VOOR JULLIE WXUM Bij twee turnsters thuis UNICEF doet een beroep op de solidariteit van de jeugd Avontuur van Wim en Hans Aasbloemen Voor de Benzine-sociologie Verantwoordelijkheid voor eikaars welzijn moet honger en ziekten helpen terugdringen Politieke rechten aarden van wasmachines NIEUWE KALENDER p ZATERDAG 3 JANUARI 1 959, ic Erbij PAGINA VIER A - 11 - H - 1 - j V v, ^4' "?Wf$w "I"" i"" VOOR Bep Ipenburg en Rini de Wolf was 7 december 1958 een bijzon dere dag. Respectievelijk eindigden ze op de eerste en derde plaats bij de turnkampioenschappen voor dames, die in het Krelagehuis in Haarlem gehouden werden. Ze hebben veel gemeen, deze twee turnsters: ze zijn jong, pas getrouwd en allebei in het bezit van een nieuwe woning. Rini de Wolf woont in de Frans Netscherstraat in Haarlem en Bep Ipenbuig in de Linneausstraat in Zandvoort. RINI DE WOLF was vier, toen ze naar het gymnastiekclubje „Concordia" ging. Sinds die tijd heeft ze eigenlijk altijd aan sport gedaan. En niet alleen aan turnen. Ze zwom ook heel graag en deed aan atle tiek. Pas toen ze vijftien was en ze in BATO kwam, is ze zich op gymnastiek gaan specialiseren. Twee jaar geleden, toen ze twintig was, is ze getrouwd. Het is haar niet aan te zien, dat haar leven voor een groot deel in beslag wordt genomen door oefeningen aan de ringen, de evenwichts- balk, het wandrek en de bruggen. Ze ziet er fragiel uit. Vooral in dat jurkje van bruine tweed, dat haar gezicht nog bleker maakt, haar blonde haar lichter. Alleen haar kleine handen zijn stevig gespierd. Op onze vraag of ze met al dat turnen nog wel voldoende tijd over heeft voor haar huis houden, lacht ze: „Natuurlijk, heel makke lijk. Tenslotte is mijn huishouden nog erg klein. Ik doe alles zelf, koken, de bedden opmaken, stofzuigen en koffiezetten. Bo vendien verzorg ik mijn hond en mijn kat. Dix en Ora heten die. Ik vind alles fijn om te doen, omdat dit zo'n heerlijk huis is." Ze kijkt tevreden om zich heen, naar de ronde houten tafel, die bij het raam staat, naar de grijs gestoffeerde bank en naar haar nieuwe stoelen. De kamer is modern, maar onpersoonlijk, ingericht. Er zijn haast geen boeken. Op de theetafel staan twee vaantjes, die mevrouw De Wolf gewonnen witte chrysanten, die midden op het hel rode tafelkleed staat. Met haar kleine vin gers verschikt ze een paar bloemen. Zoals ze daar staat, vlak onder de lamp, lijkt ze erg jong. Ze is niet ouder dan zestien met die lange paardestaart. Ze lacht. Ze lijkt een lief en aardig meisje, al kan ze wel in eens heel vinnig zijn. EEN GROOT CONTRAST met Rini de Wolf vormt Bep Drommel, sinds kort me vrouw Ipenburg, aan wie men veel eerder kan zien, dat ze veel aan sport doet. Ze draagt een grijze wollen jurk en gemakke lijke lage blauwe schoenen. Bep Ipenburg vindt sport helemaal niet het belangrijkste in haar leven. Natuurlijk was het enig om voor de tweede keer de eerste plaats bij de turnkampioenschappen te veroveren, maar ze heeft er niets extra's voor gedaan. „Dat zal ik ook nooit doen!" zegt ze. „Voor mij is mijn man het belangrijkste. En als ik later kinderen krijg zal mijn gezin altijd voor de sport gaan." Ze lacht veel minder dan Rini de Wolf als ze antwoord geeft. Ze is wat stroef, maar verbazend eerlijk. „Hoe ik het huishouden vind? Ach wel leuk. En koken? Ook wel leuk. En bedden opmaken? O, best hoor." Veel zegt ze niet. Ze vind die interviews stom vervelend, vooral als men haar vraagt naar haar sportopleiding. Daarom doen we dat maar niet. Wat ze dan het liefste eet, of ze een dieet volgt? Over de laatste vraag is Bep van Ipenburg zelfs een beetje verontwaar digd: „Stel je voor, dat je niet eens alles zou mogen eten!" „Het liefste kook ik spinazie, dat vind ik echt lekker." En dan ineens vertelt ze uit zich zelf verder. Ze praat zeker graag over koken. „Ziet u die duim? Daar heb ik me lelijk in gesneden, toen ik de rode kool aan het snijden was met het brood mes. Het was een nare handicap op de turnwedstrijden, bovendien bad ik nog een ontsteking aan mijn elleboog." We knik ten, want dat hadden we in de krant ge lezen. Toen werd het even stil in de ka mer, die veel overeenkomst met die van Rini de Wolf vertoont. Ook heel modern. Misschien iets ruimer en lichter door het weidse uitzicht. Alleen meer bloemen, bij na overal. En op het buffet een grote slag roomtaart. „Van de meisjes van OSS mijn eerste gymnastiekclubje in Zand voort!" vertelt Bep Ipenburg ons nog vlug. Maar dan is het gesprek echt afgelopen. Wij weten niets meer te vragen. Bep Ipen burg weet ons niets meer te vertellen. Ze laat ons uit: een aardige, sportieve jonge vrouw, die blij is, dat ze nu tenminste ver der kan gaan koken. Eva H. heeft. Aan de muur daarboven hangt een., foto met Rini aan de ringen. Hier staat geen prijzenkast. Wel in de kleine kamer ernaast, die later misschien de kinder kamer wordt Ze is op een stoel tegenover ons gaan zitten. Dix, de hond, staat naast haar. Soms aait ze hem even. Als ik vraag of ze er misschien een bepaald dieet op na houdt met het oog op de sport, zegt ze onmiddel lijk: „Nee hoor!" En als ik vraag wat ze het liefste kookt, bedenkt ze zich ook geen moment: „Rijsttafel, heerlijk!" Daarna: „Wat mijn hobby's zijn? Wandelen met de hond en met Wim, mijn man. EnZe moet even nadenken wat ze verder als hobby opnoemen kan. Ze fronst haar mooie wenkbrauwen en spert haar grote groen-blauwe ogen nog iets verder open. Ze trekt een pruilmondje. Het komt er wat aarzelend uit: „Ik verzorg erg graag bloe men". Ze staat op en loopt naar de vaas met (Van onze correspondent in Londen) Sinds de oprichting in december 1946 van het Kindernoodfonds van de UNO (UNICEF), dat elk jaar internationale kerst- en nieuwjaarskaarten uitgeeft, waarvan de opbrengst dient voor de voe ding en verzorging van hongerlijdende kinderen overal ter. wereld, beibbei> cwm een miljard baby's hqt. levenslicht aan schouwd. Voor het bereiken van het eer ste levensjaar stierven tussen de 150 en 200 miljoen zuigelingen. Nauwkeurige sta tistieken zijn niet beschikbaar in tal van landen, zodat men ten dele moet schat ten. Van de overlevenden van het miljard werden er tussen de 600 en 650 miljoen blootgesteld aan honger en aan ziekten, zoals malaria, trachoom, t.b.c. en lepra. Ze werden bedreigd door vroegtijdige dood, blindheid, geesteszwakte en mis vorming en indien zij opgroeiden werden ze gedoemd tot een bestaansminimum dat het hen onmogelijk maakte iets positiefs tot de gemeenschap bij te dragen. Vol gens de demografen zullen in de komende twaalf jaar meer dan anderhalf miljard baby's worden geboren. Hoevelen in hun prille jeugd zullen sterven, hoevelen bloot gesteld zullen worden aan vermijdbare honger en ziekte, hoevelen zelfs het meest elementaire onderwijs zullen missen, valt niet te zeggen. Sir Herbert Broadley, de vertegenwoor diger van UNICEF in Groot-Brittannië be schouwt het als de taak van de tegenwoor dige generatie ervoor te zorgen degenen onder de wereldjeugd, die het in de afge lopen periode hebben overleefd en zij, die het in de toekomst zullen overleven, ver antwoordelijk te maken voor het politie ke, morele, godsdienstige, sociale en eco nomische leven aan het eind van deze eeuw. In het jaar 2000 zal de wereldbe volking tenminste het dubbele bedragen van 1950, toen zij ongeveer 2500 miljoen zie len bedroeg. Er moeten plannen worden gemaakt voor de voeding, kleding, huis vesting en voor de schepping van arbeids gelegenheid voor vijf miljard mensen. De verantwoordelijkheid hiervoor ligt niet alleen bij de ouders en de nationale regeringen, maar moet vooral ook gedra gen worden door nationale en internatio nale organisaties. In deze eeuw is begrip voor de internationale gemeenschap en internationale verantwoordelijkheid. Van het geslacht Stapelia komen ver scheidene soorten voor. Men kent hen over het algemeen beter als aasbloemen: de wonderlijke gevormde platte, meestal stervormige, bloemen verspreiden namelijk een onaangename geur. Stapelia's behoren tot de vetplantjes. U behoeft ze nu niet veel te gieten, in de winter redden ze zich zelf wel en hebben ze slechts zo veel water nodig dat de stengels niet inschrompelen. Men behoeft stapelia's niet zo warm te kweken: een normaal verwarmde kamer is beslist al te veel van het goede. Voort- kweken door middel van stekken is heel goed mogelijk. Dat kan men het best aan staand voorjaar doen; elke jonge scheut kan men voor dit doel gebruiken en dik wijls kan men ze al met wortels van de moederplant afnemen; overigens zullen ze in een potje met zanderige grond vrij ge makkelijk wortels vormen. Ze kunnen wel tamelijk veel zon hebben, doch 's zomers vinden ze het toch wel prettig als ze wat beschermd worden. In de zomermaanden kunnen ze ook vrij veel water hebben en zal een veertiendaagse bemesting hen goed doen. G. Kromdijk LAUSANNE (UPI) Wanneer ander half miljoen Zwitserse mannen op 1 fe bruari naar de stembus gaan om ja of nee te zeggen op het eventueel toekennen van kiesrecht aan de vrouwen, zullen de kiesgerechtigde mannelijke inwoners van het kanton Wallis tegelijkertijd beslissen of zij hun vrouwen op kantonale basis po litieke rechten verlenen. De kantonale regering van Wallis heeft 1 februari aangewezen als de dag, waarop een plebisciet wordt gehouden over vier amendementen van de grondwet van het kanton die, worden ze aangenomen, de vrouwen stemrecht en het recht pm geko zen te worden geven Praktische voorbeelden van het werken op deze grondslag vormen het Marshall plan, het Colombo-plan, de Amerikaanse schenkingen voor technische samenwer king, de internationale instellingen zoals de UNO, de Wereldbank, de gespeciali seerde internationale UNO bureaus, de organisatie voor technische bijstand en het nieuwe speciale fonds voor onderontwik kelde gebieden, alsmede het kindernood fonds, waarvan de oprichting noodzakelijk werd geacht naast de internationale or ganen die zich toeleggen op de gezond heid, landbouw en opvoeding. Zelfs voor dat sommige van de organisaties tot stand kwamen, begon het kinderfonds met het lenigen van de nood van de kinderen in de door de oorlog geteisterde gebieden. La ter breidde het fonds zijn activiteit ook uit naar andere streken, waar kinderen leden aan honger, gebrek en ziekte. Ten slotte gaf de UNO-Assemblee het kinder noodfonds opdracht een programma te ontwikkelen op lange termijn, hoofdzake lijk in de economisch achtergebleven lan den en het werk voor onbepaalde tijd voort te zetten. De internationale organisaties hebben nog maar weinig kunnen doen om het miljard baby's een goede levenskans te geven. Niettemin hebben de autoriteiten en vele ouders in 97 landen en gebieden hun dankbaarheid jegens het fonds uitge sproken voor de pogingen om vijftig mil joen kinderen en moeders te voeden, te genezen en te beschermen. Op de 600 tot 650 miljoen kinderen, die hulp behoefden, is dit echter niet veel. Een internationale hulporganisatie kan echter alleen werken op verzoek van en in samenwerking met een regering. Voor alle projecten van het fonds geeft de ontvangende regering twee- eneenhalf maal zoveel uit als het fonds. De bijstand, die de regeringen nodig heb ben, bestaat uit technische hulp, uitrus tingsmateriaal, dat zijzelf niet maken en kapitaal voor beleggingen. Het inkomen van het kinderfonds voor 1958 zal onge veer 85 miljoen gulden bedragen, hoofd zakelijk opgebracht door tachtig regerin gen, aangevuld door particuliere organi saties, instellingen, kerken, scholen en en kelingen. Deze giften belopen zes percent van het totale inkomen. Het fonds stelt zich ten doel voorwaarden te scheppen voor economische en sociale vooruitgang, waardoor het de meest fundamentele dien sten aan de mensheid verricht. Er is geen betere vorm van belegging denkbaar dan belegging in gezonde, goedgevoede en be ter opgevoede mensen. Dit moet beginnen bij de moeders en kinderen van vandaag en morgen, aldus de heer Broadley. Poëzie van de twintigste eeuw hebben de samenstellers C. J. Kelk en Bert Voeten een buitengewoon lofwaardige bloemlezing verzen doen publiceren tenminste, als men de opzet van het boekje niet uit het oog wil verliezen: „De lezende mens van nu nauwer in contact te brengen met de dichtende mens" en „te laten zien hoe al le aspecten van het leven in de poëzie van onze dichters weerspiegeld worden". Wie het boekje louter afmeet aan deze doelstellingen kan niet anders dan' lof ervoor hebben. De samenstellers zelf ge ven er echter blijk van niet zelden ook per soonlijke litteraire voorkeuren te hebben laten prevaleren en daar wordt het boek je natuurlijk aan critiek onderhevig. Om dat zij hun doel niettemin met glans heb ben behaald, moge litteraire muggenzif terij hoe prettig dat werk ook kan zijn ditmaal achterwege blijven. Zij die een nauwer contact met de dichtende mens van node hebben dan uit een regelmatig lezen van poëzie van nature ontstaat, kun nen dit boekje beschouwen als een aange name introducerende dwarsdoorsnede van de Nederlandse poëzie Ran da twintigste eeuw. De Consumentengids besteedt in een der laatste afleveringen aandacht aan een huishoudelijk gevaar, i:erband houdende met: Elektrische wasmachines e.d. worden aan de consumenten geleverd: a. door de kleinhandel in Huishoudelijke artikelen; b. door de kleinhandel in ijzerwaren en ge reedschappen; en c. door de kleinhandel in elektrische apparaten of wel de erkende elektro-technische installateurs. De eerstgenoemde groepen (a en b) heb ben zich reeds vanouds bezig gehouden met de verkoop van wasapparatuur in de vorm van waskuipen, later wasmachines met handkracht-aandrijving en hebben op grond daarvan de oudste rechten. Nu is het zo, dat een elektrische was machine e.d. eerst dan veilig kan worden gebruikt door de consument, wanneer de ze deugdelijk geaard is. Omdat voor het maken van deugdelijke aardverbindingen een zeker vakmanschap vereist wordt, is het aan de a en b groep officieel niet toe gestaan dit werk te verrichten. Officieel is de a en b winkelier dan ook niet aansprakelijk wanneer er „iets" zou gebeuren met de door hem verkochte was machine, omdat die „over de toonbank" is verkocht. In dit geval is de koper dus zelf aansprakelijk en zal dus zelf attent moeten zijn op de noodzakelijkheid van „aarding" en. wanneer dit besef aanwe zig is, daarvoor een erkende elektrotech nische installateur moeten nemen. Maar nu komt het: De erkende instal lateur (dus groep c), verkoopt ook elek trische wasmachines en heeft tevens de bevoegdheid om de deugdelijke aardver- binding te maken. Komt de consument echter bij deze groep c aankloppen voor het maken van de aarding van een bij a of b groep gekochte elektrische wasma chine, dan ondervindt hij bezwaar en zegt men hem in negen van de tien gevallen: „ga maar naar uw leverancier, die heeft de winst geïncasseerd, laat hem nu ook de lasten dragen." Of, als er wèl geholpen wordt, dan zal de prijs niet mis zijn. De belangen van de consument zijn door deze toestand nu niet bepaald beschermd, aangezien de consument in deze geheel af hankelijk is van de officieel geregelde han del. Van de al of niet bevoegdheid van zijn leverancier weet hij uiteraard weinig. Wij vragen dan ook de aandacht van de autoriteiten (Economische Zaken en Volksgezondheid) voor deze gevaarlijke, ongewenste toestand. Dat het een urgente aangelegenheid is, moge blijken uit het feit, dat door het Elektriciteitsbedrijf van een grote stad een onderzoek werd ingesteld naar de toe stand der aarding van wasmachines-voor- huishoudelijk-gebruik in een 15000-tal wo ningen, waarbij bleek dat in deze wonin gen een 4000 stuks wasmachines aan wezig waren, waarvan er 750 stuks niet of onbetrouwbaar waren geaard. Hier was dus voor 750 gezinnen het ge vaar aanwezig dat een der gezinsleden ge troffen kon worden door de elektrische stroom. En deze gevaarlijke toestand is niet plaatselijk, maar in geheel Nederland aanwezig. Naarmate de niet of niet deug delijk geaarde wasmachines ouder wor den, wordt het elektrocutiegevaar groter. Nog zij vermeld, dat in „Electro-Radio Mercuur" van 27 september 1958 (blz. 817) cn in het Vakblad van de Elektrotechni- 'sch'e \Vérkgevërs „Het Elektfrötèchnisdh' Vakblad" van 2 augustus 1958 (Blz. 634) aan de leden dier groepen officieel het ad vies wordt gegeven: om een door een an der verkochte machine niet aan te sluiten. Wij adviseren de consumenten voorlo pig: neemt geen risico en overtuig u of uw wasmachine deugdelijk geaard is, en indien u dit zelf niet kunt vaststellen, stel u dan in verbinding met het elektriciteits bedrijf van de gemeente uwer inwoning voor een nader onderzoek. EEN AUTO is er zondags voor vrije tijdsbesteding. Maar wat er dan ook vrij mag zijn, in de besteding van zijn eigen tijd heb ik maar weinig vrijheid, losheid en originele ontplooiing kunnen ontdek ken. De sociologen spreken over het „pa troon" der vrijetijdsbesteding". Weet u hoe dat patroon is geknipt? Mijn huis kamerraam ziet uit op een brede gras berm en daarachter hoiLdt zich nog een stukje „natuur" staande tegen uitbreidings plannen. Zondag. Mooi weer. Gaat u nu rustig zitten en kijk zelf. Groep 1. De autopicknickers. Een auto komt aanrijden, remt. Iemand denkt: héé, da's is aardig, groen gras, beetje zand, mooi uitzicht. Stapt op de berm. Kom jongens, boterhammen eten! Vader, moeder met tas en twee kinderen stappen uit, zet ten zich op de dichstbijzijnde bank en gaan lekker eten. Om de bocht zoeft een slee van een wagen, deint de berm op: héé. da's aardig leuk zeg, mooi plekkie, lui hier gaan we eten. De slee parkeert met onge veer drie meter tussenruimte naast de eerstaangekomeneZes personen ontvou wen zich uit de wagen met tussen en veldflessen. Uit de kofferruimte komt het zeer in trek zijnde badmintonspel. De man nen gooien hun jasjes op de grond. „Eerst effe een partijtje slaan, jonges! De dames verzorgen de maaltijd. Nel zet de radio es an, meid, ik hoor me eigen prate!" en Pat Boone schrijft voor de zoveelste keer zijn „loveletters" in het warme zand. Inmiddels hebben zich zeker een tiental auto's alle met dezelfde héé-gedachte naast elkaar geschaard. Tweekleurige mobiele paleizen naast rammelende volksivagens. En daar tussenin zit men op klapstoeltjes (soms worden hele klap-ameublementen gezellig geschikt om de draagbare radio) te eten en te kijken naar de bumper aan bum per langsglijdende file van ivagens. Houdt men meer van wat activiteit, dan ver maakt men zich met voetballen, badmin tonnen, ruziemaken, over het hek klimmen ter tijdelijke afzondering of minnekozen. Groep 2 bestaat uit de „Effe-'n-sigaret- jc"-blazers. Merkwaardig om gade te slaan hoe zo'n auto zich ontlaadt. Men stopt. Eerst gebeurt er niets. Dan gaan de por tieren open. Men werkt zich naar buiten. Als een kuiken dat voor het eerst uit zijn ei waggelt, zo staat de autorijdende mens te stumperen op stijve benen, te knipperen tegen het zonlicht en loopt onwennig om de auto heen, bekijkt de wagen eens van alle kanten als zag hij die vandaag voor het eerst. En de dames? Die zijn terstond be gonnen discreet (maar zichtbaar voor iedereen) een en ander op, af, scheef of recht te trekken. Wat hen betreft kunnen ze nu wel weer doorrijden! Plotseling vlie gen alle mannen naar alle auto'sRadio's aan: Hier zijn de sportuitslagen!!!! Auto's, dat weet ik, worden gemaakt aan de lopende band. Maar gaat een koetsier niet op z'n paard lijken? M. B. R. Welke wens strooit de piloot over de van boven naar beneden te schuiven, stad uit? Als je dat wilt weten, moet Je kunt de ontraadseling nog ge- je een latje nemen (of een potlood) en makkelijker maken, door een voor dat horizontaal over de tekening een de tevoorschijn komende letters leggen, om het vervolgens langzaam op te schrijven. Beter laat dan nooit, moet je er maar bij denken! HET IS schemeravond. Er hangt een weldadige stilte over het dorp, na een hevig onweer is de lucht weer opge klaard en komt de zon nog even haar stralende pracht tonen. Hoog in de lucht klinkt het gezang van een merel, alle mensen staan of zitten voor hun huizen, want binnen is het nog te warm. Wim Vermeer is op zijn kamer bezig met zijn huiswerk als hij plotseling de stem van Hans, zijn vriend, hoort. Ha die Wim, zegt Hans. Ga je mee een eindje wandelen? Oké! zegt Wim. Even mijn moe der waarschuwen. Even later zijn ze samen op pad. Mid den in het dorp staat het kleine kerkje. De deur staat open. Zullen we eens naar binnen gaan? vraagt Wim. Dan gaan we een kijkje nemen in de toren, een prachtig uitzicht heb je daar joh Dat mag toch niet, stel je voor dat de koster komt, aarzelt Hans. Och wat, we gaan alleen maar heel even kijken, kom mee Samen klimmen ze de vele trappen op. Als ze eindelijk hijgend boven zijn gekomen, slaken ze een kreet van ver rukking. Kijk eens, daar is ons huis, wijst Wim opgetogen. En daar over het plein loop boer Roelofs, wat een klein mannetje is hij nu Heidaar, boer Roelofs! roept Hans, maar de boer loopt rustig verder, hij hoort de jongens niet. Na een kwartier tje zegt Hans: Kom, we moeten weer eens naar beneden, het begint al don ker te worden. Ze dalen de trappen af. Maar als ze in het vage licht tastend de deur zoeken, bemerken ze, dat die gesloten is. Met al hun kracht duwen en beuken ze op de deur, maar tevergeefs. De deur zit zo vast als een muur. Wat nu? vraagt Hans angstig. Hoe komen we er nu weer uit? We gaan naar boven en proberen de aandacht te trekken van voorbijgan gers, beslist Wim. En wéér klimmen ze de trappen op naar de toren. Daar zien ze de vrouw van de bakker aankomen. Ze schreeuwen: Hela, hela, vrouw MulderHela, halloDe bdkkersvrouw kijkt vluch tig naar boven, maar ziet niets en wan delt rustig verder. Daar zien ze de no taris een klein deftig mannetje met een wandelstok. Opnieuw proberen. Wéér roepen de jongens. Wim fluit schel op zijn vingers. De notaris blijft even staan, maar omdat het al bijna donker is, herkent hij de jongens niet en loopt verder. Telkens opnieuw proberen ze de aandacht van voorbijgangers te trek ken, maar tevergeefs. Het wordt al laat. Het is al helemaal donker geworden. Iets zachts fladdert langs hen heen, een vleermuis. Het huilen staat hen na der dan het lachen. Wat zullen ze thuis ongerust zijn, zegt Hans stilletjes. Ik vind het zo griezelig hier en zo koudHun tanden klapperen. Stil, heel dicht bij elkaar zitten ze in een hoekje. En het wordt al maar donker der en kouder. PEERKE, de kostqr, wil juist naar bed gaan, als hij opeens tot de ontdekking komt, dat hij vergeten'heeft de klok op te winden. Dat was hem nog nooit over komen. Vlug pakt hij de sleutels en klimt de toren in. Ik hoor iemand, fluistert Hans. Wie kan dat zijn? Met grote ogen vol angst zien ze plot seling Peerke, die een grote lantaarn in de hand heeft. Wat doen jullie in vredesnaam hier? vraagt Peerke, als hij de beide jongens opmerkt. Stame lend vertellen ze hun verhaal. Nou, nou, het is me wat moois, eigen lijk moest ik jullie voor straf vannacht in de toren laten, omdat jullie zonder toestemming naar boven zijn geklom men. Maar alia, we zullen maar zeg gen, dat jullie de straf al hebben ge had Wat waren de jongens blij. Stel je voor, dat Peerke de kerkklok niet vergeten had op te winden, dan hadden ze de hele nacht in de toren moeten blijven! Thuis gekomen, vinden ze alles in gro te ongerustheid. Ga maar gauw naar bed, zegt Wims moeder bezorgd. Je ziet blauw van de kou. Maar als je Wim of Hans vraagt, of ze wel eens alleen in de toren gaan, dan geven ze wijselijk geen antwoord. Die hebben hun les gehad. Anmj Smits-Nijhof Dit kalenderschildje kun je uit triplex zagen. Teken het eerst op het hout over door middel van carbonpapier en zaag het dan netjes uit. Schuur de kanten glad en schilder het in frisse kleuren. De kalender wordt er onder aan be vestigd.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1959 | | pagina 16