VenkoJk Geheel aan Bartók gewijde avond van het Noordhollands Philharmonisch Orkest Baliet van de Nederlandse Opera met rampzalige begeleiding Hoofdkeurmeester A. H. Hoefnagel was bekend in 38 gemeenten Hoofdpijn? Verkoudheid? Griep? Eekhoorn in „Lenteparade Jean Bruce schreef beste spionageroman Amerikanen beproeven bevoorradingsraket VehkaJk 2 'ASRRO'5 Toneelgroep „Theater" met twee premières Het journalistencabaret van Amsterdam Musicus Fred. J. Roeske gehuldigd Nieuwjaarsreceptie Commissaris der Koningin Afscheid bij de Keuringsdienst van Waren Keuren met ogen, neus en mond Twee kunstveilingen in Amsterdam Joseph Spelthaan gast bij Nederlandse Opera WOENSDAG 10 DECEMBER 1958 9 Aan de voorbereiding van het vierde dinsdagavondconcert van het Noordhol lands Philharmonisch Orkest, geheel ge wijd aan werk van Béla Bartók, was door het bestuur en dirigent Henri Arends bij zondere aandacht besteed. In de eerste plaats had men, in samenwerking met de Volksuniversiteit, de Belgische musicoloog prof. Denijs Dille bereid gevonden de avond in te leiden. Voorts was de pro grammatoelichting uitvoeriger dan ge bruikelijk. Deze is met financiële mede werking van de vereniging „Vrienden van het N.Ph.O." tot stand gekomen en door het Nederlands Bartókgenootschap ver zorgd. De tekst van de toelichtingen was van de hand van Pal Jórdanyi, Géza Frid en Marius Flothuis. De inleiding van prof. Dille droeg het karakter van een vraaggesprek waarbij de Haarlemse toonkunstenaar Paul. Chr. van Westering als interpellant optrad. Naar mijn mening had men er beter aan gedaan prof. Dille een korte causerie te laten hou den. De vragen, die hem gesteld werden, bewogen zich namelijk vrijwel alleen op het terrein dat reeds door de gedrukte toelichting bestreken werd, zodat de in leider dikwijls genoodzaakt werd tot een mondelinge herhaling van de reeds schrif telijk uiteengezette gegevens. Bovendien dwong de nadruk, die de vragensteller leg de op de verwerking van folkloristische gegevens bij Bartók, de inleider tot een herkauwen van opmerkingen die men zelfs bij de meest oppervlakkig geïnteresseerde als bekend kon veronderstellen. Dat Van Westering de inwerking van het tijdsge beuren od een waarlijk levend mens en musicus als Bartók nihil achtte, doch zijn ontwikkeling uitsluitend als een „experi menteren met de klank" beschouwde, was reeds bedenkelijk: Klankexperimenten zijn namelijk niet los te denken van de inner lijke spanningen waaraan een componist gehoor moet geven. Een opvallend staaltje van wanbegrip omtrent de relatie tussen een kunstenaar en zijn werk was voorts de vraag of het optreden van zeer snelle pianissimopassages in de finale van het „Concert, voor orkest" misschien toege schreven moest worden aan Bartöks zacht aardige karakter. Dat deze inleiding niet op een misleiding ging gelijken, was echter te danken aan de tactische wijze waarop de heer Dille in zijn antwoorden telkens weer het rechte spoor vond, waarbij hij interessante bijzonderheden over de com ponist en zijn werk wist te vertellen. Inmiddels werd het door het tweevoudig optreden van de beide sprekers, namelijk bij het begin en vóór de tweede helft, een zeer omvangrijke avond, die pas om elf uur geëindigd was. Henri Arends opende het programma met „Deux Images" twee natuurschetsen, het ene vol van een Advertentie De Franse grote prijs voor spionage romans is dinsdag toegekend aan Jean Bruce voor zijn boek „Paniek op het eiland Wake". De zevenendertigjarige Bruce, een oud-ambtenaar van de Franse politie, heeft reeds zeventig remans geschreven. De hem toegekende prijs bedraagt vijfduizend gulden. hoge onbestemde impuls van uitbottend leven, het andere van een robuuste en gril lige vreugde. Ik meen dat een werk als dit voor ons orkest in vele opzichten nog te moeilijk is. Het is namelijk een quasi- fragmentarische muziek, een als een mo zaïek opgebouwde partituur van kleine melodische cellen, bewegend op een uiterst soepel ritme, dat in feite iedere regel matige metriek negeert. Het geheel moet de indruk wekken van een geraffineerde collectieve improvisatie. (A propos, juist over dit improvisatorische karakter van Bartöks muziek, in aansluiting op het boerenlied, had mijns inziens méér gezegd dienen te worden door de inleiders: Veel van wat hij aan melodische, ritmische en harmonische vrijheden „ontketend" heeft, kan van daaruit verklaard worden). Bovenstaande opmerking over de inter pretatie der „Deux Images" is ook van toe passing op de begeleiding van het viool concert, een ongrijpbaar en eruptief stuk dat, om door de toehoorders duidelijk ge registreerd te worden, een grote zekerheid van de uitvoerenden vereist in het aaneen voegen van schijnbaar incoherente stem mingen. Voor de wijze waarop de dirigent het solistische en het orkestrale aandeel, die elkaar in deze muziek voortdurend dreigen te ontglippen, wist te binden, ver dienen hij en het orkest grote lof. De uit voering van de solopartij door de Belgische violist André Gertler was technisch be wonderenswaardig en getuigde van veel begrip voor de eigen aard van Bartöks muziek. De grootste troef speelden dirigent en orkest echter eerst na de nauze uit in de vertolking van het „Concert voor orkest". Dit uit 1943 daterende werk, dat reeds vrij spoedig in brede kring bekendheid heeft verworven, staat thans op het repertoire van alle grote orkesten ter wereld. Er is reeds veel gezegd en geschreven over de rijkdom aan menselijk-muzikale waarde van dit kapitale stuk, waarin vrijheid en gebondenheid in een subtiel evenwicht verkeren. Het is daarom voldoende orn de constateren dat dit werk ons orkest bij zonder goed „ligt" en dat het de veelheid van schakeringen, de over lange afstanden opgebouwde climaxen, de geheimzinnige verstikkingen, de humor en de pijn van dit muzikale document prachtig wist te reali seren. Deze uitvoering verdient jaarlijks in het seizoenprogramma te worden op genomen. Moge deze Bartök-avond daartoe de stoot hebben gegeven. Sas Bange ATLANTA (UPI) Verleden week is voor het eerst een prototype afgevuurd van het „Lobber"-projectiel, te Camp Ir win in Californië. Convair, welke aan dit projectiel van zes voet werkt, verwacht daar veel van. Geleerden geloven dat het projectiel verder ontwikkeld kan worden als een „blokkadebreker". Volgens Con vair zou het gebruikt kunnen worden om voorraden te „gooien" naar belegerde plaatsen, zoals West-Berlijn, of de Chine se eilanden Querr.oy en Matsoe. Er be staat zelfs hoop dat de „Lobber" in een later stadium een menselijke lading kan vervoei'en misschien een hele divisie soldaten, die binnen een half uur waar ook op de aardbol neergezet kan worden. Volgens Convair had de lobber een unie ke start. Een technicus op het gebied der projectielen las een krantenbericht over een speech van kwartiermeester gene raal A. T. McNamara, die in herinnering riep dat een aantal Amerikaanse soldaten, die in de tweede wereldoorlog omsingeld waren door de Duitsers, voedsel ontvin gen, dat in niet meer explosieve granaten was gestopt, die over de hoofden van de vijand werden geschoten. De generaal vroeg zich af of een projectiel dat werk misschien nog beter kon doen. De techni cus, die het bericht las, was daarvan overtuigd en hij haalde Convair over om een kleinprojectiel, de „lobber" te bou wen. Dit projectie] heeft raketaandrijving en heeft een parachute voor de afremming boven het doelgebied. Het kan een nuttige last vervoeren. Dit vermogen kan benut worden voor voedsel, munitie en medi camenten. Bovendien heeft de neuskegel een schok-absorberend vermogen. Advertentie HST IS KWALITEIT San Francisco Een verrukkelijke, croquante biscuit,pittig en vol van smaak, ovenvers in een feestelijke verpakking.70 cent per pakje - Los 27 cent per 100 gram. VERPAKTE BISCUITS...die zijn heerlijk I Na het debuut van het vernieuwde, on der directie van Johan Verdoner geplaat ste Ballet van de Nederlandse Opera te Amsterdam heb ik op grond van voldoen de hoopgevende aspecten een aanbeveling geschreven om door te gaan op de inge slagen weg. Het zal in de naaste toekomst absoluut noodzakelijk zijn over te gaan tot een betere bundeling van krachten. Over welk organisatorisch plan men dan ook overeenstemming zal bereiken, één ding is zeker, maar kan niet genoeg her haald worden: terwille van de bloei van de danskunst in ons land dienen de gezel schappen alle in de eerste plaats aan ar tistieke eisen te voldoen. Mede met het oog op de komende ontwikkeling mocht men daarom dankbaar zijn, dat het door de hoofdstad financieel begunstigde ensem ble niet langer met Franse slag en smaakbedervende opsmuk te werk gaat, zich thans onder beproefde leiding van de balletmeester, zich regisseur-gene raal noemende Dimitri Romanoff toe legt op de verwezenlijking van kunstzin nige aspiraties. Uiteraard doen zich daar bij talrijke moeilijkheden voor, die zonder als excuus gebruikt te mogen worden om begrip vragen: de totale vernieuwing van het repertoire, de omscholing van de groep, die bovendien vele jonge leden telt. Daar komt dan nog bij de beperkte gele genheid om toneelroutine op te doen door het voorlopig kleine aantal voorstellin gen. Maar wat er dinsdagavond in de Am sterdamse Stadsschouwburg gebeurde, leek veel op moord met. voorbedachten rade. Voor zover men het niet vooruit wist, had men toch bij de. generale repe titie kunnen horen, dat de begeleiding door het Westnederlands Symfonieorkest on der leiding van Sam Swaap een rampza lig gevolg zou hebben, dat dan ook niet is uitgebleven. Niet alleen was de klank ze nuwtergend, tot overmaat van ramp kreeg men de zonderlingste versnellingen en vertragingen te verwerken. Bij een solo in de tweede akte van „Giselle" liet de diri gent zelfs opnieuw inzetten. Men kan onder dergelijke omstandigheden geen zuivere uitvoering verwachten van de dansers, die waren overgeleverd aan funeste spannin gen en volkomen onberekenbare invloe den. Het getuigt van gebrek aan verant woordelijkheidsbesef, dat men dit orkest niet tijdig naar huis heeft gestuurd en vervangen door twee piano's. Men zal he grijpen dat ik van een beoordeling der pres taties op het toneel moet afzien. Alleen een paar opmerkingen dus over het programma, dat geopend werd met een restant van het vroegere repertoire, namelijk „Sinfonia" van Victor Gsovsky op muziek van de „Engelse" Bach, zonder de bewegelijke decors van voorheen en nu met andere lelijke kostuums. Het is mij een raadsel, waarom men dit van een vol slagen gemis aan inspiratie getuigende, voortdurend oninteressante maakwerk heeft gehandhaafd. Er volgde een korte noviteit: de pas de trois „Intermezzo" van Hans van Manen op muziek van Arthur Honegger, waarin de choreograaf invloe den van Balanchine en de „vrije" Ameri kaanse figuren aantrekkelijk heeft ver werkt in parafrasen op een zeer dansant thema: de reacties van twee meisjes op Advertentie Toneelgroep „Theater" uit Arnhem zal in dit seizoen twee premières geven. Aller eerst op 22 december in het Nieuwe de la Martheater in Amsterdam van „De ijsman komt" van Eugene O'Neill. Aanvankelijk 7-°u de Amerikaanse regisseur José Quin- iero, die eveneens in Broadway enige ''norstellingen van „De ijsman komt" regis terde, ook hier de regie op zich nemen, bar de heer José Quintero echter door •iekte verhinderd was, heeft Richard Flink zijn taak moeten overnemen. De 'oornaamste rollen in dit stuk worden ver- olkt door Robert de Vries, John de Freese, Hans Tiemeijer en Paul Storm (als gast). De tweede première, „Het koffiehuis" van Carlo Goldoni, is op 1 januari. Het stuk wordt opgevoerd in de Stadsschouw burg van Arnhem onder regie van Cruys voorbergh. „Het Amsterdamse journalistencabaret", dat de traditie van het na de oorlog opge richte en verdwenen cabaret „De Inktvis" wil voortzetten, geeft zondag in het Miner va Paviljoen in Amsterdam de eerste van een drietal openbare voorstellingen van zijn programma „Pers-vers". De teksten zijn voor het grootste deel geschreven door de leden van het cabaret, waarvan alleen de drie dames geen journalistes zijn. In de drieëndertig nummers is ook wat politiek gemengd. Gerton van Wageningen schreef voor elf nummers de muziek, de decors zijn van Ad Werner. Beiden werken even als Bob Steinmetz, die de algemene leiding heeft, aan het programma mede. De andere medewerkenden zijn Heay d' Ancona, Nan- neke Hogenbirk, Geneviève Werner, Fritz Rehrendt en Bob Bouma. Ze worden aan de vleugel begeleid door Jan Beishuizen. dig en mooi zijn vooral de spelmotieven en de naar binnen draaiende bewegingen. De uitvoerenden waren Vanna Besancon Alexandra van Rhijn en Chris Torenbosch. „Giselle" werd kapotgemaakt door het orkestrale aandeel, dat voordien „alleen maar" schromelijk onvoldoende was ge weest. Overigens werd het wel duidelijk, dat Dimitri Romanoff goed zijn ogen de kóst hééft gegeven bij de vertoningen van het Bolsjoi Ballet, waaruit hij zelfs meer overnam dan harmonisch met de vroeger gevolgde versie direct in overeenstem ming was te brengen. Winstpunten: een duidelijk exposé, een aanvaardbaar aan deel van Hilarion, een vermenselijking van het spelbeeld. Vreemdsoortigheden: de slotscène van de eerste akte, het op treden van de dobbelaars in het woud, de dood van de mannelijke hoofdpersoon. Dit laatste feit is symptomatisch voor het ook verder aan het licht komende misverstand ten aanzien van de romantiek. Het is ver standig om in het eerste, dus het „realis tische" bedrijf te profiteren van het gran dioze Russische voorbeeld. Maar het blijkt levensgevaarlijk om vooral in het tweede de dansen te veranderen, zeker wanneer er geen integratie door jarenlange om gang bestaat. In enkele gevallen werden nu zelfs de typisch romantische „leidmo tieven" (de herkenningsmelodie van het gevoel, zou men kunnen zeggen) op een bijna letterlijke manier doorkruist. Ook enkele kleine variaties in de solo's hebben mij niet gelukkig gemaakt. Het is moge lijk dat deze indrukken zich nog zullen wij zigen, naarmate de vertolkers er beter vertrouwd mee raken. Tenslotte nog iets over de toeschrijvin gen. In het programma wordt (merkwaar dig, de Russen doen dat ook) alleen Co- ralli als choreograaf genoemd, hoewel het voor geen bestrijding vatbaar is, dat Jules Perrot als de voornaamste schepper moet worden beschouwd. Dc Russische versie is in ieder geval van hem afkomstig: hij bracht te St. Petersburg allerlei verande ringen aan in de eerste Parijse zetting. Tegen het invoegen van de zogenaamde boeren-pas-de-deux behoeft geen bezwaar te bestaan als men werkelijke solisten daarvoor ter beschikking heeft en er maar bij vermeldt, dat deze niet op muziek van Adolphe Adam doch van Burgmüller is. Het decor voor de tweede akte van Con- stantin Nepo is bijzonder goed, de aankle ding van de eerste akte door Frans Deck- witz nogal banaal. Marianna Hilarides zal in „Giselle" misschien wel nooit een glansrol vinden. De vereenvoudigde pan tomime bleef vrijwel zinloos. Martin Scheepers was wat stereotiep als haar tegenspeler, maar maakte als danser een voortreffelijke beurt. Maria Sylvaine, vroeger een prima koningin van de Wil li's, overdrijft deze rol thans tezeer. Al waren de omstandigheden dan ook van dien aard, dat men geen oordeel mag vellen over de presentatie daarvan, het is althans verheugend dat het. aandeel van de dans in „Giselle" bij de Nederlandse Opera in ere is hersteld. David Koning In het Amsterdamse Concertgebouw heeft de koninklijke mannenzangvereniging Apollo" dinsdag haar voormalige dirigent Fred. J. Roeske ter gelegenheid van zijn negentigste verjaardag gehuldigd. Terstond nadat het koor twee composities van Roes ke had gezongen, namelijk „Gebed voor den tempel" en „Groot is de Heer", werd de musicus, die van 1897 tot 1953 het koor heeft geleid, op het podium geroepen. De voorzitter van de zangvereniging, de heer A. Renes, sprak woorden van hulde jegens de heer Roeske en roemde zijn veelzijdige arbeid. Vanna Besancon, Chris Torenbosch en Alexandra van Rhijn in de pas de trois „Intermezzo" van Han van Manen. De Commissaris der Koningin in de pro vincie Noordholland en mevrouw Prinsen zijn voornemens een nieuwjaarsreceptie te houden op zaterdag 3 januari 1959, des middags van drie tot vijf uur ten Pro vinciehuize te Haarlem (ingang Paviljoens laan). Wanneer op donderdag 18 december 's middags van vier uur tot half zes tijdens een receptie in restaurant „Dreefzicht" in Haarlem de heer A. H. Hoefnagel wegens het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd afscheid 7,al nemen van zqn werkkring, de Keuringsdienst van Waren voor het gebied Haarlem, dan zal daarmee een ambte lijke loopbaan worden afgesloten van iemand, die bekendheid genoot van Beverwijk tot Wassenaar en van de kuststreek tussen Katwijk en IJmuiden tot diep in de Haarlemmermeer. Een gebied dat maar liefst 38 gemeenten omvat was gedurende meer dan 36 jaar het arbeidsterrein van hoofdkeurmeester Hoefnagel. Zijn dagelijkse taak betrof in de volle betekenis van het woord het dienen van de gemeenschap en in het bijzonder het waken voor de volksgezondheid. De heer Hoefnagel heeft de groei van de keuringsdienst van waren, van bescheiden plaatselijke instantie tot de omvangrijke regionale organisatie welke hij thans is, van de grond af meegemaakt en daarin een werkzaam aandeel gehad. In 1919 trad hij als keurmeester toe tot de gemeentelijke keuringsdienst voor eet- en drinkwaren in Dordrecht. Voordien was hij enkele jaren werkzaam als „handels reiziger in koloniale waren", zoals dat vroeger heette. Door zelfstudie en het vol gen van cursussen verdiepte hij zijn waren kennis. Deze bekendheid vormde de stevige basis voor zijn latere taak als keurmeester Op 16 maart 1922 verhuisde de heer Hoef nagel naar Haarlem, waar hij als keur meester bij de plaatselijke keuringsdienst voor eet- en drinkwaren in dienst trad. toenmaals gehuisvest aan de Kampersingel boven de stadsapotheek. Later verhuisde de dienst naar de Botermarkt en in 1929 wer den kantoor en laboratorium ondergebracht in het perceel Nieuwe Gracht 3, waar zij thans nog zijn gevestigd. Sedert in 1918 nieuwe wettelijke maat regelen met betrekking tot eet- en drink waren van kracht werden (in 1935 belang rijk gewijzigd) is er op het gebied van de warenkeuring veel baanbrekend werk tot stand gekomen. Tekenend voor deze ont wikkeling is de grote uitbreiding van het aantal voorschriften. Waren er veertig jaar geleden nog maar enkele wetsartikelen, momenteel bestaan er ongeveer veertig koninklijke besluiten, die alle tot in bij zonderheden de samenstelling, bereiding, het vervoer, de verpakking, het bewaren jf „Lenteparade" zal volgend voorjaar het bloemencorso van de bollenstreek heten. Vermoedelijk zal het. op 18 of 25 april weer duizenden kijkers trekken. De ar tistiek adviseur van het corsocomité, de heer A. W. van Driel, heeft dinsdagmid dag in café-restaurant „Treslong" in Hil- legom zijn ontwerpen getoond aan belang stellenden. van wie het doorgaan van het corso volgend jaar weer afhankelijk is. De heer Van Driel kan tevreden zijn, want de belangstelling voor zijn met zorg uitgewerkte ontwerpen is wel eens slech ter geweest. Verscheidene jaren is er over geklaagd dat de praalwagens wel mooi waren, maar te duur. Met deze klacht zal thans rekening worden gehouden. Is een wagen in trek maar zijn de kosten te hoog, dan kan de heer Van Driel zijn ontwerp naar de wensen van de koper wat vereenvou digen. „Lenteparade" zal een keur van kleur rijke wagens worden, nu weer sierlijk en romantisch, dan weer geestig of in een strakke compositie. De ontwerpen zijn grotendeels ruim en open met grote kleu- renvakken. Een van de prachtigste wa gens kan Bloemenschilderij worden: le vendig van compositie met sterk afsteken de kleuren. Strakke lijnen laat Mondria- na zien. Grappig is een grote, knagende eekhoorn. Grote vogels en gestyleerde vlinders zullen in de stoet „meevliegen". Na enkele helblauwe vissen zijn de zwarte Een van de grappigste wagens die in het bloemencorso Lenteparadezul len meerijden, ivordt gevormd door deze knagende eekhoorn. zwanen uit het kinderliedje te zien. Behalve praalwagens in sterk contras terende kleuren zullen er wagens meerij den, die bijna geheel uit één pastelkleur zijn opgebouwd, zoals Queen of the whites. In Beeld in bloemen zal een groot aantal heesters worden verwerkt een wagen die een goede afwisseling vormt in de rij van rijdende bloementapijten. Prins of narcis wordt, zoals de titel al doet ver moeden, grotendeels opgebouwd met nar cissen. De tienjarige Keukenhof zal met een van de grootste, zeer geslaagde wa gens goed voor de dag kunnen komen. An dere wagens die het bloemencorso '59 tot een succes kunnen maken zijn: Mei, Prins of colours en Koningin Sheba. Bij de veilinghouder Paul Brandt in Am sterdam zullen begin volgend jaar twee belangrijke kunstverzamelingen worden geveild. Eerst komt onder de hamer de kunstverzameling uit de nalatenschap van dr. Max J. Friedlander, bestaande uit schilderijen, tekeningen en kunstvoorwer pen. Tot de doeken behoren een Verona uit 1400, een Italiaans paneel uit de vijftiende eeuw, voorts werken van Hans Holbein, Cornelisz Engelbrechtz, J. van Hemessen, Frans Pourbas en Willem Kalf- Later komen in veiling tekeningen en aquarellen van Nederlandse meesters uit de achttiende en negentiende eeuw. hoofd zakelijk topografische voorstellingen uit de collectie van wijlen H. E. ten Cate uit Almelo. en het uitstallen van levensmiddelen rege len. De heer Hoefnagel vertelde ons dat in de beginjaren van de Warenwet vooral op het platte land veel weerstand en onbegrip overwonnen moesten worden voordat men de bedoeling en het nut van de geldende voorschriften aanvaardde. Geen pottenkijkers „De meeste veehouders hadden nog nooit van een keuringsdienst gehoord. Ze waren achterdochtig en spontane medewerking was er dan ook weinig. Ze konden hun eigen boontjes wel doppen, zeiden ze. Ze hadden geen pottenkijkers nodig". Dat wantrouwen in en gebrek aan begrip voor het werk van de keuringsdienst is in de loop der jaren grotendeels ten goede ge keerd. De keuringsdienst wordt hoe langer hoe meer beschouwd als een instelling, die de producent en handel met raad en daad bijstaat. Toch werd vorig jaar nog in ruim 300 gevallen een proces-verbaal opgemaakt en moest van de 18.000 monsters er veer tien percent worden afgekeurd, wel een bewijs dat de keurmeesters nog steeds hun ogen terdege de kost moeten geven, daarbij geholpen door hun reuk- en smaakzin- tuigen. De bezuinigingsmaatregelen van de re gering in de jaren dertig leidden er toe dat het aantal plaatselijke keuringsdiensten sterk werd ingekrompen. Ook in Haarlem zou de keuringsdienst worden opgeheven, doch vooral dank zij een actie in de plaat selijke pers kon de keuringsdienst van waren in de Spaarnestad zijn werk blijven verrichten. „Ik kan me nog goed herinneren dat die kwestie toen heel wat stof heeft doen op waaien. Maar gelukkig was het resultaat dat wij niet op wachtgeld werden gesteld. Zelfs onderging het gebied van de Haar lemse keuringsdienst een belangrijke uit breiding door de toevoeging van een groot deel van het rayon van de Leidse dienst die toen was opgeheven," aldus de heer Hoefnagel. In 1946, precies op de dag van zijn zilveren huwelijksfeest, werd hij tot hoofdkeurmeester benoemd. Leraar en examinator Buiten zijn ambtelijke taakvervulling is de heer Hoefnagel als leraar verbonden aan de vakopleiding voor kruideniers. Tevens heeft hij zitting in diverse examen commissies, o.m. die voor het vakexamen voor kruidenier en die voor de hotel-, restaurant- en cafébedrijven. Verder is hij voorzitter van het college van keurmeesters in Nederland. Gevraagd naar zijn bezigheden als hij straks gepensioneerd is, antwoordde de heer Hoefnagel glimlachend: „Fotograferen en tuinieren, daarvoor heeft het me tot nu toe aan tijd ontbroken. Overigens geloof ik dat de vakopleiding en examencommissies me voorlopig niet los zullen laten." De heer Hoefnagel zal als chef van het opsporingspersoneel van de keuringsdienst van waren in het gebied Haarlem worden opgevolgd door de heer J. M. Hermans, thans keurmeester A. Joseph Spelthaan, de Limburgse tenor die in 1954 op het internationale opera concours in Milaan de eerste prijs verwierf en daarna verbonden was aan verscheidene operagezelschappen in Italië, zal in enige voorstellingen van De Nederlandsche Opera gastrollen vervullen, namelijk op dinsdag 16 december de rol van Alfredo in „La Traviata", op donderdag 25 december de rol van Rodolfo in „La Bohème" van Puccini.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1958 | | pagina 9