fi ft- ft- ft- ft- ft- ft- diet em de ixan de dwoqzeqqmg), een averechtse jongste roman van Jos Panhuysen 4T* T T T T T T WAREN DE WINTERS VROEGER KOUDER DAN TEGENWOORDIG? ƒ?- Tlieifwe UITGAVEN Erbij Voor antieke schrijftafel bijna vier ton betaald HET WAARMERK VAN DE EENVOUD regenwinters Henry de Montherlant heeft Don Jiuan ontdaan van alle metafysische geheim zin ni$h ei d T/ j j m die in Amerika ZATERDAG 29 NOVEMBER 1958 PAGINA TWEE LONDEN (UPI) Een mysterie om hult de identiteit van de dame-in-het- zwart, die donderdagavond op een vei ling van antiek kwam, 35.700 pond voor een schrijftafel betaalde en binnen ander halve minuut na haar komst weer ver dween. De Louis Quinze-tafel met inlegwerk was het voornaamste van de zesentwintig stuks meubilair, die uit de nalatenschap van baron Llangattock geveild werden. De opbrengst van de tafel was een we- neas niet had opgemerkt. Het bieden werd toen voortgezet. Toen de tafel tenslotte voor 35.700 pond was toegewezen aan de employé van Christies, knikte de dame- JLJ'd/ in-het-zwart namens wie hij geboden had hem toe en verdween zij snel. De ironie wil dat de tafel al dertig jaar in een stal had gestaan en dat de man die hem gemaakt heeft, failliet was toen hij stierf. De tafel is gemaakt door Jean Frangois Oeben, kabinetmaker van Lode- „DE ZON is opnieuw opgegaanMet deze zin laat Jos Panhuysen zijn roman „Ik kom niet terug" beginnen, waarmee wijk XV. In zijn soort zijn er slechts zes reldrecord. Het kavel werd ingezet op op de wereld. Eén ervan bevindt zich in de Uitgeverij Stols haar fonds kortelings fmhi-leken van 8.000 guineas en een snel duel ontwikkel- het Louvre. De schrijftafel en het andere heeft verrijkt. Het is een voortreffelijke «fKunsiruoneKen \an de zich tussen antiquair Frank Partridge meubilair werden in een stal opgeslagen, zin. Wat dit boek te zeggen heeft, wat de en een employé van het weilinglokaal nadat baron Langattock in 1916 gesneu- kern uitmaakt van Panhuysens achtens- oagen nnS!! Jn Christies, die namens de geheimzinnige veld was. Twee jaar geleden werd alles waardige oeuvre, staat daarin samengevat me vn®' are" a Y dame bood. Bij 31.000 guineas viel de ha- uit de stel gehaaid en tenslotte gaven de door de toevoeging van het simpele ronae^iemonierenues genou- mer. Maar toen beweerde Partridge dat executeurs testamentair opdracht tot vei- de veilingmeester zijn bod van 32.000 gui- len. I860-'61 ~0—"7 "80-81 '90-'9l 1900-01 •10-11 '20-'21 '30-'3l *50—'51 '61-"62 "71 —*72 '8!-'82 "9i--9: '01-'02 *11-12 '41-42 '5'-'» "62-"6 3 ?2-'73 '82-'83 "92—"9 3 "02-03 '12-11 •22-2 3 '32-"33 '42-'43 n. '63— '64 "7 3—*74 83-81 '9 J-"94 0 3—'04 ''Ml •33-'34 '43-'44 ■S3-54 '64 -'63 "4-'75 '84-'85 Ó4-'Q5 *04-05 14-'l 5 24 -'25 *34-*35 '44-'45 n '54-'55 '65- '66 5-'76 '85-'8ft 'y5_'0h '05- 06 '15-16 35-'36 '45-'46 n. '55 -Sb '6ft-'67 '76-'77 '8^-'87 96-'97 '06- '0 '16- 17 '26-'27 '36-'37 '46-'47 '56-5? '67-'68 -'78 7-'88 •bi-'98 •.07- '08 17 18 '27-'28 '37-'38 *4 7—'48 '5 7-'58 '68- '69 'S8-'89 '98-'99 '08-'09 18-19 '38-'39 '48-'4° '69-70 '79- 80 '89-'90 '99-1900 '09-'10 19-20 '29-30 39—'40 '49-'50 n IJSWINTERS Normale winters 33 Koude winters 12% O Strenge winters 6 Zeer strenge winters 8 woordje „opnieuw"- Wat er in dit boek zal gaan gebeuren weet men niet en Panhuy sen laat de lezer door een voorbeeldige compositie lang in het. onzekere daarom trent. Maar met die éne openingsregel staat vast dat het, wat er ook geschieden mag, een bevrijding, een verlossing bete kent om eenmaal daarmee voor goed de dageraad gezien, juister: aanschouwd, te hebben als een nieuwe dag, die gelijk is aan de eerste aller dagen. Het zal natuur lijk nadien van tijd tot tijd wel weer duis ter worden in het leven van Bert Har ting, die Jos Panhuysen deze aanhef laat schrijven, want hij is een mens, een on volkomen. een wankel mens. Maar dat dagen, die morgenstond, zal hij niet meer vergeten. Het is zijn levensovertuiging ge worden. Dit inzicht: dat er er in ieder mensenleven zo'n moment kan komen, waarop het kleine van de haal, het ver warrende van de eigenliefde, het verblin dende van een waan waartoe men het patroon van zijn leven heeft verstard, gaat optrekken als een mist in het licht van een eerste dag,waarmee men zich één voelt, ver buiten de tijd en ver van de vertroe beling der gevoelens. den, waarbij met verhitte hoofden de tegenstanders de degens kruisen. Inzet en cen traal probleem: de legenda rische persoon van Don Juan. Gelukkig het land, waar men zich nog kan opwinden over verdiensten en gebreken van een kunstwerk, in casu een nieuw toneelstuk, dat in derdaad dan ook wel enige vragen aan de orde stelt. Het is het laatste werk van Henry de Montherlant, die ook op de Nederlandse planken geen onbekende is, „Don Juan" ge heten. waardoor de Franse gemoederen en geesten zich op dit ogenblik zozeer laten verhitten, terwijl alle kandi daten voor de Kamerverkie zingen zich in koor over een totaal gebrek aan belangstel ling en over een algemene publieke onverschilligheid be klagen. De Fransman gelooft globaal gesproken na melijk in de kunst. Hij ge- metafysische rechtvaardiging wordt door De Montherlant nu totaal overboord geworpen Zijn gedemystificeerde Don Juan is evenals de Orniflc van Jean Anouilh. die twee jaar geleden zoveel stof opwierp en zoveel pennen in beweging bracht doodeenvoudig een erotomaan, die zijn handen niet thuis weet te houden. De vrucht van die wrange ont- Pierre Brasseur in de titel rol van „Don Juan" van Hen ry de Montherland met Lu- cien Baroux als de comman deur, toneelverschijningen die in Parijs veel inkt hebben doen vloeien. (Van onze weerkundige medewerker Wanneer wij Opa zo op zijn gemak achter de warme kachel aan treffen, dan kunnen er van die heerlijke verhalen los komen over vroeger. Heeft hij daarbij al zijn vrienden en kennissen dt revue laten passeren, dan gebeurt het niet zelden ol hij haalt herinneringen op over de zo buitengewone koude en strenge winters van vroeger. Daar kunnen, zo durft hij te beweren, de winters van de laatste vijfen twintig jaar niet mee vergeleken worden. Wij zouden Opa graag willen geloven, temeer daar zijn herinneringen, die hij van vroeger ophaalt en voor zover die controleerbaar zijn, allemaal aardig klop pen. Waarom zou Opa, sprekend over de strenge winters van vroeger, zo maar gaan doorslaan? looft alweer globaal be- DE ZON is opnieuw opgegaan Bert schouwd niet of nauwelijks Harting geeft zich in een zelfgesprek re- meer in het politieke spel, ge- kenschap van de zin der gebeurtenissen, lijk dat door de heren volks die in enkele maanden tijds aan zijn leven vertegenwoordigers gespeeld een beslissende wending hebben gegeven wordt! en voerden tot deze zuiverende dageraad, die voor een iéder weerkeert als mogelijk heid van een herbeginnen, van een zelf overwinning, een zelfontlediging, een zich schoonwassen van alle smetten, waarmee men in onbegrip zijn leven heeft veront reinigd. Hij is een gewoon man, Bert Har ting, zonder begaafdheden, zonder „hoge re aspiraties". Een handelsreiziger, gewoon, zo menselijk-gewoon, dat niet is ontkomen aan het fixeren van be paalde herinneringsbeelden uit zijn ge schonden jeugd, waaruit hij een wrok,-een haat heeft aangekweekt, die hem de weg tot de zelfkennis versperde en het pad naar de hoogmoed effende. Als hij het meisje Sophie van de straat mee naar huis neemt om haar te behoeden voor de mi sère van haar ouderlijk milieu, van haar zelfzuchtige en in zekere zin tragische moe der, als hij meent haar te gaan liefhebben verstrikt hij zich nog te meer in zijn zelf bedrog, zijn eigenliefde, zijn waan het goe de te doen en niet van de kwaadsten te zijn. Ook Sophie is doodgewoon: een ijverige ty piste, niet knap, niet aantrekkelijk mis schien een meisje zoals er zovelen zijn, enkel uit protest tegen haar levensonvol daanheid behept met de onweerstaanbare drang om in warenhuizen te stellen, haar wijze van wraak. Het wordt een onvervulde, een onvolko men liefde, die zich in Bert Harting pas loutert tot innigei gevoelens zodra een harde les hem deze zeker niet slechte, eerder zeer menselijke man tot het in zicht heeft gebracht dat hij gefaald heeft: gefaald in zijn haat, gefaald in zijn liefde, zijn medelijden, zijn verachting voor de (bijna) als een martelaar ge presenteerd, wiens cynisme door middel van een wat ge compliceerde boekhouding zo toch nog op de debetrekening van zijn vrouwelijke slacht offers kan worden geschreven. „Ik heb nog voor ten minste honderdduizend jaren werk voor de boeg", vertrouwt hij zijn vertrouweling de Com mandeur in een zijner lange monologen toe. Intussen zij onmiddellijk erkend, dat De Montherlant in zijn laatste toneelstuk de kat, of juister de kater, wel een zéér luidruchtige bel heeft aangebonden. Don Juan stond sinds het begin der zeventiende eeuw in de Euro- Zó pese litteratuur geboekstaafd hij als een figuur, die weliswaar ietwat lichtzinnig omsprong met de burgerlijke en sociale zeden inzake echtelijke trouw, maar die zijn verwerpelijke neigingen op een hoger men selijk of filosofisch plan niet temin zou kunnen rechtvaar digen, aangezien zoals ook in Mozarts gelijknamige ope rette in het laatste bedrijf door de Commandeur te ken nen wordt gegeven een zoeker was naar het godde lijke en het absolute. Die maskering smaakt nog eens aanzienlijk bitterder, daar De Montherlant zijn Don Juan niet als een briljante minnaar in de kracht van zijn leven ten tonele voert, doch als een cynische grijsaard, die terug ziet op een welbestede amou reuze carrière, die hij trots zijn afnemende fysieke krach ten. toch nog niet besluiten wil. Het blijft natuurlijk altijd wat, gevaarlijk een figuur uit een roman of een toneelstuk met de scheppende schrijver te willen vereenzelvigen, maar toch heeft het er veel van weg, dat. Don Juan hier op treedt als de woordvoerder van De Montherlant. die in vroegere romans als „Pitié pour les femmes" en „Les Célibataires" zijn geringe achting voor het andere ge slacht geenszins verzweeg. Want Don Juan wordt hier MAG NIJ, afgezien van de morele omkering aan levenswaar den die De Montherlant. aan de hand van zijn Don Juan in prak tijk brengt, ook nog van 'n goed of interessant toneelstuk worden gesproken? Interessant is het, zo men wil, vanwege de pro bleemstelling. Maar goed theater? Nee. Primo mist dit nieuwe werk vrijwel alle handeling. Het is een praatstuk, waarbij Don Juan haast onafgebroken alleen aan het woord is. En ook op de aard, het soortelijk gewicht, van die woorden is nog h-N wat af te dingen. De Montherlant heeft zich al te duidelijk ten doel gesteld zijn publiek te schandaliseren. Vele van zijn af n is. men zijn in wezen slechts woordspelingen, die hem té vlot uit de pen zijn gevloeid en die de auteur van „Palais Royal" en „Maïtre de Santiago" werken van Spartaanse stijl en fier heid ook nauwelijks waardig zijn. Bovendien moet worden gezegd dat De Montherlant's opzet waarmee een al te goedkoop effect, werd beoogd, nog eens extra wordt onderstreept door de interpretatie, die Pierre Brasseur van de hoofdrol heeft gegeven, een vertolking, waarbij uit des schrijvers hout wel heel dikke planken werden gezaagd. Het nieuwe stuk van Henry de Montherlant werd bij het begin van dit nieuwe seizoen al aangekondigd als een der hoogtepunten, die ons dit jaar te wachten zouden staan. In die hoop is men teleurgesteld. Deze teleurstelling wérpt zn haar schaduw tevens over het hele Parijse theaterleven, dat dit jaar, tot dusver, dan ook inderdaad nog weinig evenementen van betekenis heeft opgeleverd. Frank Omen TT <r<r <r f uitwerking had EEN KWART EEUW geleden kwam een einde aan de Amerikaanse drooglegging. Dat was, om precies te zijn, op 5 decem ber 1933. Om nog preciezer te zijn: 's mor gens om 5.32 uur. Toen tekende Utah als zesendertigste staat het amendement op mensen, zijn dunk van zichzelf. Er is, wil de grondwet. De niet zo droog gebleken Panhuysen zeggen (en hij maakt het voel- drooglegging had dertien jaar geduurd, baar in elke buiging van zijn schrijfloon) De democraten hadden in hun program —er is onnoemelijk veel en onnoemelijk van 1932 het intrekken van de „prohibi- weinig voor nodig om een mens tot de er kenning te brengen van zijn en anderer tekort, hun onvermijdelijk tekort. Voor Bert Harting moesten er tien ja ren van verbetenheid verstrijken alvorens hij de mensen zijn vader, zijn gestor ven moeder, zijn zuster Nel, zijn bescher- tion" beloofd. De vergissing zou ongedaan worden gemaakt, zo heette het ronduit. De vergissing.. Een jaar of vijftien tevoren had men een ander oordeel over die „pro hibition" gehad. Toen sprak men van „God's law". Afgezien van de slavernij en de rassen- GELUKKIG beschikken het Koninklijk Nederlands Metereologisch Instituut te De Bilt en door verschil lende publikaties ook wij over betrouwbare cijfers be treffende het karakter van de winters over de laatste honderd jaar,ja zelfs (cijfers van de gemiddelde maande lijkse etmaaltemperaturen) over een periode van het jaar 1706 af. Wij zouden dus, wat eigenwijs, kunnen zeggen „Opa kan mij nog meer vertellen." Toch kan Opa heel wat kou hebben geleden, meer kou dan wij in de laatste vijftien of twintig jaar, want Opa kan de strenge winter van 18791880 heb ben meegemaakt en ook de zeer strenge en lange win ter van 18901891. Vooral deze laatste winter waarover de auteur Her man de Man een aardige streekroman heeft geschre ven: „De Winter van 't ne gentig" heeft diepe in druk gemaakt. Die winter-op bijgaand kaartje van zach te en strenge winters als een zeer strenge winter ver meld, begon eind november en duurde met enkele on derbrekingen tot maart. Wat de lengte betreft is deze winter heel goed te vergelijken met die van 1946—1947. die in feite kou der was. Al onze ouders of grootouders, die de winter van 1890—1891 bewust heb ben meegemaakt, bewaren er de akeligste herinnerin gen aan. Geen wonder, want vele mensen en dieren stierven van de kou. Dat Opa stellig van me ning is, dat de winters vroe ger (en laten wij het nu maar op de winter van 18901891 houden) veel strenger waren dan de laatste tijd, kan men heel goed begrijpen. Laten wij niet vergeten dat de sociale voorzieningen in ons land zeventig jaar geleden nog schrikbarend slecht waren, dat er mensen waren, die geen geld meer hadden om brood of brandstof te ko pen, dat wij krantenberich ten uit die tijd hebben ge lezen waarin melding wordt gemaakt dat vele kinderen van honger en kou stierven. Er is de laatste zeventig jaar, na die beruchte winter van Opa, veel veranderd, echter niet bij de winters. Wanneer wij de tien streng ste winters van de laatste tweehonderdvijftig jaar in volgorde plaatsen, dan zien wij dat er zelfs drie van deze tien strengste winters tussen 1940 en 1948 zijn voorgekomen. De winter van 1831 met. een gemiddel de van 3.1° C. was de allerkoudste en de winter van 1946—1947 met. —2.4° C. als etmaalgemiddelde neemt de tweede plaats in. De winter van 1928—1929 was even koud als die van 1941 1942 en de winter van 18901891 komt op de vijf de plaats. Bekijken wij het bijgaan de staatje, waarop het ka rakter van de winters van 1861 tot heden staan uitge beeld, dan zien wij dat er tussen 1920 en 1938 veel zachte regenwinters zijn voorgekomen. Het aantal strenge en zeer strenge win ters is de laatste twintig jaar zelfs bijzonder groot geweest. Dat Opa de winter van 19461947 en ook de koud ste februarimaand (1956) lang niet zo erg gevonden heeft, mag geheel worden toegeschreven aan het feit. dat er nu, al is de winter nog zo lang en fel, vrijwel niemand meer van kou om komt, doordat hij geen brandstof of geen brood meer heeft. Wij zijn (geluk kig) in een tijdperk aange komen, waarin wij tegen melinge Sophie en zijn stiefmoeder Loes, scheiding werd aan het begin van deze die als meisje eens zijn geluksdroom was eeuw in de Verenigde Staten over geen anders ging zien, niet mooier waar- onderwerp zo vaak en zo heftig gediscus- schijnlijk, niet beter en edeler, maar waarder, zoals zij zij n en zoals h ij is: als onvolkomen mensen, die de een voor de ander vergaten dat het leven, hoe onvol- der schrijver - of, zoals hij het waar maakt ook in menselijke handen, mooi is, schijnlijk zelf zou noemen, een „gewoon dat het kostbaar is als men het eenvou- ?.c?nJvar- ,°™dat schrijven het getrouwe- dig leeft - in eenvoud van binnenuit. bjk uitdrukken is van hetgeen men i s. Al eerder, naar aanleiding van zijn vorige ro- PANHUYSENS ROMANS en deze mans, noemde ik hem op dezelfde gron- jongste bij uitstek zijn uiterst eenvou- den een integer, een dóór en dóór waar dig, van strekking, van zinsbouw, van zeg- achtig schrijver, voor wie het schrijven ging, van toon. Eenvoud, zegt men, is het niet anders kan zijn dan een levensbelij- kenmerk van het ware. Dit boek is waar. denis. Het is waar omdat het zin voor zin tot !k vind deze kleine roman een groot uitdrukking brengt wat Panhuysen. in boek. Niet allereerst omdat er een Ira- weerwil van zijn schijnbaar laconieke giek in onthuld wordt, die in haar wezen schrijftrant, bewogen doet zijn en daar- de tragiek van alle mensen is. Ook daarom wel. Maar vooral toch, omdat Bert Har ting die tragiek in zichzelf overwint. Hij verliest alles. Zijn poging tot wraakne ming op zijn familie wordt verijdeld, de door tot schrijven beweegt: menselijk heid kortweg. Misschien is er, afgezien dan van het ambachtelijke kunnen van het schrijverschap, van de kunst der com- deze koudegolven niet weer. positie, niet meer dan dat voor nodig om grond van zijn wrok wordt onder zijn voe- loos meer staan. Waarin een belangrijk, een groot schrijver te zijn: ten weggeslagen, zijn waarachtige liefde voor iedereen wanneer het menselijkheid uit overtuiging, menselijk- voor het meisje Sophie ontluikt pas kan heid als inzet van het kunstwerk. Is deze even natuurlijk als ademhaling en harte- klop aanwezig, dan komt denk ik. als ik Panhuysen lees onopzettelijk het juiste woord voor het juiste gevoel op de nodig is, wordt gezorgd. Er wordt bij lange winters in enkele gezinnen nog wel eens armoede geleden, maar dat staat toch in geen ver pas ontluiken als zij voor hem door zijn eigen toedoen verloren is gegaan, de zere plek in zijn hart, die de ontgoochelende liefde voor zijn latere stiefmoeder had na gelaten, is geheeld en „de zon is op houding tot wat men in de juiste plaats. Krachtens die eenvoud, die nieuw opgegaan". Ze is hem verschenen vorige eeuw wel heeft mee gemaakt, wanneer Holland in de- niets ontziende greep van Koning Winter lag. simpele oprechtheid, die precies maar dan ook zéér precies doet schrijven zo als het gevoeld, gedacht, ervaren en ge leefd is, werd Panhuysen tot een bijzon als het begin van een nieuwe levensdag. „Jij kunt" had Sophie hem op een be slissend ogenblik gezegd „de mensen niet vergeven, dat ze mensen zijn, je kunt jezelf niet vergeven dat je een mens ?en overlatende naam „rotgut" bent. Je kunt het je niet vergeven, dat je vertederingen hebt, dat je lusten hebt, dat van gevaarlijk slechte kwaliteit. Na elke je geschapen bent, zoals je geschapen gr°te feestdag in de Verenigde Staten bent. .Je kunt het jezelf niet vergeven, dat stierven mensen, die de inheemse alcohol sieerd als over het drankverbod. Men ver wachtte er niets dan goeds van. Achter buurten. zo voorspelde de evangelist Bil ly Sunday, zullen verleden tijd zijn, ge vangenissen moeten omgebouwd worden tot fabrieken, de mannen zullen rechtop lopen, de vrouwen glimlachen en de kin deren lachen. Bovenal: de hel zal te huur staan. De propaganda van de heer Sunday en vele, vele anderen bleef niet zonder resul taat. Op 16 januari 1919 werd het achttien de amendement op d.e grondwet, waarbij de drooglegging een feit zou worden aan genomen. Een jaar later werd de wet, die algemeen de „Volstead-act" werd ge noemd van kracht. Toen bleek echter dat alle goede verwachtingen op naïef opti misme waren gebaseerd. Met het instel len van de „drooglegging" was het gebed van de misdadiger verhoord. Een nieuwe industrie werd geboren: de „bootlegging". Dat is: verboden handel in drank. Kidnap pers, inbrekers, dieven, smokkelaars van narcotica, rovers.. Allen gingen overstag. Als „bootlegger" konden zij schatten ver dienen. De „Volstead-dct" bevorderde niet al leen de criminaliteit, maar werkte boven dien averechts op het drankmisbruik. Al spoedig ontstond in Amerika een vraag naaj- sterke drank, waarop de stokers van de al lang bestaand hebbende geheime distilleerderijen en de smokkelaars van sterke drank hun antwoord niet klaar had den. De verboden vrucht lokte. Mensen, die vroeger nooit hadden gedronken, wil den het nu wel eens proberen. Zij kregen de smaak te pakken en riepen om meer. De „bootleggers" gingen aan de slag. In Engeland, op het vasteland van Europa en in Canada werden wijnen en spiritua liën gekocht. Met een inderhaast maar goed georganiseerde vloot van snelle mo torschoeners, die tussen de kust en de driemijlengrens heen en weer voeren, werd de drank aan land gebracht. De aldus „geïmporteerde" drank was echter duur. Wie geen echte whisky kon be talen en dat was de grote meerderheid —moest wel zijn toevlucht nemen tot de in Amerika gestookte alcohol, een giftig spul, dat de aan duidelijkheid niets te wen- had ge kregen. De illegaal gestookte drank was je niet volmaakt bent. Met die woorden neemt Sophie afscheid van Bert Harting, ze komt niet terug Harting blijft alleen. hadden „genoten". Ook het aantal blinden groeide. De behoefte aan alcohol was zo groot, dat Maar hij is niet meer eenzaam. Hij heeft de illegale stokers hun produkt zelfs de het leven leren zien, niet zoals hij het steeds wilde zien: met eigendunk en met tijd niet gaven om te rijpen. Een paar glazen „rotgut" warén voldoende om haal, maar met liefde nu, uit menselijke iemand stomdronken te maken. De ont- goedheid. Thomas Mann heeft eens van Lessing ge schreven, dat hij er de man niet naar was om het schouwtoneel met een hoonlach te verlaten. Het was zijn ethisch kunstenaar schap dat hem dat onmogelijk maakte zijn menselijkheid. Kunst, voegt Mann er aan toe, is met het goede verbonden, en op haar bodem is goedheid, die aan wijs heid. maar meer nog aan liefde verwant nuchtering was altijd pijnlijk. De gebrui kers hadden een brandende hoofdpijn, hun gezichtsvermogen was gering en lange tijd hielden zij een lucht als van rottende groente in de neus. Echte whisky werd in de „speakeasy's" verkocht, geheime drankgelegenheden, die in bijna elke straat te vinden waren. Echte whisky kon men ook drinken op de „whoopie-cruises". Dat waren meerdaagse tochten, die grote pas- is. Volstrek^ in deze geest is Panhuysens sagiersschepen maakten buiten de terri- toriaje wateren. Zodra de driemijlengrens was overschreden werd de bar geopend en kon men zich laven aan goede alcohol. De politie, die vóór de „prohibition" al nooit zuiver op de graat was geweest, werd tijdens de drooglegging corrupter dan ooit. Een wonder was dat niet. De drank- jongste roman een goed boek, zijn warm ste, zijn menselijkste, zijn voornaamste. Men kan onze litteratuur er alleen maar mee gelukwensen dat zij een man in haar rijen telt, die kon schrijven: „de zon is op nieuw opgegaan". C. E. Dinaux wetten vielen niet onder de plaatselijke bestuurslichamen, maar werden door de federale autoriteiten uitgevoerd. Veel me dewerking kregen de federalen nooit. Wan neer zij een raid voorbereiden op een ver dacht huis en de hulp van de plaatselijke politie inriepen, zorgde deze er wel voor dat de „bootleggers" werden gewaar schuwd. Daar werd zij voor betaald. Daar behielden de plaatselijke politiefunctiona rissen bovendien hun baantje mee. De plaatselijke politie ressorteert in Ameri ka namelijk direct onder de gemeentera den, de gemeenteraden zijn afhankelijk van hun kiezers en de kiezers... wel, die kwamen meer en meer onder invloed van de „bootleggers". Trouwens, in die dagen zou de plaatselijke politie geen gelegen heid voorbij hebben laten gaan om de ge hate federalen een hak te zetten. Machti ge gangsters —als Al Capone. John Tor- rio. Big Joe Colisimo, die juist tijdens de drooglegging „groot" werden regeer den zo hele steden. Nog steeds is Amerika de gevolgen niet te boven van de golf van misdaad en corruptie, die na het van kracht morden van God's Law' over het land ging Bob C dt- Keizet Niki (of: een hondeleven achter het ij'°- ren gordijn) is geschreven door de Hon gaarse auteur Tibor Dóry, die een jaar goleden tot een langdurige gevangenis straf werd veroordeeld wegens „vijandi ge handelingen tijdens de gebeurtenissen in november 1956" ten doel hebbende „het omverwerpen van de staat" waarmee de communistische machthebers de Hon gaarse vrijheidsstrijd aanduiden. Het boekje is vertaald door Jan van Rheenen en door Andries Blitz te Laren uitgegeven. Het is een simpel verhaal, waarin het communistische bewind alleen fungeert als hogere macht, die de baas van de hoofdfiguur de hond Niki bevordert, degradeert, ontslaat, overplaatst en ten slotte gevangenzet Tibor is een scherpe waarnemer, die de gedragingen van de hond meesterlijk beschrijft, zonder zich te verdiepen in de werking van het hon debrein. Het is een ontroerend verhaal over een man een vrouw en een hond. dat de schrijver onuitwisbaar in de verbeel ding van de lezer etst. De deuren gaan op slot. Tragedie van de Hongaarse opstand van Geörgy Se- bestyén, vertaald uit het Duits door J. F. Kliphuis, uitgegeven door De Boekerij. Baarn, is een navrante liefdesroman spe lend tegen de achtergrond van de vrij heidsstrijd in Boedapest van twee jaar geleden in een milieu van studenten en professoren. Het verhaal begint al dade lijk met gesprekken in de Petöfikring en het verloopt langs de bekende paden: Pe- töfimonument, Stalinstandbeeld, het radio station, de redactielokalen van Szabad Nép, het: plein voor het parlementsge bouw, een onwaarschijnlijk vredig inter mezzo vol bespiegelende gesprekken tus sen intellectuelen, de ongelijke strijd te gen de Russische tanks en tenslotte het bloedige einde: de deuren gaan op slot.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1958 | | pagina 14