In Afrika's hete ruimten smelten miljarden als sneeuw voor de zon Een erfenis van 30 miljard lire Fransen krijgen „complexe hollandais": Nederland is rijker zonder Indonesië WEST-AFRIKA X Afrika en Euromarkt Winterconcert van „Caecilia" TELEVISIE KAASENBROOD Twijfel Infrastructuur UIT STAD EN STREEK Nieuwe sleepboot W. VOET ZONEN Burgerlijke Stand van Haarlem VRIJDAG 9 JANUARI 1959 HAARLEMS DAGBLAD OPRECHTE HAARLEMSCHE COURANT (Van onze reisredacteur) ABIDJAN (Ivoorkust) De leden van de Westduitse economische missie, mannen die op het stuk van representatieve onkosten voor geen klein geruchtje vervaard zijn, schrokken geweldig toen zij de hotelrekening zagen, die men hen in Abidjan's heus niet zo luxueuze Parkhotel onder de neus duwde. Zij waren met de beste bedoelingen naar Frans West-Afrika gekomen: volgens het Euro- marktverdrag gaan ook de deuren van Frankrijks Afrikaanse gebieden voor de Europese concurrentie open, de Euromarktlanden hebben zich verplicht tot grote investeringen in Afrika, de Duitsers hebben nog altijd een levendige belang stelling voor het zwarte werelddeel, waar de loop der historie hen zo hardhandig heeft buitengesloten. Nu Frans-Afrika aan politieke onafhankelijkheid toe is, lijkt het ogenblik gekomen de oude politieke banden door intensief economisch ver keer te vervangen en zo onze Westduitse vrienden schuwen grote gedachten niet de basis te leggen voor het Eurafrika van morgen. Dat Eurafrika, waarin politici een nieuwe samenwerking tussen blank en zwart, generaals de beveiliging van Europa's zuidflank en zakenmensen een nieuw afzetgebied zien. Maar al deze heerlijke visioenen verbleekten bij die hotelrekening, die de Westduitse nieuwkomers een voorproefje van de praktische problemen gaf: vijftig gulden voor een simpele hotelkamer, vijfentwintig voor een eenvoudig menuutje, zes voor een flesje bier. Hun kwade voorgevoelens omtrent het algemene prijspeil in Frans-Afrika werden gedurende de rest van hun bezoek ten volle bevestigd: het ligt zeker vijftig percent te hoog. Dus rees bij hen de vraag: waarom zou men investeren in zo'n gebied, waar moet men heen met exportprodukten die al bij voorbaat door hun hoge kostprijs op de vrije wereldmarkt uitgesloten zijn? De Westduitsers zijn. zoals zovele ande ren, ontmoedigd vertrokken na hun kennis making met Afrika's economische feiten. Want er zijn nog andere moeilijkheden dan dat prijsniveau, dat trouwens op den duur nog wel te verhelpen is, aangezien het mede een gevolg is van Frankrijks gesloten broeikaseconomie: de overzeese gebieden kopen Franse produkten tegen een hogere dan de wereldprijs, omdat Frankrijk hun produkten tegen een nog veel hoger prijs afneemt,Senegal krijgt voor zijn olienoten, Guinea voor zijn bana nen, de Ivoorkust voor zijn koffie en cacao vaak een tientallen percenten hogere prijs dan zü buiten de door tariefmuren beschut te economische speelplaats van Frankrijk zouden krijgen. Mogelijk kan deze kunst matige economie mede door de Euro- markt gesaneerd worden. Maar de ande re problemen resten. Het eerste is, dat West-Afrika niet rijk is. Weliswaar ook niet zó arm, als men het zich wel eens voorstelt het heeft delfstoffen als bauxiet, mangaan, ijzer, koper, in de kustzone van de regenwouden groeien tropische produkten, die de wegvallende Aziatische produktie ten dele kunnen vervangen, de savannes brengen plantaar dige oliën voort. Maar die beperkte rijk dom heeft één doodsvijand: Afrika's ont zagwekkende ruimte. De afstand van Da kar tot de oostgrens van Frans West-Afri ka is die van Brest naar Moskou, de noord zuid-as is langer dan de afstand Oslo-Ro me. Die ontzaglijke oppervlakte belem mert exploratie van delfstoffen, maakt lo nende exploitatie veelal onmogelijk. De tempo als in Europa zelf, voorziet, (be houdens enkele uitzonderingsmaatrege len onder andere ter bescherming van de budgetten en de jonge industrie in Afri ka), kunnen ook andere dan Franse on dernemingen in Afrika actief worden. Maar zullen zij dit op ruime schaal doen? Het krankzinnig hoge prijspeil in Frans Afrika zal voorshands remmend werken. Daarnaast blijven er twijfelpunten terza ke van de rentabiliteit. Op dat laatste hoeft men voorlopig in West-Afrika niet te rekenen. Weliswaar heeft de nieuwe Fran se Gemeenschap de weg geopend voor een bloedeloze voltrekking van het proces der onafhankelijkheidswording, maar het hele gebied is aangeland in een tijdvak van zijn historie waarin alles in beweging is, met de dag verandert. Rivaliserende leiders, spelend op de emoties en verlangens van politiek onrijpe massa's, moeten hun strijd om de hegemonie nog uitvechten, de wor- dingsstrijd verplaatst zich van het anti-ko lonialistische naar het inter-Afrikaanse terrein en of dat helemaal zonder schok ken zal gaan, is niet te voorzien. Privé- ondernemers hebben bij investeringen in zulke gebieden neiging tot tweezijdige twijfel: zolang een gebied onder koloniaal bestuur staat, aarzelen zij te investeren, omdat zij anti-koloniale conflicten vrezen; zo gauw het onafhankelijk is, treuzelen zij omdat zij politieke instabiliteit en zwakke organisatie duchten. Rest de rentabiliteit, die voor iedere par ticuliere onderneming de doorslaggeven de factor is. Zeker zal er op bepaalde ter reinen „wat verdiend" kunnen worden. Maar even zeker zulle" de meeste inves- schaarse, en slecht verdeelde, bevolking stuit bij de afzet van haar landbouwpro- dukten op gelijksoortige moeilijkheden. Het overgrote deel van deze gebieden sluimert voort in een gestagneerde „sub sistence-economy' eet en ruilt onderling wat het land voortbrengt, en blijft in ieder opzicht ten achter. Wat deze gebieden ten eerste van node hebben om tot ontwikkeling te komen is een uitgebreider infrastructuur: wegen, spoorwegen, luchtlijnen, stuwdammen, elektrische centrales, scholen, ziekenhui zen. Dat men, vandaag door deze ruimtes dwalend, van dat alles nog weinig ziet, is minder Frankrijk's schuld dan die van de ruimte. Frankrijk heeft onder andere via zijn FIDES (Economisch en sociaal in vesteringsfonds voor de overzeese gebie den) in de afgelopen tien jaar 25 miljard gulden gespendeerd (waarvan twintig mil jard in Zwart Afrika) aan zijn overzeese gebieden met een bevolking van tachtig miljoen. In diezelfde periode distribueer den de Verenigde Staten via Point IV en Bird slechts elf miljard over achthonderd miljoen mensen. Dat illustreert enigs zins de enormiteit van de taak die Európa op zijn schouders neemt wanneer het Afri ka. of zelfs een deel daarvan, tot ontwikkeling wil brengen. Het ver duidelijkt ook waarom er in Frankrijk, dat zijn beperkte reserves goeddeels heeft leeggebloed, zo velen de stellingen /an Raymond Car- tier gaan aan hangen. die twee jaar geleden in Paris Match, vast stelde dat het ko lonialisme geen winstgevende zaak maar een dure liefhebberij is. „Waarom", zeggen dezê Fransen,„ge bruiken wij deze sommen niet om Frankrijk zelf te ontwikkelen in plaats van ze weg te smijten in ge bieden. waar van daag of morgen een of andere on dankbare zwarte agitator toch Frank rijk de deur wijst? Kijk maar eens naar Nederland, dat het .nog nooit zo goed heeft gehad als sinds het Indonesië verliet". Vanwege dat laatste spreken de voorbeeld, noemt men dit rechtse an tikolonialisme dan ook wel „Le com plexe hollandais". Met Cartiers overver- eenvoudig.de stelling, die overigens het nuttig effect heeft gesorteerd, dat hij vele zwarte politici tot enig verschrikt naden ken heeft gebracht, lost men het probleem overigens niet op. Hoe dan wel? Er zijn optimisten die me nen, dat de taak, die Frankrijk niet alleen af kan, wel door West-Europa tot een goed einde kan worden gebracht. De over zeese gebieden van de Euromarktlanden zijn immers door een speciale conventie, die vijf jaar geldig is, aan het verdrag gebonden. Die conventie voorziet ook in een investeringsfonds waaruit nog eens extra sociale en economische projecten ge- financieerd zullen worden. Maar een blik op het totale bedrag dat Frankrijk in de komende vijf jaar voor zijn Afrikaanse ge bieden uit dit fonds kan betrekken na melijk een kleine twee miljard gulden bewijst, in verhouding tol het veel grote re, en nog steeds onvoldoende, bedrag, dat Frankrijk reeds uit eigen beurs spen deerde, dat ook deze, overigens zeer waar deerbare, hulp het probleem niet zal op lossen. Nu bestaan economische injecties in achtergebleven gebieden niet alleen uit overheidsinvesteringen. Kunnen deze het geraamte van de infrastructuur opzetten, dan blijft het toch aan privé-ondernemin- gen om dat geraamte met de spieren van een gezonde economie te bevlezen. En on der de bepalingen van het Euromarktver- drag, dat voor de overzeese gebieden af schaffing van douane-rechten en contin- genteringen, opheffing van discriminatie en recht tot vestiging, in ongeveer gelijk Dit is wat Afrika nodig heeftinfra structuurwegen en bruggen tot open legging van de ruimte en inkorting van de afstanden. Senegal's economie balanceert op één pilaar: olienoten. Deze arbeiders be- klimmen een herg van pindas. Ah de oogst mislukt, kraakt het' land irr al zijn voegen. teringen in Afrika pes op lange termijn zo al ooit rendabel gemaakt kunnen worden. Uit Afrikaans standpunt bezien kan dus nauwelijks verwacht worden dat de combinatie van Europese overheidsin vesteringen voor de infrastructuur en Europees particulier initiatief de Afri kaanse landen binnen afzienbare tijd een volledige, levensbatbare economie zullen verschaffen. Niet voor niets offerde Sékou Touré wat hij „de magere fooi van de FIDES-centen" noemde en koos voor de onmiddellijke volslagen onafhankelijk heid. Hij is niet de enige Afrikaan die voor de Afrikaanse ontwikkeling belangstelling toont in het Chinese experiment. Leiders als hij zijn enerzijds geneigd te denken dat een collectivistische economie zich we-mms Nlllililmm Nieuws in het kort Bij de rederij v.h. Gebroeders Goed koop te Amsterdam is de eerste in Nederland opererende sleepboot van het propeller-systeem in gebruik ge nomen. De propellers bevinden zich onder het schip en zijn zo gecon strueerd, dat ze hun stuwkracht naar alle kanten kunnen ontwikkelen. Advertentie KELTUM PLEET en ZILFA PLEET GROTE HOUTSTRAAT 165 HAARLEM, 8 januari 1959 BEVALLEN van een zoon 6 jan.: A. IT. Wijkhuizen-Kastelein: 7 jan.: H. G. Schutte-Degenaars; 8 jan.: M. Booij-.Jo- link; J. G. van den Berg-Dees; J. M. -J. van Zon-Verheijde; E .Kellenbach-Pieters. BEVALLEN van een dochter: 7 jan.: W. van der Post-Kwaak; J. IT. W. Blom- Heemskerk; M. Schaap-van Veen; M. TI. Kroder-Huis in 't Veld. OVERLEDEN: 5 jan.: J. van der Groen- Padmos. 71 j., Gasthuisvest; 6 jan.: U. M. Smink-de Nobel, 85 j.. Zocherstaat; A. C. Visscher-Redcker, 82 j„ Resednstrant: A. Bakker-Lijn. 88 j„ Jansstraat; C. P. Schol, 68 j„ Brakenburghstraat: 7 jan.: J. J. Spanjaart-van Zeeland. 44 j.. Bavostraat: G. van Ouwerkerk, 72 i„ v. Oosten de Bru.vnstraat: Q. J. van den Berg. 4 j„ Kam- nerlaan; D. J. Werner. 80 j„ van der Vinne- straat. GEHUWD: 8 jan.: TI. A. Joosten en J. Wegman. Advertentie Hel adrei I, en blij» GRÓTE HOUTSTR.1Sl. cn SMEDESTR. 7 Keuze uit.éwereldmerken beter aanpast bij het karakter der Afri kaanse samenleving dan een kapitalisti sche, anderzijds dat alleen volksdemocra- lische regimes, die niet met overwegingen van onmiddellijke rentabiliteit te maken hebben, hun volken de ontzaglijke opoffe ringen kunnen opleggen, die nodig zijn om effectief bij te dragen tot de ontwikkeling van het achtergebleven Afrika. Zonder die mening te delen, kan men moeilijk ont kennen, dat zij enige stof tot. overweging biedt. Hoogleraar. Aan de Economische Ho geschool te Rotterdam is benoemd tot hoogleraar voor het burgerlijk recht, de hoofdbeginselen der burgelijke rechtsvor dering, het handelsrecht, het faillissements- recht, het internationaal privaatrecht en het luchtrecht mr. P. Sanders, advocaat te Schiedam. Prof. Sanders volgt prof. mr. H. Drion op, die tot hoogleraar aan de rijks universiteit te Leiden werd benoemd. Buurtvereniging „Bloemendaal". Op dinsdagavond 13 januari zai de heer Leo Uittenbogaard, hoofdredacteur van de „Wereldkroniek", voor de leden van de buurtvereniging „Bloemendaal" in het Jeugdhuis aan de Donkerelaan, een lezing houden over „De wereldeen verbijste rend avontuur". Hij zal daarbij vertellen over een groot aantal landen, onder meer India en de landen uit het Midden Oosten. Nummerwijziging. B. en W. zullen de nummering van de huizen aan de Vinken- baan die deels onder de gemeente Bloe mendaal en deels onder Velsen ressorteren doen aansluiten bij de nummers op het Velsense gedeelte. De bewoners gaan met deze wijziging akkoord. Liberale visie. Vrijdagavond om acht uur zal de journalist F. A. Hoogendijk uit Den Haag voor de Jongerenorganisatie Vrijheid en Democratie, afdeling Zuid- Kennemerland, in het gebouw Nieuw Hei ligland 13 te Haarlem, spreken over de liberale visie op de huidige politieke crisis. Waalse kerk. In haar wekelijkse radio rubriek „Passepartout" voor de V.P.R.O. zal mevrouw Anne H. Mulder uit Amsterdam zaterdagavond van halfacht tot üen over halfacht spreken over de restauratie van de Waalse kerk. Tinholtverzameling. Daar de heer J. van Holten geen deel meer uitmaakt van de gemeenteraad van Bloemendaal is hij afgetreden als voorzitter van de advies commissie Tinholtverzameling. In de ver gadering van de gemeenteraad van Bloe mendaal zal worden voorgesteld de heer J. W. Wichers tot voorzitter te benoemen. Door de verblindende schittering van virtuoze holle liedertafelwerken zijn be scheiden, eenvoudig-schone composities als „Zum Sanctus" en „Zum Eingang" van Franz Schubert jarenlang onopge merkt gebleven of, zo men deze muziek ontdekt had, goed genoeg gevonden voor ensembles met beperkte capaciteiten. Welk koor, dat zich geleid door een be wust gevoel van eigenwaarde respecteer de, zou het gewaagd hebben met deze een voudige muzikale schoonheid een repre sentatieve prestatie te leveren? De tijden zijn in dit opzicht gelukkig aan het veran deren. Onze koren gaan steeds meer het kaf van het koren scheiden en zij weten ook de muzikale schoonheid te waarde ren en te dienen, die in eenvoudige vorm tot hen komt. Het Koninklijk Mannenkoor „Caecilia" gaf donderdagavond in de gemeentelijke Concertzaal te Haarlem zijn wintercon cert, waarvoor genoemde werkjes van Franz Schubert op het programma waren geplaatst. Onder leiding van zijn dirigent Anton de Reer gaf het koor zich met over tuiging aan de uitvoering van deze prach tige voorbeelden van een onbedorven lie- dertafelstijl. De koorklank was hierbij bij zonder welluidend. Veel aandacht werd geschonken aan een expressieve dynami sche schakering. Voor „Zum Sanctus" leek mij deze nuancering echter te nadrukke lijk van contrasten. In eenzelfde muzikale sfeer bleef het koor met de beheerste ver tolking van het koor der priesters uit Mo- zarts opera „De Toverfluit". Een nieuw geluid met tal van vertrouw de klankelementen bracht de vertolking van „Het stuivende zand" van Kees Kef, waarin aardige mannenkoormogelijkhe den met succes zijn toegepast. Anton de Beer bereikte met dit werkje een goede voordracht en een doeltreffende klankwer king. Sombere romantiek uit de negentien de eeuw kwam ei met de uitvoering van „Verwandlungen" van Julius Röntgen, een knap gecomponeerd koorwerk van een veelzijdig vakman. Na de pauze zou nog eenmaal de geest van een moderner mu siceren een uitingsmogelijkheid krijgen met de uitvoering van „De ruïne" van Zoltan Kodaly, muziek van grote zeg gingskracht en met een bewonderenswaar dig begrip van de koorklank geschreven. „Caecilia" zong het werk kernachtig en met fraaie expansieve klank. En verder konden de zeer talrijke toehoorders genie ten van karakteristieke Slavische muziek vertegenwoordigd door een werk van An ton Dvorsjak en Slowaakse en Russische volksliederen, waaronder het populaire Lied van de Wolgaslepers en de niet min der bekende en geliefde Ballade van de twaalf rovers. Anton de Beer zorgde er bij de uitvoering voor. dat de Caecilianen niet „Kozakkenkoortje" gingen spelen. Zij konden in hun zang zichzelf blijven en dit leidde tot loffelijke prestaties. De sugges tieve werking van de „afstands"-dynamiek voor het lied van de Wolgaslepers had ech ter overtuigender kunnen zijn. Een bijzon der mooie herinnering bewaar ik aan de roversballade waarvoor de homogene koorklank een schone achtergrond vorm de voor de fraaie basstem van de solist Leo Rommerfs. En zo werd ook de medewerking van de zangeres Aafje Heynis van bijzondere be tekenis voor de indruk van de vertolking van een Oekraïns lied. Als soliste had Aafje Heynis op deze avond echter een veel omvangrijkere taak. Haar eerste op treden was gewijd aan liederen van Franz Schubert, waarmee zij met een doorvoel de voordracht en een daarmee harmonië rende bezielde stemklank diepe indruk kon maken. „Der Musensohn" trof door de lichte blijheid waarmede dit lied ge zongen werd. Met de vertolking van de ze ven zigeunerliederen van Anton Dvorsjak overtuigde Aafje Heynis wederom door de emotionele maar toch beheerste bezie ling die zij aan haar voordrachten gaf. In het bijzonder in liederen als „Rings ist der Wald" en „Als die alte Mutter" kwamen de expressieve hoedanigheden van haar stem en de persoonlijke essentie treffend tot gelding. De pianiste Emmy van Eden was de eminente begeleidster van de zangeres. Voor de begeleiding van enkele koorzan gen was zij „Caecilia" tot een voortreffe lijke steun. P. Zwaanswijk Advertentie FOTOKOPIEËN - Nieuwste procédé Lichtdrukkerij de Rooij, Schagchelstr. 14 Op 12 augustus 1862 ver trekt uit de haven van Napels een groot emigrantenschip. Aan boord bevindt zich, als lussendekspassagier, de jonge Antonio Tanzi. Het geld voor de overtocht heeft hij an familieleden en kennissen ge leend, in de overtuiging het in een minimum van tijd te kunnen terugbetalen, wanneer hij maar eenmaal zijn deel van de fabelachtige rijkdom men der Nieuwe Wereld zal hebben ingepalmd. Al zijn be zittingen gaan mee in een kleine, zwartgelakte kist. Een paar weken later, na een stormachtige reis. loopt hij een beetje verlorfen door de straten van New York toen weliswaar nog niet de metro polis van thans, maar zo totaal anders dan zijn geboortestad, dat hij zich knap onwennig voelt en een ogenblik twijfelt of hij hier wel zal slagen. Hij grabbelt echter al zijn moed bijeen, zoekt een baantje en begint aan de opbouw van zijn fortuin. Ik hoor u al denken: de af gesleten Amerikaanse succes carrière. Toch niet helemaal. O zeker, zakelijke talenten be zit Antonio in ruime mate, maar er mag met recht aan worden getwijfeld of het hem uitsluitend met behulp hier van zou zijn gelukt vijftig miljoen dollar bij elkaar te krijgen. Hij volgt een andere weg door een schatrijke Pool se aristocrate, Magda Cenovs- ky, te trouwen. De omstandig heden waaronder dit huwelijk tot stand komt zijn gegarneerd met zoveel onvervalste Ita liaanse romantiek, dat wij signor Tanzi er niettemin geen moment van mogen verdenken Al weigeren we dan ook standvastig geloof te hechten aan wat in sprookjes wordt verteld, we mogen toch wel het woord sprookjesachtig gebruiken, wanneer op een zonnige Italiaanse dag een eerbiedwaardig kapitaal uit de lucht komt vallen De erfenis van „een rijke oom uit Amerika" is eerlijk verdeeld tussen drie Napolitaanse achterneven. uit geldzucht te hebben ge handeld. Het is hem de eerste maan den niet bijster meegelopen, al bevatten de brieven, die Antonio naar huis schrijft, niets dan optimistische be richten. Met als beginkapitaal een bedragje, waarvan hij zuinig-aan een maand kan rondkomen, neemt hij zijn in trek in een emigrantenhotel, waar hij zijn lagere school opleiding ten nutte maakt door zich te belasten met de cor respondentie van zijn landge noten-analfabeten. Korte tijd daarna stapt hij in een ander vak over: hij wordt inzeper bij een Italiaanse barbier. De straatverkoop van kranten vult zijn inkomen aan en een half jaar na aankomst in Amerika draagt de sober levende jongeman al een spaarbankboekje in zijn bin nenzak. Omstreeks dezelfde tijd stort hij zich in de bont handel en met succes. De zaken floreren en Antonio moet al spoedig aan uitbrei ding gaan denken. Maar het gaat niet allemaal zonder moeilijkheden. De Amerikaanse concurrentie is jaloers op de landverhuizer uit Napels, die van niets iets dreigt te maken. Als hij zich bij een bank vervoegt om kre diet voor zijn zaak, wordt hij als lucht behandeld en hij krijgt een koel briefje thuis: afgewezen. Hij ondervindt, dat er een roddelcampagne tegen hem wordt gevoerd, want ook andere banken wei geren hem geld te verstrek ken. Zo is de hijnbaar hopeloze situatie, wanneer hij op een avond in een roe keloze bui veel te veel dollars neertelt voor een logeplaats in de Metropolitan Opera. Het kan er eigenlijk niet af. maar hij wil ten ninste eenmaal in zijn leven de verrukking van Margaret Lindberg's stem on dergaan. Voor de lichten wor den gedoofd, ziet hij, dat links van hem een knap jong meisje heeft plaatsgenomen. In de pauze komt het al tot een ge sprek over operamuziek, die Antonio op het lijf is ge schreven en na de voor stelling zitten zij tegenover elkaar in een Italiaans restau rantje. Drie maanden later kijken zij elkaar nog dieper in de ogen, wanneer de ambte- aaar van de burgerlijke stand uin beiden een bepaalde vraag stelt. Zonder de minste aar zeling antwoorden zij beves tigend. Het huwelijk is zeer geluk kig; de enige schaduw is, dat het kinderloos blijft. Antonio gebruikt een deel van zijn vrouws vermogen om zijn vleugels wijder uit te slaan. En het geluk, geleid door zijn aangeboren zakeninstinct, blijft hem trouw. Bijna elke transactie brengt hem verder: het schijnt, dat de dingen, die hij aanraakt, in goud ver anderen. Toch blijven ook hem de tegenslagen niet bespaard. Het in opkomst zijnde Amerikaan se gangsterdom volgt zijn loopbaan met bijzondere be langstelling en zet Tanzi's naam op een speciale lijst. Hij kan voor lange jaren een ge waardeerd melkkoetje zijn. Men benadert hem zijdelings, daarna openlijk: of hij maar zo vriendelijk wil zijn elke maand drieduizend gulden af te dragen aan hun vertrou wensman. dan kan hij er staat op maken, dat nooit meer (zoals is gebeurd) een van zijn kantoorlopers wordt overval len, noch dat ooit weer (zoals meermalen is gebeurd) bij hem wordt ingebroken. Anto nio. verontwaardigd, maar ook wel wat naïef, piekert er zelfs niet over aan deze eis te vol doen. Is het niet de taak van de politie leven en eigendom van de burgerij te bescher men? Wat kan hem over komen in een modern en 'toog ontwikkeld land als Amerika? Dat wordt tenslotte wel dui delijk. In mei 1923, bijna tach tig jaar öud, wandelt hij op zijn gemak door de straten van New York. Juist voor het ge bouw van de Metropolitan Opera, daar waar zijn geluk is begonnen, wordt uit een passerende auto op hem ge schoten. Door drie kogels ge troffen valt hij neer en sterft. Gebroken door verdriet volgt Magda hem enkele maanden later in het graf. Tevergeefs zoekt men in het grote huis aan Fifth Avenue naar een testament. Vijftig miljoen dollar wachten op de rechtmatige erfgenamen, maar niemand meldt zich voor zijn deel. De Poolse verwanten van mevrouw Tanzi blijken te zijn gestorven en ook Antonio's broers liggen allang onder de groene zoden. Er worden noch tans op grote schaal nasporin gen verricht tot het begin van de tweede wereldoorlog zonder resultaat. De krijgs handelingen brengen een na tuurlijke onderbreking, maar na 1945 zet men het onderzoek in Italië voort. In 1955 heeft men eindelijk succes; dank zij de krachtige hulp van het Italiaanse Generaal-Consulaat krijgt de ambtshalve aange wezen notaris eindelijk drie namen van Napolitanen in handen. Het zijn Pietro Corag- gio, een kapper, zijn broer Pasquale, die merkwaardig genoeg evenals de erflater in bont handelt en Gennaro Bo- nelli, de bekendste orthopedist van Napels. Einde 1958 kan aan elk der drie achterneven van Antonio Tanzi de lieve som van tien miljard lire wor den overgemaakt en de hele stad is er natuurlijk vol van. Het sprookje van de rijke oom uit Amerika heeft een geluk kig einde gekregen zoals het in sprookjes ook hoort te rijn. J. F. Kemming

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1959 | | pagina 11