In Afrika's hete ruimten smelten
miljarden als sneeuw voor de zon
Een erfenis van 30 miljard lire
Fransen krijgen „complexe hollandais":
Nederland is rijker zonder Indonesië
WEST-AFRIKA X
Afrika en Euromarkt
Winterconcert van „Caecilia"
TELEVISIE
KAASENBROOD
Twijfel
Infrastructuur
UIT STAD EN STREEK
Nieuwe sleepboot
W. VOET ZONEN
Burgerlijke Stand
van Haarlem
VRIJDAG 9 JANUARI 1959
HAARLEMS DAGBLAD OPRECHTE HAARLEMSCHE COURANT
(Van onze reisredacteur)
ABIDJAN (Ivoorkust) De leden van de Westduitse economische missie,
mannen die op het stuk van representatieve onkosten voor geen klein geruchtje
vervaard zijn, schrokken geweldig toen zij de hotelrekening zagen, die men hen
in Abidjan's heus niet zo luxueuze Parkhotel onder de neus duwde. Zij waren
met de beste bedoelingen naar Frans West-Afrika gekomen: volgens het Euro-
marktverdrag gaan ook de deuren van Frankrijks Afrikaanse gebieden voor de
Europese concurrentie open, de Euromarktlanden hebben zich verplicht tot grote
investeringen in Afrika, de Duitsers hebben nog altijd een levendige belang
stelling voor het zwarte werelddeel, waar de loop der historie hen zo hardhandig
heeft buitengesloten. Nu Frans-Afrika aan politieke onafhankelijkheid toe is, lijkt
het ogenblik gekomen de oude politieke banden door intensief economisch ver
keer te vervangen en zo onze Westduitse vrienden schuwen grote gedachten
niet de basis te leggen voor het Eurafrika van morgen. Dat Eurafrika, waarin
politici een nieuwe samenwerking tussen blank en zwart, generaals de beveiliging
van Europa's zuidflank en zakenmensen een nieuw afzetgebied zien. Maar al
deze heerlijke visioenen verbleekten bij die hotelrekening, die de Westduitse
nieuwkomers een voorproefje van de praktische problemen gaf: vijftig gulden
voor een simpele hotelkamer, vijfentwintig voor een eenvoudig menuutje, zes
voor een flesje bier. Hun kwade voorgevoelens omtrent het algemene prijspeil in
Frans-Afrika werden gedurende de rest van hun bezoek ten volle bevestigd: het
ligt zeker vijftig percent te hoog. Dus rees bij hen de vraag: waarom zou men
investeren in zo'n gebied, waar moet men heen met exportprodukten die al bij
voorbaat door hun hoge kostprijs op de vrije wereldmarkt uitgesloten zijn?
De Westduitsers zijn. zoals zovele ande
ren, ontmoedigd vertrokken na hun kennis
making met Afrika's economische feiten.
Want er zijn nog andere moeilijkheden
dan dat prijsniveau, dat trouwens op den
duur nog wel te verhelpen is, aangezien
het mede een gevolg is van Frankrijks
gesloten broeikaseconomie: de overzeese
gebieden kopen Franse produkten tegen
een hogere dan de wereldprijs, omdat
Frankrijk hun produkten tegen een nog
veel hoger prijs afneemt,Senegal krijgt
voor zijn olienoten, Guinea voor zijn bana
nen, de Ivoorkust voor zijn koffie en cacao
vaak een tientallen percenten hogere prijs
dan zü buiten de door tariefmuren beschut
te economische speelplaats van Frankrijk
zouden krijgen. Mogelijk kan deze kunst
matige economie mede door de Euro-
markt gesaneerd worden. Maar de ande
re problemen resten.
Het eerste is, dat West-Afrika niet rijk is.
Weliswaar ook niet zó arm, als men het zich
wel eens voorstelt het heeft delfstoffen
als bauxiet, mangaan, ijzer, koper, in de
kustzone van de regenwouden groeien
tropische produkten, die de wegvallende
Aziatische produktie ten dele kunnen
vervangen, de savannes brengen plantaar
dige oliën voort. Maar die beperkte rijk
dom heeft één doodsvijand: Afrika's ont
zagwekkende ruimte. De afstand van Da
kar tot de oostgrens van Frans West-Afri
ka is die van Brest naar Moskou, de noord
zuid-as is langer dan de afstand Oslo-Ro
me. Die ontzaglijke oppervlakte belem
mert exploratie van delfstoffen, maakt lo
nende exploitatie veelal onmogelijk. De
tempo als in Europa zelf, voorziet, (be
houdens enkele uitzonderingsmaatrege
len onder andere ter bescherming van de
budgetten en de jonge industrie in Afri
ka), kunnen ook andere dan Franse on
dernemingen in Afrika actief worden.
Maar zullen zij dit op ruime schaal doen?
Het krankzinnig hoge prijspeil in Frans
Afrika zal voorshands remmend werken.
Daarnaast blijven er twijfelpunten terza
ke van de rentabiliteit. Op dat laatste
hoeft men voorlopig in West-Afrika niet te
rekenen. Weliswaar heeft de nieuwe Fran
se Gemeenschap de weg geopend voor een
bloedeloze voltrekking van het proces der
onafhankelijkheidswording, maar het hele
gebied is aangeland in een tijdvak van zijn
historie waarin alles in beweging is, met
de dag verandert. Rivaliserende leiders,
spelend op de emoties en verlangens van
politiek onrijpe massa's, moeten hun strijd
om de hegemonie nog uitvechten, de wor-
dingsstrijd verplaatst zich van het anti-ko
lonialistische naar het inter-Afrikaanse
terrein en of dat helemaal zonder schok
ken zal gaan, is niet te voorzien. Privé-
ondernemers hebben bij investeringen in
zulke gebieden neiging tot tweezijdige
twijfel: zolang een gebied onder koloniaal
bestuur staat, aarzelen zij te investeren,
omdat zij anti-koloniale conflicten vrezen;
zo gauw het onafhankelijk is, treuzelen
zij omdat zij politieke instabiliteit en
zwakke organisatie duchten.
Rest de rentabiliteit, die voor iedere par
ticuliere onderneming de doorslaggeven
de factor is. Zeker zal er op bepaalde ter
reinen „wat verdiend" kunnen worden.
Maar even zeker zulle" de meeste inves-
schaarse, en slecht verdeelde, bevolking
stuit bij de afzet van haar landbouwpro-
dukten op gelijksoortige moeilijkheden.
Het overgrote deel van deze gebieden
sluimert voort in een gestagneerde „sub
sistence-economy' eet en ruilt onderling
wat het land voortbrengt, en blijft in ieder
opzicht ten achter.
Wat deze gebieden ten eerste van node
hebben om tot ontwikkeling te komen is
een uitgebreider infrastructuur: wegen,
spoorwegen, luchtlijnen, stuwdammen,
elektrische centrales, scholen, ziekenhui
zen.
Dat men, vandaag door deze ruimtes
dwalend, van dat alles nog weinig ziet, is
minder Frankrijk's schuld dan die van de
ruimte. Frankrijk heeft onder andere via
zijn FIDES (Economisch en sociaal in
vesteringsfonds voor de overzeese gebie
den) in de afgelopen tien jaar 25 miljard
gulden gespendeerd (waarvan twintig mil
jard in Zwart Afrika) aan zijn overzeese
gebieden met een bevolking van tachtig
miljoen. In diezelfde periode distribueer
den de Verenigde Staten via Point IV en
Bird slechts elf miljard over achthonderd
miljoen mensen. Dat illustreert enigs
zins de enormiteit
van de taak die
Európa op zijn
schouders neemt
wanneer het Afri
ka. of zelfs een
deel daarvan, tot
ontwikkeling wil
brengen. Het ver
duidelijkt ook
waarom er in
Frankrijk, dat zijn
beperkte reserves
goeddeels heeft
leeggebloed, zo
velen de stellingen
/an Raymond Car-
tier gaan aan
hangen. die twee
jaar geleden in
Paris Match, vast
stelde dat het ko
lonialisme geen
winstgevende zaak
maar een dure
liefhebberij is.
„Waarom", zeggen
dezê Fransen,„ge
bruiken wij deze
sommen niet om
Frankrijk zelf te
ontwikkelen in
plaats van ze weg
te smijten in ge
bieden. waar van
daag of morgen
een of andere on
dankbare zwarte agitator toch Frank
rijk de deur wijst? Kijk maar eens naar
Nederland, dat het .nog nooit zo goed
heeft gehad als sinds het Indonesië
verliet". Vanwege dat laatste spreken
de voorbeeld, noemt men dit rechtse an
tikolonialisme dan ook wel „Le com
plexe hollandais". Met Cartiers overver-
eenvoudig.de stelling, die overigens het
nuttig effect heeft gesorteerd, dat hij vele
zwarte politici tot enig verschrikt naden
ken heeft gebracht, lost men het probleem
overigens niet op.
Hoe dan wel? Er zijn optimisten die me
nen, dat de taak, die Frankrijk niet alleen
af kan, wel door West-Europa tot een
goed einde kan worden gebracht. De over
zeese gebieden van de Euromarktlanden
zijn immers door een speciale conventie,
die vijf jaar geldig is, aan het verdrag
gebonden. Die conventie voorziet ook in
een investeringsfonds waaruit nog eens
extra sociale en economische projecten ge-
financieerd zullen worden. Maar een blik
op het totale bedrag dat Frankrijk in de
komende vijf jaar voor zijn Afrikaanse ge
bieden uit dit fonds kan betrekken na
melijk een kleine twee miljard gulden
bewijst, in verhouding tol het veel grote
re, en nog steeds onvoldoende, bedrag,
dat Frankrijk reeds uit eigen beurs spen
deerde, dat ook deze, overigens zeer waar
deerbare, hulp het probleem niet zal op
lossen.
Nu bestaan economische injecties in
achtergebleven gebieden niet alleen uit
overheidsinvesteringen. Kunnen deze het
geraamte van de infrastructuur opzetten,
dan blijft het toch aan privé-ondernemin-
gen om dat geraamte met de spieren van
een gezonde economie te bevlezen. En on
der de bepalingen van het Euromarktver-
drag, dat voor de overzeese gebieden af
schaffing van douane-rechten en contin-
genteringen, opheffing van discriminatie
en recht tot vestiging, in ongeveer gelijk
Dit is wat Afrika nodig heeftinfra
structuurwegen en bruggen tot open
legging van de ruimte en inkorting van
de afstanden.
Senegal's economie balanceert op één
pilaar: olienoten. Deze arbeiders be-
klimmen een herg van pindas. Ah de
oogst mislukt, kraakt het' land irr al
zijn voegen.
teringen in Afrika pes op lange termijn
zo al ooit rendabel gemaakt kunnen
worden. Uit Afrikaans standpunt bezien
kan dus nauwelijks verwacht worden dat
de combinatie van Europese overheidsin
vesteringen voor de infrastructuur en
Europees particulier initiatief de Afri
kaanse landen binnen afzienbare tijd een
volledige, levensbatbare economie zullen
verschaffen. Niet voor niets offerde Sékou
Touré wat hij „de magere fooi van de
FIDES-centen" noemde en koos voor de
onmiddellijke volslagen onafhankelijk
heid. Hij is niet de enige Afrikaan die voor
de Afrikaanse ontwikkeling belangstelling
toont in het Chinese experiment. Leiders
als hij zijn enerzijds geneigd te denken
dat een collectivistische economie zich
we-mms
Nlllililmm
Nieuws in het kort
Bij de rederij v.h. Gebroeders Goed
koop te Amsterdam is de eerste in
Nederland opererende sleepboot van
het propeller-systeem in gebruik ge
nomen. De propellers bevinden zich
onder het schip en zijn zo gecon
strueerd, dat ze hun stuwkracht naar
alle kanten kunnen ontwikkelen.
Advertentie
KELTUM PLEET en ZILFA PLEET
GROTE HOUTSTRAAT 165
HAARLEM, 8 januari 1959
BEVALLEN van een zoon 6 jan.: A.
IT. Wijkhuizen-Kastelein: 7 jan.: H. G.
Schutte-Degenaars; 8 jan.: M. Booij-.Jo-
link; J. G. van den Berg-Dees; J. M. -J. van
Zon-Verheijde; E .Kellenbach-Pieters.
BEVALLEN van een dochter: 7 jan.:
W. van der Post-Kwaak; J. IT. W. Blom-
Heemskerk; M. Schaap-van Veen; M. TI.
Kroder-Huis in 't Veld.
OVERLEDEN: 5 jan.: J. van der Groen-
Padmos. 71 j., Gasthuisvest; 6 jan.: U. M.
Smink-de Nobel, 85 j.. Zocherstaat; A. C.
Visscher-Redcker, 82 j„ Resednstrant: A.
Bakker-Lijn. 88 j„ Jansstraat; C. P. Schol,
68 j„ Brakenburghstraat: 7 jan.: J. J.
Spanjaart-van Zeeland. 44 j.. Bavostraat:
G. van Ouwerkerk, 72 i„ v. Oosten de
Bru.vnstraat: Q. J. van den Berg. 4 j„ Kam-
nerlaan; D. J. Werner. 80 j„ van der Vinne-
straat.
GEHUWD: 8 jan.: TI. A. Joosten en J.
Wegman.
Advertentie
Hel adrei I, en blij»
GRÓTE HOUTSTR.1Sl. cn SMEDESTR. 7
Keuze uit.éwereldmerken
beter aanpast bij het karakter der Afri
kaanse samenleving dan een kapitalisti
sche, anderzijds dat alleen volksdemocra-
lische regimes, die niet met overwegingen
van onmiddellijke rentabiliteit te maken
hebben, hun volken de ontzaglijke opoffe
ringen kunnen opleggen, die nodig zijn om
effectief bij te dragen tot de ontwikkeling
van het achtergebleven Afrika. Zonder die
mening te delen, kan men moeilijk ont
kennen, dat zij enige stof tot. overweging
biedt.
Hoogleraar. Aan de Economische Ho
geschool te Rotterdam is benoemd tot
hoogleraar voor het burgerlijk recht, de
hoofdbeginselen der burgelijke rechtsvor
dering, het handelsrecht, het faillissements-
recht, het internationaal privaatrecht en
het luchtrecht mr. P. Sanders, advocaat te
Schiedam. Prof. Sanders volgt prof. mr. H.
Drion op, die tot hoogleraar aan de rijks
universiteit te Leiden werd benoemd.
Buurtvereniging „Bloemendaal". Op
dinsdagavond 13 januari zai de heer Leo
Uittenbogaard, hoofdredacteur van de
„Wereldkroniek", voor de leden van de
buurtvereniging „Bloemendaal" in het
Jeugdhuis aan de Donkerelaan, een lezing
houden over „De wereldeen verbijste
rend avontuur". Hij zal daarbij vertellen
over een groot aantal landen, onder meer
India en de landen uit het Midden Oosten.
Nummerwijziging. B. en W. zullen de
nummering van de huizen aan de Vinken-
baan die deels onder de gemeente Bloe
mendaal en deels onder Velsen ressorteren
doen aansluiten bij de nummers op het
Velsense gedeelte. De bewoners gaan met
deze wijziging akkoord.
Liberale visie. Vrijdagavond om acht
uur zal de journalist F. A. Hoogendijk uit
Den Haag voor de Jongerenorganisatie
Vrijheid en Democratie, afdeling Zuid-
Kennemerland, in het gebouw Nieuw Hei
ligland 13 te Haarlem, spreken over de
liberale visie op de huidige politieke crisis.
Waalse kerk. In haar wekelijkse radio
rubriek „Passepartout" voor de V.P.R.O. zal
mevrouw Anne H. Mulder uit Amsterdam
zaterdagavond van halfacht tot üen over
halfacht spreken over de restauratie van
de Waalse kerk.
Tinholtverzameling. Daar de heer J.
van Holten geen deel meer uitmaakt van
de gemeenteraad van Bloemendaal is hij
afgetreden als voorzitter van de advies
commissie Tinholtverzameling. In de ver
gadering van de gemeenteraad van Bloe
mendaal zal worden voorgesteld de heer
J. W. Wichers tot voorzitter te benoemen.
Door de verblindende schittering van
virtuoze holle liedertafelwerken zijn be
scheiden, eenvoudig-schone composities
als „Zum Sanctus" en „Zum Eingang"
van Franz Schubert jarenlang onopge
merkt gebleven of, zo men deze muziek
ontdekt had, goed genoeg gevonden voor
ensembles met beperkte capaciteiten.
Welk koor, dat zich geleid door een be
wust gevoel van eigenwaarde respecteer
de, zou het gewaagd hebben met deze een
voudige muzikale schoonheid een repre
sentatieve prestatie te leveren? De tijden
zijn in dit opzicht gelukkig aan het veran
deren. Onze koren gaan steeds meer het
kaf van het koren scheiden en zij weten
ook de muzikale schoonheid te waarde
ren en te dienen, die in eenvoudige vorm
tot hen komt.
Het Koninklijk Mannenkoor „Caecilia"
gaf donderdagavond in de gemeentelijke
Concertzaal te Haarlem zijn wintercon
cert, waarvoor genoemde werkjes van
Franz Schubert op het programma waren
geplaatst. Onder leiding van zijn dirigent
Anton de Reer gaf het koor zich met over
tuiging aan de uitvoering van deze prach
tige voorbeelden van een onbedorven lie-
dertafelstijl. De koorklank was hierbij bij
zonder welluidend. Veel aandacht werd
geschonken aan een expressieve dynami
sche schakering. Voor „Zum Sanctus" leek
mij deze nuancering echter te nadrukke
lijk van contrasten. In eenzelfde muzikale
sfeer bleef het koor met de beheerste ver
tolking van het koor der priesters uit Mo-
zarts opera „De Toverfluit".
Een nieuw geluid met tal van vertrouw
de klankelementen bracht de vertolking
van „Het stuivende zand" van Kees Kef,
waarin aardige mannenkoormogelijkhe
den met succes zijn toegepast. Anton de
Beer bereikte met dit werkje een goede
voordracht en een doeltreffende klankwer
king. Sombere romantiek uit de negentien
de eeuw kwam ei met de uitvoering van
„Verwandlungen" van Julius Röntgen, een
knap gecomponeerd koorwerk van een
veelzijdig vakman. Na de pauze zou nog
eenmaal de geest van een moderner mu
siceren een uitingsmogelijkheid krijgen
met de uitvoering van „De ruïne" van
Zoltan Kodaly, muziek van grote zeg
gingskracht en met een bewonderenswaar
dig begrip van de koorklank geschreven.
„Caecilia" zong het werk kernachtig en
met fraaie expansieve klank. En verder
konden de zeer talrijke toehoorders genie
ten van karakteristieke Slavische muziek
vertegenwoordigd door een werk van An
ton Dvorsjak en Slowaakse en Russische
volksliederen, waaronder het populaire
Lied van de Wolgaslepers en de niet min
der bekende en geliefde Ballade van de
twaalf rovers. Anton de Beer zorgde er bij
de uitvoering voor. dat de Caecilianen niet
„Kozakkenkoortje" gingen spelen. Zij
konden in hun zang zichzelf blijven en dit
leidde tot loffelijke prestaties. De sugges
tieve werking van de „afstands"-dynamiek
voor het lied van de Wolgaslepers had ech
ter overtuigender kunnen zijn. Een bijzon
der mooie herinnering bewaar ik aan de
roversballade waarvoor de homogene
koorklank een schone achtergrond vorm
de voor de fraaie basstem van de solist
Leo Rommerfs.
En zo werd ook de medewerking van de
zangeres Aafje Heynis van bijzondere be
tekenis voor de indruk van de vertolking
van een Oekraïns lied. Als soliste had
Aafje Heynis op deze avond echter een
veel omvangrijkere taak. Haar eerste op
treden was gewijd aan liederen van Franz
Schubert, waarmee zij met een doorvoel
de voordracht en een daarmee harmonië
rende bezielde stemklank diepe indruk
kon maken. „Der Musensohn" trof door
de lichte blijheid waarmede dit lied ge
zongen werd. Met de vertolking van de ze
ven zigeunerliederen van Anton Dvorsjak
overtuigde Aafje Heynis wederom door
de emotionele maar toch beheerste bezie
ling die zij aan haar voordrachten gaf. In
het bijzonder in liederen als „Rings ist der
Wald" en „Als die alte Mutter" kwamen
de expressieve hoedanigheden van haar
stem en de persoonlijke essentie treffend
tot gelding.
De pianiste Emmy van Eden was de
eminente begeleidster van de zangeres.
Voor de begeleiding van enkele koorzan
gen was zij „Caecilia" tot een voortreffe
lijke steun.
P. Zwaanswijk
Advertentie
FOTOKOPIEËN - Nieuwste procédé
Lichtdrukkerij de Rooij, Schagchelstr. 14
Op 12 augustus 1862 ver
trekt uit de haven van Napels
een groot emigrantenschip.
Aan boord bevindt zich, als
lussendekspassagier, de jonge
Antonio Tanzi. Het geld voor
de overtocht heeft hij an
familieleden en kennissen ge
leend, in de overtuiging het
in een minimum van tijd te
kunnen terugbetalen, wanneer
hij maar eenmaal zijn deel
van de fabelachtige rijkdom
men der Nieuwe Wereld zal
hebben ingepalmd. Al zijn be
zittingen gaan mee in een
kleine, zwartgelakte kist.
Een paar weken later, na
een stormachtige reis. loopt hij
een beetje verlorfen door de
straten van New York toen
weliswaar nog niet de metro
polis van thans, maar zo totaal
anders dan zijn geboortestad,
dat hij zich knap onwennig
voelt en een ogenblik twijfelt
of hij hier wel zal slagen. Hij
grabbelt echter al zijn moed
bijeen, zoekt een baantje en
begint aan de opbouw van zijn
fortuin.
Ik hoor u al denken: de af
gesleten Amerikaanse succes
carrière. Toch niet helemaal.
O zeker, zakelijke talenten be
zit Antonio in ruime mate,
maar er mag met recht aan
worden getwijfeld of het hem
uitsluitend met behulp hier
van zou zijn gelukt vijftig
miljoen dollar bij elkaar te
krijgen. Hij volgt een andere
weg door een schatrijke Pool
se aristocrate, Magda Cenovs-
ky, te trouwen. De omstandig
heden waaronder dit huwelijk
tot stand komt zijn gegarneerd
met zoveel onvervalste Ita
liaanse romantiek, dat wij
signor Tanzi er niettemin geen
moment van mogen verdenken
Al weigeren we dan ook standvastig geloof te hechten aan
wat in sprookjes wordt verteld, we mogen toch wel het woord
sprookjesachtig gebruiken, wanneer op een zonnige Italiaanse
dag een eerbiedwaardig kapitaal uit de lucht komt vallen De
erfenis van „een rijke oom uit Amerika" is eerlijk verdeeld
tussen drie Napolitaanse achterneven.
uit geldzucht te hebben ge
handeld.
Het is hem de eerste maan
den niet bijster meegelopen,
al bevatten de brieven, die
Antonio naar huis schrijft,
niets dan optimistische be
richten. Met als beginkapitaal
een bedragje, waarvan hij
zuinig-aan een maand kan
rondkomen, neemt hij zijn in
trek in een emigrantenhotel,
waar hij zijn lagere school
opleiding ten nutte maakt door
zich te belasten met de cor
respondentie van zijn landge
noten-analfabeten. Korte tijd
daarna stapt hij in een ander
vak over: hij wordt inzeper
bij een Italiaanse barbier. De
straatverkoop van kranten
vult zijn inkomen aan en een
half jaar na aankomst in
Amerika draagt de sober
levende jongeman al een
spaarbankboekje in zijn bin
nenzak. Omstreeks dezelfde
tijd stort hij zich in de bont
handel en met succes. De
zaken floreren en Antonio
moet al spoedig aan uitbrei
ding gaan denken.
Maar het gaat niet allemaal
zonder moeilijkheden. De
Amerikaanse concurrentie is
jaloers op de landverhuizer
uit Napels, die van niets iets
dreigt te maken. Als hij zich
bij een bank vervoegt om kre
diet voor zijn zaak, wordt hij
als lucht behandeld en hij
krijgt een koel briefje thuis:
afgewezen. Hij ondervindt,
dat er een roddelcampagne
tegen hem wordt gevoerd,
want ook andere banken wei
geren hem geld te verstrek
ken. Zo is de hijnbaar
hopeloze situatie, wanneer
hij op een avond in een roe
keloze bui veel te veel dollars
neertelt voor een logeplaats in
de Metropolitan Opera. Het
kan er eigenlijk niet af. maar
hij wil ten ninste eenmaal in
zijn leven de verrukking van
Margaret Lindberg's stem on
dergaan. Voor de lichten wor
den gedoofd, ziet hij, dat links
van hem een knap jong meisje
heeft plaatsgenomen. In de
pauze komt het al tot een ge
sprek over operamuziek,
die Antonio op het lijf is ge
schreven en na de voor
stelling zitten zij tegenover
elkaar in een Italiaans restau
rantje. Drie maanden later
kijken zij elkaar nog dieper in
de ogen, wanneer de ambte-
aaar van de burgerlijke stand
uin beiden een bepaalde vraag
stelt. Zonder de minste aar
zeling antwoorden zij beves
tigend.
Het huwelijk is zeer geluk
kig; de enige schaduw is, dat
het kinderloos blijft. Antonio
gebruikt een deel van zijn
vrouws vermogen om zijn
vleugels wijder uit te slaan.
En het geluk, geleid door zijn
aangeboren zakeninstinct,
blijft hem trouw. Bijna elke
transactie brengt hem verder:
het schijnt, dat de dingen, die
hij aanraakt, in goud ver
anderen.
Toch blijven ook hem de
tegenslagen niet bespaard. Het
in opkomst zijnde Amerikaan
se gangsterdom volgt zijn
loopbaan met bijzondere be
langstelling en zet Tanzi's
naam op een speciale lijst. Hij
kan voor lange jaren een ge
waardeerd melkkoetje zijn.
Men benadert hem zijdelings,
daarna openlijk: of hij maar
zo vriendelijk wil zijn elke
maand drieduizend gulden af
te dragen aan hun vertrou
wensman. dan kan hij er staat
op maken, dat nooit meer
(zoals is gebeurd) een van zijn
kantoorlopers wordt overval
len, noch dat ooit weer (zoals
meermalen is gebeurd) bij
hem wordt ingebroken. Anto
nio. verontwaardigd, maar ook
wel wat naïef, piekert er zelfs
niet over aan deze eis te vol
doen. Is het niet de taak van
de politie leven en eigendom
van de burgerij te bescher
men? Wat kan hem over
komen in een modern en 'toog
ontwikkeld land als Amerika?
Dat wordt tenslotte wel dui
delijk. In mei 1923, bijna tach
tig jaar öud, wandelt hij op
zijn gemak door de straten van
New York. Juist voor het ge
bouw van de Metropolitan
Opera, daar waar zijn geluk
is begonnen, wordt uit een
passerende auto op hem ge
schoten. Door drie kogels ge
troffen valt hij neer en sterft.
Gebroken door verdriet volgt
Magda hem enkele maanden
later in het graf.
Tevergeefs zoekt men in het
grote huis aan Fifth Avenue
naar een testament. Vijftig
miljoen dollar wachten op de
rechtmatige erfgenamen, maar
niemand meldt zich voor zijn
deel. De Poolse verwanten van
mevrouw Tanzi blijken te zijn
gestorven en ook Antonio's
broers liggen allang onder de
groene zoden. Er worden noch
tans op grote schaal nasporin
gen verricht tot het begin
van de tweede wereldoorlog
zonder resultaat. De krijgs
handelingen brengen een na
tuurlijke onderbreking, maar
na 1945 zet men het onderzoek
in Italië voort. In 1955 heeft
men eindelijk succes; dank zij
de krachtige hulp van het
Italiaanse Generaal-Consulaat
krijgt de ambtshalve aange
wezen notaris eindelijk drie
namen van Napolitanen in
handen. Het zijn Pietro Corag-
gio, een kapper, zijn broer
Pasquale, die merkwaardig
genoeg evenals de erflater in
bont handelt en Gennaro Bo-
nelli, de bekendste orthopedist
van Napels. Einde 1958 kan
aan elk der drie achterneven
van Antonio Tanzi de lieve
som van tien miljard lire wor
den overgemaakt en de hele
stad is er natuurlijk vol van.
Het sprookje van de rijke oom
uit Amerika heeft een geluk
kig einde gekregen zoals
het in sprookjes ook hoort te
rijn.
J. F. Kemming