STUDIEBEURZEN EN HUN
FISCALE GEVOLGEN
Kerken en koeien
Kantwerk van zilveren draden
FILATELIE
Fa. B. ENGELENBERG
PEP-SELS
VenkcJk (25)
Kerkelijk leven
11
OFFICIëlE VERKOOP SIKKENS LAKKEN
Ondergang van de „Flevo"
blijft een raadsel
Reddingboten voeren 89
keer uit in 1958
Kerkelijk Nieuws
/cxm/Mm
Wijkverpleegster zou
bejaarde zieke bestolen
hebben
V R IJ DAG 2 JA N UARI 1959
(Van onze belastingmedewerker)
In ons blad van 26 februari 1958 schre
ven we naar aanleiding van de toen op
komst zijnde aangiftebiljetten voor de in
komstenbelasting, iets over kinderaftrek
voor studerende kinderen, die of zelf een
studiebeurs krijgen, of wier ouders een
toelage voor de studie van hun kind ont
vangen. Het bewuste artikel was het eer
ste van een reeks van vijf, geschreven on
der de titel „Het is weer zover..." In deze
vijf artikelen werd getracht, enkele van de
belangrijkste punten van de aangifte wat
nader toe te lichten. Daar de plaatsruim
te beperkt is, moest naar beknoptheid wor
den gestreefd.
Misschien hebben we toen de kortheid wat
overdreven en zijn we niet voldoende dui
delijk geweest. Althans één van onze le
zers heeft nog niet zo lang geleden het ar
tikel op een belastinginspectie overge
legd in de hoop, de aanslagregelende amb
tenaar tot zijn zienswijze met betrekking
tot de aangifte te bewegen, zonder dat
echter het beoogde resultaat werd be
reikt. Het ergste is, dat naar onze mening
de belastingadministratie gelijk had.
Klaarblijkelijk is uit onze uiteenzetting 'n
verkeerde conclusie getrokken. Dit voor
val is ons aanleiding nog eens wat uitvoe
riger in te gaan op de kwestie van de stu
derende zoon en zijn studiebeurs.
Zoals zo langzamerhand iedereen in Ne
derland wel weet, is de regeling van de
kinderaftrek bij de inkomstenbelasting
buitengewoon ingewikkeld. Voor het ge
mak van onze lezers willen we deze rege
ling nog eens in hoofdlijnen weergeven:
De wet kent ten aanzien van de kinder
aftrek twee leeftijden, die belangrijk zijn,
n.l. 16 jaar en 27 jaar. Verder is van be
lang of het kind studeert of niet studeert,
waarbij u bij studeren nog niet direct aan
'n universiteit behoeft te denken. Dan kent
de wet betekenis toe aan het feit, of het
studerende kind op kamers of bij zijn
ouders thuis woont. En ten slotte speelt
nog een rol de vraag: wordt het kind gro
tendeels of wat de wet noemt „nagenoeg
geheel" door de ouders onderhouden.
De regeling is nu in grote lijnen deze:
beneden de 16 jaar bestaat recht op kin
deraftrek, boven de 16 jaar, maar niet lan
ger dan tot 27 jaar, alleen voor studeren
de kinderen. De kinderaftrek voor stude
rende kinderen is dubbel, als ze thuis zijn
en grotendeels door de ouders laten we
voor het gemak maar zeggen door de va
der worden onderhouden, en drievoudig
als ze op kamers zijn, maar daarvoor is
nodig, dat ze geheel of nagenoeg geheel
door de vader worden onderhouden. Volle
dig is dit resumé geenszins, maar voor
het ogenblik is het voldoende.
En hoe wordt deze kinderaftrek nu öe-
invloed door een studiebeurs? Uit het bo
venstaande volgt direct, dat de kinderaf
trek alleen maar kan veranderen, als er
verandering komt in de mate, waarin de
student door zijn vader wordt onderhou
den. Krijgt de vader voor zijn zoon 'n stu
diebeurs in de vorm van een (renteloos)
voorschot, waarvan de plicht tot terugbe
taling op hem rust, dan blijft de kinderaf
trek onveranderd. Want de vader leent als
het' ware het geld voor de 'studie vim zijn'
studerend kroost, maar hij betaalt het tóch
ten slotte.
Een zelfde resultaat krijgt men, wanneer
aan de vader een studietoelage voor zijn
zoon zou worden gegeven in de vorm van
'n periodieke uitkering, welke hij niet be
hoeft terug te betalen. Zulk een periodie
ke uitkering is deel van het belastbaar in
komen van de vader. Hij moet er dus be
lasting over betalen. Dat is wel een ver
velende zaak, maar daar staat tegenover,
dat de kinderaftrek onveranderd blijft. Op
het eerste gezicht lijkt dit wat vreemd,
doch bij nader inzien is het toch wel lo
gisch. Want omdat de periodieke uitke
ring tot het inkomen van de vader wordt
gerekend, betaalt de vader de studie van
zijn zoon dus uit zijn inkomen. De student
wordt door hem onderhouden.
Anders wordt natuurlijk de toestand,
wanneer de studerende zoon zelf een stu
diebeurs krijgt. Krijgt hij een renteloos
voorschot, dat hij zelf moet terugbetalen,
dan betaalt hij dus zijn eigen studie, en
de kinderaftrek vervalt. Dat vervallen
gaat in etappes. De kinderaftrek voor de
op kamers wonende zoon wordt het spoe
digst aangetast. Immers komt hij wel
gauw in een stadium, dat hij niet meer
nagenoeg geheel onderhouden wordt. De
drievoudige kinderaftrek wordt dan dubbe
le en hij staat verder gelijk met de thuis
wonende student, d.w.z. de kinderaftrek
dubbele) blijft, zolang de student ondanks
:ijn beurs toch nog „grotendeels" door
zijn vader wordt onderhouden.
En hier kunnen we nu terugkomen op
het geval van onze lezer, die geen succes
had bij de inspecteur en die we tot onze
spijt geen steun kunnen geven. Zijn zoon
kreeg een rijksstudiebeurs in de vorm van
een renteloos voorschot. Nu is het zo
ver wij weten gebruikelijk dat bij deze
beurzen de terugbetalingsplicht rust op de
student, maar dat de vader zich, alleen zo
lang de student minderjarig is, voor de te
rugbetaling garant moet stellen. Zo was
het ook hier. Dat is evenwel wat anders,
dan dat de vader de lening zou moeten te
rugbetalen. Dat is beslist niet 't geval, en
wanneer de studie normaal verloopt, ge
beurt dat ook niet. De vader garandeert
alleen deze terugbetaling en dan nog
slechts voor een bepaalde tijd, n.l. tot aan
de meerderjarigheid van zijn zoon. De be
paling heeft kennelijk ten doel te voorko
men, dat de begunstigde door zich op zijn
minderjarigheid te beroepen, zou trachten
zich aan terugbetaling te onttrekken. Het
is een situatie, die aan een borgtocht doet
denken, maar dan een borgtocht met een
zeer beperkte strekking, omdat ze de met
de meerderjarigheid van de hoofdschulde
naar automatisch vervalt. Maar evenmin
als een borg zonder meer met de hoofd
schuldenaar mag worden verwisseld,
evenmin kan men in 't geval van onze le
zer zeggen, dat de vader zonder meer tot
terugbetaling van de genoten studietoela
ge verplicht is. In tegendeel, wanneer al
les normaal verloopt, en het renteloze
voorschot bewerkt dat het doel, waarvoor
het gegeven is, ook bereikt wordt, zal de
zoon, die dan zijn studie met succes vol
bracht heeft, het voorschot zelf kunnen te
ug betalen. En we moeten dan ook de in-
ecteur gelijk geven, die kinderaftrek
'eigerde. De zoon van onze lezer werd
et grotendeels door zijn vader onderhou-
!en.
Een geheel andere vraag is of, indien
de vader werkelijk tot terugbetaling van
het renteloze voorschot verplicht zou wor
den, hij aanspraak zou kunnen maken op
een aftrek wegens buitengewone lasten.
Wij achten dat in bepaalde gevallen inder
daad mogelijk, al zal veel van de feitelijke
omstandigheden afhangen. We kunnen
daarop echter op dit ogenblik niet ingaan.
Van de studiebeurzen voor studerende
zoons waarbij we vanzelfsprekend ook
aan studerende dochters denken stap
pen we verder af. Diegene van onze le
zers, die in het onderwerp erg veel belang
stellen, kunnen we een herlezing van ons
artikel van 26 februari aanbevelen. Zij zul
len dan zien dat veel, van hetgeen we hier
wat uitvoeriger hebben behandeld, daar
in „a nutshell" ook wel te lezen is.
Nu we het echter toch over studiebeur
zen hebben, willen we nog wel opmerken,
dat het niet alleen zoons en dochters zijn,
die studiebeurzen krijgen. Ook veel va
ders genieten er tegenwoordig van. En we
denken daarbij speciaal aan de toelagen,
die thans veelvuldig gegeven worden aan
hen, die bij het lager onderwijs werk
zaam zijn en zich bekwamen voor een ac
te, die hen volledig bevoegd maakt voor
een betrekking bij het middelbaar onder
wijs. Zij ontvangen dikwijls van het Rijk
een tegemoetkoming in de studiekosten en
ook wel een zekere toelage voor het beha
len van het vereiste diploma.
Natuurlijk komen we hier op een iets
ander terrein, want van kinderaftrek is
geen sprake. Wel is van belang, of deze
uitkeringen behoren tot het inkomen van
de betrokkene. Men kan daar van opinie
over verschillen en ons zijn op dit ogen
blik geen gerechtelijke beslissingen be
kend. Wij voor ons menen echter, dat de
ze bedragen inderdaad voor de inkomsten
belasting moeten worden aangegeven in
het jaar, waarin zij worden ontvangen.
Daar zij alleen aan functionarissen bij
het onderwijs worden gegeven staan zij
in zo nauwe verbinding met de dienstbe
trekking. dat zij als opbrengst hiervan
moeten worden beschouwd. De opbrengst
van dienstbetrekking wordt geregeld in
art. 26 van het Besluit op de Inkomstenbe
lasting 1941. Er is nog een ander artikel
en wei art. 28 volgens hetwelk deze uit
keringen belast kunnen worden, maar wij
zullen onze lezers dit subtiele onderscheid,
waar ze tenslotte toch maar weinig mee
opschieten, thans besparen. In gerechte
lijke procedures over deze zaak zien wij
weinig heil, maar men kan het niet weten,
als men het niet geprobeerd heeft.
Keren we toch nog even naar de stude
rende kinderen terug. Niet vergeten mag
worden, dat de gelden, die door een va
der bijgepast worden bij een studiebeurs,
die zijn kind krijgt en welke hem de kin
deraftrek doet verliezen, wel in aanmer
king kunnen komen voor een aftrek we
gens buitengewone lasten. Studiekosten
zijn n.l. dat staat vast kosten tot voor
ziening in het levensonderhoud en kunnen
daarom als buitengewone lasten in aftrek
komen, precies als dokterskosten, kosten
van ziekenverpleging en zoveel meer.
Oo deze buitengewone lasten kunnen
we thans niet verder ingaan. Zij vormen
een uitgebreid terrein op zichzelf. Er zijn
weinig artikelen in het belastingrecht, die
nog steeds zoveel gerechtelijke beslis
singen opleveren als juist art. 51 van het
Besluit' op de Inkomstenbelasting, waarbij
deze buitengewone lasten worden gere
geld. En daar komt van alles bij tepas, tot
zelfs het cox-set, dat aangeschaft moet
worden, wanneer in een gezin een blijde
gebeurtenis in het verschiet ligt.
Advertentie
Doclstraat 39 - Haarlem - Tel. 13232
„FLEXA" PLASTIC ENAMEL
Advertentie
Zowel de hoofdinspecteur voor de
Scheepvaart, de heer J. Metz, als de voor
zitter van de Raad voor de Scheepvaart,
mr. G. A. Schreuder, hebben te kennen
gegeven, dat de ondergang van de 400 tons
hopperzuiger „Flevo" wel een raadsel zal
blijven.
De'zuiger, toebehorende aan de aanne
mingsmaatschappij Den Breejen van der
Bout te Aerdenhout, was werkzaam bij
het uitbaggeren van de vaargeul naar
Wilhelmshaven. Op 7 juni van het vorige
jaar maakte de hopper plotseling slagzij
over stuurboord en verdween enkele mi
nuten later in de golven. Alle 20 opvaren
den konden zich in veiligheid brengen. Zo
wel hopperschipper H. A. van Asperen als
machinist H. van der Hout. beiden uit Slie-
drecht, konden geen verklaring voor deze
scheepsramp geven. Zij vermoeden dat
door onbekende oorzaak een lek zou zijn
ontstaan.
Zolang het schip niet geborgen is en
het ziet er niet naar uit dat dit zal ge
beuren blijft het een raadsel, aldus de
hoofdinspecteur.
Wat de raad over deze ramp denkt zal
later bekend gemaakt worden.
In 1958 zijn de reddingboten van de
Koninklijke Noord- en Zuid-Hollandse
Reddingmaatschappij 89 keer uitgevaren
om hulp te verlenen.
Behalve voor koopvaardijschepen, vis
sersvaartuigen en jachten (varende onder
Amerikaanse, Belgische, Duitse, Engelse,
Nederlandse, Noorse, Poolse en Zweedse
vlag) zijn de reddingboten ook vele malen
uitgevaren om gewonde of zieke schepe
lingen over te nemen. Totaal werden door
de reddingboten 44 mensen behouden aan
wal gebracht, waardoor het totaal aantal
geredden sedert de oprichting van de
N.Z-H.R.M. is gestegen tot 8248.
De zwaarste en langste reddingtocht in
1958 maakte de „Insulinde" van Oost-
mahorn. De boot voer tijdens vliegend
stormweer op 16 oktober uit om assistentie
te verlenen aan de Nederlandse kustvaar
der „Willem", die 55 zeemijl benoorden
Oostmahorn in moeilijkheden verkeerde.
In de loop van 1959 zullen drie nieuwe
reddingboten aan de vloot worden toege
voegd.
Ned. Herv. Kerk
Beroepbaarstelling: Ds. J. Fierat, zen
dingspredikant te Leiden, stelt zich be
roepbaar.
Geref. Kerken
Tweetal te Utrecht-Oost (vac. H. W. H.
van Andel) A. Broek te Groningen-Noord
en J. Wildschut te Zeist.
Beroepen te Ten Post (Gron.) W. Haver
kamp, kand. te Kampen; te Vollenhove-
Sint-Jansklooster H. J. ten Brink te Vrie-
zenveen; te Groningen-West (als gods
dienstleraar bij het M.O.) D. Visch te Em-
men, die dit beroep ook aannam; te Nord-
horn (Did.) H. Tien te Nijkerk; te Echten
(Fr.) W. R. Barkema, kand. te Groningen.
Chr. Geref. Kerken
Tweetal te Schiedam B. Bijleveld te
Noordeloos en J. Brons te Mijdrecht.
Gereformeerde kerk
Ds. K. Schouten in Lisse heeft bedankt
voor het beroep naar Rotterdam-IJsel-
monde.
Een opmerkelijk hulpverleningsprogram
ma aan noodlijdende gebieden, dat thans
een onderdeel vormt van de wereldwijde
oecumenische hulp, is het Heiferproject.
De geschiedenis daarvan gaat terug tot
1938. Een zekere Dan West, een hulpwerker
van de „Brethren", deelde in dat jaar in
Spanje tijdens de Spaanse burgeroorlog
aan hongerige moeders en kinderen melk
poeder uit, vermengd met water. Voor
velen betekende dit het enige voedsel, dat
zij gedurende een hele dag kregen. De
voorraden waren echter bij lange na niet
toereikend, zodat niet iedereen, die dit
nodig had, iets kon krijgen.
Het beeld van de hongerige en onder
voede mensen, die reikhalzend naar voed
sel uitzagen, liet Dan West en zijn helpers
niet meer los. Na enkele maanden werd
het hun duidelijk, dat zelfs met het ver
strekken van voedselpakketten de honger
nooit weggenomen zou kunnen werden. In
Dan West kwam toen het plan op voor een
nieuwe wijze van hulpverlening. De men
sen dienden geholpen te worden aan de
voedselbronnen zelf: koeien en kuikens,
geiten en konijnen.
Na zijn terugkeer in de Verenigde Staten
begon hij zijn idee uit te werken. Een
enthousiaste boer gaf hem een kalf in de
hoop, dat anderen dit voorbeeld zouden
volgen. Het gelukte: sommigen gaven kal
veren, anderen stelden weiland beschik
baar om enkele dieren te laten grazen, en
vele niet-landbouwers droegen bij in de
kosten van vervoer. In 1944 werd het
Heifer Project (Heifer betekent vaars) wer
kelijkheid. De eerste zending koeien ver
trok naar Porto Rico. Het bleef hier echter
niet bij: kerken en landbouworganisaties
gingen meedoen en sindsdien zijn duizen
den koeien en geiten, een paar honderddui
zend kuikens en eieren, vele varkens, konij
nen, bijenvolken, schapen en kalkoenen
naar een 45-tal landen verzonden.
De Wereldraad van Kerken steunt dit
werk en daardoor werd ook een van de
onderdelen van de Wereldraad, de Stich
ting Oecumenische Hulp, erbij betrokken.
Mogelijk zullen lezers zich nog herinneren,
dat er in 1955 een transport van 60.000
eendeneieren per vliegtuig plaats had van
Nederland naar Korea. In het afgelopen
jaar werden er kippe-eiex-en gezonden
naar het Nederlands oecumenische werk-
team in Griekenland, waar de kippen zich
onmiddellijk op hebben geworpen om ze
uit te broeden. Tevens gingen er honderden
kuikens naar Sardinië.
In Italië zijn vele vluchtelingen. Door de
grote werkloosheid en armoede onder de
bevolking zélf, is het voor deze vluchte
lingen in dit land uitermate moeilijk om
aan de slag te komen. Sommigen hunner
hangen al meer dan tien jaren in allexdei
kampen rond. Het is voor hen langzaamaan
normaal geworden door anderen onder
houden te worden en geen eigen verant
woordelijkheid" te dragen. Op Sardinië nu
tracht men thans door het scheppen van
nieuwe werkgelegenheid deze mensen weer
in het arbeidsproces op te nemen. Dit gaat
met veel moeilijkheden gepaard. Onze
„kerkelijke" kuikens zullen aan enkele
gezinnen de kans geven een eigen bedrijf
op te zetten.
Alleen mensen in nood krijgen dus deze
dieren. Naar geloofsopvatting, ras of natio
naliteit van de ontvanger wordt niet ge
keken. Wel moet deze in staat zijn goed
voor de dieren te zorgen. Zo wordt bijvoor
beeld de eis gesteld, dat de dorpelingen
alleen kuikens ontvangen indien zij zelf
eerst een goed kippenhok hebben gebouwd.
Hulp vermenigvuldigt zich
Er is echter nog een belangrijk ding en
juist dat ene onderdeel maakt, dat de naam
van het Heifer Project zo bekexid wex-d.
Krijgt iemand bijvoorbeeld een jonge koe,
dan dient hij het eerste kalf hiervan af te
staan ten behoeve van een mededoi'peling,
die nog in nood verkeert. Zo houdt het
programma zichzelf in stand. In Egypte,
om één voox-beeld uit de vele te noemen,
kregen verscheidene boeren ieder vijftien
kuikens. Toen deze opgegroeid waren en
eieren gingen leggen, zond elke boer dertig
eieren terug. Deze werden uitgebroed en
opnieuw konden vele kuikens worden uit
gedeeld. Soortgelijke geschiedenissen zou
den van talloze landen te vertellen zijn:
van Oostenrijk tot Korea, van Zuid-Ame-
rika tot Pakistan.
Deze dienst aan de naaste is verder
gegaan dan liefdadigheid. Wie dieren ont
vangt, krijgt hiermee een eigen verant-
woox-delijkheid. Wie bijvoorbeeld een koe
ontvangt krijgt daardoor melk èn de kans
tot uitbreiding van zijn vee-„stapel". Zo
kan hij werken aan zijn toekomst, maar
bovendien aan die van zijn landgenoten,
die mede door hem straks geholpen wor
den, wanneer zij op hun beurt een dier in
ontvangst mogen nemen.
Deze gegevens over het Heifer Px-oject
troffen wij aan in „Gemeenschap der Ker
ken", het orgaan van de Oecumenische
Raad van Kerken in Nederland. De schrij
ver van het betreffende artikel besluit zijn
mededelingen aldus: „Ook vanuit Neder
land zouden wij graag meer willen doen.
Met tamelijk geringe 'middelen kan hier
veel gedaan worden. Wie doet. als die boer
destijds in Amerika en geeft een eerste
kalf? Als er één kalf over de dam is.
De Japanse kroonprins Akihito en zijn
verloofde Michiko Shoda gefotogra
feerd in het paleis te Tokio waar zij
(voor de fotografen) een foto-album
doorbladeren.
De invloed van het gilde-
wezen is in Portugal nog
steeds merkbaar, wanneer men
met open ogen door de gx-ote
winkelstraten slentert. Zowel
in Lissabon als in Oporto
kruipen de schoenwinkeliei's,
de boekhandelaren en de tex-
tielverkopers dicht bij elkaax-,
zoals dat van oudsher is ge
weest. Het vergemakkelijkt
het winkelen, omdat men in
één straat een overzicht krijgt
van wat er wordt aangeboden.
Wandelend door de Rua da
Ourivesaria (goudsmeedkunst)
in Oporto mag ik me dus niet
vex-wonderen over de talrijke
etalages van gouden en zilve-
x-en siervoorwerpen, die mijn
blik trekken. En ik herinner
me, dat „de hoofdstad van het
noorden" het Portugese cen-
trum is van dit aloude bedrijf,
dat volgens sommigen door de
Moren is geïmpoi'teerd. Ik stap
op goed geluk een van de za
ken binnen en geef te kennen
wel eens te willen zien hoe
deze kruisjes en bloemetjes en
vlindertjes en wapenschildjes
worden vervaardigd.
„Dat kan ik u hier niet de
monstreren," zegt de donker-
ogige Portugese, die dapper
haar teleurstelling wegslikt,
dat ik geen koper blijk te zijn.
Ze begint me met een over
vloed van lieve glimlachjes en
welsprekende handgebaren te
vertellen waar ik me dan wel
moet vervoegen: in een van de
omliggende dorpjes, waar deze
edele kunst in huisai'beid
wordt beoefend. „Valbom of
Sao Cosme de Gondomar zijn
het gemakkelijkst te berei
ken."
Uit een donkere hoek maakt
zich thans een heer los, die bij
mijn binnentreden al in be
wondering was verzonken voor
Tot het edelste Portugese handwerk behoort het filigrano,
dikwijls een teer vlechtmatje of legspel van fijne draadjes edel
metaal. De ogenschijnlijk ruwe handen van thuiswerkers in de
dorpjes nabij Oporto toveren hiermee de schoonste sieraden
te voorschijn.
een assortiment onder glas. „Ik
wil u er wel even heenbren
gen," zegt hij royaal, waarna
hij zijn spontaan aanbod
enigszins degradeert door er
aan toe te voegen: „Ik heb
toch niets betei-s te doen."
Hij stelt zich voor een
lange reeks van namen, waar
van ik slechts da Costa hoef
te onthouden. „Mijn wagen is
de uwe," verklaart hij noncha
lant, een Portugese beleefd
heidsfrase, die ik maar niet al
te letterlijk neem.
Even later x-ijden we Oporto
uit. We volgen de Douro en
kele kilometers en ik kan weer
eens vaststellen, dat de rivier
op dit punt de wilde streken
van de jonkheid heeft verlo
ren. Het is een traag vloeien
de, gelige stroom, die zich niet
schijnt te herinneren, dat hij
hondex'd kilometer verder lus
sen de met wijnstokken be
plante heuvels grillige caprio
len uitvoert. „We zullen Gon
domar nemen," zegt mijn gast-
heex\ „Daar ken ik een typi
sche familie, die fantastisch
filigrainwerk maakt. De kunst
is al eeuwenlang van genera
tie op generatie overgegaan."
Nou, het is inderdaad een
typische familie. Uiterst een
voudig, zoals men dit begrip
nog altijd in Portugal kent,
wat betekent, dat een kudde
wilde paarden geen kwaad in
huis zou kunnen doen. Maar
ook uiterst hartelijk en gast
vrij; eigenschappen om jaloers
op te zijn. Papa is een vijftiger,
klein, bx-eedgeschouderd en
met een paar handen, dat een
hoefsmid niet zou misstaan.
Hij toont zich onmiddellijk be-
x-eid een demonstx-atie te geven
en trommelt ,met veel gex-oep
zijn gezinsleden bijeen: een
bedi'ijvige echtgenote, drie
zwijgzame zoons tussen twin
tig en vijfentwintig jaar oud
en twee gichelende teenagers.
De huiskamer is de smidse.
Elk begint met zijn of haar
deel van de voorbereidingen;
deze gelijktijdigheid van op
treden verhindert mij nauw
keurig op te tekenen in welke
volgoi-de van bewerkingen het
sieraad tot stand komt, maar
dat zult u me wel niet kwalijk
nemen, al was het alleen maar
omdat u er voox-lopig toch zelf
niet aan begint.
Papa heeft er plezier in te
tonen, dat de anderen het ook
zonder hem af kunnen. Hij
vergenoegt zich met de rol van
explicateux-, waai-bij mijn
vriend da Costa nogal eens in
grijpt om zijn dialect in ver
staanbare taal om te zetten.
„Deze heel dunne zilver
draadjes worden in elkaar ge
vlochten met de hand," wijst
papa. Een van zijn dochters
heeft zich met dit onderdeel
belast. Ze kijkt schuw naar
me op, maar haar rappe vin
gers blijven bezig. „Als dit
klaar is," hij pakt het meis
je het vlechtwerk uit de han
den „gaat het onder deze
mangel." Een zoon voert ge
dwee de handeling uit. „Nu
noemen we het al filigrano."
„Kijk nu hier eens" ge
wichtig gaat hij me voor naar
een hoek van het vertrek,
waar de jongste dochter het
filgx-ano in fijne kx-ulletjes in
een modelfiguur werkt. „Dan
gaan we het solderen." Een
wenk brengt een bleke jonge
ling nadex-. Met gepaste be
langstelling kijk ik naar het
modelleren en solderen van
het figuur, waarvan ik enkele
voorbewerkingen heb gemist.
„We gebruiken hiervoor een
zilveralliage met een zeer laag
smeltpunt. Weet u waarom?"
Het is wel een beetje vroeg
in de opleiding om nu al aan
een examenvx-aag toe te zijn.
Ik moet het antwoord dan
ook schuldig blijven.
„Omdat het zich bij verhit
ting kan hechten, voox-dat het
figuur zelf wordt aangetast,"
legt de zilversmid tx'iomfante-
lijk uit en hij kijkt de kamer
x-ond, alsof hij wil zeggen: die
heb ik eens fijn te pakken ge
had.
Dan volgt een stukje vak
werk, waarvan ik niet gauw
genoeg kan krijgen. De derde
zoon zet zich aan de tafel voor
een gasbrandertje. Hij neemt
een hol buisje met een tuitje,
gevuld met zilverpoeder, in de
mond en blaast de substantie
door het vuur heen over het
siei'aad. Spetterend hechten
zich de gloeiende deeltjes op
het delicatie filigrain.
„Hou maar op," beveelt pa
pa. „Nu nog een kort zuurbad-
je, waardoor het weer blank
wordt doe jij dat even, moe
der en we zijn klaar."
Verwacht hij een applausje?
Ik ben er bijna toe geneigd.
In ieder geval mag ik hem wel
wat aardigs zeggen. Terwijl ik
over de gepaste woorden van
lof en dankbaarheid sta na te
denken, overhandigt de smid
mij met een vox-stelijk gebaar
het met vex-eende krachten
vervaardigde voorwex-pje: een
vlindertje met ijle vleugeltjes,
teer als kant. Lichtelijk in ver
legenheid gebracht wend ik
mij tot mijn gids, die aanmoe
digend knikt. „U móet het
acceptex-en," zegt hij in het
Frans. „Ze zouden dodelijk be
ledigd zijn, als u het weiger
de."
„Maar dan wil ik ze er toch
voor betalen!"
„Dat verwachten ze hele
maal niet."
„Een kleinigheid dan."
Da Costa haalt zijn schou
ders op. „Hoogstens twintig
escudos, meer hoeft beslist
niet."
Ik leg een biljet van twintig
escudos op tafel en mompel
iets als „voor de jongelui",
hoewel ik niet kan inzien, dat
ze met z'n allen ver zullen ko
men met iets meer dan een
rijksdaalder. Het papiertje
wordt onmiddellijk tex-ugge-
schoven, maar ik houd vol en
win.
„Vrouw, kindex-en," roept de
zilversmid, „we nemen deze
hei-en mee naar de overkant.
We laten de boed de boel en
drinken een goed glas wijn op
hun gezondheid."
En zo gebeurt. Een uur later
hébben we ons deel van twee
liter wijn binnen en eerst dan
mogen we terug naar Oporto.
J. F. Remming
LUXEMBURG. Op 15 januari van het
volgend jaar zal een serie van drie post
zegels worden uitgegeven ter gelegen
heid van het 40-jarig regeringsjubileum
van groothertogin Charlotte: 1,50 fr.
(licht olijfgroen op donker grijsgroen),
2,50 fr. (rose op donkerbruin) en 5 fr.
(lichtblauw op leigrijs). Op alle drie de
waarden komt het portret van de groot
hertogin voor.
ITALlë. De 100ste geboortedag van de
tragediespeelster Eleonora Duse (1858-
1924) is herdacht met 'n postzegel van 25
lire (blauw), waarop haar portret in
driekwart lengte is afgebeeld.
INDONESIë. Ook de Indonesische poste
rijen hebben een serie postzegels het
licht doen zien ter gelegenheid van de
10de verjaardag van de afkondiging van
de Mensenrechten. De zegels in de
waarden 10 sen (donkerbruin), 15 sen
(roodbruin), 35 sen (blauw), 50 sen
(bruin) en 75 sen (groen), geven symbo
lische voorstellingenZo ziet men op de
10 sen de kop van een man in een licht
bundel, op de 15 sen twee handen die
reiken naar een vlam, op de 35 sen een
vrouw met brandende kaars, op de 50
sen een man, vrouw en kind die reiken
naar een vlammende toorts en op de 75
sen het cijfer 10 en een vlammende
toorts.
IERLAND. De 21ste verjaardag van de
inwerkingtreding van de Ierse grond
wet (1937) is op 29 december her
dacht met een serie postzegels van
twee waarden. Het zijn een 3 d. (bruin)
en een 5 d. (groen). Het symbolische
ontiverp vertoont Ierland, voorgesteld
door een jonge zittende vrouw. Haar
rechterhand rust op de traditionele
harp. Zij heeft zojuist de eerste woor
den van de preambule van de grond
wet „In Ainm na Trionóide Ró-Naomta"
(In naam van de heilige Drievuldigheid)
geschrevenOnderaan het zegelbeeld
zijn de woorden „Bunreacht nah Eire-
ann" (Grondwet van Ierland) te lezen.
Dezelfde voorstelling komt ook voor op
de in 1937 uitgegeven zegels van 2 en 3 d.
VERENIGDE NATIES. De postdienst
van de UNO geeft op 30 maart aan
staande een serie van twee post
zegels, 4 c. (roodpaars) en 8 c. (groen
blauw) uit. Beide zegels vertonen het
New York City Building te Flushing
Meadows, waar een aantal zittingen van
de Algemene Vergadering zijn gehou
den. Het ontwerp is van de Fransman
Robert Perrot, lid van het UNO-secre-
tariaat te New York. Het is de tweede
serie in een reeks waarop de gebouwen
waarin de zittingen van de Algemene
Vergadering zijn gehouden, zullen wor
den afgebeeld.
POLEN. Ter ere van beroemde Polen is
een serie van twee waarden, 60 gr.
(violet) en 2,50 zl. (groen) in circulatie
gebracht. De eerste zegel laat het por
tret zien van de schilder en dichter
Stanislaw Wyspiansky en de tweede
zegel dat van de componist Stanislaw
Moniuszko.
Voor de rechtbank te Amsterdam is de
zaak voortgezet tegen een 37-jarige wijk
verpleegster uit Ouderkerk aan de Am-
stel, die er van beschuldigd wordt in juli
ruim 1000 gulden te hebben gestolen van
een oude zieke klompenmaker. Zij had
de oude man in zijn huisje te Ouderkerk
verzox-gd, toen hij na een val enige weken
het bed moest houden. Na enige dagen
ontdekte de zieke dat uit een trommeltje,
dat hij onder zijn matras bewaarde, 600
gulden was verdwenen. Later miste zijn
76-jarige vrouw uit de linnenkast 135 gul
den. En nadex-hand constateerde de oude
klompenmaker, dat er nog eens 300 gul
den uit het trommeltje verdwenen waren.
Een dochter van het echtpaar deed aan
gifte bij de politie die op het strafblad
van de wijkverpleegster een veroordeling
van elf maanden aantrof wegens verduis
tering van 16.000 gulden ten nadele van
een Kx-uisvereniging in Noord-Brabant. De
verpleegster werd daarop gearresteerd en
bevindt zich thans nog in voorlopige hech
tenis. Zij ontkent iedere schuld.
Tegen haar eiste de officier van Justi
tie in oktober twee jaar gevangenisstraf
en ontzetting uit haar beroep voor de tijd
van zeven jaar. De verdediger, mr. P. M.
Witteman, vroeg de rechtbank een psy
chiatrisch rapport over de verdachte te
doen uitbrengen. Op dit laatste verzoek
ging de rechtbank in. Het rapport gaf de
officier van Justitie aanleiding zijn eis te
wijzigen in anderhalf jaar gevangenis
straf en voorwaardelijke terbeschikking
stelling van de i'egering met een proeftijd
van drie jaar onder toezicht.
Mr. Witteman betoogde dat het bewijs in
deze zaak alleen steunt op de verklaringen
van de twee oude mensen. De oude klom
penmaker had bij zijn val een hersen
schudding opgelopen en het is volgens de
verdediger niet onmogelijk, dat hij zich in
het bedrag in het trommeltje heeft ver
gist. Pleiter bleef daarom op vrijspraak
aandringen of op een straf waarvan een
gedeelte voorwaardelijk is.
De rechtbank zal op 13 januari uitspraak
doen.