VOOR JULLIE
WXUM
Bij twee turnsters thuis
UNICEF doet een beroep op
de solidariteit van de jeugd
Avontuur van Wim en Hans
Aasbloemen
Voor de
Benzine-sociologie
Verantwoordelijkheid voor eikaars welzijn moet
honger en ziekten helpen terugdringen
Politieke rechten
aarden van wasmachines
NIEUWE KALENDER
p
ZATERDAG 3 JANUARI 1 959,
ic Erbij
PAGINA VIER
A - 11 - H - 1 - j V v, ^4' "?Wf$w
"I"" i""
VOOR Bep Ipenburg en Rini de Wolf was 7 december 1958 een bijzon
dere dag. Respectievelijk eindigden ze op de eerste en derde plaats bij de
turnkampioenschappen voor dames, die in het Krelagehuis in Haarlem
gehouden werden. Ze hebben veel gemeen, deze twee turnsters: ze zijn
jong, pas getrouwd en allebei in het bezit van een nieuwe woning. Rini de
Wolf woont in de Frans Netscherstraat in Haarlem en Bep Ipenbuig in de
Linneausstraat in Zandvoort.
RINI DE WOLF was vier, toen ze naar
het gymnastiekclubje „Concordia" ging.
Sinds die tijd heeft ze eigenlijk altijd aan
sport gedaan. En niet alleen aan turnen.
Ze zwom ook heel graag en deed aan atle
tiek. Pas toen ze vijftien was en ze in
BATO kwam, is ze zich op gymnastiek
gaan specialiseren. Twee jaar geleden, toen
ze twintig was, is ze getrouwd. Het is haar
niet aan te zien, dat haar leven voor een
groot deel in beslag wordt genomen door
oefeningen aan de ringen, de evenwichts-
balk, het wandrek en de bruggen. Ze ziet
er fragiel uit. Vooral in dat jurkje van
bruine tweed, dat haar gezicht nog bleker
maakt, haar blonde haar lichter. Alleen
haar kleine handen zijn stevig gespierd. Op
onze vraag of ze met al dat turnen nog wel
voldoende tijd over heeft voor haar huis
houden, lacht ze: „Natuurlijk, heel makke
lijk. Tenslotte is mijn huishouden nog erg
klein. Ik doe alles zelf, koken, de bedden
opmaken, stofzuigen en koffiezetten. Bo
vendien verzorg ik mijn hond en mijn kat.
Dix en Ora heten die. Ik vind alles fijn
om te doen, omdat dit zo'n heerlijk huis is."
Ze kijkt tevreden om zich heen, naar de
ronde houten tafel, die bij het raam staat,
naar de grijs gestoffeerde bank en naar
haar nieuwe stoelen. De kamer is modern,
maar onpersoonlijk, ingericht. Er zijn haast
geen boeken. Op de theetafel staan twee
vaantjes, die mevrouw De Wolf gewonnen
witte chrysanten, die midden op het hel
rode tafelkleed staat. Met haar kleine vin
gers verschikt ze een paar bloemen. Zoals
ze daar staat, vlak onder de lamp, lijkt ze
erg jong. Ze is niet ouder dan zestien met
die lange paardestaart. Ze lacht. Ze lijkt
een lief en aardig meisje, al kan ze wel in
eens heel vinnig zijn.
EEN GROOT CONTRAST met Rini de
Wolf vormt Bep Drommel, sinds kort me
vrouw Ipenburg, aan wie men veel eerder
kan zien, dat ze veel aan sport doet. Ze
draagt een grijze wollen jurk en gemakke
lijke lage blauwe schoenen. Bep Ipenburg
vindt sport helemaal niet het belangrijkste
in haar leven. Natuurlijk was het enig om
voor de tweede keer de eerste plaats bij
de turnkampioenschappen te veroveren,
maar ze heeft er niets extra's voor gedaan.
„Dat zal ik ook nooit doen!" zegt ze. „Voor
mij is mijn man het belangrijkste. En als
ik later kinderen krijg zal mijn gezin altijd
voor de sport gaan." Ze lacht veel minder
dan Rini de Wolf als ze antwoord geeft.
Ze is wat stroef, maar verbazend eerlijk.
„Hoe ik het huishouden vind? Ach wel
leuk. En koken? Ook wel leuk. En bedden
opmaken? O, best hoor." Veel zegt ze niet.
Ze vind die interviews stom vervelend,
vooral als men haar vraagt naar haar
sportopleiding. Daarom doen we dat maar
niet. Wat ze dan het liefste eet, of ze een
dieet volgt? Over de laatste vraag is Bep
van Ipenburg zelfs een beetje verontwaar
digd: „Stel je voor, dat je niet eens alles
zou mogen eten!"
„Het liefste kook ik spinazie, dat vind
ik echt lekker." En dan ineens vertelt ze
uit zich zelf verder. Ze praat zeker graag
over koken. „Ziet u die duim? Daar heb ik
me lelijk in gesneden, toen ik de rode
kool aan het snijden was met het brood
mes. Het was een nare handicap op de
turnwedstrijden, bovendien bad ik nog een
ontsteking aan mijn elleboog." We knik
ten, want dat hadden we in de krant ge
lezen. Toen werd het even stil in de ka
mer, die veel overeenkomst met die van
Rini de Wolf vertoont. Ook heel modern.
Misschien iets ruimer en lichter door het
weidse uitzicht. Alleen meer bloemen, bij
na overal. En op het buffet een grote slag
roomtaart. „Van de meisjes van OSS
mijn eerste gymnastiekclubje in Zand
voort!" vertelt Bep Ipenburg ons nog vlug.
Maar dan is het gesprek echt afgelopen.
Wij weten niets meer te vragen. Bep Ipen
burg weet ons niets meer te vertellen. Ze
laat ons uit: een aardige, sportieve jonge
vrouw, die blij is, dat ze nu tenminste ver
der kan gaan koken.
Eva H.
heeft. Aan de muur daarboven hangt een.,
foto met Rini aan de ringen. Hier staat
geen prijzenkast. Wel in de kleine kamer
ernaast, die later misschien de kinder
kamer wordt
Ze is op een stoel tegenover ons gaan
zitten. Dix, de hond, staat naast haar. Soms
aait ze hem even. Als ik vraag of ze er
misschien een bepaald dieet op na houdt
met het oog op de sport, zegt ze onmiddel
lijk: „Nee hoor!" En als ik vraag wat ze
het liefste kookt, bedenkt ze zich ook geen
moment: „Rijsttafel, heerlijk!" Daarna:
„Wat mijn hobby's zijn? Wandelen met de
hond en met Wim, mijn man. EnZe
moet even nadenken wat ze verder als
hobby opnoemen kan. Ze fronst haar
mooie wenkbrauwen en spert haar grote
groen-blauwe ogen nog iets verder open.
Ze trekt een pruilmondje. Het komt er wat
aarzelend uit: „Ik verzorg erg graag bloe
men".
Ze staat op en loopt naar de vaas met
(Van onze correspondent in Londen)
Sinds de oprichting in december 1946
van het Kindernoodfonds van de UNO
(UNICEF), dat elk jaar internationale
kerst- en nieuwjaarskaarten uitgeeft,
waarvan de opbrengst dient voor de voe
ding en verzorging van hongerlijdende
kinderen overal ter. wereld, beibbei> cwm
een miljard baby's hqt. levenslicht aan
schouwd. Voor het bereiken van het eer
ste levensjaar stierven tussen de 150 en
200 miljoen zuigelingen. Nauwkeurige sta
tistieken zijn niet beschikbaar in tal van
landen, zodat men ten dele moet schat
ten. Van de overlevenden van het miljard
werden er tussen de 600 en 650 miljoen
blootgesteld aan honger en aan ziekten,
zoals malaria, trachoom, t.b.c. en lepra.
Ze werden bedreigd door vroegtijdige
dood, blindheid, geesteszwakte en mis
vorming en indien zij opgroeiden werden
ze gedoemd tot een bestaansminimum dat
het hen onmogelijk maakte iets positiefs
tot de gemeenschap bij te dragen. Vol
gens de demografen zullen in de komende
twaalf jaar meer dan anderhalf miljard
baby's worden geboren. Hoevelen in hun
prille jeugd zullen sterven, hoevelen bloot
gesteld zullen worden aan vermijdbare
honger en ziekte, hoevelen zelfs het meest
elementaire onderwijs zullen missen, valt
niet te zeggen.
Sir Herbert Broadley, de vertegenwoor
diger van UNICEF in Groot-Brittannië be
schouwt het als de taak van de tegenwoor
dige generatie ervoor te zorgen degenen
onder de wereldjeugd, die het in de afge
lopen periode hebben overleefd en zij, die
het in de toekomst zullen overleven, ver
antwoordelijk te maken voor het politie
ke, morele, godsdienstige, sociale en eco
nomische leven aan het eind van deze
eeuw. In het jaar 2000 zal de wereldbe
volking tenminste het dubbele bedragen
van 1950, toen zij ongeveer 2500 miljoen zie
len bedroeg. Er moeten plannen worden
gemaakt voor de voeding, kleding, huis
vesting en voor de schepping van arbeids
gelegenheid voor vijf miljard mensen.
De verantwoordelijkheid hiervoor ligt
niet alleen bij de ouders en de nationale
regeringen, maar moet vooral ook gedra
gen worden door nationale en internatio
nale organisaties. In deze eeuw is begrip
voor de internationale gemeenschap en
internationale verantwoordelijkheid.
Van het geslacht Stapelia komen ver
scheidene soorten voor. Men kent hen over
het algemeen beter als aasbloemen: de
wonderlijke gevormde platte, meestal
stervormige, bloemen verspreiden namelijk
een onaangename geur. Stapelia's behoren
tot de vetplantjes. U behoeft ze nu niet
veel te gieten, in de winter redden ze zich
zelf wel en hebben ze slechts zo veel water
nodig dat de stengels niet inschrompelen.
Men behoeft stapelia's niet zo warm te
kweken: een normaal verwarmde kamer
is beslist al te veel van het goede. Voort-
kweken door middel van stekken is heel
goed mogelijk. Dat kan men het best aan
staand voorjaar doen; elke jonge scheut
kan men voor dit doel gebruiken en dik
wijls kan men ze al met wortels van de
moederplant afnemen; overigens zullen ze
in een potje met zanderige grond vrij ge
makkelijk wortels vormen. Ze kunnen wel
tamelijk veel zon hebben, doch 's zomers
vinden ze het toch wel prettig als ze wat
beschermd worden. In de zomermaanden
kunnen ze ook vrij veel water hebben en
zal een veertiendaagse bemesting hen
goed doen.
G. Kromdijk
LAUSANNE (UPI) Wanneer ander
half miljoen Zwitserse mannen op 1 fe
bruari naar de stembus gaan om ja of
nee te zeggen op het eventueel toekennen
van kiesrecht aan de vrouwen, zullen de
kiesgerechtigde mannelijke inwoners van
het kanton Wallis tegelijkertijd beslissen
of zij hun vrouwen op kantonale basis po
litieke rechten verlenen.
De kantonale regering van Wallis heeft
1 februari aangewezen als de dag, waarop
een plebisciet wordt gehouden over vier
amendementen van de grondwet van het
kanton die, worden ze aangenomen, de
vrouwen stemrecht en het recht pm geko
zen te worden geven
Praktische voorbeelden van het werken
op deze grondslag vormen het Marshall
plan, het Colombo-plan, de Amerikaanse
schenkingen voor technische samenwer
king, de internationale instellingen zoals
de UNO, de Wereldbank, de gespeciali
seerde internationale UNO bureaus, de
organisatie voor technische bijstand en het
nieuwe speciale fonds voor onderontwik
kelde gebieden, alsmede het kindernood
fonds, waarvan de oprichting noodzakelijk
werd geacht naast de internationale or
ganen die zich toeleggen op de gezond
heid, landbouw en opvoeding. Zelfs voor
dat sommige van de organisaties tot stand
kwamen, begon het kinderfonds met het
lenigen van de nood van de kinderen in de
door de oorlog geteisterde gebieden. La
ter breidde het fonds zijn activiteit ook
uit naar andere streken, waar kinderen
leden aan honger, gebrek en ziekte. Ten
slotte gaf de UNO-Assemblee het kinder
noodfonds opdracht een programma te
ontwikkelen op lange termijn, hoofdzake
lijk in de economisch achtergebleven lan
den en het werk voor onbepaalde tijd voort
te zetten.
De internationale organisaties hebben
nog maar weinig kunnen doen om het
miljard baby's een goede levenskans te
geven. Niettemin hebben de autoriteiten
en vele ouders in 97 landen en gebieden
hun dankbaarheid jegens het fonds uitge
sproken voor de pogingen om vijftig mil
joen kinderen en moeders te voeden, te
genezen en te beschermen. Op de 600 tot
650 miljoen kinderen, die hulp behoefden,
is dit echter niet veel. Een internationale
hulporganisatie kan echter alleen werken
op verzoek van en in samenwerking met
een regering. Voor alle projecten van het
fonds geeft de ontvangende regering twee-
eneenhalf maal zoveel uit als het fonds.
De bijstand, die de regeringen nodig heb
ben, bestaat uit technische hulp, uitrus
tingsmateriaal, dat zijzelf niet maken en
kapitaal voor beleggingen. Het inkomen
van het kinderfonds voor 1958 zal onge
veer 85 miljoen gulden bedragen, hoofd
zakelijk opgebracht door tachtig regerin
gen, aangevuld door particuliere organi
saties, instellingen, kerken, scholen en en
kelingen. Deze giften belopen zes percent
van het totale inkomen. Het fonds stelt
zich ten doel voorwaarden te scheppen
voor economische en sociale vooruitgang,
waardoor het de meest fundamentele dien
sten aan de mensheid verricht. Er is geen
betere vorm van belegging denkbaar dan
belegging in gezonde, goedgevoede en be
ter opgevoede mensen. Dit moet beginnen
bij de moeders en kinderen van vandaag
en morgen, aldus de heer Broadley.
Poëzie van de twintigste eeuw hebben de
samenstellers C. J. Kelk en Bert Voeten
een buitengewoon lofwaardige bloemlezing
verzen doen publiceren tenminste, als
men de opzet van het boekje niet uit het
oog wil verliezen: „De lezende mens van
nu nauwer in contact te brengen met de
dichtende mens" en „te laten zien hoe al
le aspecten van het leven in de poëzie van
onze dichters weerspiegeld worden".
Wie het boekje louter afmeet aan deze
doelstellingen kan niet anders dan' lof
ervoor hebben. De samenstellers zelf ge
ven er echter blijk van niet zelden ook per
soonlijke litteraire voorkeuren te hebben
laten prevaleren en daar wordt het boek
je natuurlijk aan critiek onderhevig. Om
dat zij hun doel niettemin met glans heb
ben behaald, moge litteraire muggenzif
terij hoe prettig dat werk ook kan zijn
ditmaal achterwege blijven. Zij die een
nauwer contact met de dichtende mens
van node hebben dan uit een regelmatig
lezen van poëzie van nature ontstaat, kun
nen dit boekje beschouwen als een aange
name introducerende dwarsdoorsnede van
de Nederlandse poëzie Ran da twintigste
eeuw.
De Consumentengids
besteedt in een der laatste afleveringen
aandacht aan een huishoudelijk gevaar,
i:erband houdende met:
Elektrische wasmachines e.d. worden
aan de consumenten geleverd: a. door de
kleinhandel in Huishoudelijke artikelen;
b. door de kleinhandel in ijzerwaren en ge
reedschappen; en c. door de kleinhandel
in elektrische apparaten of wel de erkende
elektro-technische installateurs.
De eerstgenoemde groepen (a en b) heb
ben zich reeds vanouds bezig gehouden
met de verkoop van wasapparatuur in de
vorm van waskuipen, later wasmachines
met handkracht-aandrijving en hebben op
grond daarvan de oudste rechten.
Nu is het zo, dat een elektrische was
machine e.d. eerst dan veilig kan worden
gebruikt door de consument, wanneer de
ze deugdelijk geaard is. Omdat voor het
maken van deugdelijke aardverbindingen
een zeker vakmanschap vereist wordt, is
het aan de a en b groep officieel niet toe
gestaan dit werk te verrichten.
Officieel is de a en b winkelier dan ook
niet aansprakelijk wanneer er „iets" zou
gebeuren met de door hem verkochte was
machine, omdat die „over de toonbank"
is verkocht. In dit geval is de koper dus
zelf aansprakelijk en zal dus zelf attent
moeten zijn op de noodzakelijkheid van
„aarding" en. wanneer dit besef aanwe
zig is, daarvoor een erkende elektrotech
nische installateur moeten nemen.
Maar nu komt het: De erkende instal
lateur (dus groep c), verkoopt ook elek
trische wasmachines en heeft tevens de
bevoegdheid om de deugdelijke aardver-
binding te maken. Komt de consument
echter bij deze groep c aankloppen voor
het maken van de aarding van een bij a
of b groep gekochte elektrische wasma
chine, dan ondervindt hij bezwaar en zegt
men hem in negen van de tien gevallen:
„ga maar naar uw leverancier, die heeft
de winst geïncasseerd, laat hem nu ook
de lasten dragen." Of, als er wèl geholpen
wordt, dan zal de prijs niet mis zijn.
De belangen van de consument zijn door
deze toestand nu niet bepaald beschermd,
aangezien de consument in deze geheel af
hankelijk is van de officieel geregelde han
del. Van de al of niet bevoegdheid van zijn
leverancier weet hij uiteraard weinig.
Wij vragen dan ook de aandacht van de
autoriteiten (Economische Zaken en
Volksgezondheid) voor deze gevaarlijke,
ongewenste toestand.
Dat het een urgente aangelegenheid is,
moge blijken uit het feit, dat door het
Elektriciteitsbedrijf van een grote stad
een onderzoek werd ingesteld naar de toe
stand der aarding van wasmachines-voor-
huishoudelijk-gebruik in een 15000-tal wo
ningen, waarbij bleek dat in deze wonin
gen een 4000 stuks wasmachines aan
wezig waren, waarvan er 750 stuks niet
of onbetrouwbaar waren geaard.
Hier was dus voor 750 gezinnen het ge
vaar aanwezig dat een der gezinsleden ge
troffen kon worden door de elektrische
stroom. En deze gevaarlijke toestand is
niet plaatselijk, maar in geheel Nederland
aanwezig. Naarmate de niet of niet deug
delijk geaarde wasmachines ouder wor
den, wordt het elektrocutiegevaar groter.
Nog zij vermeld, dat in „Electro-Radio
Mercuur" van 27 september 1958 (blz. 817)
cn in het Vakblad van de Elektrotechni-
'sch'e \Vérkgevërs „Het Elektfrötèchnisdh'
Vakblad" van 2 augustus 1958 (Blz. 634)
aan de leden dier groepen officieel het ad
vies wordt gegeven: om een door een an
der verkochte machine niet aan te sluiten.
Wij adviseren de consumenten voorlo
pig: neemt geen risico en overtuig u of
uw wasmachine deugdelijk geaard is, en
indien u dit zelf niet kunt vaststellen, stel
u dan in verbinding met het elektriciteits
bedrijf van de gemeente uwer inwoning
voor een nader onderzoek.
EEN AUTO is er zondags voor vrije
tijdsbesteding. Maar wat er dan ook vrij
mag zijn, in de besteding van zijn eigen
tijd heb ik maar weinig vrijheid, losheid
en originele ontplooiing kunnen ontdek
ken. De sociologen spreken over het „pa
troon" der vrijetijdsbesteding". Weet u
hoe dat patroon is geknipt? Mijn huis
kamerraam ziet uit op een brede gras
berm en daarachter hoiLdt zich nog een
stukje „natuur" staande tegen uitbreidings
plannen. Zondag. Mooi weer. Gaat u nu
rustig zitten en kijk zelf.
Groep 1. De autopicknickers. Een auto
komt aanrijden, remt. Iemand denkt: héé,
da's is aardig, groen gras, beetje zand, mooi
uitzicht. Stapt op de berm. Kom jongens,
boterhammen eten! Vader, moeder met
tas en twee kinderen stappen uit, zet
ten zich op de dichstbijzijnde bank en gaan
lekker eten. Om de bocht zoeft een slee
van een wagen, deint de berm op: héé.
da's aardig leuk zeg, mooi plekkie, lui hier
gaan we eten. De slee parkeert met onge
veer drie meter tussenruimte naast de
eerstaangekomeneZes personen ontvou
wen zich uit de wagen met tussen en
veldflessen. Uit de kofferruimte komt het
zeer in trek zijnde badmintonspel. De man
nen gooien hun jasjes op de grond. „Eerst
effe een partijtje slaan, jonges! De dames
verzorgen de maaltijd. Nel zet de radio es
an, meid, ik hoor me eigen prate!" en Pat
Boone schrijft voor de zoveelste keer zijn
„loveletters" in het warme zand.
Inmiddels hebben zich zeker een tiental
auto's alle met dezelfde héé-gedachte naast
elkaar geschaard. Tweekleurige mobiele
paleizen naast rammelende volksivagens.
En daar tussenin zit men op klapstoeltjes
(soms worden hele klap-ameublementen
gezellig geschikt om de draagbare radio) te
eten en te kijken naar de bumper aan bum
per langsglijdende file van ivagens. Houdt
men meer van wat activiteit, dan ver
maakt men zich met voetballen, badmin
tonnen, ruziemaken, over het hek klimmen
ter tijdelijke afzondering of minnekozen.
Groep 2 bestaat uit de „Effe-'n-sigaret-
jc"-blazers. Merkwaardig om gade te slaan
hoe zo'n auto zich ontlaadt. Men stopt.
Eerst gebeurt er niets. Dan gaan de por
tieren open. Men werkt zich naar buiten.
Als een kuiken dat voor het eerst uit zijn
ei waggelt, zo staat de autorijdende mens
te stumperen op stijve benen, te knipperen
tegen het zonlicht en loopt onwennig om de
auto heen, bekijkt de wagen eens van alle
kanten als zag hij die vandaag voor het
eerst. En de dames? Die zijn terstond be
gonnen discreet (maar zichtbaar voor
iedereen) een en ander op, af, scheef of
recht te trekken. Wat hen betreft kunnen
ze nu wel weer doorrijden! Plotseling vlie
gen alle mannen naar alle auto'sRadio's
aan: Hier zijn de sportuitslagen!!!!
Auto's, dat weet ik, worden gemaakt aan
de lopende band. Maar gaat een koetsier
niet op z'n paard lijken?
M. B. R.
Welke wens strooit de piloot over de van boven naar beneden te schuiven,
stad uit? Als je dat wilt weten, moet Je kunt de ontraadseling nog ge-
je een latje nemen (of een potlood) en makkelijker maken, door een voor
dat horizontaal over de tekening een de tevoorschijn komende letters
leggen, om het vervolgens langzaam op te schrijven. Beter laat dan nooit,
moet je er maar bij denken!
HET IS schemeravond. Er hangt een
weldadige stilte over het dorp, na een
hevig onweer is de lucht weer opge
klaard en komt de zon nog even haar
stralende pracht tonen. Hoog in de
lucht klinkt het gezang van een merel,
alle mensen staan of zitten voor hun
huizen, want binnen is het nog te warm.
Wim Vermeer is op zijn kamer bezig
met zijn huiswerk als hij plotseling de
stem van Hans, zijn vriend, hoort.
Ha die Wim, zegt Hans. Ga je mee
een eindje wandelen?
Oké! zegt Wim. Even mijn moe
der waarschuwen.
Even later zijn ze samen op pad. Mid
den in het dorp staat het kleine kerkje.
De deur staat open. Zullen we eens
naar binnen gaan? vraagt Wim.
Dan gaan we een kijkje nemen in de
toren, een prachtig uitzicht heb je daar
joh
Dat mag toch niet, stel je voor dat
de koster komt, aarzelt Hans.
Och wat, we gaan alleen maar heel
even kijken, kom mee
Samen klimmen ze de vele trappen
op. Als ze eindelijk hijgend boven zijn
gekomen, slaken ze een kreet van ver
rukking. Kijk eens, daar is ons huis,
wijst Wim opgetogen. En daar over
het plein loop boer Roelofs, wat een
klein mannetje is hij nu
Heidaar, boer Roelofs! roept Hans,
maar de boer loopt rustig verder, hij
hoort de jongens niet. Na een kwartier
tje zegt Hans: Kom, we moeten weer
eens naar beneden, het begint al don
ker te worden.
Ze dalen de trappen af. Maar als ze in
het vage licht tastend de deur zoeken,
bemerken ze, dat die gesloten is. Met
al hun kracht duwen en beuken ze op
de deur, maar tevergeefs. De deur zit
zo vast als een muur. Wat nu? vraagt
Hans angstig. Hoe komen we er nu
weer uit?
We gaan naar boven en proberen de
aandacht te trekken van voorbijgan
gers, beslist Wim.
En wéér klimmen ze de trappen op naar
de toren. Daar zien ze de vrouw van
de bakker aankomen. Ze schreeuwen:
Hela, hela, vrouw MulderHela,
halloDe bdkkersvrouw kijkt vluch
tig naar boven, maar ziet niets en wan
delt rustig verder. Daar zien ze de no
taris een klein deftig mannetje met een
wandelstok. Opnieuw proberen. Wéér
roepen de jongens. Wim fluit schel op
zijn vingers. De notaris blijft even
staan, maar omdat het al bijna donker
is, herkent hij de jongens niet en loopt
verder. Telkens opnieuw proberen ze de
aandacht van voorbijgangers te trek
ken, maar tevergeefs. Het wordt al laat.
Het is al helemaal donker geworden.
Iets zachts fladdert langs hen heen,
een vleermuis. Het huilen staat hen na
der dan het lachen. Wat zullen ze
thuis ongerust zijn, zegt Hans stilletjes.
Ik vind het zo griezelig hier en zo
koudHun tanden klapperen. Stil,
heel dicht bij elkaar zitten ze in een
hoekje. En het wordt al maar donker
der en kouder.
PEERKE, de kostqr, wil juist naar bed
gaan, als hij opeens tot de ontdekking
komt, dat hij vergeten'heeft de klok op
te winden. Dat was hem nog nooit over
komen. Vlug pakt hij de sleutels en
klimt de toren in. Ik hoor iemand,
fluistert Hans. Wie kan dat zijn?
Met grote ogen vol angst zien ze plot
seling Peerke, die een grote lantaarn
in de hand heeft. Wat doen jullie in
vredesnaam hier? vraagt Peerke, als
hij de beide jongens opmerkt. Stame
lend vertellen ze hun verhaal.
Nou, nou, het is me wat moois, eigen
lijk moest ik jullie voor straf vannacht
in de toren laten, omdat jullie zonder
toestemming naar boven zijn geklom
men. Maar alia, we zullen maar zeg
gen, dat jullie de straf al hebben ge
had
Wat waren de jongens blij. Stel je voor,
dat Peerke de kerkklok niet vergeten
had op te winden, dan hadden ze de
hele nacht in de toren moeten blijven!
Thuis gekomen, vinden ze alles in gro
te ongerustheid. Ga maar gauw naar
bed, zegt Wims moeder bezorgd. Je
ziet blauw van de kou.
Maar als je Wim of Hans vraagt, of
ze wel eens alleen in de toren gaan,
dan geven ze wijselijk geen antwoord.
Die hebben hun les gehad.
Anmj Smits-Nijhof
Dit kalenderschildje kun je uit triplex
zagen. Teken het eerst op het hout over
door middel van carbonpapier en zaag
het dan netjes uit. Schuur de kanten
glad en schilder het in frisse kleuren.
De kalender wordt er onder aan be
vestigd.