Drees, de P.v.d.Aen andere partijen
FILATELIE
Het kabinet
ESSO WAAKT TEGEN SLIJTAGE
GEREFORMEERDE ZENDING
Kruideniers protesteren tegen
nieuwe vestigingsbepalingen
Op en om het
Binnenhof
ZATERDAG 15 NOVEMBER 1958
KERKELIJK LEVEN
Alleen ESSO BENZINE
geeft Uw motor de. EXTRA bescherming
van BOVENSMERING. J
's Winters belangrijker dan ooit!
Esso Extra (Winter Grade) voor zomerprestaties in de winter!
Hollandse Schouwburg
wordt plaats van herdenking
ADRES AAN S.E.R.
Tussen Rusland en Finland
wil het niet boteren
Jos Mullens ontkent, schuld
aan BUMA te hebben
Amerikaanse toerist op het
eiland Sicilië ontvoerd
t
Advertentie
MET ESSO BENT U BETER UIT!
Als de gemeenteraad van Amsterdam
akkoord gaat met het door B. en W. inge
diende voorstel over de bestemming en
verbouwing van de Hollandse Schouwburg
aan de Plantage Middenlaan .te Amster
dam, dan zal het voorgebouw van de
schouwburg worden gehandhaafd en de
achterbouw worden afgebroken. De kos
ten van de hieraan verbonden werken
worden geraamd op 240.000. Om voor het
gebouw een waardige bestemming te vin
den was in beginsel besloten het gebouw
aan de staat Israel te verhuren voor het,
houden van tentoonstellingen op het ge
bied van wetenschap, kunst en andere cul
turele prestaties en voor het tentoonstel
len van produkten uit de staat Israel. Dit
plan heeft evenwel geen doorgang gevon
den.
De bedoeling is thans de voorbouw, na
dat de in deplorabele start verkerende
achterbouw, de zaal, het toneel en de
kleedkamers zijn afgebroken, van een
nieuwe gevel te voorzien. Op de plaats van
het voormalige toneel is een plateau ge
dacht, waarop een eenvoudige obelisk is
ontworpen. De beide zijmuren van het to
neel zullen als fragmenten in stand wor
den gehouden en naast hun symbolische
betekenis een gelegenheid bieden, deze in
tieme plaats enigszins van de omgeving
af te scheiden. 1-Iet plateau zal aan de ach
terzijde door een met natuursteen beklede
muur ten dele worden afgesloten. Het ligt
in het voornemen op deze muur een tekst
te doen aanbrengen. Achter het monument
blijft een tuingedeelte, waarin een af
schermende boombeplanting is gedacht
en waar enige banken kunnen worden
opgesteld. De rechterzijde van de centrale
hal in het voorgebouw is gereserveerd
voor een rouwkamer, die overeenkomstig
de bepalingen waaronder het gebouw is
aanvaard, door de stichting De Holland
se Schouwburg en voor haar rekening
wordt ingericht. In deze rouwkamer zal
een ..eeuwig brandende lamp" worden
aangebracht.
De Nederlandse kruideniers zijn in actie gekomen tegen de door de staatssecretaris
van Economische Zaken ontworpen nieuwe vestigingsbepalingen voor de levens
middelenhandel. Tegen het assortiment, voorgesteld door de staatssecretaris, hebben
de kruideniers naast het algemene principiële bezwaar ook een aantal praktische
bezwaren. Dit assortiment is namelijk kleiner dan het huidige en het gevaar dreigt
daardoor, dat uit de kruidenierswinkels zullen moeten verdwijnep: buitenlands fruit,
een groot aantal toiletmiddelen, verscheidene zuivelproduktëh, diepgevroren groente
en -fruit en diepgevroren vis. De kruideniers wensen integendeel hun assortiment
nog uit te breiden, en wel met eenvoudige huishoudelijke artikelen en eenvoudige
genees- en verbandmiddelen, terwijl bovendien de mogelijkheid van nieuwe ont
wikkelingen open gelaten moet worden. Verder wil men de artikelen, die met behulp
van oude bepalingen uit het wettelijk assortiment zijn verwijderd, daarin wederom
opgenomen zien. Het meest sprekende voorbeeld daarvan worden de tabaksartikelen
genoemd, die in feite thans nog in 16.000 van de 24.000 kruidenierswinkels worden
verkocht.
AI deze bezwaren tegen het ontwerp van
de staatssecretaris hebben de Algemene
Nederlandse Kruideniersbond, de Christe
lijke Kruideniersbond, de Nederlandse
Katholieke Kruideniersbond, de Neder
landse Verbruikscoöperaties en de Vereni
ging van Grootbedrijven in Levensmid
delen in een gezamenlijk adres onlangs Ier
kennis gebracht van de S.E.R.
De kruideniers gevoelen geen bezwaar
tegen het feit, dat ook voor hen in de toe
komst een diploma-eis zal gelden, maar
wèl tegen de wijze, waarop deze eis zal
worden gesteld. Men kan namelijk niet in
stemmen met een zo nauwkeurig mogelijk
omschreven assortiment, op te nemen in
het betrokken vestigingsbesluit. Dit acht
men niet mogelijk daar het kruideniers
assortiment te zeer gevarieerd is en te
zeer in ontwikkeling. Deze bedrijfstak om
vat immers, zo zegt het adres, ongeveer
24.000 winkels van zeer verschillende aard:
Ad vertent ie
plattelandswinkels, buubtwinkels, filiaal
winkels, zelfbedieningsbedrijven en super
markten.
De kruideniers wensen dan ook een
ander systeem en wijzen onder meer op de
mogelijkheid van de instelling van een al
gemeen detailhandelsdiploma, waardoor
aan de afzonderlijke ondernemers de vrij
heid zou kunnen worden gelaten zelf hun
assortiment te kiezen. Als andere mogelijk
heid ziet men een systeem, waarbij voor
iedere bedrijfstak een klein kern-assorti
ment wordt omschreven en zeer vele een
voudige artikelen vrij zouden kunnen
blijven.
Het door de staatssecretaris naast het
kruideniersbedrijf geconstrueerde alge
mene levensmiddelenbedrijf wordt afge
wezen en wel op grond van de wettelijke
eis, dat men met één diploma (het nieuwe
algemene levensmiddelendiploma) altijd
tenminste vijf groepen levensmiddelen zal
moeten voeren en niet met minder mag
volstaan. Dit zou betekenen, dat een krui
denier. die naast kruidenierswaren enkele
melkprodukten zou willen verkopen, twee
diploma's moet balen, en dat alleen voor
een supermarket, waarin ook nog brood,
.vlees en groente worden verkocht, de fa
ciliteit van het ene diploma zal gelden.
Naar het oordeel der kruideniers valt niet
in fe zien.' waarorfi 'óp het terrein van de
diploma-eisen wel de supermarkten en
niet de gewone winkels zouden moeten
worden geholpen. De faciliteiten voor de
supermarkets worden bovendien (wat be
treft assortimentsuitbr-eiding) nog te ge
ring geacht.
HELSINKI, (Fins persbureau) De
koelheid in de Fins-Russische betrekkin
gen die sedert de vorming van het kabi-
net-Fagerholm eind augustus is ontstaan,
blijft voortduren. Een symptoom ervan
was de terugkeer van de Russische am
bassadeur Lebedev naar de Sovjet-Unie.
Fagerholm heeft meermalen verklaard dat
Finlands buitenlandse politiek niet gewij
zigd is, maar de Russen blijven in hun af
wachtende houding volharden. Inmiddels
zijn er belangrijke onderhandelingen in het
verschiet. Besprekingen over een akkoord
voor de goederenruil voor het komende
jaar zouden begin november al aangevan
gen moeten zijn, maar er is nog geen Rus
sische afvaardiging aangewezen. Ook de
onderhandelingen over een eventueel kre
diet van de Sovjet-Unie aan Finland,
hoofdzakelijk in de vorm van machines,
zijn nog niet voltooid. Verder zijn de kwes
ties van een akkoord over transito-ver
keer van Finse schepen door hét Saima-
kanaal en over Finse visrechten in wateren
die onder Russisch toezicht staan nog han
gende. Daar de werkgelegenheid in Fin
land in grote mate van de uitvoer naar de
Sovjet-Unie afhangt, is elke stagnatie in
de goederenruil zeer nadelig. In politieke
kringen verluidt zouden komende maand
wijzigingen in de samenstelling van de
P'inse regering te verwachten zijn.
Advertentie
BELGIë. Met. toeslag ten bate van in
stellingen met cultureel karakter is een
serie van zes waarden uitgegeven. De
zegels vertonen schilderijen van Belgi
sche meesters. De reeks is als voigt sa-
mengesleld: 30 c. - 20 c. (groen), „por
tret van Margaretha van Eyck" van
Jan van Eyck; 1 jr. 50 c. (bruinrood),
„De Kruisdraging" - van Hiëronimus
Bosch; 1,50 jr. 50 c. (blauw), „Sint
Donatus" - van Jan Gossart; 2,50 jr. 4-
1 jr. (sepia), „portret van de kunstenaar"
- van Lambert Lombart; 3 jr. 1,50 jr.
(rood.), „De Roeier" - van James Ensor;
5 jr. 3 jr. (lichtblauw), „Henriette
met de grote hoed" - van Henri Evene
poel. De omlijstingen zijn in goudgeel
uitgevoerd. Tot 13 december a.s. zijn de
zegels aan alle Belgische postkantoren
verkrijgbaar
VERENIGDE STATEN. Op 12 november
zal in de gewone serie frankeerzegels
een postzegel van 15 cent (kastanje-
De ontwikkeling van de zendingssitua
tie in Indonesië is voor de zending van de
Gereformeerde kerken in Nederland aan
leiding geweest om zich af te vragen of
het niet gewenst is om, naast het zendings
werk in Indonesië, om te zien naar meer
zendingsterreinen.
Bij deze overwegingen blijft men steeds
uitgaan van de gedachte, dat de gerefor
meerde zending, zolang het maar enigs
zins mogelijk is, met de Indonesische Ker
ken in de evangelieverkondiging zal blij
ven samenwerken. Hoewel men natuur
lijk niet in de toekomst kan zien, wordt er
toch mee gerekend, dat, als de omstandig
heden dit toelaten, deze samenwerking
nog jaren lang zal kunnen voortduren.
Men zou een loslaten van het werk in In
donesië beschouwen als een ontrouw wor
den aan een eenmaal gegeven belofte. Uit
allerlei gegevens is duidelijk, dat de be
doelde samenwerking voorlopig nog mo
gelijk is, zij het dan in een vorm, die aan
gepast is bij de ontwikkeling in het zen
dingswerk, zoals deze in de laatste jareri
al werd gesignaleerd en in de laatste
maanden werd versneld.
Er was voor de gereformeerde zending
echter aanleiding om na te gaan, of het
niet tijd werd om naast (dus niet: inplaats
van) het zendingswerk in Indonesië zich
bezig te gaan houden met zendingswerk
elders in de wereld. Immers niet .alleen
kwamen om verschillende redenen enkele
zendingsarbeiders terug, die niet weer
naar Indonesië kunnen vertrekken, maar
ook is er een aantal zendingsarbeiders in
opleiding, die graag zo spoedig mogelijk,
waar ook ter wereld, aan het werk willen.
In een onlangs gehouden vergadering
hebben de generale zendingsdeputaten be
sloten om voorbereidend werk te doen ten
einde op zo kort mogelijke termijn tot het
gestelde doel te komen. Van twee zijden,
in Argentinië en Brazilië, werd aan de ge
reformeerde zending de vraag gesteld, of
men in deze landen wilde komen werken.
De deputaten hebben nu besloten om naar
deze beide landen een aantal waarnemers
te sturen, die zo spoedig mogelijk een rap
port moeten uitbrengen over de mogelijk
heden, die er voor zendingswerk in deze
landen liggen. Men hoopt dan uit deze
rapporten de nodige conclusies te kunnen
trekken om dan aan de vergadering van
de synode in 1959 concrete voorstellen te
doen.
De zendingsdeputaten zijn ervan over
tuigd, dat aan de ene kant de kerken zich
met groot élan achter dit nieuwe werk zul
len stellen en anderzijds, dat het besluit
om met de kerken in Indonesië te blijven
samenwerken, weerklank zal vinden bij de
leden van de Gereformeerde Kerken.
Osborn, redding of gevaar?
Naar aanleiding van het optreden van
de Amerikaanse evangelist Osborn is een
zeer gemengd gezelschap onlangs twee da
gen bijeen geweest op „De Horst" te Drie
bergen om te confereren over de gebeds
genezing. Er waren onder de vijfenzeventig
deelnemers felle voor- en even felle te
genstanders van de methodes van Osborn
maar algemeen was men van oordeel, dat
de gebedsgenezing in de kerken in het ver
leden te veel is verwaarloosd.
De inleider op de eerste dag was de pre
dikant-arts dr. F. A. Nolle, geneesheér-di-
recteur van het Diaconessenhuis. te Leiden,
die onder meer stil 'stond bij de aard van
het „wonder". Een belangrijke vraag is
cf de „genezene" werkelijk ziek was in de
gangbare betekenis of dat hij misschien al
leen leed aan een psychose of neurose.
„Op de weg van de medische middelen
is meer ruimte voor het wonder dan op
het hele Malieveld, al mogen dokters dan
denken dat zij het gedaan hebben", aldus
dr. Nolle.
Op de tweede dag werden er, na een bij
belstudie over Jezus' eerste prediking én
genezingen, gespreksgroepen gevormd
die vragen opstelden om aan een forum
voor te leggen. In dit forum hadden diver
se artsen en predikanten zitting. Veel dis
cussie kwam voort uit de vraag of het op
treden van Osborn voor de massa wel ver
antwoord was. Bij de behandeling van de
vraag over de verhouding tussen de kerk
en gebedsgenezingspraktijken als die
van Osborn, werd er door verschillende
sprekers de nadruk op gelegd, dat, hoe
men over Osborn moge denken, zijn actie
De instrumenten van de musici van cir
cus Mullens, die woensdagavond na de
laatste voorstelling in Roosendaal in be
slag werden genomen, zijn teruggegeven.
De beslaglegging was zoals men weet 'ge
schied op grond van een vordering, die
het Bureau Muziekauteursrechten (BU
MA) op het circus zou hebben. De direc
teur, Jos Mullens, ontken 1 echter enige
schuld aan BUMA te hebben. Van een
„verkeerde opgave van het aantbl zit
plaatsen in zijn tent" zou geen sprake
zijn. Reeds jaar en dag, zo verklaart de
heer Mullens, wordt per voorstelling zes
gulden aan rechten betaald. Steeds is daar
normaal genoegen mee genomen en is
daarvoor een kwitantie verstrekt.
Wel heeft het BUMA in de loop van 1957
de betrokkenen schriftelijk medegedeeld,
dat hij voornemens was, zijn rechten te
verhogen en wel lot I percent van de bru-
torecette. Later heeft BUMA dit gewij
zigd en zou het bij wijze van overgangsre
geling de verhoging beperken tot honderd
percent van het oorspronkelijke tarief,
met terugwerkende kracht tot drie jaar.
De heer Mullens is op dil zijns inziens een
zijdig besluit nimmer ingegaan.
Intussen beeft de heer Mullens een brief
van het BUMA, gedateerd 13 november
1958, ontvangen waarin dit bureau zich be
reid verklaart uiterlijk half januari 1959
met de heer Mullens een regeling over de
auteursrechten te treffen en waarin het
voorts verklaart, toestemming te verlenen
tot het gebruik van het répertoire voor de
nog resterende voorstellingen in het lopen
de seizoen.
Onjuist is, aldus de heer Mullens, ook
de mededeling dat tegen zijn circus we
gens verblijf buitenslands geen verdere
maatregelen konden worden genomen (na
dat een maal in mei jl. in Zwolle beslag
op zijn kassa was gelegd), aangezien nog
tot half juni jl. voorstellingen in ons land
zijn gegeven. Pas daarna heeft het circus
op de Brusselse Expo zijn tent opgesla
gen.
in ons land voor de kerk positieve beteke
nis heeft gehad. Zijn komst is immers oor
zaak geworden voor nieuwe bezinning en
pastorale inzichten. Voorts zijn er aller
lei kerkelijke bijeenkomsten en dien
sten gehouden over de gebedsgenezing,
waaraan vaak honderden deelnamen, on
der wie vele buitenkerkelijken en secta-
riërs. Aan het slot van de conferentie werd
vastgesteld, dat kerk en secte ,voor- en te
genstanders van Osborn eikaar nodig heb
ben en een gemeenschappelijke verant
woordelijkheid dragen.
Nood en bijstand
Elk jaar sterven meer mensen door zelf
moord dan door verkeersongelukken. Dit
deelt de werkgemeenschap „Arzt und
Seelsorger" van de Evangelische Kirche
in het Rijnland mee in een uitnodiging tot
haar jaarlijkse conferentie.
Het thema van deze jaarvergadering,
die dit weekend in Keulen zal worden ge
houden, is ,,De zelfmoord-nood en bij
stand." In de uitnodiging wordt gezegd,
dat de zelfmoord tot de verzwegen, maar
alarmerende noden van onze tijd moet
worden gerekend. „Tegelijkertijd dat het
vraagstuk van de verkeersslachtoffers
volkomen terecht het onderwerp van
zeer uitgebreide discussie is, krijgt het
probleem van de zelfmoord nog geen
schijn van de aandacht, die het verdient."
Volgens de circulaire is het een abso
luut noodzakelijke taak om levensmoeden
en hun, die in gevaar verkeren zelfmoord
te plegen, hulp te verlenen. De werkge
meenschap koestert de overtuiging, dat
dergelijke bijstand slechts dan resultaat
kan hebben, wanneer grote zakelijke des
kundigheid samengaat met levende diaco
nale gezindheid.
PALERMO (UPI) Op Sicilië is vier
dagen geleden de bejaarde Italiaanse
Amerikaan Alberto Castello uit New York
ontvoerd. De ontvoerders hebben een los
geld van vijf miljoen lire (dertigduizend
gulden) geëist. Mevrouw Castello heeft
verklaard dat zij het losgeld niet zou kun
nen betalen. Castello, een gepensioneerde
werkman, was een actief lid van de Evan
gelische kerk in Brooklyn (New York) en
had tijdens zijn verblijf op Sicilië, naar
verluidt, van zijn geloof getuigd. Mevrouw
Castello zal volgende week naar de Ver
enigde Staten terugkeren, in vertrouwen
dat God haar man gezond en wel zal doen
terugkomen.
Volgens mevrouw Castello, brachten
twee gemaskerde mannen de auto van het
echtpaar bij een wegversperring van rot
sen en bomen op de route van Castel-
vetaro naar Menfi tot stilstand. De kerels
vroegen geld, betoonden zich ontevreden
over het weinige, dat het kon aanbieden,
namen Castello mee en waarschuwden
mevrouw Castello, de politie niet in de
zaak te mengen. Tenslotte vertelde de
vrouw de politie toch wat er voorgevallen
was.
De vorige "-eek stipte ik aan, dat de niet
alleen in, maar daarna ook buiten de Ka
mer door mr. Burger, voorzitter van de
Tweede Kamerfractie van de P.v.d.A., ge
dane aankondiging, dat thans ook voor hem
en zijn politieke vrienden het ogenblik is
aangebroken om zich niet meer gebonden
te achten aan het programma, waarop in
1956 het kabinet-Drees in zee is gegaan,
in zeker opzicht doet denken aan het be
gin van een vervolgverhaal. Welnu, iets
van het vervolg schijnt zich al te hebben
afgespeeld. In de wandelgangen van de
Tweede Kamer en trouwens ook elders
kon men een en ander vernemen van een
belangrijke bijeenkomst, die er in de eer
ste helft van deze wèek zou hebben plaats
gehad. Er moet namelijk tussen enige kop
stukken van genoemde fractie en de vijf
tot de P.v.d.A. behorende ministers een
gesprek gevoerd zijn. dat opzijn beurt nog
wel een of ander gevolg zal kunnen ople
veren. Het ..los zijn van het kabinetspro
gramma" wil uit de aard der zaak niet
zeggen, dat de fractie van de P.v.d.A. zich
nu aan het hele programma niets meer
gelegen zou laten liggen. Zij zal natuur
lijk volgaarne zien dat bepaalde punten,
die zij daarin opgenomen had weten te
krijgen, in het bijzonder waar het punten
betreft, die verwezenlijking beogen van
zekere door de P.v.d.A. gekoesterde ver
langens, alsnog tot de gewenste resulta
ten zouden leiden Maar iets anders is,
dat genoemde fractie zich tevens alle vrij
heid wil voorbehouden om voortaan even
tueel ook wat verder te gaan dan waar
mee zij in 1956 tenslotte genoegen had ge
nomen. Dat deed zij toen omdat zij be
greep, dat bij de vorming van een be
wind. dat de steun van verschillende par
tijen zou moeten genieten, over en weer
het brengen van bepaalde offers onont
beerlijk is. Mr. Burger en zijn geestver
wanten vinden echter, dat zij al te dikwijls
de lijdende partij zijn en moeten aanzien,
dat de andere groepen wel gedaan krijgen,
wat die willen, ook al gaat dat soms lijn
recht tegen de opvattingen en wensen van
de P.v.d.A. in. Daarentegen gebeurt het bij
herhaling, dat door de P.v.d.A. voorge
stane amendementen of denkbeelden dooi
de rest van de hand worden gewezen. Van
een dergelijke gang van zaken hebben de
heren van de P.v.d.A. nu schoon genoeg.
Heb ik het wel, dan is hun standpunt, dat
het daarom meer dan tijd voor hen is ge
worden om duidelijk en krachtig een eigen
gedragslijn uit te stippelen alsook te vol
gen.
Misschien kunnen enige voorbeelden van
concrete aard er toe bijdragen het bo
venstaande te verduidelijken. Toen twee
jaar geleden het programma tot stand
kwam, wist de P.v.d.A. daarin niet vast
gesteld te krijgen, dat er een belasting op
kapitaalwinst zou komen. Het kwam niet
verder dan tot opneming van het punt „be
studering" van de vraag of men wellicht:
tot indiening van een daartoe strekkend
wetsontwerp zou moeten (kunnen) over
gaan. Thans valt er ernstig rekening mee
te houden, dat de P.v.d.A. met alleen
maar blijven bestuderen van die aange
legenheid geen genoegen zal nemen, doch
bepaald zou willen aansturen op een re
geling als hier bedoeld.
Dan is er verder in het zicht om van
een andere aangelegenheid te gewagen,
waarbij de P.v.d.A. zeker van geen capi
tuleren jftd willen weten de komende
verlenging van enige tijdelijke belasting
verhogingen. Naar het heet;' zou er in de
Kamer een stroming bestaan om met be
hulp van amendering die verlenging tot
de tijd van slechts één jaar te beperken,
terwijl de ODzet is dit voor twee jaar te
doen. Mochten een of meer andere groe
pen met een amendement voor de dag ko
men ten einde de twee jaar in één jaar te
veranderen, dan zal in de ogen van de
P.v.d.A. van de ministerstafel het „on
aanvaardbaar" moeten klinken en... suc
ces dienen te bereiken, wil het niet op een
botsing uillopen.
Verder staan de politieke vrienden van de
minister-president er bepaald op. dat zij
ter gelegenheid van de behandeling van
het wetsontwerp tot wijziging van de
dienstplichtwet, ten doel hebbende om ook
wettelijk de uitzending van dienstplichti
gen naar Nieuw-Guinea behoorlijk te re
gelen, de nodige waarborgen zullen krij
gen, dat hiervan niet op enigermate grote
schaal gebruik zal worden gemaakt, zon
der dat daarover eerst het parlement het
nodige zal hebben kunnen meespreken.
Het ligt voor de hand, dat er nog aller
lei andere voorbeelden te noemen zouden
zijn van onderwerpen, waarbij de fractie
van de P.v.d.A. een eigen gedragslijn zal
wensen te. volgen en met alle klem zal
aandringen op een beleid, dat ook zij ten
volle voor haar rekening zou kunnen en
willen nemen.
Het over dit. alles met de ministers
Drees, Hofstra, Samkaldén. Suurhoff en
Vondeling gevoerde gesprek schijnt tol nu
toe in de ogen van de voorstanders van
een „straffere", als men wil, een radica
lere lijn, bevredigend te zijn gelopen. Met
andere woorden, tussen de fractie en de
ministers zou er overeenstemming be
staan wat de opvatting betreft, dat dé an
dere partijen op het Binnenhof zullen moe
ten gaan beseffen, dat de P.v.d.A. zich niet
langer-zozeer in een hoek wil laten duwen
als haars inziens de laatste tijd maar al
te dikwerf gebeurd zou zijn. Een en ander
zal er natuurlijk onder meer toe kunnen
leiden, dat op bepaalde ogenblikken ook
het kabinet bij zijn houding rekening zal
hebben te houden met de situatie, zoals die
zich tussen de partijen in de Kamer voor
doet. Men kan er dan ook m.i. staat op
maken, dat een man als minister Drees
voor zijn niet-socialistische ambtgenoten
heus niet verborgen zal hebben gehouden,
dat er een onderhoud, als hier vermeld,
tussen de fractie van de P.v.d.A. en de
vijf ministers van socialistische huize
heeft plaats gevonden.
Intussen geloof ik niet te veel te bewe
ren, wanneer ik aanstip, dat de onderlinge
verstandhouding binnen het kabinet op
zichzelf in het algemeen goed is. Voorzo
ver er moeilijkheden in het zicht zouden
zijn. vallen die veeleer te duchten van
strijd, niet -zozeer in de ministerraad, als
wel in de Kamer. De vraag kan natuur
lijk rijzen, wat er zou gebeuren wanneer
die strijd een dusdanig resultaat zou ople
veren. dat de tot de P.v.d.A. behorende le
den van het kabinet ontslag zouden vra
gen. Men zal dan moeten proberen een
nieuw kabinet te vormen, dat tot 1960,
jaar waarin de periodieke verkiezing van
de Tweede Kamer dient plaats te vinden,
de teugels van het bewind zou willen en
kunnen .voeren. Of wel een ministerie, be
reid om de verantwoordelijkheid op zich te
nemen voor bevordering van Kameront
binding en dus van vervroegde verkiezin-
gen. Hier en daar hoorde ik reeds de stel
ling verkondigen, dat voor de P.v.d.A. dit
laatste toch al heel weinig aantrekkelijk
zou zijn. Vooral wanneer men bedenkt hoe
zeer zij juist bij de jongste staten- en ge
meenteraadsverkiezingen in het hoekje
zat, waar de slagen vielen. Op zichzelf
schijnt hierin veel waars gelegen te zijn.
Maar aan de andere kant moet men niet
vergeten, dat voor de P.v.d.A. als zij zich
lot 1960 koest zou houden, de kansen op
een gunstigere uitslag, bijkans zeker er
niet beter op zouden worden. Intussen kom
ik hiermee op het gevaarlijke gebied van
electorale speculaties. En dus vind ik het
verkieslijker dit onderwerp op het ogen
blik maar niet verder aan te roeren, doch
in plaats daarvan thans nog enige opmer
kingen te wijden aan een ander probleem.
Kamerlid-S.E.R.-lid
Daarmee heeft de Eerste Kamer zich
deze week nog eens nader bezig gehouden,
zulks, doordat daar nu al een paar weken
de motie-Rip ter tafel lag. Zij bevatte de
uitnodiging aan de regering, zo spoedig
mogelijk de totstandkoming te bevorde
ren van een tegen de combinatie Kamer
lidmaatschap-lidmaatschap van de S.E.R.
te richten algemene maatregel van be
stuur, die daarna wettelijke bekrachtiging
behoeft. Aan de indiening van die motie
was een debat voorafgegaan, waarin
staatssecretaris Schmeltzer had ver
klaard, dat in feite het kabinet niet lan
ger zijn oproep tot de vrije organisaties
handhaafde om er voortaan van af te
zien, Kamerleden aan te wijzen tot leden
van de Sociaal-Economische Raad. Ter
vermijding van misverstand wil ik er nog
wel op wijzen, dat de staatssecretaris
daarmee niet kenbaar had gemaakt, dat
hij op zichzelf tot het inzicht was geko
men. dat het verkeerd was geweest om
die oproep te doen. Hij was alleen maar,
tengevolge van de inmiddels opgedane er
varing, een wijzer, tevens droever man
geworden. Hij was uitsluitend tot de con
clusie gekomen, dat het de voorkeur ver
diende het beroep als zodanig niet langer
te handhaven na al wat daarover in de
beide Kamers was gezegd. Daardoor stond
nu immers wel vast. dat dit beroep thans
toch geen effect meer zou sorteren. „Wij
zouden ons", zo merkte hij óp, „om in het
beeld van de heer De Wilde te blijven (de
enige senator, die aan zijn kant had ge
staan), gevoelen als de schaatsenrijder,
die met volle uitrusting en met kunst
schaatsen op de rug naar de ijsbaan gaat,
wetende, dat het ijs reeds gesmolten is.
Daarvoor passen wij toch".
Nu ik het eenmaal over de nobele ijs-
sport heb, moet ik opmerken, dat zijner
zijds de staatssecretaris de voorstanders
van de motie terecht verweet, dat zij wel
een heel vreemde schaats reden door op
de uiteindelijke indiening van een wetsont
werp aan te dringen, met de bedoeling orri
dat dan te verwerpen. Hierin had hij schoon
gelijk, en ook in de eerlijke mededeling,
dat de regering niet van zins was om zulk
een motie, zo zij een meerderheid mocht
verwerven, uit te voeren. Mokkend trok
ken mr. Rip en zijn medestanders daarop
de motie in. Aldus kozen zij tenslotte, zij
het wat laat. nog de wijste partij. Te meer
reden bestond hiervoor, nu de heren on
derling ook nog weer helemaal verdeeld
waren over de vraag, of de bedoelde on
verenigbaarheid bij de wet dan wel in dr
Grondwet zou moeten worden vastgelegd.
In dat verband nog het volgende. Wie
menen, dat de combinatie in kwestie scha
delijk voor hel Kamerlidmaatschap is,
dienen vastlegging van de onverenigbaar
heid van de functie van lid van een der
Kamers met het lidmaatschap van de
S.E.R. in de Grondwet te verlangen. Als
men er echter van uitgaat, dat een juiste
vervulling van de taak, die op de schou
ders van de leden van de S.E.R. rust, na
deel zal ondervinden van het tevens deel
uitmaken van de Staten-generaal, behoort
de wet, die zich met de S.E.R. bezig houdt
een daartoe strekkende voorziening te be
vatten. Intussen zal, naar uit het jongste
debat viel op te maken, voorlopig het een
noch het ander gebeuren. Naar het mij
wil voorkomen terecht, want tot dusverre
is te weinig overtuigend het bedenkelijke
van de bedoelde combinatie aangetoond
om opneming van een zich daartegen ke
rende dwingende regel in wet of Grond
wet nodig of wenselijk te achten.
Dr. E. van Kaalte
•i-ssas4.?
bruin in omloop worden gebracht met.
het portret van de eerste opperrechter
van het Hooggerechtshof John Jay
(1745-1829).
FRANKRIJK. Ter gelegenheid van de
inwijding van de nieuwe zetel van de
UNESCO te Parijs zijn twee postzegels
uitgegeven in de waarden van 20 fr.
(geelbruin en blauwgroenen 35 fr
roodoranje en donkergroen). Beide ze
gels geven een afbeelding van het ge
bouw. Ze zijn ontworpen en gegraveerd
door Hertenberger.
OOSTENRIJK. Het 40-jarige bestaan
van de republiek Oostenrijk is o.m. ge
vierd door uitgifte van een postzegel
van 1,50 s(groen), waarop het. portret
van dr. Karl Renner (1870-1950), die in
1918 de eerste kanselier en van 1945-
1950 bondspresident was. Hetzelfde por
tret komt ook voor op de in 1948 uitge
geven zegel voor de 30-jarige republiek.
FRANS POLYNESIë. Een nieuwe
naam kan het postzegelalbum worden
'ocgevoegd: Frans Polynesië. Dit. ge-
bied heeft dezer dagen een eigen serie
frankeerzegels gekregen met het op-
schrift Polynesie Frarcaise". Op de 10
25 c., 1 fr. en 2 fr ziel men een zit-
'ende jonge vrouw, een ukelele bespe-
end, op de 4 fr., 7 fr. en 9 fr. de kop
van een jonge Polynesiër, op de 10 fr. en
20 fr. een zittende jonge vrouw met.
schelpen, op de 13 fr. een jonge man,
op parelmoer graverend, op de 50 fr.
vrouwen van Tahiti (naar een schilderij
van Gauguin), op de 100 fr. „Het witte
paard" (naar een schilderij van Gau
guin) en op de 200 fr. nachtelijke vis
serij langs de kust van Mooréa. De 13.
50, 100 en 200 fr. zijn luchtpostzegels.
TSJ ECHO SLOW AKI JE. Verzamelaars
van bloemen en planten op postzegels"
kunnen hun collectie aanvullen met
een serie van vijf waarden, die elk een
andere paddestoel uitbeelden. De waar
den zijn: 30 h., 40 h., 60 h., 1,40 kr. en
1,60 kr. De zegels zijn ontworpen door
orof. Karei Svolinsky en gegraveerd
Ladislav Jirka.