EEN EIGEN TEHUIS voor bejaarde ontheemden RECHTVAARDIGE WENS
SCHOOLCONCERT
NIEUWE BOEKEN
in zakformaat
Erbij
Vele vooraanstaande
kunstenaars brengen
de middelbare jeugd
begrip voor minziek,
dankzij de tbans vier
jaar oude stichting,.,
en liet organisatorisch talent
van directeur Piet Pijnenborg
Nederland kan niet trots zijn op
ontvangst van ouden van dagen
Wereldtentoonstelling
oogstte deviezen
ZATERDAG 15 NOVEMBER 1958
PAGINA DRIE
ADEMLOOS en ge
spannen luisterend
zitten enkele honder
den jongens in de
leeftijd van veertien
tot achttien jaar bij
een in het gymnas
tieklokaal van hun
school. Zij zijn ge
kleed in de vormloze
en kleurrijke dracht
van hun leeftijd. De
strakke gezichten zijn
gericht op een ma
gere pianist, die met
felle korte be
wegingen van zijn
linkerhand op de
vleugel een ener
verend bluesritme
een melancholieke
melodie laat bege
leiden. De stem van
de baritonzanger
krijgt een harde
klank, wanneer hij
de laatste cynische
woorden van een
Amerikaans neger
lied op zijn jeugdige
toehoorders afvuurt:
„When you're white,
alright when
you're brown, just hang around but when you're black, brother, get back!" Dit
is een momentopname uit een schoólconcert met een bijzonder karakter. Twee
kunstenaars, de pianist Willem Hielkema en de bas-bariton Leo Rommerts, volge
lingen van de klassieke muze, maken de leerlingen van het rooms-katholieke
Triniteitslyceum te Haarlem het onderscheid duidelijk tussen werkelijke jazz,
het commerciële aftreksel daarvan en „alleen-maar-herrie". Reeds vier jaar lang
spannen velen van onze beste artiesten zich in om onder auspiciën van de „Stich
ting Schoolconcert" te Amsterdam de jeugd begrip bij te brengen van echte muzi
kale schoonheid.
Smerig is de wijze, zo vertelt Willem Hielkema de aandachtig luisterende
jongens, waarop de „dollar-musici" trachten een aanslag te doen op jullie goede
smaak. Afbreken van meubilair, vernielen van elektrische verlichting, smijten
met vrouwelijke partners en over de grond kronkelen van uitvoerende solisten,
dat heeft allemaal niets met muziek te maken. Een eerlijk kunstenaar wil slechts
waardering voor zijn muziek, hetzij jazz of klassiek, zo gaat hij verder, zijn
woorden met felle gebaren onderstrepend. Wij pretenderen niet jazz voor jullie
te spelen. Jazz, in welke vorm dan ook, is de volksmuziek van de neger en daarom
in haar uitvoeringsmogelijkheden aan dit ras gebonden. Maar toch zullen we
trachten het verschil uit te drukken tussen deze volkskunst en de kwantitatief
verre in de meerderheid zijnde lawaaimuziek, welke tegenwoordig zonder op
houden over jullie hoofden wordt uitgestort, de herrie-in-klanken, waarbij je
gewoon met je bezigheden kunt doorgaan en waarvoor geestelijke concentratie
een overbodigheid is.
Na deze woorden golft er dan een meeslepende jazzimprovisatie uit de vleugel.
De jongensogen lichten op, het opwindende ritme doet hen de nuchtere sfeer van
het schoollokaal vergeten. Wanneer echter de muziek plotseling overgaat in een
rammelende caféstijl, begrijpen zij waar het om gaat. Een daverend applaus barst
los voor deze kunstenaar, die aan zijn artistieke gaven een bewonderenswaardig
pedagogisch talent blijkt te paren.
DIT IS NU JUIST het probleem, dat zich zo bijzonder sterk aan ons opdringt,
vertelt later de heer Piet Pijnenborg, directeur van de stichting, die zo'n duizend
concerten in dit genre per jaar organiseert: wij kunnen slechts de beste kunste
naars voor dit werk gebruiken en dan nog alleen, wanneer zij over de. gave en
de tact beschikken hun jeugdige toehoorders te boeien.
In het doorsnee-schoolconcert gaat het om de klassieke muziek en het is pas na
herhaalde verzoeken van leraren en leerlingen, dat men een beschouwing over
jazz heeft ingelast. De eigenlijke en eenvoudige bedoeling is dan ook de bewust
making en ontwikkeling van het gevoel voor schoonheid, speciaal in het muzikale
vlak, waarbij de zogenaamde kunstmuziek op het voorste plan staat. De ontwikke
ling geschiedt evenwel langs de weg der geleidelijkheid, zodat de jeugdige concert
bezoekers niet door te grote overgangen en te zware opgaven reeds bij het begin
de moed laten zakken. Zij worden bovendien in de moeilijke wereld der klanken
binnengeleid aan de hand van prominenten, die in een duidelijke en vaak speelse
toelichting de kinderen het nodige begrip eerste voorwaarde voor een ont-
luidkende liefde bijbrengen.
Vóór het jazzprogramma de oudste leerlingen beleefden hiermee hun zesen
dertigste schoolconcert waren wij toehoorder bij een optreden van dezelfde
kunstenaars voor de zogenaamde onderbouw (eerste en tweede klassen) van het
lyceum. Deze jongens tussen de twaalf en veertien jaar maakten waarschijnlijk
voor het eerst in hun leven een echt concert, gegeven door bekende musici, mee.
Het gehele programma bleef in een uiterst lichte en voor deze kinderen begrijp
bare trant. Volksliederen uit Groningen, Limburg, Schotland, Frankrijk, Spanje en
Italië waren de onderdelen. Het refrein van een Engels zeemanslied uit de tijd
van de zeilvaart, het halen van het anker bejubelend, werd enthousiast mee
gezongen.
THANS IS voor iedere jongen en elk meisje, leerling van een middelbare school,
van mulo of nijverheidsonderwijs, zelfs van een avondschool, de mogelijkheid
weggelegd te genieten van een der schoonste der cultuurvormen: de klassieke
muziek. Het wonen in gebieden als Zeeuwsch-Vlaanderen, Noordoost-Groningen,
Friesland, de Achterhoek, Brabant of Texel vormt hiervoor geen beletsel meer.
Bijna de helft van alle scholen van het voortgezet onderwijs buiten de grote steden
trekt profijt van deze door het rijk gesubsidieerde concerten. De heer Pijnenborg
merkte dan ook op, dat het steeds moeilijker wordt aan de groeiende vraag
tegemoet te komen, want ook in de grote steden, waar toch de normale jeugd-
concerten van de bekende orkesten plaats hebben, bestaat bij de schooldirecties
een stijgende belangstelling voor deze vorm van culturele ontwikkeling, die aan
het lesrooster kan worden toegevoegd. Hoewel hij dus niet om uitbreiding van
zijn werkzaamheden verlegen zit, neemt de heer Pijnenborg toch stelling tegen de
nog te veel op sommige scholen gevolgde methodes, waardoor men in het algemeen
de jeugd eerder van de klassieke muziek vervreemdt dan ervoor wint. Te dikwijls
gaat het hierbij om onderwijskrachten, zo zegt de heer Pijnenborg, die juist tegen
over het bijzonder critische jeugdige publiek niet die artiestieke en pedagogische
capaciteiten weten op te brengen, welke nu eenmaal noodzakelijk en vereist zijn.
Vele schooldirecteuren nemen voorts een te zware taak op de schouders door zelf
programma's op te stellen en musici aan te trekken. Het resultaat van de moei
zaam verrichte voorbereidende werkzaam
heden is veelal negatief. Slechts binnen het
verband van de „Stichting Schoolconcert" is
het mogelijk gebleken belangrijke kunste
naars als Willems Andriessen, Gré Brouwen-
stijn, Theo Bruins, Johan Feitkamp, Marinus
Flipse, Gerard Hengeveld, Albert de Klerk
Herman Krebbers, Piet Lentz, Thomas Ma
gyar, Theo Olof, Rosa Spier, Haakon Stotijn
en vele anderen naar de vaak afgelegen dor
pen en kleine steden te krijgen. Dank zij een
goede organisatie kunnen deze musici ook op
economisch verantwoorde wijze voor de stich
ting werkzaam zijn. Het is duidelijk, dat het
systeem van muziekonderwijs met behulp van
grammofoonplaten, evenmin dat innige en
vruchtbare geestelijke contact tussen leerling
en musicus, tussen jeugd en compositie, mo
gelijk maakt, dat voorwaarde is voor eer
werkelijk positief resultaat. Zelfs de wa'
kwaliteit betreft toch buitengewone jeugd-
concerten door grote orkesten in de grote
steden missen volgens onze zegsman iets
namelijk het element van de geleidelijke
muzikale ontwikkeling van het kind, waarbij
het stap voor stap de weg wordt gewezen
Overigens leiden wij de jongens en meisjes
in nog een ander opzicht tot concertpubliek
op, vertelt de heer Pijnenborg glimlachend:
zij betalen allen per concert vijftig cent en
hierdoor leren zij de kunst ools financieel
waarderen
ic
DE IMMIGRANT wordt steeds heen
en weer geslingerd tussen twee plichten,
die welke hij tegenover zijn eigen volk
moet nakomen en die welke gelden
jegens het volk in wiens midden hij is
opgenomen. Ziedaar het grote probleem
van het emigrantendom naar de bondige
formulering door de Hongaarse pwj. ar.
Alexander Varga von Kibèd.
ER BESTAAT nog een andere, minder
zakelijke, meer litteraire schildering van
het wezen van de emigratie. Zij is in een
essay van Antoine de Saint-Exupéry te
vinden. De auteur van „Vol de nuit" en
„Terre des hommes" roept het beeld op
van een schip emigranten van goede huize.
Ze hebben dus nog een niet te versmaden
deel van hun bezittingen kunnen redden
en ze kennen elkaar allemaal of ze ont
dekken dat ze via gemeenschappelijke re
laties een onderlinge band hebben. Op dat
schip vertoeven ze nog in hun' oude wereld,
die ze nog even willen vasthouden. Morgen
immers is alles verdwenen wat deze men
sen betekenis en waardigheid verleende:
dan staan ze alleen temidden van een on
bekende gemeenschap, waarmee ze voor
lopig geen enkele binding zullen bezitten.
„Men kan de grond van zijn vaderland niet
aan zijn schoenzolen meenemen," zei Dan-
ton reeds. De emigrant is altijd een ont
wortelde, omdat hij is afgesneden van zijn
geestelijke en materiële voedingsbodem, het
land en volk waar hij opgroeide.
Het „statenloos" zijn ligt de mens niet,
schreef Aristoteles al. Zonder een actieve
deelneming aan de staat verkommert het
menselijke leven. Zonder de staat blijft het
individu zwak. Aristoteles ging zelfs* zover
om te beweren, dat zonder staat een deugd
zaam leven onmogelijk is. Wanneer men
hieraan toevoegt, dat de emigrant in het
buitenland het onopzettelijke, maar daarom
des te effectievere toezicht mist van de
hem omringende gemeenschap, waarmee
hij immers, anders dan thuis, niets te ma
ken heeft, dan is het duidelijk dat de weg
open staat naar een gevaarlijk nihilisme.
Het streven naar een nieuwe gemeenschap
met het volk, dat hem heeft opgenomen,
vereist een grote geestelijke krachtsinspan
ning. De taalmoeilijkheden zijn daarbij wel
de eerste, maar nog niet eens de zwaarste
hindernissen. De verschillen in opvattingen,
levensgewoonten en zeden van het tweede
vaderland leiden vaak tot tegenstellingen
en weerstanden, die slechts op den duur
met veel begrip en geduld van beide zijden
S (Van onze correspondent i?i Brussel)
E De buitenlandse bezoekers van de Expo
1958 hebben in België 11 miljard franc of
S 800 miljoen gulden aan deviezen inge-
bracht, aldus verklaarde gisteren de heer
§j Hordies, adjunct-commissaris-generaal
voor toerisme, op de jaarvergadering van
de Bond der Hoteliers. Van april tot sep-
tember bedroeg het aantal overnachtin-
gen van buitenlandse bezoekers in Brussel
(stad) 700.000, het dubbele van de over-
eenstemmende periode van 1957. Het be-
drag van de toeristische uitgaven van bui-
tenlanders in België overtreft de verwach-
tingeri. Het is thans zo dat 10 percent van
E de verplichtingen op de Belgische buiten-
landse betalingsbalans door deze toeristi-
sche inkomsten zijn gedekt. Maar de Ex-
po was nadelig voor het toerisme in de
E Ardennen en ook niet zeer -oordelig voor
de Belgische badplaatsen, ofschoon enke-
le badplaatsen toch evenveel bezoekers
trokken als vorig jaar. Het zijn vooral ste-
den, zoals Brugge, Gent en Antwerpen en
natuurlijk Brussel zelf, die het meest van
de Expo hebben geprofiteerd.
E De heer Hordies was van oordeel dat
alle inspanningen in België op het ogen-
blik dienen te worden geconcentreerd op
het vraagstuk van de prijzen. Een cam-
pagne in het buitenland doet geloven, dat
België een verschrikkelijk duur land is,
wat niet het geval is, aldus de woordvoer-
der van het commissariaat-generaal voor
toerisme. Hij gaf toe dat er hier en daar
misbruiken waren geweest en vreemde be-
zoekers slecht en oneerlijk waren behan-
deld, maar deze gevallen waren uitzon-
deringen en gaven meestal aanleiding tot
gerechtelijke vervolgingen. Men wil de
toeristen in België verder aantrekken door
E grote culturele; folklore, of sportmanifes-
taties. Bovendien kan thans reeds worden
geconstateerd dat het atomium voor Brus-
sel een toeristische attractie zal blijven.
Op sommige zaterdagen en zondagen
wordt het door 3.000 personen bezocht. De
receptie-hall van het atomium zal als ex-
E positieruimte voor commerciële shows
worden gebruikt.
overwonnen kunnen worden. De emigrant
zal zich de moeite moeten getroosten zich
te verdiepen in de gevoelsuitingen van het
hem vreemde volk, bijvoorbeeld door zich
te interesseren voor zijn geschiedenis en
kunst.
Bij dit alles moet men bedenken, dat de
emigrant een mens met twee levens wordt.
Enerzijds is er het nieuwe vaderland,
waaraan hij bijzondere verplichtingen
heeft, omdett het hem gastvrij heeft ont
vangen, aan de andere kant is hij voort
durend met zijn gedachten bij het land dat
hij heeft verlaten, in vele gevallen juist
omdat hij het zo lief had, dat hij het builen
zijn grenzen beter meent te kunnen dienen.
Soms botsen deze plichten met elkaar. De
emigrant geraakt dan in een gewetens
conflict dat zijn moeilijk verworven zeker
heid in zijn nieuwe bestaan opnieuw onder
mijnt.
WANNEER de emigratie lang gaat duren
duikt trouwens een nieuw gevaar op: dat
van de twijfel aan de juistheid der eens
genomen beslissing en het wanhopen aan
de politieke wedergeboorte van het ver
laten vaderland. De geestelijke bindingen
met het eigen volk gaan ook aan kracht
verliezen en het ligt voor de hand, dat in
die omstandigheden een snelle assimilatie
voor de emigrant de best denkbare ont
wikkeling is voor zijn persoonlijk welzijn.
Zijn er echter teveel beletselen geweest om
die assimilatie mogelijk te maken, is de
vluchteling te zeer ten prooi aan het heim
wee, die knagende pijn welke karakteristiek
is voor de door de emigratie geslagen
zielewond, dan is de kans groot dat hij
aan moreel verval ten gronde gaat. De emi
grant die erin slaagt de tweeslachtigheid
van zijn situatie op te lossen door ener
zijds zijn eigen volksaard te behouden en
anderzijds de indrukken van het nieuwe
land positief te verwerken, zal door een
ruimer levensinzicht en een rijke levens
ervaring worden beloond. Zijn lot zal daar
door een diepere zin verkrijgen dan in een
afgepaald burgerlijk bestaan het geval zou
zijn geweest.
INTEGRATIE of assimilatie? Er is een
tijd geweest, dat men in de immigranten-
ontvangende landen de assimilatie al?
ideale oplossing nastreefde. Hoe eerder do
vreemdelingen opgingen in de nationale
gemeenschap hoe beter. Hun naturalisatie
vormde de bekroning van dat proces, dal
uiteraard ten aanzien van de om economi
sche redenen geëmigreerden minder be
denkingen oproept dan bij de om princi
piële motieven gevluchten. Tegenwoordig
streven we liever naar integratie, dat wil
zeggen: immigrant en inheemse bevolking
werken samen om het materiële en geeste
lijke welzijn van de eerste zo bevredigend
mogelijk te doen zijn. Het geestelijke wel
zijn veronderstelt dat men de immigrant
de gelegenheid biedt zoveel en zo goed
mogelijk zichzelf te kunnen zijn. Het is
zelfs de verantwoordelijkheid van het
gastvrijheid verlenende land om de immi
granten in staat te stellen zich mentaal
voor te bereiden óp de terugkeer naar een
bevrijd vaderland.
Voor de grote groep bejaarde vluchtelin
gen zal dat, helaas, een illusie moeten blij
ven. Hoewel men.in alle nuchterheid dient
vast-te stellen, dat het hier een vraagstuk
betreft waarvan-de oplossing een kwestie
van tijd is, zal men evenmin aan de con
statering kunnen ontkomen, dat Nederland
bepaald ernstig is tekort geschoten in de
op zich genomen taak de bejaarde ont
heemden nog een onbezorgde levensavond
te verschaffen. Misschien is dat wel een
gevolg van het feit, dat. in ons land de
bejaardenzorg, om het eens paradoxaal uit
te drukken, nog in de kinderschoenen staat.
De woordvoerders der nationale groepen
zijn vol lof over de wijze waarop zowel de
autoriteiten als de bevolking hen in het
algemeen bejegenen, maar ze zijn, de hun
aangeboren hoffelijkheid ten spijt, een
stemmig in hun klachten over de huisves
ting en soms zelfs de behandeling van
weerloze oude mensen.
ONTHEEMDE bejaarden van allerlei na
tionaliteiten ontmoet men in de kleinste
gehuchten mensen van zeventig, tachtig
jaar verblijven in oorden als Erp in Noord-
Brabant, Wolphaartsdijk in Zeeland, Steijl
in Limburg, op Terschelling en Noord-
Beveland, om het bij een paar uithoeken te
laten. Ze zitten daar in tehuizen van uit
eenlopende levensbeschouwing, maar met
één overeenkomst: een directrice, meestal
een oud-hoofdverpleegster, die angstvallig
waakt over de naleving van het reglement
van orde. Dat werd echter opgesteld in een
tijd, toen er nog geen vluchteling in zicht
was en het is dan ook niet afgestemd op de
huisvesting van mensen, die vloeiend Rus
sisch of Pools, maar geen Nederlands spre
ken of verstaan en die de leeftijd van het
gemakkelijk talen leren ver te boven zijn.
De misverstanden met het verplegend per
soneel en met de Nederlandse lotgenoten in
deze bejaardentehuizen bleven natuurlijk
niet uit. Misverstanden over het voedsel,
omdat het voor preciese en z'uinige Neder
landers eenvoudig ten hemel schreiend is,
dat er mensen zijn die roomboter prefere
ren boven margarine en die de Hollandse
stamppot niet door de keel kunnen krijgen
of dat iemand moeite zou kunnen hebben
bleef de hele dag in bed, wie gezond was
moest de gehele dag opblijven. Toen de
man eindelijk gedaan had weten te krijgen,
dat hij 's middags naar de slaapzaal mocht,
bleken de ramen niet gesloten te mogen
worden. Na korte tijd kon hij inderdaad
aan de regels van het huis voldoen: hij
bleef de gehele dag in bed met reumatiek.
Dergelijke controversen doen zich. zij het
niet zo extreem als in dit geval, voortdu
rend voor. De vertegenwoordigers van de
nationale groepen reizen dan ook het gehele
land door om misverstanden op te helderen,
bij de directrices der verzorgingstehuizen
een goed woordje te doen, hun landgenoten
te bemoedigen. Er zijn tehuizen waarover
geen klachten worden gehoord, al blijft het
isolement bestaan, er zijn er echter ook
waar de leiding degenen, die -de belangen
der ontheemden behartigen, liever ziet
gaan dan komen.
Door deze spreiding baart ook de gees
telijke verzorging moeilijkheden. Voor de
Russen van Grieks-orthodoxe religie be
tekent het contact met de kerk een wezen
lijk element in hun leven. De calvinistische
omgeving waarin ze terecht gekomen zijn
omdat deze Russen de paus niet als
hoofd der kerk erkennen, worden ze niet in
rooms-katholieke tehuizen ondergebracht
brengt meestal geen waardering cp voor
een geestelijke binding met de Moeder
Gods en beschouwt de priester met zijn
lang gewaad en zware baard maar als een
verschijning, die kwalijk past in het Hol
landse platteland.
WAAROM deze bejaarden niet tezamen
ondergebracht in een gezamenlijk tehuis?
Dat is een van de nog steeds niet opgeloste
vragen, waarvoor de vertegenwoordigers
der ontheemdengroepen zich gesteld zien.
Het is hoog tijd om daarop een bevredigend
antwoord te geven, wil men voorkomen dat
het wantrouwen in roddel verkeert. Men
kan immers hier en daar het vermoeden
horen uitspreken, dat de beheerders der
om van een daalder zakgeld per week rond
te komen! Evenmin kon men het moeilijk
verkroppen, dat die vluchtelingen niet
stonden te wenen van dankbaarheid, toen
ze bij aankomst in Nederland zo'n mooj
pakket tweedehands kleren in ontvangst
mochten nemen. Dat er mensen zouden
komen, die zo'n halfsleets pak of een ver
stelde japon als het symbool van hun de
classering zouden opvatten, was immers in
geen enkel reglement van orde voorzien.
„Als Napoleon op Sint Helena", antwoord
de een tachtigjarige Rus op de vraag hoe
hij het wel vond in Wolphaartsdijk en
deze man had nog geluk, vergeleken bij de
ervaringen van een van zijn landgenoten,
die wegens een zwak hart elke middag een
uur moést rusteri. Dat stemde niet overeen
met de regels van het huis. Wie ziek was
(Van een medisch medewerker)
DOOR HET periodieke onderzoek van
de jeugd door de schoolarts komen meer
dan voorheen ooggebreken aan het licht.
Het gevolg is, dat er meer kinderen een
bril dragen dan vroeger. Dit kan alleen
maar heilzaam zijn voor de betrokken kin
deren. Herhaaldelijk komt het voor, dal
kinderen het niet aan de ouders of onder
wijzers zeggen, wanneer zij moeite heb
ben met het kijken naar het schoolbord of
de landkaart, soms uit een gevoel van val
se schaamte, soms ook omdat het kind een-
youdig niet beseft, dat zijn ogen zwakker
zijn dan normaal. Hel heeft immers geen
mogelijkheid tot vergelijken en het weet
dus niet dat andere kinderen beter zien.
GELUKKIG is de weerstand tegen het
dragen van een bril ook bij kinderen be
langrijk afgenomen. Het komt zelfs voor,
dat kinderen zonder bril jaloers zijn op
vriendjes en vriendinnetjes die wél een
bril moeten dragen. Zij zien het als een
soort ondex-scheiding en willen eveneens
zo'n fraai instrumentje op het gelaat. Dit
mag onze aandacht echter niet afleiden
van het feit, dat het voor de meeste kin
deren in hun leven een zeer belangrijk
moment is, wanneer zij zich voor het eerst
getooid met een bril in het openbaar moe
ten vertonen. Veel kinderen zijn zich ter
dege bewust van wat anderen over hen
zouden kunnen denken. Zij willen niet uit
gelachen worden. Als een kind begint te
piekeren over het effect, dat zijn bril zal
hebben op de houding van anderen tegen
over hem, moet het probleem realistisch
onder ogen worden gezien.
De houding van ouders en onderwijzend
icrsoneel is daarbij van het grootste be
lang. Indien een moeder er door geschokt
is als haar kind een bril moet dragen en
'.ij geeft daaraan uiting in de nabijheid
•an het kind door hem te beklagen, het
.zielig" te vinden of er met anderen in
ich-en-wee-termen over te spreken, zal dit
oet kind op z'n minst onzeker maken bij
iet dragen van zijn bril. Waarschijnlijk is
venwel dat hij zich onvolwaardig en min-
lerwaardig gaat voelen.
De ouders moeten begrijpen, hoe be-
angrijk het voor het kind is wanneer hij
'.onder reserve en zonder allerlei bezwa
ren de noodzakelijke bril aanvaardt. Zij
moeten inzien, dat het nadeel van het dra
gen van een bril niet opweegt tegen de ve
le voordelen voor het kind. Het zal bij
voorbeeld het pad voor hun kind kunnen
effenen, als de ouders zich trots tonen over
het bezit van hun eigen bril. Het naboot
sen van een volwassene, waarin het kind
vertrouwen heeft, is geen ongewoon ver
schijnsel. Als de ouders zich verheugd to
nen over de bril als aanwinst voor het kind
zal het daardoor worden gesterkt en zijn
zelfvertrouwen niet verliezen. Voor de on
derwijzer geldt hetzelfde. Wanneer een
kind voor het eerst met een bril op het ge
laat de klas betreedt, dient hij dit als een
natuurlijke gebeurtenis te accepteren en
er geen bijzondere aandacht aan te beste
den, tenzij in prijzende bewoordingen.
DE BEDOELING van de bril is het le
ven en het leren van het kind te verge
makkelijken. Er mogen geen nieuwe
psychologische moeilijkheden door
worden opgewekt.
Daartoe zal ook bijdragen het kiezen van
een esthetisch verantwoord montuur bij
de opticien. Er zijn tegenwoordig zoveel
goede en goed uitgevoerde kindermontu
ren verkrijgbaar, dat het dragen er van
voor het kind een vreugde op zichzelf kan
zijn, mits de keuze op de juiste wijze ge
schiedt. Als de bril aantrekkelijk genoeg
is om complimentjes uit te lokken, in-
plaats van uitroepen van medelijden,
wordt daarmee aan het kind een waarde
volle dienst bewezen.
Gedurende de laatste jaren ondergingen
de modellen van kindermonturen ingrijpen
de verbeteringen. Vroeger legden de fa
brikanten alleen de nadruk op het functio
nele' van het montuur. Thans heeft men
het functionele gecombineerd met het aan
trekkelijke, teneinde het dragen van een
bril voor het kind zo aanvaardbaar moge
lijk te maken. Er is verschil tussen de
monturen voor meisjes en voor jongens.
Veelal is voor een klein meisje de kleur
de voornaamste aantrekkelijkheid. Hierbij
moet natuurlijk rekening worden gehou
den met het uiterlijk van de draagster.
Bij een blond meisje bijvoorbeeld staat
in het algemeen een blauw of rose mon
tuur het beste. Een brunette heeft het
voordeel dat zowat alle kleuren monturen
haar staan, al kan het wenselijk zijn dat
te donkere kleuren worden vermeden, om
dat ze in sommige gevallen een kind bleek
en vaal maken. Voor een roodharig meis
je zijn groen of blauw de meest geschikte
tinten. Een speciale aantrekkelijkheid
voor meisjes zijn versiersels in de vorm
van een figuurtje. Bij de keuze van een
montuur voor een jongen zijn minder mo
gelijkheden. Jongensmonturen worden vrij
wel alleen in verschillende tinten bruin
gemaakt. Een lichtbruin montuur staat ge
woonlijk een blonde of lichtbruinharige
jongen het best. Het donkere past beter
bij een knaap met een donker uiterlijk.
Kinderen genieten het meest van din
gen, indien deze door henzelf zijn uitgeko
zen. Daarom moet men het kind zelf laten
kiezen uit verschillende monturen, die van
goede smaak getuigen en voor zijn uiter
lijk het beste zijn. Maak het dragen van
een bril voor uw kind tot een genoegen.
Het heeft daarbij in het begin ongetwij
feld uw hulp nodig.
verzorgingshuizen nog wel wat overhouden
aan het bedrag, dat hen per vluchteling ter
beschikking staat. Hoe eerder deze bewe
ring weerlegd wordt door de stichting van
een centraal bejaardenhuis voor de ont
heemden, hoe beter. Prinses Wilheimina is
daarin reeds voorgegaan door het voor
malige paleis aan het Lange Voorhout in
Den Haag ter beschikking te stellen voor
die vluchtelingen op hoge leeftijd, die on
der bijzonder ongunstige omstandigheden
waren gehuisvest. Het was een der vele
bewijzen van de toegewijde belangstelling
van de koninklijke familie voor het per
soonlijk lot der vluchtelingen. Men kan dan
ook geen vluchteling ontmoeten of hij uit
op soms zelfs ontroerende manier zijn be
wondering en erkentelijkheid jegens Ko
ningin Juliana en Prinses Wilheimina.
Op het in september in Amsterdam ge-
houd.en Vluchtelingencongres heeft een
vooraanstaande figuur uit de Poolse groep,
dr. N. W. Komar, niet alleen gewezen op
de materiële voordelen van een dergelijk
bejaardentehuis. Belangrijker nog is dat
hun geestelijk isolement wordt doorbroken
en het gevoel van eenzaamheid zal verdwij
nen. Men ■...ag nooit vergeten, dat deze be
jaarden de meest beklagenswaardige cate
gorie vormen in de grote massa der vuch-
telingen. Hun uitzicht op een terugkeer
naar het land, dat hun lief is, wordt, elke
dag kleiner en toch is het slechts de her
innering aan de jaren, welke zij daar heb
ben doorgebracht, ivaarop zij teren. Bij
gebrek aan conversatiemogelijkheid met
anderen kunnen zij zich slechts koesteren
in de steeds bleker wordende zon van dal
verleden, dat voor hen door geen toekomst
meer kan worden gevolgd.
Een door de „Mystery Writers of America" tot
de beste thriller van het jaar uitgeroepen boek
kan, naar de ervaring tot dusver heeft uitgewe
zen, inderdaad aanspraak maken op de kwalifi
catie ..meesterlijk'*. De prijs voor 1957 werd toe
gekend aan Ed Lacy, die reeds verscheidene uit
stekende werken in dit genre op zijn naam heeft
staan en die met zijn bekroonde Room t.o swing
opnieuw blijk heeft gegeven van zijn vermogen
om een verhaal in elkaar te zetten, dat door ori
ginaliteit van de intrige, de scherpe karakterise
ring der personages, pakkende milieuschildering
en geraffineerde opvoering van de spanning, de
lezer geboeid houdt van de eerste, beknopt ge
houden aanloop tot aan de opluchting verschaf
fende laatste paginas' toe. Qua inhoud en stijl een
typisch Amerikaans werk; degenen, die meestal
zo niet altijd dit soort lectuur met enige argwaan
of geringschatting negeren, moesten zich eens tot
de lezing van dit boek laten brengen. Hoewel het
hen waarschijnlijk toch niet tot geestdriftige
„mystery-fans" bekeert, zal het hen opzijn minst
toch wel brengen tot de overtuiging dat niet alle
tijd, aan andere dan zogenaamde litteraire romans
besteed, als verprutst moet worden beschouwd.
Het blijft een verheugend feit, dat er nog steeds
weer opnieuw onder de grote hoeveelheid nieuwe
„paperbacks" waardevolle romans in elke catego
rie ruimschoots te vinden zijn. Wie nog even wil
verwijlen aan de zelfkant van de Amerikaanse
maatschappij kan dit doen in Party Girl, een door
Marvin H. Albert tot roman omgewerkt filmsce
nario. dat het verhaal behelst van een man en
een vrouw, die elkaar in misdadigerskringen le
ren kennen en daarna het klinkt weliswaar ta
melijk sentimenteel, maar liet is zeer knap 511
overtuigend uitgewerkt besluiten tot elke prijs
en met aanvaarding van alle daaraan verbonden
risico's zich uit het „crime-syndicat" los te maken.
Paul Gallico, hier te lande hoofdzakelijk be
faamd vanwege een aantal tamelijk weke verha
len, heeft toegestaan in een goedkope herdruk
van The foolish immortals, een opwindende en
vei dramatiek stekende roman, waarover de me
ningen nogal uiteenlopen. Alledaags zijn thema
en situering in elk geval niet. Een nogal obscure
Amerikaanse advertentiereiziger onderneemt met
een haar jeugd allang achter zich hebbende mil-
jonaire een expeditie naar het moderne Israel,
waar naar zijn bewering het geheim van onster
felijkheid, eeuwige jeugd en niet aflatende vita
liteit gevonden kan worden. Dat dit niet gemak
kelijk gaat, wordt al spoedig duidelijk: grens
overschrijdingen, intriges en vuurgevechten wis
selen elkaar in vlot tempo af. Het is met een
zekere handigheid gedaan en de moeite waard,
omdat het de lezer verplaatst naar een gebied,
waarheen de romanschrijvers hun publiek nog
niet zo vaak hebben gevoerd. Kamala Markan-
daya, een Indiase schrijfster, heeft enige tijd ge
leden bij het Engelslezende publiek een welver
diend succes geoogst met haar inheemse roman
Nectar in a sieve. Een gunstig onthaal wacht zeer
zeker haar zojuist verschenen Some inner fury,
de geschiedenis van een liefde tussen twee jonge
mensen, een uit het Westen en een uit het Oosten,
met de daarmee onvermijdelijk gepaard gaande
maatschappelijke onaangenaamheden. Een soort
gelijk thema vindt men behandeld in The wind-
cannot. read van Richard Mason, evenals het juist-
genoemd» boek kwalitatief uitstekend.
A. M.