Federatieve samenwerking is de enige
toekomstkans voor de
thans onderdrukte volken
Tussen tiranni
en heimwee
OOK TANTE POS KAN GEBRUIK MAKEN VAN RUIMTEVAART
WOENSDAG 24 DECEMBER 1958
Erbij
PAGINA VIER
TWEE SOORTEN
Noorse vluchtelingenraad
tegen Anne Frankdorp
Veel leven om
KERSTMIS IN DE TIID VAN DICKENS, NAAR EEN OUDE ENGELSE PRENT,
OVERGENOMEN UIT HET TIJDSCHRIFT „COMING EVENTS IN BRITAIN'
Hiernaast by een:
de enige waarden,
die de emigranten
gebleven zyn
„de zwaarden des
geestes van de
scharen der vry-
heid".
IN EEN Amsterdamse boekerib&zaar
kan men tegen een afbraakprijs de herin
neringen van minister-president Stanis-
lav Mikolajczyk van de vroegere Poolse
regering in Londen aan zijn tweejarig
verblijf in het zogenaamde bevrijde
Polen kopen. Dat „Verkracht volk" nu
op de permanente uitverkoopstapel ligt,
kan men zo ongeveer als een symboli
sche graadmeter voor de publieke be
langstelling in het Westen voor het lot
der midden- en oost-Europese volken
beschouwen.
MEN KAN zich dus gemakkelijk voor
stellen, dat de kleine gemeenschappen van
vluchtelingen in het westen alle zeilen
moeten bijzetten om zichzelf te handha
ven en hun stem te blijven verheffen te
gen de voortdurende ontrechting van hun
land. Dat vraagt heel wat offers aan tijd
en geld. Men kan slechts groot respect
hebben voor de veelheid van activiteiten
welke men ondanks alle materiële belem
meringen weet te ontplooien.
Het werkterrein van de Vereniging van
Poolse Oud-Strijders en de Poolse Katho
lieke Vereniging is zo veelomvattend, dat
er naar Nederlandse maatstaven gerekend
zeker twaalf organisaties aan te pas zou
den moeten komen. Men viert zijn natio
nale gedenkdagen op 11 november (On
afhankelijkheidsdag) en 3 mei (Constitu
tiedag). Men herdenkt de wapenfeiten
waarbij in Nederland Polen betrokken wa
ren (Axel, Breda en Driel) en men or
ganiseert inzamelingsacties ten bate van
de nog in kampen verblijvende Poolse kin
deren en voor de medicamenten en ande
re hulpbehoevende landgenoten in Polen
welke zendingen overigens door de re
gering met hoge invoerrechten worden be
zwaard. Men onttrekt zich evenmin aan zijn
verplichtingen jegens het asiel verlenende
land zoals bij de watersnood in 1953 dui
delijk is gebleken.. Men verzorgt de gra
ven van de Poolse gesneuvelde soldaten,
omdat de officiële vertegenwoordiging van
Polen daar niets aan doet. Men onderhan
delt met Nederlandse autoriteiten en werk
gevers bij moeilijkheden met Pools per
soneel. Men houdt drie Poolse scholen in
stand (waarvan alleen die in Breda van
Nederlandse zijde enigszins wordt gesub
sidieerd). Men staat de asielvragende Po
len bij en dat gebeurt nogal eens, want er
komen geregeld Poolse schepen met deser
terende bemanningen Nederlandse havens
binnen. Men adviseert verder bij emigra
tie naar andere landen en nog duizend-en-
één andere zaken.
Voorop staat daarbij natuurlijk de her
winning van Polens zelfstandigheid en
vrijheid. Daartoe is het echter nodig dat
de mensen in het westen eerst eens wat
beter op de hoogte komen van Polens ver
leden. Wat dat betreft was men tot voor
kort in Nederland altijd aangewezen op
Duitse schrijvers. Wat* de Polen betreft
gaat men dan bij de duivel te biecht. Daar
om heeft de Poolse vereniging van oud
strijders ervoor gezorgd, dat de Konink
lijke Bibliotheek in Den Haag en de boe
kerij van de roorns-katholieke universiteit
van Nijmegen uitgebreid werden met
historische werken van Poolse schrijvers
in Franse en Engelse vertalingen. Men
zendt ook een tweemaandelijks informatie
blad voor de Nederlandse pers in het licht
en vestigde voorts door resoluties en pro
testen de aandacht van de Nederlandse
regering op tal van Poolse problemen,
waaronder de erkenning van de huidige
westelijke grens.
DAARMEE RAAKT men natuurlijk aan
het moeilijkste facet van de vrijheids
strijd der ontheemden. Zullen na een even
tuele reorganisatie van de staatkundige
indeling van midden- en oost-Europa niet
andere tegenstellingen ontstaan of nieuw
voedsel vinden waardoor de oorlogshaard
weer wordt opgerakeld? Dat vraagstuk
concentreert zich juist op Polen, dat im
mers door zijn omvang en economische
betekenis voorbestemd is de ondankbare
rol van bufferstaat te spelen en niet die
van verlengstuk van een der buren, waar
toe het thans gedoemd is.
Daartoe is het noodzakelijk dat Polen zo
veel mogelijk met zijn buren in het reine
komt, hetzij dat sommige dezer buren zich
leren neerleggen bij een historische ont
wikkeling, waarvoor de weg terug niet
meer bestaat. Dat laatste slaat natuurlijk
in de eerste plaats op de westgrens, wel
ke op de conferentie van Potsdam in 1945
van de Curzonlijn, compensatie welke
toch altijd nog een gebied van twee keel
de oppervlakte van Nederland ongedekt
liet. En tenslotte vinden de Polen het niet
meer dan redelijk dat Duitsland zelf hen
op enigerlei wijze schadeloos stelt voor
het onnoemelijk leed vijf miljoen Po
len vonden tijdens de oorlog een vaak gru
welijke dood en de onschatbare mate
riële schade welke het land werden berok
kend.
MAAR MEN HEEFT niet alleen met
Duitsers te maken. In de toekomst zal de
volgens het beloop der rivieren Odra-Nis-
sa werd vastgesteld. Over die grens zijn
alle Polen, zowel democratische als com
munistische, het eens. In het kwartaal
schrift „Poland and Germany" van het
Studiecentrum voor Pools-Duitse zaken
in Londen kan men herhaaldelijk lezen,
dat de tegenwoordige regering in War
schau zeker toegankelijker zou blijken
voor westerse toenadering, wanneer de
Verenigde Staten, Groot-Brittannië en
Frankrijk begonnen met de erkenning van
de Odra-Nissa-grens. Dit kan des te ge
makkelijker, zo redeneert men aan Pool
se zijde, nu er van een Duitse minderheid
in dat gebied, dat trouwens al eerder tot
Polen behoorde, geen sprake meer is. Wan
neer men aan Duitse zijde streeft naar
een terugkeer naar de grenzen van 1937
dient daartegenover opgemerkt te wor
den, dat de Duitsers met die grenzen toch
ook niet tevreden waren, zodat een her
stel van de vooroorlogse toestand geen gro
tere waarborg inhoudt voor een duurza
me vrede dan de huidige.
Niet in de laatste plaats vragen de Polen
aandacht voor de omstandigheid, dat de
westelijke gebieden hun nadrukkelijk zijn
aangeboden ter compensatie van de aan
Rusland afgestane districten ten oosten
Oekraïne, naar de onwankelbare over
tuiging van drs. O. Kuschpeta, de voorzit
ter van de Bond van Oekraïners in Ne
derland. zijn onafhankelijkheid verwerven
en dat zal tevens de begrenzing met Polen
weer actueel maken. Zes miljoen Oekraï
ners woonden voor 1939 in Polen en er be
stond tussen beide nationaliteiten een niet
te onderschatten antagonisme. In de emi
gratie echter wordt door de vluchtelingen
daarover met geen woord gerept: men
vindt de huidige samenwerking ter berei
king van het gezamenlijk doel, de vrijheid
en zelfstandigheid, belangrijker dan grens
vraagstukken. Drs. Kuschpeta zei ons:
„Het is niet juist nu aan het verleden te
denken, dat behoort aan de geschieschrij-
vers. Oekraïners en Polen moeten, nu zij
door dezelfde vijand worden onderdrukt,
niets onbeproefd laten om door gezamen
lijke inspanning aan de bevrijding van hun
onderdrukte volken te werken".
Onwillekeurig moet men denken aan de
eeuwen voor de eerste Poolse deling, toen
Polen grote bloei kende, omdat de Jage-
lonse dynastie de federatieve staatsvorm
had gevonden waarin talrijke thans van
elkaar vervreemde volken toen een
vruchtbare en vreedzame samenwerking
vonden. Polen, Litouwers, Roethenen,
maar ook de Slavische stammen in Bohe-
men, Moravië en Hongarije, ja zelfs de
Duitsers uit het gebied ten oosten van de
Odra en de Nissa hoewel de Duitse orde
al eens de bevolking van Gdansk had uit
gemoord hebben in het verband van de
Jagelonse dynastie een veilig staatkundig
huis gevonden.
HET MOET OOK wel de herinnering aan
die periode zijn, welke velen uit midden-
en oost-Europa doet verlangen naar een
waarachtig Europees federatief verbond,
waarin de onderlinge grensafbakening een
ondergeschikte betekenis verkrijgt, zij het
natuurlijk dat deze recht moet laten we
dervaren aan bepaalde harde consequen-
teis van de tweede wereldoorlog. Indien in
de toekomst die gezindheid de betrekkin
gen tussen de nationaliteiten zou kenmer
ken, dan zou deze tijd van verlies een rij
ke winst hebben afgeworpen.
Wanneer de ontheemden in Neder
land aan de toekomst denken, dan is dat
ook niet in de eerste plaats aan vraagstuk
ken van eng-nationale aard. welke verble
ken bij de gedachte aan alles wat het be
grip vaderland voor een mens betekent:
het is immers de gedachte aan een ouder
huis, aan een leven temidden van een
vertrouwede omgeving, aan verten en ge
westen, waarvan men het licht en de kleur
niet meer kan vergeten en aan een dier
bare taal omdat zij de moedertaal is. Het is
het land waarvan de Estische dichter Ber
nard Kangro zong:
Land mijner geboorte.
Ik zie uw zomer schijnen
Ook als buiten de winternacht is dor.
Ik weet, dat grote dingen kleine verbergen
En genade is, die ons beproeving zendt.
Ik trotseer nog al die eindeloze nachten
En mijn haar wordt daarbij grijs.
Ook al zou ik uw rijkdommen verkwisten
Zij bleven toch eindeloos daarbij.
Tot u kom ik over alle zeven zeeën,
Een vertrouwde deur zie ik daar open gaan.
Uw morgenhemel schijnt in oude glorie
Ook in de allergrootste duisternis.
Wat ik vandaag nog zeg in zwakke verzen
zal morgen al in staal en ijzer zijn.
J. H. Bartman
(Van onze correspondent in Washington) TELEGRAMMEN VIA STATIONAIRE SATELLIET?
SIDNEY METZGER, een deskundige
van R.C.A. (Radio Corporation of America)
heeft uiteengezet hoe, in de toekomst, een
fantastisch snel postverkeer over grote
afstanden, bijvoorbeeld tussen Amerika en
Europa, tot stand kan worden gebracht. In
theorie moet het mogelijk zijn het beeld
van een brief radiotelegrafisch te seinen
naar een satelliet boven de aarde. Deze
satelliet kan die brief heruitzenden naar
een ontvangstation aan de andere kant
van de oceaan. Eind 1960 hopen de Ameri
kanen in staat te zijn een stationaire satel
liet boven de aarde te plaatsen (een satel
liet dus, die, evenals de aarde, een rotatie-
tijd heeft van vierentwintig uur). Gelukt
dit dan is men een heel eind op weg naar
deze nieuwe vorm van postverkeer. Dan
namelijk kan men zo'n „kaatstoestel" mid
den boven de Atlantische Oceaan op
hangen.
HET GEWICHT van de binnenkomende
en uitgaande internationale post in Ameri
ka bedraagt op het ogenblik ongeveer hon
derdduizend pond per dag. Het toekom
stige systeem kan dus niet alleen een ge
weldige versnelling, maar ook een grote
verlichting betekenen. Thans zou het
reeds mogelijk zijn foto's van brieven over
te zenden met radiogolven van lage fre-
kwentie, maar op die manier kan men geen
massapost behandelen. Radiogolven van
hoge frekwentie zijn het aangewezen com
municatiemiddel, maar daar deze niet
weerkaatst worden door de hogere atmos
feer, kan men daarmee niet „over de hori
zon" seinen. Daaróm heeft men een kunst
matig weerkaatsingspunt nodig en dat
hoont men over enkele jaren te kunnen
„plaatsen" ruim twintigduizend mijl
boven de aarde.
Meeuwen, de enige zeilers in dit jaargetijde
Metzger stelt zich in de praktijk een
operatie voor die als volgt zou verlopen:
in Amerika komen vijfentwintig postkan
toren met reproduktieapparaten, ongeveer
van het slag als men thans gebruikt voor
telefoto's. Zulke apparaten kunnen vier
honderdtachtig pagina's per minuut „ver
werken" of zeshonderdnegentigduizend per
dag. Per kabel worden de gefotografeerde
brieven van de vijfentwintig kantoren
.overgebracht naar de hoofdzender. Die
zender werkt met vijfentwintig „kanalen"
en kan daardoor vijfentwintig brieven te
gelijk, via de satelliet, over de oceaan
kaatsen. In Eurona zouden de fotokopieën
der brieven dus weer, via een centraal
ontvangstation, gedistribueerd kunnen
worden over vijfentwintig postkantoren.
Van hoofdzender tot hoofdontvanger rei
zen de brieven met de snelheid van het
licht. Die overbrengtijd bedraagt dus vrij
wel niets. Verreweg de meeste tijd zou
verloren gaan met het vervoer van de
brievenbus naar een van de moderne post
kantoren en met de distributie aan de
andere kant van de oceaan. Uiteraard moe
ten de brieven, om gefotografeerd te wor
den, op die kantoren worden opengemaakt.
Het briefgeheim komt dus wel enigszins
in gevaar. Maar ja, telegrammen en tele
foongesprekken zijn ook niet geheel een
geheim voor derden.
DE BEKENDE commentator Edward R.
Murrow heeft op het ogenblik groot succes
met. een televisieprogramma, dat de titel
draagt „Small world". Murrow organiseert
iedere zondagmiddag een televisiegesprek
van twee of drie bekende personen. Hel
bijzondere is, dat. deze gesprekspartners
niet bij elkaar zitten, maar de een in Ca
nada, de ander in Engeland en een derde
in Amerika bijvoorbeeld. Het gesprek is
soms zo levendig en fel, dat zij elkaar in
de rede vallen, door elkaar heen praten
enzovoort. En het televisiescherm laat tel
kens een andere spreker zien of Ed. Mur
row die leiding tracht te geven aan de
conversatie. Bijzonder levendig was bij
voorbeeld onlangs het gesprek tussen de
Engelse socialist Bevan, de Duitse mi
nister van Defensie Srauss en de Ameri
kaanse generaal Grünther.
Hoe realistisch zulk een conversatie ook
lijkt, toch is het nog een beetje boeren
bedrog. Zeker, het is een werkelijk, direct
gesprek. Maar alleen per radio. De deel
nemers aan dit gesprek, worden, terwijl zij
in radioconversatie zijn, ter plaatse ge
filmd en uit deze drie of vier films, die
naar New York worden opgestuurd, wordt
de televisiefilm vervaardigd. Wat men op
het televisiescherm ziet, is dus niet een ge
sprek dat op datzelfde moment plaats
heeft, maar een conversatie, die meestal
wel een week oud is.
Een stationaire satelliet zou het echter
mogelijk maken een dergelijke discussie uit
te zenden op hetzelfde moment, dat deze
wordt gehouden. Als doorzendstation voor
televisie kan zulk een satelliet heel nuttig
zijn. Om van spioneren boven andere
landen maar niet eens te spreken!
DAT MARY RENALT, hoewel „The
King Must Die" al haar achtste roman is,
nog geen grote reputatie heeft als roman
cière, komt misschien doordat zij zichzelf
het schrijven moeilijk maakt. Daarmee
wil niet gezegd zijn, dat zij haar bedoelin
gen onduidelijk uitdrukt doordat zij teveel
wil zeggen. De moeilijkheid is juist dat zij
zich zo sterk concentreert op de lijn van
haar verhaal, dat de lezer iedere keer
haar spoor dreigt te verliezen als zijn ge
dachten maar even afdwalen. Hij wordt in
dit bij Longmans in Londen verschenen
hoek uitgenodigd om Theseus te volgen,
van zijn geboorteplaats op de Peloponnesus
over Eleusis naar Athene, waar hij de le
gendarische vader des vaderlands zou
worden, vandaar naar Kreta, waar hij
zijn triomf behaalde in het labyrint van
koning Minos en dan over Naxos (waar
hij zijn jonge vrouw Ariadne achterliet, de
dochter van Minos) naar Athene terug.
Het is dus zijn biografie, (en zelfs zijn
autobiografie, want hij treedt zelf als ver
teller op) totdat hij koning van Athene
wordt zijn vader immers stortte zich in
zee toen hij Tehseus' schip terug zag ko
men. omdat die vergeten had het zwarte
zeil door een wit te vervangen.
Met een uitnemende historische ver
beeldingskracht heeft Mary Renault de
schaarse gegevens van de Minos-legende
in een logisch aannemelijk verband ge
bracht en aangevuld. Zij deed dit niet in
een gemoedelijke stemming waarin The
seus eenzelfde type mens zou worden als
zijzelf en haar lezers, maar in een onver
biddelijke discipline om hem inderdaad
als kind van een andere cultuur te laten
zien. De manier, waarop Theseus bij voor
komende moeilijkheden blijk geeft van
zijn overtuiging dat hij onder bijzondere
hoede van Poseidon staat, is er een goed
voorbeeld van: conclusies trekken uit
aardschokken of uit golfjes in de zee wordt
hier, temeer omdat het de held zelf is die
ons alles vertelt, als een normale vorm
van innerlijk overleg voorgesteld. Als zo'n
geloof aan een tijdgenoot van ons werd toe
geschreven. tenminste aan iemand die zich
in andere opzichten als een tijdgenoot ge
droeg, zou het op een symbolisch ritueel
lijken. Bij Mary Renault herkent Theseus
de concrete hand van de god in de golfslag.
Soms is het er niet ver van af of de lezer
deelt zijn ervaring.
Bij andere gelegenheden blijft hij ver
der van ons af, opgesloten in zijn eigen cul
tuur en niet met ons verbonden in de ge
meenschap van het menselijke hart
want hart heeft hij weinig. Dat kan dan ook
geen kwaad. Het gaat hier meer om dé
verbazende scènes die de schrijfster be
dacht heeft, zoals de gesprekken van The
seus met koning Minos, die aan lepra
lijdt en een groot gouden stierenmasker
draagt. De vondsten en verklaringen van
Mary Renault zijn meesterstukken en de
lichte tik van plechtigheid in de stijl, die
haar Theseus schrijft, is voorbeeldig ge
schikt voor de omstandigheden. Toch zijn
er dan passages die een beetje stroef zijn
geworden, maar andere zijn juist op deze
manier weer heel mooi en de laatste hoofd
stukken, waarin de Dionysosfeesten op
Naxos worden beschreven, zijn adembe
nemend: voor heidense naturen om van
bezeten te raken. Men krijgt daar tegen
het eind de indruk, dat de schrijfster zich
iets meer vrijheid van beweging gunt nu
haar moeilijkste manoeuvres goed ten
einde gevoerd zijn en van de gelegenheid
gebruik maakt voor een lofzang op de wild
heid van het oude Griekenland. Haar dis
cipline is tegen die tijd zo overtuigend ge
worden, dat niemand zich meer verbeel
den zal dat hier onze Helleense illusies ge
streeld worden. Alles is strak en edel in dit
boek en consciëntieus heidens.
ZO BIJVOORBEELD de problemen die
in „A Ripple from the Storm" een uit
gave van Michael Joseph te Londen ge
steld worden door Doris Lessing, een
scrhijfstêr van grotere bekendheid dan
Mary Renault, alleen al doordat zij mee
deelt in de vermaardheid van de angry
young men". Het is overigens weinig an
ders dan het toeval, dat deze twéé schrijf
sters samenbrengt in één artikel, want be
halve hun vrouwelijkheid hebben zij
niets belangrijks gemeen. Dit boek is het
derde van een serie van vijf over het leven
van Martha Quest, een meisje dat in Zuid-
Afrika opgroeit in omstandigheden die aan
de biografie van Doris Lessing zelf doen
denken. Martha is hier aan haar tweede hu.
welijk toe, en zij neemt deel aan de werk
zaamheden van een communistische
groep, die begunstigd wordt door een al-
gemene sympathie voor Rusland want
deze gebeurtenissen spelen zich om
streeks 1943 af. De schrijfster lijdt aan een
behoefte om het allemaal naar waarheid
te vertellen en laat ons daarvoor nogal wat
discussies op politieke vergaderingen Ie-
zen, zeker de vervelendste materie die
ooit voor een roman gekozen kan worden.
De opvattingen, die door verschillende
vergaderaars worden uitgesproken, lei-
den dan wel vaak terug naar hun persoon
lijk leven, maar zij zijn daar op zichzelf
altijd veralgemeende uitdrukkingen van in
plaats van bijzondere. Daar komt het door
dat het boek een grauwe indruk maakt.
Er wordt door Doris Lessing niets opge.
helderd, maar ophelderen hoeft natuurlijk
niet als haar enige taak beschouwd te wor
den. Naar waarheid vertellen dat doet zij
wel, of tenminste dat lijkt zij te doen: over
rassenverhoudingen, over de relaties van
communisten en socialisten, over de com
munisten in de R.A.F.-kampen in Zuid-
Afrika en ook over de problemen van Mar-
tha'en haar vrienden. De fout is misschien
dat. zij de afrekening met haar verleden in
alle eerlijkheid heeft willen regelen. Over
die soort fout zou nog veel te zeggen zijn,
maar men kan zijn tijd beter besteden aan
lezen over Theseus.
S. M.
OSLO (AFP) De Noorse vluchtelin-
genraad heeft na besprekingen te Osló met
pater Pire, winnaar van de Nobelprijs vóór
de vrede in 1958, meegedeeld, dat de raad
het wenselijk acht, dat pater Pire zijn
voornemen tot de bouw van een Anne
Frankdorp voor vluchtelingen niet in
Noorwegen uitvoert, maar in een meer
centraal gelegen Europees land. De raad
EEN merkwaardig boekje is „Veel le
ven om kitsch" van Christiaan Kellerer,
waarvan thans bij J. Heijnis Tzn. te Zaan
dijk een uitstekende Nederlandse verta
ling verschenen is. Titel en uitvoering
met vele grappige tekeningen tussen de
tekst doen een olijk stukje persiflage in
de stijl van in Carmiggelt vermoeden,
maar al lezend komt men tot de ontdek
king, dat hier eigenlijk niets te lachen valt
Want de Duitse auteur gaat zijn onder
werp integendeel met de grootste ernst te
lijf om ons te bewijzen, dat het verschijn
sel kitsch heel wat ingrijpender is en
ook heel wat meer kanten heeft dan
wij in onze onschuld geloofden. De kern
van zijn betoog is dan ook, dat de kitsch
net als de kunst verweven is met alle
facetten van het menselijk leven. Uit
gaande van deze stelling komt de schrij
ver tot vele verrassende conclusies, zoals:
kitsch is geen openbare schande, maar
een cultureel-biologische noodzakelijk
heid, zij weerspiegelt zowel het tijdperk
waarin zij ontstaat als de nationaliteit van
haar scheppers, ze verliest met de jaren
vaak haar „kitschige" karakter. En ten
slotte: afwijziging van kitsch, die tot ver
dringing van gevoelsbehoeften zou voe
ren, zou opnieuw in kitsch eindigen..
De critische lezer zal stellig niet alle
conclusies kunnen aanvaarden. Maar wel
zal Kellerers betoog hem boeien en intri
geren als een indrukwekkend stuk denk
werk en een waardevolle bijdrage tot on
ze „kitschkunde".