BALTISCHE volksgroepen verdienen de Nederlandse SYMPATHIE YUcfiLetido-bft in Itt&bt-Rekten Liefhebbers genoeg voor driehonderd mark Dagelijks tussenstation voor vierhonderd vluchtelingen uit Oost-Duitsland en heimwee Nederlandse Letten vierden onafhankelijkheidsdag Men vreest, dat liet oosten ontvolkt zal raken Erbij Prix Rivarol 1959 Het tweede nummer van „Sonorama" verschenen De beste detectiveroman NIEUWE UITGAVEN ZATERDAG 2 9 NOVEMBER 1958 PAGINA DRIE HET BESTE vluchtelingenverhaal, dat in Berlijn de ronde doet, gaat niet over Oostduitsers daarvoor is de vlucht van déze mensen te schrijnend. Het gaat over de Russische soldaat, die bij het in West- Berlijn gelegen Sovjet-oorlogsmonument de wacht moest houden en na zijn wacht- uren in West-Berlijn blééf. Sedertdien staan er bij dat monument twee Sovjet soldaten op wacht, die twee taken hebben: ten eerste het monument bewaken, ten tweede elkaar bewaken. Maar overigens ligt er geen vreugde in het vluchtelingenlot, zelfs niet in dat dei- kinderen. In Mariendorf zagen we vele kleine kinderen, die steeds weer op de vraag, waar ze vandaan kwamen: „Van héél ver, wel van hier tot Leipzig of Karl Marxstadt" (het vroegere Chemnitz) ant woordden en die overigens zo'n beetje speelden met stenen en zand. Sedert 8 mei 1945 vluchtten tot en met oktober 1958 niet minder dan drie-en-een-half miljoen Oost duitsers naar de Bondsrepubliek: dat komt met de gehele bevolking van Noor wegen of met de helft van de bevolking van Oostenrijk overeen. Per dag komt dat neer op een aantal van zevenhonderd, de laatste jaren „slechts" vierhonderd men sen, die ergens in het „ijzeren gordijn" een gat hebben ontdekt en westwaarts zijn gegaan. Berlijn krijgt daarvan het groot ste deel te verwerken: bijna zestig per cent (slechts tien percent van al deze mil joenen vluchtelingen gaat na verloop van tijd weer terug naar het „communisti sche paradijs"). Het is onjuist te denken, dat men zich in West-Berlijn of de Bondsrepubliek over de ze massale vlucht verheugt. Integendeel, iedere nieuwe stroom wordt hier met be zorgdheid gadegeslagen. Niet omdat men voor al deze mensen geen werk zou heb ben, maar omdat hierdoor een ontvolking van Oost-Duit,sland ontstaat, die bijzonder slechte gevolgen voor dit deel van Duits land kan hebben. In het bijzonder de vlucht der intellectuelen wekt deze be zorgdheid, omdat uit deze kringen de groot ste tegenstanders van het communisme voortkomen. Wat tenslotte, als de vlucht doorgaat gelijk dat de afgelopen 13 jaren is geschied, in de Sovjet-zone overblijft, is een groep mensen die een amorfe massa vormt, bestaande uit politieke meelopers en opportunisten: vandaag Hitier, morgen Stalin en overmorgen Adenauer.Derge lijke mensen zonder politiek profiel kan men kneden zo men wil en zij vormen voor de tegenwoordige Oostduitse heersers een zacht eitje, in tegenstelling tot de artsen en andere intellectuelen, wie men reisver boden en dergelijke oplegt en wier kinde ren men van de universiteiten weert. IN OOST-DUITSLAND is op deze wij ze een tekort aan artsen en tandartsen, aan hoogleraren en veeartsen ontstaan, terwijl bijvoorbeeld in West-Duitsland eerder sprake is van een teveel. Reeds is er over gesproken Russische artsen in Oost-Duits land te laten werken. Dit past dan bij het gerucht volgens hetwelk de ontvolkte Oost duitse (en Poolse!) gebieden te zijner tijd met Russische landarbeiders, ja zelfs met Chinezen en Noordkoreanen gevuld zullen worden. Voorlopig zal men te Moskou nog wel weinig voelen voor een Chinees-Ko- reaanse volksverhuizing, maar het is nu eenmaal een feit dat grote delen van Oost-Duitsland en ook van Polen braak liggen, dat hier steden ontvolkt zijn en dat men een tekort aan alles heeft. Het ligt dan in de natuur der dingen, dat men nog eens systematisch mensen gaat aantrek- DE PRIX RIVAROL 1959, één van de Franse letterkundige prijzen, ten bedrage van honderdduizend francs, bestemd om uitgereikt te worden aan een buitenlandse schrijver, die rechtstreeks een boek in de Franse taal heeft geschreven, zal in maart worden toegekend. De prijs werd in 1949 ingesteld ter ere van Antoine Rivarol, de schrijver van de Verhandeling over de universaliteit van de Franse taal, welk essay in 1784 is verschenen. Antoine Rivarol, eigenlijk Rivaroli ge heten, was van Italiaanse afkomst. Hij werd in 1753 te Bagnols in de Provence geboren als oudste van zestien kinderen. IN 1777 vestigde hij zich te Parijs, waar h\i werkzaam was bij hel onderwijs. Hij verliet in 17!)2 Frankrijk, omdat hij zich een tegenstander gevoelde van de (Franse) revolutieHij is in 1801 te Berlijn over leden. Op grootse wijze heeft Rivarol de betekenis van de Franse taal voor de be schaving gepropageerd. „Wat niet duidelijk is, is niet Frans" heeft hij eens geschreven. Schrijvers van buitenlandse nationaliteit, mits niet behorende tot een land, waar het Frans de officiële taal is of één van de officiële talen, kunnen naar deze prijs mededingen. De jury, bestaande uit schrij vers van naam als Emile Henriot, Gabriel Marcel, Francois Mauriac, Jean Paulhan, Jules Romains, Daniel Rops, Jean Schlum- berger, Jules Superveille en Henry Troyat, heeft haar secretariaat gevestigd te Parijs, Rue Bonaparte 31. Inzendingen van boeken (tien exemplaren) of nog niet gepubliceerde manuscripten (in tweevoud en machine schrift) worden vóór 31 januari bij het secretariaat ingewacht. Elk genre (roman, toneel, critiek, essay, gedicht) is geoor loofd. De ingezonden werken mogen, wat de boeken betreft, niet eerder dan 1 januari !956 zijn uitgegeven. ken uit landen met een overbevolking. Daarnaast treedt in Oost-Duitsland een verouderingsproces op, omdat zovele jon ge mensen naar het westen vluchten. De helft van de vluchtelingen is jonger dan vijfentwintig jaar. Een kwart van hen is tussen vijferftwintig en vijfenveertig jaar oud, hetgeen dus betekent dat drie van de vier vluchtelingen in de kracht van hun leven staan en de belangrijkste groep van het produktieproces vormen. In Oost- Duitsland ontstaat in alle kringen een te kort aan arbeidskrachten, dat men wil trachten op te vangen door een groots automatiseringsprogramma, waarbij men dus minder arbeiders dan tot dusver nodig zal hebben. Voorts gebruikt men veel vrouwen voor baantjes, die in een normaal bestaan voor mannen het meest geschikt zijn. En tenslotte lijmt men de jeugd naar de fabrieken onder het mom van „een po lytechnische opvoeding" hetgeen in de grond van de zaak niets anders is dan kin derarbeid in fabrieken. West-Berlijn kan al deze mensen niet ge bruiken. Men moet ze zo snel als maar mogelijk is naar de Bondsrepubliek door schuiven. Men heeft zelf zesenzestigdui zend werklozen, vooral in de sector van kantoorbedienden. Wel gelukt het uiter aard menige vluchteling tóch in Berlijn achter te blijven, zonder dat hij een ver gunning heeft om hier te wonen en te wer ken. Zo'n man redt het dan met werken onder de normale lonen. Hij vormt met zijn lotgenoten overigens ten hoogste een groep van vier a vijf duizend man. UIT GESPREKKEN met vluchtelingen en de leiding van het kamp Mariendorf bleek ons, dat de rede van Kroestsjev over Berlijn nog geen weerklank heeft gehad: er zijn niet méér mensen dan normaal ge vlucht. In het algemeen pleegt men te baasje, in moeilijkheden was gekomen met de belasting en uit angst voor arrestatie was gevlucht. Hij deed het voorkomen of hij een politieke vluchteling was, maar viel door de mand toen men bleef doorza gen over de belastingkwestie. Ook hij werd tenslotte met zijn vrouw toegelaten en ook hij zal wel binnenkort in de Bondsrepu bliek een baantje vinden... ZO KOMEN iedere dag vierhonderd mensen uit het oosten. Ze zien er in het algemeen niet erg optimistisch uit. Ze we ten dat ze hun hebben en houden hebben achtergelaten en dat ze van de grond af opnieuw moeten beginnen. Maar ze weten ook dat in de Bondsrepubliek behalve werk ook vrijheid op hen wacht. En het is die vrijheid, die vlak over de Westduitse grens nu al miljoenen mensen in de loop dei- jaren heeft doen besluiten om te vluchten. Daaraan vooraf gaat, zo bleek ons te Ma riendorf, maar al te vaak een urenlang gesprek tussen man en vrouw met de angst dat een kind iets hoort en zijn ouders per ongeluk verraadt... datzelfde kind, dat hier in Mariendorf rustig met stenen zit te spelen en straks in West-Duitsland bevrijd moet worden van een kleine reeks communistische gedachten, die men hem ondanks zijn zes of zeven jaren daar reeds flink heeft ingestampt. Het Letlandse volkslied „God zegene Letland" en het Wilhelmus weer klonken zaterdagavond in een der zalen van Bellevue te Amsterdam, waar Letten uit alle delen van ons land bijeen waren ter herdenking van het feit, dat veertig jaar geleden de onafhankelijkheid van de LetlaVidse republiek werd geproclameerd. Deze herdenking was georganiseerd door de Bond van Letten in Nederland, die ruim honderdvijftig leden telt. De oud-consul-generaal van de Letlandse republiek in ons land, de heer B. Pavasars, sprak in het Nederlands een herdenkingsrede uit. Sedert de onafhankelijkheidsverklaring heeft Letland een heroïeke en bloedige strijd gevoerd om het behoud van de vrijheid, zo zei deze spreker. Het land heeft zijn keuze aan de zijde van het avondland, Europa, duur moeten betalen: „Het is thans leeg geroofd, de bevolking deels verouderd, deels gedeporteerd, doch' geestelijk niet gebroken. Nog altijd telt de communis tische partij van Letland slechts twee percent van de bevolking. Het zal onder alle tegenslagen toch een deel van Europa blijven". De spreker wees tenslotte op de plicht van West-Europa te streven naar vrijheid voor Let land en riep de aanwezige Letten op met alle kracht te strijden voor de bevrijding van het land. Daarna voerde het woord de bondsvoorzitter, de heer Makstenieks, waarop gelukwensen werden vertolkt door de president van de Estlandse vereniging in Nederland en de voorzitter van de stichting Federatie van Hongaren in Nederland. vluchten als er wat gebeurt in Oost-Duits land zélf, als er maatregelen worden ge nomen tegen de artsen en de leraren, als er aangekondigd wordt dat er harder ge werkt moet worden. Wij zijn in de gelegenheid gesteld enige zittingen bij te wonen van een ondervra gingscommissie van het kamp Mariendorf, bestaande uit drie ambtenaren, die eens zelf vluchtelingen waren en in Oost-Duits land respectievelijk bankbediende, leraar Duits en technicus waren geweest. Het waren bepaald geen heren, ondanks al hun vriendelijkheid, die men knollen voor ci troenen zou kunnen verkopen. Ze weten al les van Oost-Duitsland af: hoe de' belas ting er werkt, hoe men daar pleegt te on dervragen, wie burgemeester hier is, wie wethouder daar kortom, om de tuin wor de ze slechts zelden geleid. Ze beslissen snel, ze ondervragen met een onuitputte lijk geduld, ze willen van iedere vluchte ling precies weten waaróm hij have en goed achter liet om in de Bondsrepubliek opnieuw te beginnen. Ze wekken geen en kel moment de gedachte dat ze al die vluchtelingen nu met open armen ontvan gen. De vijftigjarige oorlogsgewondc, die met zijn vrouw en het kind van zijn ge scheiden zoon met veel moeite was ge vlucht, werd alleen met grote voorko mendheid behandeld: werken kan hij niet meer, een tweede zoon in West-Duitsland zal hem moeten onderhouden. Te vertellen had de man slechts het een en ander over partijdruk, over de moeite die men daar doet om de mensen de communistische pa rolen zelfs in de kleinste dorpen op te dringen. Maar diezelfde commissie van drie had enige uren werk aan een ex-com munist, die het gebracht had tot eigen PARIJS (UPI) Woensdag is het twee de nummer verschenen van het „spreken de" tijdschrift „Sonorama", een bunde ling geluidsopnamen van onder meer de pauskroning, een interview met Edith Piaf en een stuk filmdialoog. Deze afle vering verschijnt in een oplage van hon derdduizend en kost vijfhonderd franc. 1-Iet eerste nummer, dat 15 oktober uit kwam, was in Iwet dagen uitverkocht. Er verscheen nog een nadruk van dertig dui zend exemplaren. Het tegenwoordige num mer bestaat uit zes langspeelplaten en zes tien gedrukte pagina's. Het geheel ziet er uit als een kinderboek, samengebonden door een spiraal. Als men het openklapt op de gewenste plaat en het geheel op een grammofoon plaatst is men door een ra dioreportage bij een of andere belangrij ke gebeurtenis aanwezig. Van de zes lang speelplaten zijn drie gewijd aan actuele gebeurtenissen: de pauskroning, het aan bod van generaal De Gaulle aan de Alge rijnse opstandelingen en het antwoord van een woordvoerder der rebellen. PARIJS (AFP) De prijs voor de bes te Franse detectiveroman is dit jaar toe gekend aan André Gillois voor zijn „125 Rue Montmartre". De prijB is honderd duizend frank. NOG TS POLEN niet verloren, zo luidt de eerste regel van het Poolse volkslied. Hij zou, na de toepasselijke veranderingen, ook kunnen gelden voor de Letten en de Esten. de Oekraïners en de Hongaren en alle andere volken die het uur van hun werkelijke bevrijding verbeiden. DE VOLHARDING, waarmee men de nationale zaak trouw blijft, is een van de wezenskenmerken van de poliliek-bewuste emigrant. In het algemeen echter heeft hij ook voldoende werkelijkheidszin om te be seffen, dat voorlopig het ogenblik van de vervulling van zijn wensen nog lang niet gekomen is. Wij hebben ook niemand ont moet die de zelfstandigheid van zijn land wilde herwinnen door middel van een der de wereldoorlog, al waren er wel die zich niet ontveinsden dat. nog nooit een volk zijn onafhankelijkheid cadeau heeft gekre gen. Men hoopt veeleer op een uitholling van het communistische regime vanbinnen uit en meent vele tekenen te bespeuren welke op dat proces wijzen. De gedeser teerde Russische spion Khoklov heeft het geloof aan een dergelijke ontwikkeling trouwens vaster voet gegeven. De meeste vertegenwoordigers van de uitgeweken re geringen of bevrijdingscomité's zijn er zich eveneens van bewust, dat de toekomstige onafhankelijkheid een minder absoluut; karakter zal dragen dan die welke in de tweede wereldoorlog verloren ging. Men heeft zich vertrouwd gemaakt met de ge dachte van federatieve samenwerking in Europees verband. Dr. N. W. Komar, on danks zijn Nederlanderschap toen nog al tijd een woordvoerder van gewicht voor de Poolse zaak, bijvoorbeeld, is een overtuigd lid van de Europese Beweging. HOE MEN NU de zaak ook keert of wendt, de belangrijkste eigenschap welke de emigranten der Midden- en Oosteuro- pese landen dienen te bezitten heet: geduld Dat is echter een bijna onmogelijke opgave voor die ballingen, die machteloos uit de verte moeten toezien hoe hun land in een vrij snel tempo door massadeportaties dei- inheemse bevolking en door gedwongen vestiging van buitenlanders denatureert. De Baltische landen en inzonderheid Est land bieden van die Sovjet-migratiepolitiek een schrijnend voorbeeld. In 1939 telde Est land. ongeveer zo groot als België, één miljoen tweehonderdduizend inwoners. Volgens de officiële statistieken is dit. aan tal stationair gebleven. Maar de samenstel ling van die één miljoen tweehonderd dui zend inwoners is geheel anders, wanneer men rekening houdt met de driehonderd duizend Russen, die nu in Estland wonen en de bezetting door een troepenmacht van ongeveer honderdduizend man. Daaruit volgt dat er nog slechts achthonderdvijftig duizend Estlanders zijn overgebleven. Het verschil schuilt in de gevallenen, de gede porteerden en de uitwijkelingen. Er zijn nu ongeveer zestigduizend „vrije" Estlan ders. die voor een belangrijk deel, vooral wat betreft de politiek en cultureel leiding gevende figuren, in Zweden wonen. Meer dan twintigduizend Estlanders maken niet alleen een dagelijkse Estische editie van de „Stockholms Tidningen" mogelijk, maar verschaffen ook zelf de drukpersen voort durend werk. Zo zijn er sedert de Russische bezetting buiten Estland niet minder dan tweehonderdvierenvijftig romans, novellen, memoires en gedichtenbundels met teza men ruim zesenveertigduizend bladzijden in het Estisch verschenen. In dezelfde periode verschenen in Estland zelf slechts zevenentachtig werken in de genoemde categorieën. De brochures van het Estische Voor lichtingscentrum in Stockholm zien er net zo keurig uit als vóór 1939 het geval is geweest met dit nijvere staatje, dat ons in menig opzicht zeer verwant moet voor komen. Wellicht, verklaart dat ook de zeer gelukkige huwelijken, welke tussen Neder landse mannen en Estlandse vrouwen en meisjes, die elkaar in Duitse kampen ont moetten. zijn gesloten. Dat van de voor zitster der Bond van Estlanders in Neder land. mevrouw Belinfante-Saidlo. is daar van één voorbeeld, dat van een thans met zijn Estische vrouw en twee kinderen uit Estland teruggekeerde Nederlandse arbei der die door zijn hardnekkige weigering zijn gezin in de steek te laten (hij moest van de Russen alleen naar Nederland terug keren), vele jaren in Russische gevangen schap bleef een ander VOOR NEDERLANDERS, die alleen de Duitse knoet hebben gevoeld, is de beoor deling van de houding welke de Baltische landen in de oorlog hebben aangenomen, wel eens moeilijk, vooral als men in een Lets propagandageschrift ook nu nog een scheutje anti-semitisme proeft. Toen de Duitsers echter in 1941 de Baltische landen bezetten, hadden de Russen in het. ene jaar van hun schrikbewind alleen al in Letland veertienhonderd personen, overwegend in tellectuelen. gedood. Vijftienduizend men sen werden gedeporteerd, zesduizend ge vangen gezet. Van twaalfduizend anderen ontbrak elk spoor. Tezamen een verlies van vierendertigduizend Letten, zijnde drie per cent van de gehele bevolking. Een Letse woordvoerder in ons land hij wil zijn naam niet noemen, want hij wil zijn uit Siberië teruggekeerde zoons niet aan nieu we strafmaatregelen blootstellen zei ons: „Toen de Duitsers kwamen, hadden we te kiezen tussen de pest. en de cholera. Wij kozen de cholera". Het bleek al spoedigi dat de Baltische volken de Duitsers ten onrechte als bevrijders hadden verwel komd: een eigen politiek leven werd niet toegestaan, een Sovjet-maatregel als dc collectivisering der landbouwbedrijven werd niet ongedaan gemaakt en Rosenberg stelde een rapport op, waarin hij een be leid uitstippelde, dat de Baltische landen binnen drie generaties opnieuw tol Duits gebied zou maken. Het enige „voorrecht" dat de Letten genoten, was de verplichte deelneming aan een Lets legioen. Drie jaar later golfde het front weer terug en joeg Esten, Letten en Litouwers voor zich uit. Zij vluchtten niet voor het oorlogsgeweld zelf, maar voor de Russen, die nooit onder stoelen of banken hadden gestoken dat zij van de Balten rekening en verantwoording zouden vragen over hun doen en laten tijdens hun afwezigheid. De bevolking van de Oostzeelanden wist precies wat dat zeg gen wilde: men had ruimschoots gelegen- den gevestigd, naar Noord-Amerika zijn getransmigreerd. De Letten hebben zich daar bij duizenden tezamen kunnen vesti gen. hetgeen een eigen cultureel leven mogelijk maakt. In ons land, waar niet meer dan tweehonderd Letten wenen, is dat laatste slechts zwak ontwikkeld, het geen ook een gevolg is van een gebrek aan intelligentsia: drie of vier artsen en een twintigtal kantoorbedienden, de overigen zijn meestal geschoolde arbeiders als mon teurs. lassers en houtbewerkers. Onder die omstandigheden, welke vooral onder de jeugd de assimilatie in de hand werken, baart, ook de geestelijke verzorging wel eens zorgen. Een keer per jaar komt de heid gehad ervaring op te doen in de eerste peiiode der Russische bezetting. Honderd vijftigduizend Letten verkozen de vrijheid der vluchtelingenkampen en een ongewisse toekomst, boven het weerzien der meesters uit. Moskou. Maar toch: „We hangen aan ons land en volk, we hebben nooit afstand gedaan van ons vaderland!" verklaart deze Letse woordvoerder. Het is voornamelijk om deze redenen dat vele Letten, die zich na de bevrijding aanvankelijk in Nederland had- De Estlandse dansgroep Endla voert, onder leiding van Kao een stokkendans uit- Koningin Juliana geeft, voortdurend van haar intensieve belang stelling voor het wel en wee van vluchtelingen en ontheem den blijk. Zo woonde zij ook 't in septem ber in Amsterdam gehouden vluchtelingen- congres bij, waar een groep Letlandse meisjes in nationale klederdracht aan haar werd voorgesteld. evangelisch-lutherse dominee uit Duits land en reist tezamen met de voorzitter van de Bond van Letten de rusthuizen af om de bejaarden te bemoedigen. Bij de Estlanders komt de dominee twee keer per jaar over, een keer in de zomer en een keer voor het kerstfeest. Voor die bijeen komsten krijgt men steeds de beschikking over de Nederlands Hervormde Kerk in Wassenaar. De twee andere bijeenkomsten der Esten hebben in februari plaats (wan neer de uitroeping der Estische onafhan kelijkheid in 1918 wordt, herdacht) en in mei. Dit meifeest wordt gezamenlijk met de Letten en kinderen uit de kampen in Duitsland gevierd. DE VERSTANDHOUDING tussen Esten en Letten is trouwens van oudsher voor treffelijk. Dat dé Litouwers hierbij niet worden genoemd, is uitsluitend een gevolg van het feit dat dit. Baltische volk in Nederland geen eigen organisatie heeft. Bovendien zijn de Litouwers overwegend rooms-katholiek, zodat er ook geen kerke lijke band bestaat. Overigens is het niet zo, dat Esten en Letten verwante volken zijn, integendeel. De Esten behoren namelijk tot de Fins-Oegrische volken en zijn vooral met de Finnen verwant, waarmee ook een grote taaiovereenkomst bestaat. De Russen hebben thans de natuurlijke banden tus sen beide volken doorgesneden door het rechtstreekse verkeer tussen beide landen, dat vóór de oorlog zeer intensief was, te verbieden. Belemmeren de Russen met alle midde len het vrije verkeer van de Baltische lan den met de buitenwereld, aan de andere kant sparen zij kosten noch moeiten om de verloren zonen naar het vaderland terug te lokken. In Oost-Berlijn zetelt daartoe de organisatie Michailov. welke een serie na tionale „thuisroepingscomité's" patroneert. Door middel van aantrekkelijke vlugschrif ten en periodieken, waarin enerzijds op sentimentele wijze wordt beschreven hoe zeer de achtergeblevenen treuren om de uitgewekenen en anderzijds hoog wordt opgegeven van de prestaties van het nieu we regime, tracht men de zwakke broeders tot de terugkeer over te halen. Ze zijn dan verplicht om voor de Estlandse radio stations waarvan de programma's overi gens in Moskou worden samengesteld af te geven op de verwording van het Westen en de gang van zaken in het hervonden vaderland bovenmatig te prijzen. Nadat zij deze wederdienst hebben bewezen, hoort men niets meer van ze. En als men infor meert wat er van ze geworden is. dan luidt het stereotiepe antwoord' „Zij hebben in Rusland een betere baan gekregen". Maar erg veel belangstelling voor een der gelijke carrière schijnt er bij de in Neder land vertoevende Balten niet te bestaan. H Baiiman De laatste vijand is een spannend relaas van de e>.-RA.F-.iachtpiloot Richard Hillary over het aan deel dat hij en zijn medestudenten in Oxford ge- nad hebben in de slag om Engeland tijdens de iaatste oorlog. Behalve aan de krijgsverrichtingen in die spannende dagen wijdt de schrijver ook aandacht aan de mentaliteit van zijn „clan" - een aantal over het paard getilde rijkelniszoon- i;es, die met allerlei geborneerde waandenkbeel den de oorlog ingingen, maar die tenslotte, ge confronteerd met het leed en de vernieling, tot het inzicht komen, dat de moeilijkste strijd niet op de slagvelden of in de lucht gestreden moet worden, doch in hun eigen innerlijk. (Prisma). BERLIJN, november. In het Westberlijnse vluchtelingenkamp Mariendorf kan men alle soorten Oostduitse vluchtelingen ontmoeten: de politiek vervolgden, de vluchtelingen die door de Westduitse welstand worden aangetrokken, de vluchtelingen die met de Oostduitse be lasting moeilijkheden hadden, die hun eigen zaak verloren, die hun kinderen geen goede opvoe ding konden geven enzovoorts. Het is een scala van leed, dat in dit uit stenen huizen opge trokken kamp dag-in-dag-uit aan het licht treedt. Artsen, arbeiders, huismoeders, kinderen ze lopen wat doelloos hier rond. Ze zien er over het algemeen wel netjes, maar bepaald niet chic uit, ook al zullen ze in de meeste ge vallen wel hun beste kleren voor de vlucht hebben aangetrokken. Ze hebben tenslotte maar één wens: zo gauw mogelijk in een vliegtuig te stappen, dat hen in de Bondsrepubliek brengt. ten. Zelfs kwam iemand uit Rotterdam, die in de oorlogsjaren wel niet in Lisse macr in een naburige gemeente heeft gewoond. Je kunt nooit weten, dacht, hij, die Duitsers stonden nu eenmaal niet bij de gemeentegrens stil. Voorlopig worden alle aangiften ge noteerdZij zullen nauwkeurig worden onderzocht. De politie zal al haar speur- derstalent in het veld. brengen. Tot 15 december kunnen liefhebbers voor de driehonderd mark zich nog melden. Een Duitse ex-soldaat heeft zoals men al heeft kunnen lezen driehon derd mark aan de burgemeester van Lisse gestuurd als late vergoeding voor een radiotoestel, dat hij in de oorlogs jaren bij een inwoner van Lisse heeft weggehaald. Het bericht hierover was nog niet verschenen, of onmiddellijk meldden zich de eerste gegadigden voor de driehonderd mark aan het politie bureau in Lisse. Zij kwamen uit verscheidene gemeen-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1958 | | pagina 15