VOOR JULLIE Het parapluplantje DE LETTERKUNDIGE TALENTEN VAN DAPHNE DU MAURIER EN HET VERSCHIJNSEL VAN DE „BEST-SELLER" ■iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiinHiiiiiiiiiiiifiiiiiniiiiiiiiiiiiiM Nooit kan Meneer de Wind nu eens echt genieten van zijn vakantie Tweemaal Zola Wat laten wij onze kinderen lezen? Kerstboomstandaard I Erbij PAGINA VIER •.- A 'III.ül '!h 'l:: !!l: li. EEN INKTLAP Jongensboeken Wie helpt de landloper op de goede weg naar huist .t*mm f- s <- N <7 i W%& ■•- OM een „best-seller" te zijn behoeft een boek geenszins aan de hoogste litteraire waarden te voldoen. Blijkbaar gaat er al leen voldoende aantrekkingskracht uit van een „behoorlijk" geschreven boek, of van een geestdriftig geladen geschrift, zoals bijvoorbeeld „Rebecca" van Daphne du Maurier dat is. De lezer zal zich er in de regel echter niet mee bezighouden of een dergelijke roman letterkundige waarde heeft, in de meeste gevallen eenvoudig al daarom niet omdat hij het niet weet. Even min als iemand, die graag muziek hoort er zich rekenschap van geeft waarom hij gaarne naar een menuet van Mozart luis tert, maar ook naar een wals van Strauss en een lied van Larry Hooper, om maar een naam te noemen. Men moet het helaas zo zien, dat hij de grootste tederheid, de geweldige muzikaliteit van het hoogste ge halte in een menuet van Mozart op de koop toe neemt, zoals hij dat wonderlijke mooie verhaal „The apple tree" van Daphne du Maurier op dezelfde wijze leest als haar veel minder verheven romans: Lady Dona, Rachel, De kopermijn, De parasieten, De zondebok, Mary Anne en het meest popu laire, dat al vermeld werd. Het is zelfs niet uit te maken of haar prachtige na tuurbeschrijvingen in „Rebecca" met de veelgelezenheid van dit boek wel iets te maken hebben. "Wel heeft ermee te maken, dat alle factoren, die men graag in een roman tegenkomt, aanwezig zijn. De hoofd persoon van „Rebecca" is een lieve, onzelf zuchtige, geestige en wat spottende jonge vrouw. De belangrijke mannelijke figuur is rijk en van goede familie. Hij houdt vakantie aan de Rivièra, een modekwestie, die al meer dan een halve eeuw stand houdt. Vergeet ook niet de liefde op het eerste gezicht van een ogenschijnlijk ziels bedroefd, doch innerlijk verscheurde man op de aantrekkelijke leeftijd van veertig jaar, voor de titelheldin een wat al te dui delijk als naief aangegeven jonge vrouw, die mooier wordt naarmate ze zichzelf le lijker vindt! Een humoristische figuur van een alleen staande rijke dame in het begin is klassiek weergegeven op een manier, die Fielding, Dickens en Bennetteer zou aandoen. De gehele intrige van „Rebecca" draait om de overleden eerste vrouw van de mannelijke hoofdpersoon, Rebecca, alsmede haar post_ hypnotische invloed. In de omgeving van een landgoed met traditioneel geschetst personeel en dito dorpsgenoten, wordt een „thriller" geweven. „Rebecca" is als de meeste van de romans van Daphne du Mu- rier in de ik-vorm geschreven, evenals haar beroemde voorgangsters „Jane Eyre" en „Wuthering Heights" van Charlotte en Emily Brontë dat zijn. Ook in deze boeken van de beroemde gezusters blijkt de pre- ciese kennis van het milieu, al is de som berheid in „Rebecca" dan niet voortgeko men uit de omringende natuur of uit de noodlotsbestemming van de mens, doch uit de reeds genoemde posthypnotische sugges_ tie. OVERIGENS laat Daphne du Maurier niet veel aan de fantasie van de lezer over. Alles wordt tot in de finesses be schreven en soms vele keren herhaald. Het gebruik van teveel woorden is beslist een kenmerk en lang niet het beste van haar romans. De mannelijke figuren zijn zeer schetsmatig en wat hun psychologie betreft uiterst eenvoudig. Men mag niet aannemen, dat Daphne du Maurier de mannen niet kent, want zij kent haar we reld tot in haar vingertoppen de grote wereld, waaraan men zich vergaapt en waarover men graag en veel leest. Zij schuwt echter de weergeving van de man nelijke en vrouwelijke aggressiviteit niet. Daphne du Maurier is een zeldzaam eer lijke vrouw, moedig, fel, sociaal voelend, met grote liefde voor dieren- Die liefde geldt in het bijzonder honden en paarden, de dieren van de Engelse landjonker. Dat is ook haar milieu, waarvan ze de geuren „ruikt" als een van de jachthonden, die ze beschrijft. Zij plaatst de gebeurtenissen in een entourage van tuinen en parken, vij vers en moerassen, tussen meren met veel schepen en rivieren. In „Lady Dona" en in „Rebecca" met name is het water belang rijk, evenals de zilte geur ervan en de sport erop. Niemand als zij geeft deze sprookjestuinen vol planten en vogels weer als een natuurvorser in het schelle licht, dat haar werkwijze eigen is. Niemand als zij vult TTaar vazen met bloemen als van de schilders uit de zeventiende eeuw. He laas staan deze beschrijvingen tussen de meest banale over de liefde en tussen heel merkwaardige over vogels en een hond, die zijn poot bezeerd heeft. Deze beschrij vingen van honden doen denken aan de grote Engelse schilder en humorist Row- landson uit de achttiende eeuw. En hoewel het thema dikwijls aan een „thriller" doet denken, is de mannelijke wijze, waarop Daphne du Maurier moord en doodslag weergeeft, doortrokken van sociale gevoe lens en medelijden. „The progress of Ju lius" is haar sterkste roman. Deze be schrijft de opkomst en de ondergang van een familie van grootfinanciers omstreeks de eeuwwisseling. Hoewel het geheel wat ruw is, kan het grote drama hierin gelden als een vondst, die de schrijfster helaas slechts aanroert en waarvan de eigenlijke diepte alleen wordt aangeduid. Zonder het daadwerkelijke ingrijpen van de jonge onverzettelijke vader in deze roman zouden de moeder en het kind ge storven zijn tijdens de geboorte van dit laatste, omdat de dokters het niet aan durfden. Later, na de kostschooltijd van het meisje, ontstaat een te grote binding met de vader, die niet meer geboeid wordt door zijn vrouw en die van alle geneugten beu is, ondanks zijn grote gepassioneerd heid. Deze binding groeit tot liefde, deze liefde ontaardt in haat. Tijdens het zwem men bezorgt hij zijn dochter de verdrin kingsdood. GEEN ENKELE van haar romans ech ter kan twee onvergelijkelijk mooie korte verhalen evenaren, vol symboliek en tege lijk zo lucide als „The birds" en „The apple tree". Men vindt deze in Nederlandse vertaling in een bundel, die Sijthoff's Uit geversmaatschappij te Leiden als de mees te van Daphne du Mauriers boeken liet ver_ schijnen. Het is volkomen snobistisch om deze verhalen niet in te delen bij het beste wat er van dit soort in de wereldlittera tuur werd geschreven- In „The apple tree" is de psychologie van de man evengoed getekend als die van de vrouw. Men vindt er prachtig uitgewerkte motieven: de on trouw van de echtgenoot, de tragische lief de van de echtgenote, het liefdesverlangen naar het boerenmeisje, dat een ongeluk kreeg, de kwellingen, die de man tot het bittere einde moet ondergaan. Dit alles proeft en ruikt men als het ware wrang in de mond en bijtend op de tong als rook van het smeulende blok van de appelboom in de haard. Degenen, die lezen willen om geboeid te worden, kunnen altijd weer naar haar beste romans grijpen. De fijnproevers zul len slechts haar novellistische meester stukjes waarderen. Helma Wolf-Catz Een Zwitserse firma heeft een uitvinding gedaan, die het top- punt van eenvoud mag heten en toch aan een inderdaad lang- gevoelde behoefte tegemoetkomt. ||s Dat is dan ook de reden waarom wij er hier de aandacht op ves- tigen. Het is namelijk een kerst- boomstandaard van groen glas, een sierlijke bol, die het grote voordeel biedt van veiligheid (verminderd brandgevaar) ver- enigd met schoonheid, want men kan het gelegenheidspronkstuk nu in het water zetten en zo- doende langer fris houden. De belangrijkste winst van dit =S nieuwe produkt lijkt ons wel de |H sterke vermindering van de kans op het uitvallen van naalden. En als de feestdagen voorbij zijn, behoeft men de fles niet met de andere sieraden op zolder weg te bergen: men kan er allerhande takken met bloesem in zetten. Fff Wij hebben er al eerder de aandacht op gevestigd, dat de uitgeverij Bigot van Rossum te Blaricum bezig is een nieuwe editie van de werken van Emile Zola in omloop te brengen. Hoewel in vaak hefti ge geschriften van theoretische letterkun de de strijd aangaande het zogeheten na turalisme reeds lang en breed is uitge vochten, handhaven de romans van de kampioen van deze stijl waarin de wer kelijkheid wordt gezien met inschakeling van het temperament zich nog steeds in de aandacht van het lezende publiek. En zo zal men met vreugde de nieuwe Ne derlandse edities van „Pot-Bouille" (door niemand minder dan Andre Gide hoogge prezen) en „Au bonheur des dames" be groeten. Bleef de titel van het laatstge noemde werk, handelend over en rond een opkomend modemagazijn, de andere ze denspiegel met de scherpe beelden van door hun instincten bewogen mensen wordt thans „In troebel water" genoemd. Het in alle directheid goedverzorgde Ne derlands is van Jan van Rhenen, wiens modern-aandoende spraakgebruik ertoe bijdraagt de afstand in tijd te verkleinen zonder aan de sfeer en de intenties van de schrijver afbreuk te doen. Gezien de al gemene artikelen, die wij nog niet zo lang geleden aan Zola hebben gewijd, kunnen wij met deze aankondiging volstaan. De illustratie hierbij is van een der omsla gen overgenomen. Er blijven klachten binnen komen over de Cyperus of het parapluplantje; de blad- punten blijken over het algemeen niet groen te willen blijven. Dat moet hoofd zakelijk worden toegeschreven aan onvol doende water. De Cyperus is nu echt een plantje dat niet gauw te veel water krijgt. Ze kan het best in een schotel gezet wor den, die men dan regelmatig vol water houdt. Over het algemeen wordt dit groen- blijvende plantje ook veel te warm ge kweekt; het heeft niet zo veel warmte no dig; een matig verwarmd vertrek is al meer dan voldoende. Het is één van de weinige planten, die veel voldoening schenkt op het volle zuiden; wordt de tem peratuur al te hoog, dan moet men het in het heetst van de zomer wat beschermen. Het plantje kan ook veel voedsel hebben. Het is wel nuttig het wekelijks een beetje opgeloste kamerplantenkunstmest te ge ven. Vroeg in het voorjaar zal men moe ten verpotten. Gebruik dan de beken de goede bloemistengrond en werk er dan nog een extra portie oude koemest doorheen. Eventueel kan men grote plan ten ook voort kweken door middel van scheuren. Doe dat echter in het voorjaar. G. Rromdijk IN EEN VORIG STUK over kinder boeken schreef ik al, dat de oogst dan teel bijzonder groot mag zijn, maar dat de kwaliteit in veel gevallen nog te wensen laat. Ik deed toen een keuze uit de tot op dat ogenblik verschenen boe ken. Daar het glansnummers betroffen luidde het oordeel gunstig. Over de boeken, die overbleven, kan ik niet zo enthousiast zijn. LATEN WIJ met het beste „Annema- rieke" naar het gelijknamige hoorspel van Peter Jaspers beginnen. Hoewel vele kinderen en ook ouderen Annema- rieke, haar vriendjes René, Martie en Mar jolein al kennen, zal een ieder het toen enig vinden om de „gote gebeurtenissen in het leven van een klein meisje" nog eens na te lezen. Annemarieke is net als ieder ander twaalfjarig meisje: ze heeft heim wee als ze uit haar dorp weg moet, ze is woedend als zij in de kerstvakantie bij haar tante Suze gaat logeren en haar ouders maar liefst naar Oostenrijk gaan en doodzenuwachtig als ze tenslotte toela tingsexamen voor de h.b.s. moet doen. Bovendien bespreekt Annemarieke al haar problemen en diepste geheimen met haar gedachtenmannetje, „meneer Govert" en welk kind van twaalf zal niet graag zo'n gedachtenvriendje hebben? Niet al leen door „Annemarieke" is Peter Jaspers zo geliefd bij kinderen, maar ook door haar gedichten. Haar nieuwste bundeltje „De gouden bel" (bij de Uitgeverij Hollan- dia in Baarn verschenen) getuigt van een opmerkelijke verbeeldingskracht en een even groot gevoel. Toen gebeurde daar dat wonder, dat een bel, meer goud dan geel, rustig op het kleed bleef liggen, groot en glanzend, rond en heel. Blauwe, gele, roze bellen, kleine witjes, niet te tellen, zweefden in een grote kring, en vergaten om te vallen, zomaar, van bewondering. EEN ANDER, meer grappig gedichten bundeltje is „De kleuren van de regen boog" van Jo Kalmijn-Spierenburg, door J. F. Duwaer Zonen te Amsterdam uitgegeven. Niet alleen aan versjes zullen de kinderen veel plezier beleven, zij kun nen bovendien genieten van de door He- leen Van Dijk gemaakte illustraties, die zijzelf kunnen kleuren. Een heerlijke bezig_ heid voor kinderen beneden de zes jaar. Voor kinderen van diezelfde leeftijd is „Annelies"' van E. Revers eveneens een geschikt boekje. Annelies haar moeder is erg ziek. Daarom gaat ze naar haar tante, die zolang voor haar zal zorgen. Eerst vindt Annelies het verschrikkelijk, want tante woont in een heel klein dorp. Maar als ze daar eenmaal haar vriendjes Loeki en Peter heeft, went ze al gauw. Wat die drie allemaal voor kattekwaad uithalen en wat voor avonturen ze beleven, wordt beeldend beschreven in dit boekje, dat leuk geïllustreerd werd door Ingrid van Lamsweerde en uitgegeven door de Spaar- nestad in Haarlem. JA en dan zijn er ook nog een paar boeken verschenen, die voor „De jonge vrouw" bestemd zijn namelijk: „Jij dappere kleine Marlon" van Elly Tollenaar en „Muis en Luuk gaan palmen zien" van J. Vos-Kuyper, beide uit de „Flamingo reeks van H. Meulenhoff in Amsterdam en „Margreet grijpt naar het geluk" door Nettie Streef van uitgeverij Munsters, eveneens in de hoofdstad. Dat soort van boeken is overbekend en we zitten er be paald niet op te wachten. U weet meteen, wat ik bedoel, als ik het slot van twee van deze boeken citeer. Eerst dan uit „Jij dap pere, kleine Marlon": „Maar ik zal wachten tot je me roept en Lonnie.... in zijn stem lag een diepe innigheid „het zal toch allemaal goed worden?" Marlon keek hem aan en hij zag de zon in haar ogen. „Ik wil zelfs niets liever, Rob!" zei ze zacht. „Muis en Luuk gaan palmen zien" ein digt volgens dezelfde traditie als volgt. „En ik heb je altijd gezegd", zei Erik en hij strekte zijn armen uit, „dat ik naar Holland zou komen voor iets heel anders. Muisje?" Toen Karin vijf minuten later de keuken deur opende, zei ze na een ogenblik be grijpend, "O, dus dat was het!" DAN ZIJN ER nog twee heel merkwaar dige boeken. Zij dragen de veelzeggende titels: „Jongens van zestien die het leven aandurfden" en „Meisjes van zestien, die de vuurproef doorstonden". Beide zijn ge schreven door Ronald Ross en door Lannoo Tielt in Den Haag uitgegeven. De auteur vertelt (lekker dik en smeuig) in deze boeken over jongens en meisjes, die zich altijd weer uit de meest benarde situaties weten te redden dankzij hun moed, stand vastigheid of doorzettingsvermogen. Van deze boekjes valt dus heel wat te leren. Hoeveel wilt u weten? Dat staat precies achterin het boek, in een soort samenvat ting aangegeven. Bovendien wordt u daar vertelt hoeveel tijd u nodig heeft om een bepaald verhaal te lezen. Voor „Tweege vecht met de kruipende dood" heeft u bijvoorbeeld slechts twintig minuten nodig en de kerngedachte is: moed en doorzet tingsvermogen! Eva H. JAN DE WIND lag zich lui te koes teren in het zonnetje. Hij rekte zijn vier blaasarmen en maakte het zich ge makkelijk in het frisse groene gras. Vandaag heb ik geen zin om de wol ken weg te blazen, dacht Jan de Wind Welnee, ik neem eens lekker vakan tie. Net wilde hij zijn ogen sluiten, toen hij in de verte een meisje zag komen aanrennen. Dat zou juffrouw Herfst wel eens kunnen zijn, mompelde Jan de Wind voor zich heen. Het zal mij benieuwen wat ze ons dit jaar brengt. Veel zal het wel weer niet zijn. Opeens kreeg hij een dikke paarde bloem in zijn gezicht. Wel alle dek sels. Wat is dat nu weer? riep Jan de Wind verbolgen uit. Nu wilde ik eens heerlijk gaan dutten en nu krijg ik zo'n dikke paardebloem in mijn gezicht! Met een boze beweging van een van zijn grote blaasarmen pakte hij de paardebloem op en blies haar heel ver weg. Met een verschrikt plofje beland de de gele bloem in een boom en werd bijna rood van kwaadheid. Niet boos worden, fluisterden de takken van de kromme eikenboom Meneer de Wind meent het nog zo kwaad niet. Hij wil alleen maar niet gestoord worden om dat hij met vakantie is. Ja maar, piepte de paardebloem ik kan er toch niets aan doen dat juf frouw Herfst mij in het rondstrooit? Zij was het die mij tegen Jan de Wind aangooide. Ach, maak je toch niet zo kwaad. Kijk liever eens hoe lief de zon lacht. Oeiii.. ze kietelt onze bladertjesDe takken lieten hun blaadjes genoegelijk ritselen. Toen Jan de Wind net in slaap was gevallen zag juffrouw Herfst hem. Wel, wat heb ik nu aan m'n bloemen mand hangen, zei ze verbaasd. Daar ligt me die luie Jan de Wind in het gras, terwijl de wolken maar verlan gend wachten om voortgedreven te worden. Ik zal hem leren! Met twinkel- oogjes van pret haalde zij een dikke to maat te voorschijn, die genoegelijk glom in de zon en mikte op het bolle gezicht van de nietsvermoedende Jan de Wind. Zoef deed de tomaat en spatte met een gilletje van schrik uit elkaar. Brrrrr, zei Jan de Wind verschrikt. Boe, blubHij probeerde het tomaten sap, dat hem--in straaltjes over het-ge zicht liep, weg te vegen. Hij was net van plan dm eens flink boos te worden toen hij juffrouw Herfst zag. Waar om blaas jij de wolken niet voort en waarom lig jij zo lui in het gras? zei ze. Ikke weet het nie..niet, stotter de Jan verlegen. Jan de Wind schaam de zich, dat mejuffrouw Herfst hem had betrapt toen hij aan het nietsnut ten was. Foei luiwammes. Als je niet gauw de wolken gaat voortblazen, kijk ik je nooit meer aan. Vort, ga bla zen. Nou vooruit dan maar, omdat jij het zegt, zuchtte Jan. DE WATERMANNEN liepen bedrij vig over hun wolk. Een van de dikste en sterkste watermannen was op een Deze inktlap is meteen pennestandaard en pennedoosje. Beplak een lucifer doosje met gekleurd papier en maak er een huisje van. De schoorsteen is een kurk, die (met een gat erin geboord) op het doosje gelijmd wordt. Aan elke kant van het doosje bevestig je met ijzer- draad of garen een kraal. Hieraan kun je het doosje opentrekken. Naai een paar lapjes aan elkaar en plak deze met goede lijm onder het doosje. donzig uitsteeksel van de wolk geklom men en jammerde. Wat moeten we doen, wat moeten we doen? Meneer de Wind is met vakantie en wil ons niet naar Nederland blazen. En onze wa- terkoning heeft gezegd, dat we er van avond al moeten zijn. Er moet nodig eens wat water vallen in Nederland heeft hij gezegd. Wat moeten we doen? We moeten meneer de Wind op een of andere manier overhalen om ons toch naar Nederland te blazen, riep een dun watermannetje met een hoge stem. Maar hoe dan, hoe dan? zei een andere waterman. Ik stel voor.. En dan volgde een heel verhaal. —Nee, we kunnen beter., of: Niets daarvan we moeten. Ze schreeuwden allemaal door el kaar. Maar niemand wist eigenlijk, hoe Jan de Wind over te halen toch aan het werk te gaan. De watermannetjes kregen zelfs rusie omdat ze stuk voor stuk hun eigen plannetjes het beste vonden. Toen werd het heel erg stil op de wolk. De watermannen voelden dat hun wolk bewoog. Kijk, schreeuwde de dun ne waterman met zijn hoge stem Jan de Wind blaast ons toch voort. De wa termannen vergaten de ruzie en vier den feest, omdat Jan de Wind hen niet had vergeten. Ze staken een heel groot vuurwerk af. MAMMA, vroeg Hans angstig - waarom onweert het zo? Ik word een beetje bang. Dat is helemaal niet nodig Hans, zei moeder geruststellend. De water mannen vieren feest en steken een groot vuurwerk op hun wolk af. Komen de watermannen dan straks naar beneden gesprongen? De wangen van Hans werden rood van opwinding Mag ik dan naar buiten toe als ze naar beneden komen., hè toe mam., Ja, mag het? Mamma glimlachte maar wat en zei: Nu, vooruit dan maar. Voor deze keer. Maar je moet wel je regenjasje aantrekken anders word je verkouden. Opgewonden huppelde Hans naar bui ten en keek verlangend naar de donke re lucht. Eindelijk was het dan zo ver, De eerste watermannetjes sprongen van de wolk af en zweefden aan hun parachuutjes naar de aarde toe. Toen zij met zachte tikken op de aarde vielen, was Hans erg blij. Dan- send sprong hij in -het rond en steeds opnieuw probeerde hij een waterman te pakken. En als hem dat eens was gelukt, sprong hij een gat in de lucht van plezier. EEN STUK of wat grote mensen ke ken uit het raam en zeiden: Hè bah, het regent. Maar al die grote mensen wisten niet beter. Zij kenden immers de watermannetjes niet.. Pieter van de Vliet Jongens van twaalf tot zestien jaar kunnen nog heel wat leren uit „Reis in het heelal" een van de „Prisma"- juniores van Tjomme de Vries en ver volgens uit „Rik Robberts en de Glor- invasie" van W. J. Verbeten, dat bij Uitgeverij Helmond verscheen. Beide zijn het spannende boeken. De jongens hoeven niet bang te zijn, dat ze vaak wat moeilijke tekst niet zullen begrijpen, want „Reis in het heelal" is door de schrijver heel duidelijk illustreerd. De vele technische termen, die in het boek van W. J. Verbeten voorkomen, worden achterin in een alfabetische catalogus verklaard.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1958 | | pagina 14