor de keurige wijze waarop de Sint z'n
taak had afgewerkt en beloonde hem met
een tientje.
Dank u meheer! Duizendmaal dank!
U is een gentleman!"
Deze liet een glimlach opbloeien en ver
zocht terwijl de Sint naar de deur
schreed: Nog een ogenblikje, monsieur!
Ja, meheer!!"
Hebt u niets vergeten?"
Vergeten?! Nee, meheer! Heel vrien
delijk van u, ijverde Manus, maar ik ben
dubbel en dwars tevreden. Vergeten? Nee,
ik zou niet weten wat, meheer!"
Vergeten om hier iets achter te laten,
Sinterklaas!
Achterlaten?.. Wat dan?!
Die sierlijke tooi! wees mijnheer naar
het opperkleed. Staat keurig, maar het
is het tafelkleed dat m'n vrouw vanoch
tend miste!
Hoe kan dat nou? Dat kleed heb ik
Dat kleed is., bleef de Sint steken en
graaide naar de knop van de deur Dat
kleed is.
De buit van uw nachtelijke rit over de
daken, Sinterklaas!
o
De herboren Nederlandse Toneelgroep
onder leiding van Rob Geraerds heeft vrij
dag in de Deventer Schouwburg de pre
mière gegeven van „De waarheid over Ca-
rel, als dit geen dwaling is.." van de En
gelse schrijfster Rachel Grieve. De titel
rol van het stuk werd gespeeld door Nell
Stants, verder werkten mee: Rob Ge
raerds, Bep Remmelts Versluys, Jetty
Cantor, Maarten Kapteyn en Robert So-
bels.
toen Annie terugkwam van het boodschap
pen doen, in de buurt en op de pof. Het
resultaat was neel pover: een belegen
brood en een schrap margarine.
Der! verwoordde Annie haar grief,
kwakte brood en boter op de tafel en ver
zuchtte: Wat een merode! Wat een toe
stand! Zo kan het niet langer! De kruide
nier en de bakker willen centen zien!
Nogal wiedes! vond Manus, het brood
strelend. Ik zit me gek te prakkezeren.
Er moet, hoe dan ook, een uitreddertje
komen.
Hoe dan ook? verwerkte Annie, be
greep en verwierp: - Niks hoor! Haal dat
maar niet in je hoofd! Liever geen brood
dan zulk brood! Misschien vind je wel
gauw ergens werk. En anders...
En anders... Ja, daar zit ik al uren op
te broeien, bromde de commensaal, die
naar het fornuis wees: Heeft ook de
geest al gegeven! Hij staarde zwijgend
voor zich uit, pruimde op z'n onderlip, be
gon te trantelen, vond plotseling: We
zijn er! Ik weet het al! Dat ik daar niet
eerder aan gedacht heb! We zijn uit de
knoei, Annie!
In het behoorlijke?
Geen haartje pijn! Zo eerlijk als goud!
Je kan me geloven. Het is morgen immers
Sinterklaas!
—O, sta ik genoteerd voor een boterlet
ter? lachte Annie, een tikje honend.
Die kan ik je garanderen! beweerde
Manus gnuivend. Een boterletter, een
suikerbesie en misschien nog een zilver
kast. Ik ga voor goeie Sint spelen!
Jij als heilige! proestte Annie. Sint
Manus. Maak me niet aan het huilen! Kan
ik een lening bij je sluiten, meheer de
bisschop?
Deze gebaarde priesterlijk, schreed sta
tig door de kleine ruimte en kwam in func
tie: Dag lieve kindertjes! Zijn jullie
het hele jaar zoet geweest? Heus waar?!
Niet gejokt? En niet stiekum van de sui
ker gesnoept? Keurig! Braaf zo!.... Ben
ik een geslaagde Sint of niet, Annie?
Reuze! Net echt! Maar hoe kom ie aan
de bullen?
De bullen? Dat is bijzaak, vond Manus
en regelde: Staf, mijter, onderhemd en
opperkleed. Koud kunsie. Dat komt wel in
orde. En dan ga ik m'n zegen uitdelen en
fooitjes vangen. Dank-ie, meheer! Merci,
mevrouw! De Sint in wording begon weer
te trantelen, deed de bezwaren glunderend
af: Als het kan een ornaat op conditie
huren. En als dat niet vleugen wil, dan...
Ach, laat het maar rustig an me over. Mij
ter en staf zijn rap gefabriceerd. En met
een mombakkes doe je al veel.
Jij zeker! Het zal je in je voordeel ver
anderen, plaagde Annie, die naar de kast
liep en een nachthemd te voorschijn
bracht: Hier! Om je op dreef te helpen!
Maar ik vraag me af, hoe je aan het voor
naamste moet komen.
Het voornaamste?
Ja, dat opperkleed. Waar haal je dat zo
gauw vandaan? Het moet rood en van
fluweel zijn.
Niet zeuren, maar doen, ontweek Manus
de netelige kwestie, maakte ruimte op het
tafelvlak cn ijverde: Maar meteen aan
m'n waardigheid gaan bouwen. Brokkie
karton doe je wonderen mee.
En je handschoenen dan?
Manus keek sip: Handschoenen? Nou
dat weer! Hij trommelde met de vinger
toppen op de vensterrichel en zei: Ja,
Sinterklaas z'n handen. Dat is het eerste
waar de kinderen op letten, hè? De zoete
tenminste. M'n jatten mogen niet bloot en
niet leeg zijn.
En Zwarte Piet? vroeg Annie, de moei
lijkheden nog vergrotend: Die kan ook
niet gemist worden.
O, die... tja, dubde Manus, trok peins-
voren en besliste: Dan maar geen perso
neel. Dan maar een smoesie inplaats van
een knecht. PietPiet heeft de griep ge
kregen. Dat is toch aannemlijk voor een
moriaan in ons klimaat?
Annie zag wel in, dat haar critiek en be
zwaren geen vat hadden op de voortva
rendheid van de aanstaande bisschop, die
haar nachthemd op de lengte keurde en uit
een kartonnen doos een mijter begon te
scheppen.
Met de kleine, welhaaast onmogelijke,
middelen werd een toonbare Sint uitge
rust: mijter, kromstaf, koorhemd en..een
juweel van een opperkleed, dat alle onvol
komenheden dekte en de bewondering van
Annie wekte. En niet alleen haar bewonde
ring
Enfin, haar kostganger deed eerlijk z'n
best op een geoorloofde manier een ex
traatje te verdienen. Dat mocht in hem ge
prezen worden. Hij had als Sinterklaas z'n
spraak en z'n verleden wel tegen, maar
het wemelde van de Sinterklazen die geen
Wie wil weten wat het wezen van de
aquarelkunst is en waar het in deze tech
niek van het transparante water nu eigen
lijk om gaat, die kan ik geen betere raad
geven dan zich eens te verdiepen in het
prachtige boek van de schilder Paul Sig-
nac over de aquarellen van de groot
meester Jongkind (uitgegeven bij Crès, in
1927). Het zijn een aantal losse opmer
kingen, zo exact als een glas water, over
deze vluchtigste aller kunsten en over de
wonderen van de waterverfdoos in „kun
stig meesters handen". Kort en helder en
precies op de kern geschreven. Het is geen
handleiding om het te leren doen, maar
om het te leren zien. En wie dan zien wil
wat goede aquarellen zijn kan deze maand
In 't Goede Uur terecht, het kunstzaaltje
op de hoek van het Nieuwe Kerksplein te
Haarlem, dat zo uitstekend is ingericht
voor kunst die op de hand bekeken moet
worden. Daar exposeert ditmaal Bob Buys
een aantal aquarellen, die hij van reizen
in binnenland en buitenland heeft mee
gebracht. Reisschetsen dus maar zijn
toestel was zijn aquareldoos en zijn lens
was zijn eigen oog, nog altijd de mooiste
en de scherpste lens die er bestaat.
Wie Bob Buys is, hoef ik de lezers van
dit blad niet te vertellen. Hij is uw recen
sent en ge kent zijn meningen over de
tentoonstellingen van anderen. Nu hij zijn
eigen tentoonstelling heeft, wordt er voor
één keer naar zijn mening niet gevraagd,
maar naar de mijne. Die kan kort zijn.
Ik houd Bob Buys voor een der beste
aquarellisten die wij op het ogenblik in
ons land hebben. Alles wat Signac van
een goede aquarel verlangt vindt men ook
in dit werk terug. Zijn hoekige penseel
streek gaat gepaard met een scherpe en
felle kleurigheid, die het toch nooit te
bont maakt. Ultramarijn, kobalt, karmijn
en wat dies meer zij, kortom een palet dat
zijn kleuren niet laat raden en in half
tinten verdoezelt. Kleuren in het volle
daglicht. Het lijkt wel of in het beste
werk van deze Hollander het Franse en
het Duitse kleurgevoel tegelijk aan het
Kasteel Groeneveld in l
woord komen en niet in tegenspraak zijn.
Het is bijna onmogelijk om zo iets zuiver
visueels als kleuren onder woorden te
brengen, anders dan in een vergelijking
en daarom kan ik alleen te raden geven
wat ik bedoel, als ik zeg dat op een ten
toonstelling van Duitse en Franse aquarel
len het werk van Bob Buys een uitstekend
intermediair zou zijn, nochtans van zelf
standige waarde.
Als Bob Buys op reis gaat dan maakt
het voor de aquarellist, die hij is, eigen
lijk niet uit of hij in Baarn of Tilburg, of
in Port Vendre of Collioure terecht komt.
Wat is er nou in Tilburg te zien? zou
men zo zeggen. Nou kijk maar! zegt
Buys en toont midden tussen zijn Franse
reisindrukken een aantal Tilburgse im
pressies, die geen haar minder zijn, alsof
Tilburg een lustoord in het lie de France
is. Tilburg of Collioure zullen wel grote
lijks verschillen, maar de aquarellen die
hij er maakte niet. Wie zó kijkt is de
ware reiziger en de ware aquarellist
tevens.
Omdat deze tentoonstelling allemaal
variaties op hetzelfde thema: „Bob Buys
op reis" laat zien, zijn bijna al de ge-
exposeerde bladen van gelijk niveau, wat
niet uitsluit dat wij voor sommige num
mers een bijzondere voorkeur hebben, zo
als de vrolijke en zonnige aquarel van de
Kade in Port Vendre (no. 23), het gezicht
in vogelvlucht op diezelfde plaats (no. 21),
het strand te Narbonne met een auto en
rechts op de voorgrond een ietwat naar
Manet of Marquet zwemend stilleven van
een bundel kleren (no. 12), een gezicht op
het kasteel Groeneveld te Baarn (no. 18),
een laantje in Tilburg (dat verzekert ons
de catalogus, ik had het nooit geraden).
Onder de enkele pentekeningen als toe
gift trof mij een prachtige studie naar een
lezende soldaat.
Met Bob Buys op reis? Graag. Zelfs
naar Tilburg!
H. L. I'renen
aam, door Bob Buys.
Blonde Manus. Een naam die geen roffel-
stokken behoeft om er klank uit te klop
pen! Manus, één van de gezellen van de
wilde manieren, die een danig robbertje
verbijstering weggaf. Een vrij langdurig
robbertje, dat de dienders niet konden bij
benen, in het zweet joeg en de adem be
nam, de vaderlandse pers de nodige ko
lommen afdwong en 't portret van de roe
rige schelm liet gloriëren op het glanspa
pier van de geïllustreerde bladen. Ma
nus, de kwant die na een telefonisch
onderhoud en de boodschap dat hij, op zij
verzoek, wordt verwacht in de voortuin
van mijn woning rustig staat te schouwen
naar het late ontluiken van de herfstas-
ters.
De schuchtere bloei heeft z'n aandacht en
schenkt de gelegenheid m'n bezoeker reeds
voor de kennismaking de maat te nemen:
een joviaal type, een snuiter die, nou ja,
z'n boegwater wat te breed nam en, zo te
zien, werd geboren op een moment dat de
Gratiën het elders te druk hadden.
M'n gast stelt het aandienen nog wat uit,
wandelt rond het huis met een vanzelf
sprekendheid die verbluft. Hij heeft zicht
baar pret om het spektakelen van een stel
eksters in de achtertuin en het inmiddels
reeds gebracht tot een strelend benade
ren van de poes, die de stand van de
buurt vergetend —ligt te rollebollen aan
de voeten van de vreemde indringer.
De vrijpostige duikt weer op bij de voor
deur. Hij dooft z'n sigaretpeukje op het
deksel van de regenton, belt met forse
ruk en geeft hees te verstaan: „Manus".
Ik neem een stevige handdruk in ont
vangst, heet de potige welkom, ga voor
naar de werkkamer en poog m'n gast op
z'n gemak te stellen: Ga zitten! Ga zit
ten, vriend!
Deze kijkt met olijk wantrouwen naar
het bijschuiven van de crapaud en ge
baart afwerend, terwijl hij verkapt:
Zitten?!Je bent niet de eerste die dat
tegen me zegt! Hele colleges hebben tegen
me gezegd: Manus, ga maar zitten! Hij
ploft neer op z'n zetel, kijkt speurend rond
en verkondigt schouderophalend: Nou
ja, verder geen leed! Dat is geweest. Ik
heb voorwaardelijk, weet je.
Voorwaardelijk! Aha!
Er is een rapport van me opgemaakt.
Een rapport?!
Ja, beetje geestelijk gestoord of zo.
Maar ik tob er niet over.
O, niet?
Niks hoor! Laat ze maar twijfelen aan
m'n geestvermogens. Evenzo vrolijk is Sa
lomon bij me thuis. Illegaal, want de psy
chiaters zitten 'm op z'n hielen.
Geamuseerd tracht ik het gesprek in dé
gewenste richting te stuwen, offreer siga
retten en vraag: Je zit dus dik in je
verhalen, hè?
En hoe! Ik schud ze uit me mouw,
meheer!. Ik grossier er in!
Je kent onze afspraak. Je hebt me een
Sinterklaasverhaal beloofd.
Dat kan! En grif! Als ik er een grijp-
stuiver wijzer van kan worden, dan.
Allebeneur!
Iets vrolijks en toch niet zonder span
ning, tast ik, nog wat haperend. Maar ge
schikt voor publikatie. Kan dat? Het moet
eh
Zeg het naar! animeert m'n gast spon
taan. Liefst eerlijk gebeurd, hè? Nou ja,
eerlijk... Soms wel. Ik heb ook nog wel
is wat in het nette gepresteerd. Waarom
ik niet!?
Goed! Een Sinterklaasverhaal dat door
de beugel kan.
Dat spreekt. Alles echt en nog tame
lijk in het fatsoenlijke ook! verzekert Ma
nus. Zuiver eigen ervaring. Mijn ver
haal op jouw manier. Noteer maar!
Na het uitdienen van een tamelijk lange
straf had blonde Manus onderdak gevon
den in een steeg van de havenstad. Een
van de vei'dachte, spaarzaamvex'lichte ste
gen waar de straatlantax-ens meehuiveren
in medeplichtigheid. Ti'iest en klam was
de keukenkamer van Brielse Annie, waar
Manus bij het fornuis zat te piekex-en.
Het was weer zwaar van ebbe in z'n schat
kist en Annie had te verstaan gegeven,
dat ze wel iemand in huis had genomen om
de gezelligheid, maar dat ze niet kon le
ven van de wind. Haar kostganger moest
het zijne bijdragen voor huur, vuur en
brood.
Dat was redelijk. Manus dee dan ook eer
lijk z'n best aan de gestelde eis te vol
doen. De eex-ste maanden had het hem
niet tegengezeten: hier een klussie, daar
een klussie op een boot, in een veem of op
een scheepswerf. En alles in het „nette".
Want Annie had bondig haar voorwaarden
ingeprent, gezegd dat ze alleen eerlijk ver-
woiwen geld kon accepteren en niet be
trokken wenste te worden in akevietjes die
de toets niet haalden. De gewaarschuwde
had z'n woord gegeven en was niet van
plan het te breken. Maar met het wex-k
wilde het de laatste weken niet meer vlot
ten. Er was geen brood op de plank: zelfs
geen genadebrood!
Manus piekerde en zat nog te piekeren