Mevrouw Lasear
titouui
DE ECHTGENOTE VAN EEN ACTEUR
IS VEEL ALLEEN
Het korte gelukkige leven
van Eveline Krokus
BEL DE DOKTER ALS UW KIND
WERKELIJK ZIEK IS, MAAR
STEL EERST ZO GOED MOGELIJK
DE VERSCHIJNSELEN VAST
Kamerdennetje
Voor de
ZATERDAG 14 FEBRUARI 1959
Erbij
PAGINA VIER
MEDISCHE
KRONIEK
Kookboek heeft meer
succes dan Pasternak
GEHEIMSCHRIFT
DRIEHOEKEN
ALS zieke kinderen te
jong zijn om precies te
kunnen zeggen wat er aan
de hand is, wat er pijn
doet, of wat zij voelen, dan
is het lastig om er achter te
komen hoe ziek ze in
werkelijkheid zijn. Als u de
dokter opbelt en deze niet
onmiddellijk kan komen,
zal hij u een aantal vragen
stellen. Hoe kunt u dan
weten wat u hem moet
zeggen? Hoe kunt u te
weten komen wat hij weten
wil? Dat kunt u door,
voordat u de dokter op
belt, de volgende gegevens
te verzamelen, die hem
kunnen helpen bij het be
oordelen hoe ziek het kind
is en hoeveel haast hij
moet maken om bij u te
komen.
1. Temperatuur op
nemen. Het voelen aan de
huid van het kind is een te
onbetrouwbare methode
om zijn temperatuur te
weten te komen. Doe dit
met een koortsthermo
meter, bij voorkeur rectaal.
Was de thermometer eerst
met zeep en koud water en
sla hem af totdat de kwik
kolom tot vlak boven het
bolletje gedaald is. Smeer
hem in met wat vet, zachte
zeep of wat cold cream.
Leg de baby op zijn rug,
houd zijn voeten in de
hoogte en breng de thermo
meter voorzichtig twee tot
drie centimeter in de anus.
Houd de billetjes twee mi
nuten stevig tegen elkaar,
neem de thermometer er
uit, lees de temperatuur af
en noteer deze. Wordt de
temperatuur in de mond
opgenomen, dan moet de
thermometer ten minste
twee minuten in de mond
gehouden worden. Denk er
aan de dokter te zeggen, op
welke wijze de tempera
tuur opgenomen is. Het
maakt verschil, of dit rec
taal of in de mond was.
2. Kijken hoe de huid
eruit ziet. Bij sommige
ziekten is de huid gekleurd,
rood of zelfs blauw, bij an
dere is ze juist bleek of
grijsachtig. Sommige ziek
ten veroorzaken een huid-
uistlag. Let er dan op, of dit
afzonderlijke vlekjes zijn.
als kleine muggebeetjes, of
dat de vlekjes meer een
samenhangend patroon,
marmerachtig rood op wit
vormen. Komt de uitslag
boven het huidoppervlak
uit, of is deze vlak?
3. Naar de ademhaling
luisteren. Tel het aantal
ademhalingen per minuut,
terwijl het kind rustig in
bed ligt. Als de adem
haling erg ondiep is, houd
dan de hand desnoods los
jes op zijn borst om goed
te kunnen meetellen.
Schrijf het getelde aantal
ademhalingen op. Let op,
of het kind bij het adem
halen hijgt of kucht. En let
verder op: heeft het ge
hoest of geniest? Loopt zijn
neus meer dan gewoonlijk?
4. Op de bewegingen
van het kind letten. Is het
kind rusteloos of rustig?
Indien het kind rusteloos
is, zijn de bewegingen dan
onbeheerst, wild en doel
loos, of lijkt hij ergens
bang voor te zijn waaraan
hij tracht te ontkomen? En
indien het kind rustig is, is
het dan bewusteloos, suf en
langzaam in zijn reacties,
of is het alleen maar moe?
U hebt dit alles natuurlijk
wel waargenomen, maar
toch is het lastig om het
aan de dokter uit te leggen,
als u er niet speciaal er
bewust op gelet hebt.
5. De ontlasting be
kijken. Let op de ontlas
ting. Is deze, vergeleken
met wat u als normaal ge
wend bent, meer of minder
frequent, harder of zach
ter, of waterig? Is de kleur
dezelfde? Indien verschil
lend, is ze lichter of don
kerder? Is de geur anders?
Dit alles kan belangrijk
zijn. Zijn er van tijd tot tijd
koliekkrampen, waardoor
het kind zijn knieën moet
optrekken en schreeuwen?
Heeft het overgegeven? Zo
ja, gebeurde dat onder
persen, of zonder moeite,
alsof het kind een over
lopend vat was? Hoe dik
wijls? Hoe zag het braak
sel er uit?
6.Telefonisch verslag.
Als u op al deze dingen ge
let hebt en de nodige aan
tekeningen gemaakt, dan
kunt u de dokter gaan op
bellen. Wat u hem dan
vertelt, kan hem een in
druk geven of hij met een
ernstig spoedgeval te ma
ken heeft, of dat hij veilig
kan wachten tot hij tijdens
zijn gewone huisbezoeken
bij u kan komen, of dat u
met het kind op zijn
spreekuur kunt komen,
waar hij alle gelegenheid
voor een grondig onderzoek
heeft.
Onze tuin- en kamerplanten
NEW YORK (UPI) - Pasternak's „Dok
ter Sjivago" en J. P. Marquand's jongste
boek „Vrouwen en Thomas Harrow" zijn
„bestsellers" in de Verenigde Staten,
maar zij kunnen het in populariteit niet
of nauwelijks opnemen tegen bij voorbeeld
„The Complete Book of Sewing" of „The
Better Crocker Cookbook".
Er zijn vrij veel „verborgen bestsellers"
in Amerika, die dus niet voorkomen op de
lijsten van hoogste omzetten in de boek
handel. Vaak is dat een gevolg van de
overwegingen der boekverkopers, die
graag een nieuw werk onder de aandacht
brengen, of die er genoeg van krijgen steeds
maar weer dezelfde titels te vermelden.
Hoezeer de Amerikaanse vrouwen geïn
teresseerd zijn in de handwerkinstructies
die Isabel Stevenson in haar bovenge
noemde boek t,eeft, blijkt wel uit het feit
dat hiervan sinds de eerste verschijning in
1943 niet minder dan een miljoen vierhon
derdvijftig duizend exemplaren zijn ver
kocht. Het kookboek van Betty Crocker
heeft het echter nog beter gedaan: in ze
ven jaar werden hiervan één miljoen zes
honderd duizend exemplaren verkocht.
Er is over het algemeen wel belangstel
ling voor besdragende heesters. Men weet
niet altijd welke soorten 't meest voldoening
geven. Euonymus komt in verschillende
soorten voor; sommige geven heel mooie
bessen, andere doen dat maar met tegen
zin en vele brengen ze niet voort. Een
juiste soortenkeus is dus wel gewenst-
Euonymus vegeta doet het wel; aardige
oranjekleurige bessen, die deze min of
meer kruipende en groenblijvende struik
tot diep in de herfst kunnen sieren. Het is
een aardige heester die ook wel voor
taludbeplanting gebruikt kan worden. In
de rotstuin doet ze het ook uitstekend en
als achtergrond in de kleine border komt
ze ook wel tot haar recht, niet in de zeer
grote border.
Euonymus europaeus is meer bekend
als de echte Kardinaalmuts en komt veel
in de duinen voor. Ze brengt ook prachtige
bessen voort; de zaadmantels zijn nog
mooier. Jammer dat deze struik zo dikwijls
geheel onder de luis zit. Nodig is dat be
slist niet; er zijn tegenwoordig voldoende
goede bestrijdingsmiddelen. Men kan deze
heester thans bestellen en na de vorst
poten
G. Kromdijk
Mevr. N. D.—T. te H. De Gloxinia had
beter nog even kunnen rusten, maar u
heeft nu opgepot en dus gaan we trachten
om de plant aan de groei te krijgen. Zet
hem beslist in een normaal verwarmde
kamer in de zonnige vensterbank. Voor
lopig nog matig water geven en nog geen
mest; eerst moet de plant flink groeien.
Dan dagelijks een beetje gieten en éénmaal
per week een beetje opgeloste kamerplan-
tenkunstmest toedienen. Als de jonge
spruitjes zo ongeveer zeven centimeter
lang geworden zijn, zal het wel ongeveer
half maart wezen. Ga de plant dan be
schermen tegen de felle zon. Ze moet wel
een lichte plaats hebben.
fMÊ&mlmi ^mÊÊmÊmÈÈm<, mrnmWmÊÊm
v:'\
DE Kijfhoeklaan is een lange, brede
weg bijna buiten Den Haag. Als men er
loopt, krijgt men de indruk dat het hier
altijd stil moet zijn, zó stil is het er nu,
's middags om een uur of vier. Er zijn
weinig mensen. Er spelen ook geen kin
deren op de brede trottoirs. Links en
rechts staan auto's geparkeerd. Op num
mer 86. bijna aan het eind, in een flat
met grote ramen, woont het echtpaar
Cees Laseur.
MEVROUW LASEUR vindt het prettig
om over zichzelf te praten. En ik vind het
prettig om naar die lage, ietwat hese stem
te luisteren. Veel te vragen hoef ik niet.
Of zij ook wat aan de kunst doet? Me
vrouw Laseur lacht even. Dan ziet men de
egale, witte tanden. Ze is dan mooi met
dat rode, gladde haar en die zwarte,
scherpgevormde wenkbrauwen. Haar
ogen verschuilt ze achter een donkere
bril. Dat is jammer Het is alsof ze haar
gast niet aankijkt, alsof die de kleur niet
mag weten. Eigenlijk past die bril ook niet
in deze grote kamers, die toch al wat som
ber zijn door de wat donkere meubelen
Weet u, zegt mevrouw Laseur heel
eerlijk, als je altijd maar bekende toneel
spelers om ie heen hebt, zoals Paul Steen
bergen, Myra Ward, Ida Wasserman, Coen
Flink, nou ja, noemt u ze allemaal maar
op, dan voel je je vaak heel klein, omdat
je zelf op dat gebied niets presteert. Daar
om studeer ik nu zang bij Bep Ogterop en
dat vind ik heerlijk. Vroeger heb ik ook
aan ballet gedaan. Maar toen was ik erg
jong., eh, laat eens kijken, een jaar of
twaalf. Bij Darja Collin ben ik begonnen.
Met haar groep ik zal toen ongeveer
zeventien of achttien geweest zijn ging
ik naar Parijs en daar kreeg ik zelfs een
aantal contracten, wat ik natuurlijk enig
vond. Maar jammer genoeg wilden ze er
thuis niets van weten. Mijn vader, een be
kende chirurg, vond de artistieke neigin
gen van zijn dochter maar onzin. Toen ben
ik er maar mee op gehouden. Alleen na
de oorlog heb ik met een groepje nog bij
Sonja Gaskell gedanst, maar dat heeft niet
zolang geduurd, omdat ik ging trouwen.
En dan begint het huishouden hè en heb
je voor al die dingen haast geen tijd meer,
helemaal niet meer toen we Daphne kre
gen. Ja, zij is het dochtertje uit mijn eer
ste huwelijk. Ze is nu twaalf.
Het huishouden vind ik „a waste of
time". Mevrouw Laseur zegt dit ineens
heel fel. Ze steekt een sigaret op en gaat
iets verzitten, net alsof ze me heel dui
delijk wil vertellen waarom ze het huishou
den verkwisting van tijd vindt. Iedere
vrouw kan wel een bed opmaken, afstof
fen en koken. Daarom vind ik het onzin,
dat een vrouw, die bepaalde andere capa
citeiten heeft, deze moet opgeven om zich
volledig aan het huishouden te wijden. Ik
ben er absoluut voor, dat een vrouw, die
iets betekent, moet proberen, als zij gaat
trouwen, haar positie in de maatschappij
of in het artistieke leven te handhaven.
Neemt u nou bijvoorbeeld eens een actri
ce en een acteur, die gaan trouwen. Meest
al gaat het dan toch zo, dat de man zijn
talenten volkomen kan ontplooien, maar
dat de vrouw en laten we nu eens aan
nemen dat ze een groot talent heeft niet
meer kan spelen, omdat ze op maandag
moet wassen, op dinsdag de kamers een
extra beurt wil geven en omdat op woens
dag tante Truus op visite komt. Er zijn ge
lukkig wel uitzonderingen. Er zijn echtpa
ren, waar zowel de vrouw als de man werkt.
ALS WE mevrouw Laseur vragen, hoe ze
het vindt om met een acteur getrouwd te
zijn, aarzelt ze. Het wordt dan even stil
in de grote kamer. Alleen Doudy, de hond,
maakt tevreden geluidjes in haar mand,
onder de brede vensterbank. Maar lang
'duurt het niet. Dan zegt mevrouw Laseur:
„Over die vraag heb ik eigenlijk al nage
dacht en ik heb er geloof ik maar één ant
woord op. Met een acteur getrouwd te zijn
betekent: alleen zijn Cees, mijn man, is
haast iedere avond weg. Alleen met pre
mières ga ik met hem mee. Loopt een stuk
eenmaal, dan blijf ik natuurlijk thuis.
Vaak betekent in de provincie spelen, dat
hij twee a drie dagen wegblijft. Heeft hij
een keer een paar dagen vrij, dan gaat
hij vaak nog naar Parijs of Londen om
daar nieuwe stukken te zien. En ook kan
ik niet mee, want ik moet natuurlijk voor
Daphne zorgen. Vaak ga ik daarom, als
Cees weg is. alleen naar de schouwburg,
want ik houd van toneel. Soms is dat na
tuurlijk vervelend Ik ben er al een beetje
aan gewend geraakt, voegt ze er vlug met
een glimlachje achteraan.
In de kamer staat ook een televisietoestel
Daarom vroeg ik mevrouw Laseur ook
hoe ze over televisie denkt O, daar zit
ik met gemengde, ja zegt u gerust met
zeer gemengde gevoelens naar te kijken
Tot nu toe heb ik dit medium alleen nog
maar fijn gevonden bij enkele uitzendin
gen. Ik denk dan bijvoorbeeld aan de re
portage van de skikampioenschappen en
aan het optreden van Maria Callas en van
Conny Stuart bijvoorbeeld. Maar meestal
zetten we het toestel na het journaal af.
Een grote uitzondering vormt „Homme
les" natuurlijk. Daar zitten we altijd naar
te kijken, net zoals we vroeger bij de radio
naar de „Familie Doorsnee" zaten te luis
teren. Toen die uitzendingen afgelopen wa
ren, was het net of we elke veertien da
gen thuis iets misten. Want daar zaten we
altijd alle drie bij het toestel, Daphne,
Cees en ik.
Als mevrouw Laseur me dit allemaal
verteld heeft is het half zes. In de kamer
is het bijna donker. Buiten lijkt het nog
stiller. Daphne, haar dochtertje is net
thuisgekomen. Mevrouw Laseur moet nu
voor het eten gaan zorgen en de tafel gaan
dekken. Ik neem vlug afscheid, want me
vrouw Laseur gaat vanavond mèt mijnheer
Laseur naar een party
Eva Hoornik
Nee, dit kun je zo niet lezen hè? Dit is
een vreemde taal, maar je kunt er toch
wel uit wijs worden. Weet je hoe je
dat doen moet? Om te beginnen laat je
van ieder woord de laatste letter weg,
die telt helemaal niet mee. Vervolgens
verwissel je de eerste en de laatste
letter van het overgebleven woord. Als
je dat gedaan hebt, kun je begrijpen
wat er staat. Zoek ook eens in een atlas
op, waar het eiland ligt waarover het
geschrevene gaat. Of ben je zo knap,
dat je het direct al weet?
EVELINE KROKUS bibberde in
haar holletje in de grond. Brr! wat was
het koud! Dat was natuurlijk de schuld
van die stoute koning Winter.
Zo nu en dan hoorde je hem voorbij
lopen en dan riep hij heel hard: Kin
deren, denk er aan, dat jullie niet naar
buiten komen. Dat wil ik niet hebben."
O, die stem van die man! Ze hadden
Eveline wel eens verteld, dat hij al heel,
heel oud was. Zelf had zij het nooit ge
zien want zij was zo bang voor Koning
Winter, dat zij nooit probeerde naar
buiten te kruipen.
Hij heeft een heel lange witte baard,
zei haar zusje Atie wel eens. Hij
kijkt altijd boos en hij wil nooit kleu
ren zien.
Soms hoorde je blaffen, als Koning
Winter voorbij ging. Dat was zijn gro
te witte hond, die altijd met hem mee
ging. Verder hoorde je niets, want als
de vorst in de buurt was, hield alles
zich stil. De aardmannetjes kropen
weg in hun holletjes, want Koning Win
ter werd altijd kwaad als hij het grap
pige rood van de puntmutsen zag. En
de mooie blauwe ijsvogels, de gele
koolmeesjes en de bontgevederde goud
haantjes gingen achter de dikke boom
takken schuilen, want zij waren ook al
bang voor koning winter.
Atie had Eveline wel eens verteld,
dat Koning Winter vroeger een heel
aardige man was. Dat was in die tijd,
toen elke winter een echte winter was
en de mensen maanden achter elkaar
gingen schaatsen en de wereld wit was,
veel langer dan tegenwoordig.
Nu moet hij steeds vechten tegen
Prins Lente, zei Atie, want die pro
beert altijd Koning Winter weg te ja
gen. Prins Lente, wie is dat? vroeg
Eveline met haar fijne stemmetje. Zij
kreeg een kleurtje van opwinding,
want haar krokusleventje had pas een
paar maanden geduurd en zij had nooit
geweten dat er behalve koningen ook
nog prinsen waren.
Prins Lente is een heel knappe jon
gen, zei Atie, die altijd overal het fijne
van wist. Hij heeft een pak aan met
mooie kleuren en hij doet niets liever
dan de wereld warm maken. O,
daarom heeft hij altijd ruzie met Ko
ning Winter, begi-eep Eveline, want die
heeft het liever koud.
Juist, zei Atie, daarom heeft Koning
Winter altijd zijn vrienden Sneeuw en
IJs te logeren en gaat Prins Lente er
altijd met zijn vriend Zon op uit.
Eveline beefde van verwachting. Wat
zou ze graag die Prins Lente eens zien!
Hoe kun je weten, wanneer Prins
Lente komt? vroeg zij Atie en ze stond
warempel te trappelen van ongeduld.
O, dat is heel eenvoudig, zei deze.
Als Prins Lente komt, beginnen al
le vogels te zingen.En zij had het nog
niet gezegd, of ze hoorde buiten snelle
voetstappen en hondegeblaf. Wat
zou er zijn? zei ze. Hoor Koning Win
ter eens hard lopen met zijn hond!
O, misschien vlucht hij wel voor
Prins Lente! juichte Eveline opgewon
den en zij maakte sprongetjes van de
spanning. Hoor eens, buiten zingen
de vogels! Hij is er vast, ik wil gaan
kijken.
Maar toen keek ze omlaag en zag
haar slordige kleren. Hoe kan ik
zo naar Prins Lente toe? dacht ze. Atie
zag het. Dat geeft niet, zei ze.
Als een krokusje buiten komt, krijgt ze
vanzelf mooie kleren. Daar zorgt Prins
Lente wel voor.
Dan doe ik het, zei de dappere
Eveline meteen vastbesloten. Niet
doen, zei Atie angstig. Stel je voor
dat Koning Winter weer terugkomt, dan
ben je verloren.
Het geeft niet, ik moet Prins Len
te zien! zei Eveline en meteen klom ze
omhoog en stond ineens buiten. O, wat
was de wereld mooi! De bomen ruisten
zacht, de eerste grassprietjes stonden
al parmantig met hun sprietjes te wui
ven en de vogels zongen hun welkomst
liederen.
Maar dat was nog niets, vergeleken
bij Prins Lente Hij stond vlak voor
Eveline. Hij was nog veel mooier dan
zij had gedacht. Atie had het alleen
over zijn kleren gehad, maar nu zag
zij zijn ogen. Vriendelijke ogen in een
lachend gezicht, het gezicht van Prins
Lente, die Koning Winter had verjaagd.
Kijk, daar is de eerste krokus, zei
hij lachend. Hij bukte zich om Eveline
eens goed te bekijken. Zij schreide bij
na van geluk. En toen zij vol schaamte
naar haar kleren keek, zag ze, hoe ze
nu een stralend geel rokje droeg. Ja,
daar heeft mijn vriend Zon voor ge
zorgd, lachte Prins Lente en hij keek
trots om zich heen naar het land, dat
glansde in het zonnelicht. Alleen in de
verte hing een zware wolk. Prins Len
te fronsde zijn voorhoofd, toen hij die
wolk zag. Dat was beslist geen vriend
van hem, dus moest het een vriend van
Koning Winter zijn.
Eveline was hij vergeten. Hij had
zich omgedraaid en keek vol zorg naar
de wolk, die steeds groter werd. Toen
zag hij het. Daar kwamen Storm, Ha
gel en Sneeuw en zij droegen de boze
Koning Winter mee op de wolk. Ik
zal je wel krijgen, mannetje! riep de
boze vorst, en zijn hond blafte woedend.
Ik ben niet bang, riep Prins Len
te nog. Zon zal me wel heipén. Maar
toen hij keek waar Zon was, zag hij,
dat hij achter de wolk was verdwenen.
Het werd weer koud op de wereld.
Prins Lente vluchtte, de vogels hielden
op met zingen en de grassprietjes wer
den stijf van de kou.
Rillend zag Eveline hoe Koning Win
ter al vlak bij was. Atie! riep ze.
Ik wil weer terug in de warme grond.
Arme Eveline, dat kan niet, riep
Atie uit haar warme holletje.
Toen wist Eveline, dat er niets meer
aan te doen was. Koning Winter kwam
boos op haar af en Prins Lente was
weg. Zij zou bevriezen. Maar wat gaf
het eigenlijk? Zij had hem gezien, zij
had voor hem haar mooiste gele kleed
je gedragen en zij was gelukkig ge
weest. Evelientje, snikte Atie, waar
om ben je toch zo vlug naar boven ge
gaan?
Het was heerlijk, riep Eveline, ik
heb geleefd, zoals een krokus hoort te
leven. Toen ging zij dood. Koning Win
ter liep weer met dreunende stappen
over de wereld en Sneeuw en Hagel
volgden hem overal. Maar de krokus
jes in de grond wisten, dat hij het toch
zou verliezen. Prins Lente zou spoedig
weer komen en dan zou hij blijven.
Kees Maas
Hoewel driehoeken kun je in deze
figuur vinden? Je denkt op het eerste
gezicht misschien tien of twaalf, maar
dan vergis je je toch, want het zijn er
meer dan veertig!