VOOR JULLIE
THEEVISITE
En dit is nu het verhaal
van Giel de Rijke
Xante JCitty
De duizendpoot op
ochtendgymnastiek
Jukeboxen verdwijnen
uit Bilch-Ennstal
Kleurige vaderplant
Nieuwe kleurplaat
EN DE VOETBALPOOL
OM BEHOUD VAN TOERISTEN
Uit de keuken der NATUURKUNDE
NATUURKUNDE in de keuken
bij een
gracieuze
gastvrouw
ZATERDAG 28 FEBRUARI 1959
Erbij
PAGINA ZES
De heks op de bezem met kattestaartaandrijving
GIEL DE RIJKE was verschrikke
lijk rijk. Hij had een heleboel bezittin
gen, huizen, landerijen. En hij had zó
veel geld, dat hij het niet eens meer
in één kamer kon opstapelen. In alle
kamers lagen bergen geld en daartus
senin lagen stapels papieren, wissels en
kwitanties verspreid. Iedere dag moest
Giel op grote vellen papier vermenig
vuldigingen, optellingen en aftrekkin
gen maken, want je begrijpt, dat je
wel erg veel moet rekenen als je zo
veel geld hebt.
Toch was Giel de Rijke niet geluk
kig met al zijn rijkdom. Hij hield hele
maal niet van rekenen en op den duur
ging het hem zo tegenstaan, dat hij be
sloot al zijn geld weg te geven. Dat
deed hij dus. Toen hij niets meer over
had gaf hij ook zijn huis nog weg,
waarna hij blij van zin de wijde wereld
introk. Hij begaf zich op weg naar de
hoofdstad van het land. Om de reis
wat te veraangenamen sloot hij zich
aan bij een groepje acrobaten, dat op
de kermis in de stad voorstellingen
moest geven. Onderweg leerden zij
Giel een aantal moeilijke acrobatische
toeren. Het duurde niet lang of Giel kon
op zijn handen lopen als de beste. En
hij kon wel vijf minuten achter elkaar
op zijn hoofd staan! Natuurlijk vond
Giel dat prachtig. Je kunt je wel voor
stellen, dat hij iedere dag vlijtig oefen
de tot de dag, dat ze in de grote stad
aankwamen en ze afscheid van elkaar
moesten nemen. De 'acrobaten haast
ten zich naar de kermis en Giel wilde
de stad gaan verkennen. Hij begon op
goed geluk door de straten te lopen.
Toen hij voor een groot en deftig huis
enige rijkgeklede jongemannen op de
stoep zag staan, hield hij zijn pas in om
te vragen waar deze jongelieden op
wachtten. De jongemannen vonden
zichzelf evenwel zo voornaam, dat ze
hem geen antwoord waardig keurden.
Ze poetsten alleen met hun mouw hun
knopen nog eens extra glanzend op en
bleven met hun neus in de wind langs
hem heen kijken. Nu begon Giel echt
nieuwsgierig te worden en daarom be
sloot hij zich bij hen te voegen in af
wachting van de dingen die komen
zouden.
HET WAS NET of ze binnen in dat
deftige huis op hem hadden gewacht,
want juist op het moment, dat Giel be
sloot om te blijven, opende zich de sta
tige voordeur van het huis en werden
zij allen begroet door een vriendelijk
dienstmeisje. Goedenmiddag heren.
Mijn meesteres vindt het prettig, dat
u allen bent gekomen om uw geluk te
beproeven. Treedt binnen. U bent alle
maal van harte welkom. Ja, meneer,
ook u!" sprak zij tot Giel, die aarze
lend in de deuropening bleef staan.
Giel kon dus niets anders doen dan
meegaan met de anderen en zich neer
vlijen in de zetel, die hem door het
dienstmeisje werd aangeboden. Alle
jongemannen zaten nu in een kring in
de grote ontvangsalon en steeds kwam
het dienstmeisje een van hen verzoe
ken om met haar mee te gaan.
Het is hier net als bij de tandarts,
dacht Giel, alleen gaat er hier geen bel
letje over, wanneer je aan de beurt
bent. Inmiddels waren alle jongeman
nen al weggeroepen. Alleen Giel was
nog achtergebleven. Om de verveling
te verdrijven ging hij op zijn handen
staan en probeerde hij zo de grote zaal
door te lopen. Het was een vreemd ge
zicht! Aan beide kanten weerkaatsten
grote spiegels zijn hangend hoofd en
bengelende benen, terwijl zijn armen
en handen, veelvoudig te zien, zich met
grote snelheid verplaatsten.
Een klaterende lach deed hem met
een ruk ophouden en overeind sprin
gen. Een beeldschoon meisje was, zon
der dat hij het gemerkt had, het ver
trek binnengekomen en lachte nu zo,
dat de tranen haar over de wangen rol
den.
O, o! riep zij uit, terwijl zij met een
batisten zakdoekje haar lachtranen
wegwiste. Oef, wat hebt u mij laten
lachen, meneer., eh..
Giel de Rijke noemt men mij, me
juffrouw, kwam Giel haar tegemoet.
Maar toen hij dat gezegd had werd het
meisje plotseling ernstig.
Bent u die man, die zijn huis heeft
weggegeven? informeerde zij, terwijl
zij hem nieuwsgierig aanzag. En nadat
Giel, enigszins verlegen, haar vraag be
vestigend had beantwoord, vervolgde
zij bedroefd: Maar als u met mij
trouwt, dan komt u in het bezit van al
mijn geld en eigendommen. Zult u die
ook allemaal weggeven?
Giel de Rijke was zo verbaasd, dat
hij niet onmiddellijk kon antwoorden.
Het meisje klapte in haar handen,
waarop het dienstmeisje verscheen, dat
Giel had binnengelaten.
Zorg, dat er dadelijk een groot
feestmaal wordt klaargemaakt, want
deze man heb ik tot mijn echtgenoot
verkozen, omdat hij iets deed, dat geen
der anderen vermocht te presteren.
NU BEGREEP GIEL, waarom die
malle praalhanzen op de stoep hadden
gestaan. Zij hadden allemaal naar de
hand gedongen van dit beeldschone
meisje. En omdat Giel op zijn handen
kon lopen en kunsten kon maken had
zij hem uitverkoren. Hij wist niet goed
wat hij zeggen moest. Hij wilde niet
zeggen: Ik wil helemaal niet met
u trouwen. Want dat zou zeer onbeleefd
zijn geweest. Bovendien vond hij het
meisje eigenlijk wel erg lief.
Zo gebeurde het dus, dat Giel de Rij
ke, die al zijn bezittingen had wegge
geven, met een lieve vrouw trouwde en
opnieuw in het bezit kwam van een
prachtig huis en een heleboel geld. En
denken jullie nu, dat hij weer alles weg
gaf? Nee hoor! Want zijn vrouw hielp
hem in het vervolg met rekenen en
daarom had hij er helemaal geen hekel
meer aan. Nu ja, hij gaf nog wel eens
iets weg, hoor! Natuurlijk. Maar zijn
huis hield hij voor zichzelf en zijn
vrouw envoor de kinderen, die zij
samen kregen.
Marjan van Beek
Doe mee aan d' ochtendgymnastiek,
Zegt Opa Mier, dat houdt je kwiek
Je oefent dl je spieren.
Ach kom, zo lacht de duizendpoot,
Ik loop me immers tóch al dood,
Die gym is goed voor mieren!
O, lópen, daar gaat het niet om,
Een duizendpoot is vaak erg dom,
't Verstand zit in jouw benen.
De mier is 't ijverigste beest,
Dat is hij altijd al geweest,
Dat moet jij toch óók menen!
Nou goed dan, zegt de duizendpoot.
Van schaamte wordt hij ietwat rood.
Ik ga met jullie gymmen.
Draai jij maar aan de radio,
De gymnastiekman, die komt zó,
Dan kunnen we beginnen.
Tweehonderd mieren liggen klaar,
De les begint, want luister maar:
Nu eerst het lichaam rekken!
Gooi óp da been en néér dat been,
De armen om de hoofden heen,
De buikspieren góed strekken!
De duizendpoot denkt: Hé, wat raar,
De and'ren zijn er al mee klaar,
Ik ben pas halverwege
Ik weet niet, wat mijn armen zijn
En wat mijn benen; ik krijg pijn,
Ik kan er vast niet tegen
De héle boel zit in de klit,
Dat noemen ze nou lekker fit!
De mieren zijn verdwenen.
Ach, zucht het dier, wat jammer toch,
Want morgen lig ik hier vast nóg
Te worst'len met mijn benen!
Marianne van Ba'
NOG GEEN MINUUT ben ik binnen of
mevrouw Smit, de echtgenote van de di
recteur van de Stadsschouwburg in Am
sterdam, vraagt: „Wilt u een kopje kof
fie?" Zij loopt naar de keuken. Een mooie
elegante vrouw met gitzwart haar, donke
re ogen, omschaduwd door lange, dichte
wimpers, een kleine rechte neus en een
grote volle mond, donkerrood gestift. Als
mevrouw Smit in de keuken is praat ze ge
woon verder, net alsof ik nog naast haar
sta: „Mooi uitzicht, hè? Ik houd van dit
huis, vooral 's zomers, maar ook nu, met
dat uitzicht op die stille strakke bomen."
Ik antwoord niet, maar kijk naar die lan
ge kronkelende takken. Het is dan even
stil. Uit de keuken klinkt gerammel van
kopjes. Dan ineens „Gebruikt u suiker?"
Ze lacht even een korte donkere lach. Me
vrouw Smit komt binnen. En weer valt me
op hoe gracieus ze loopt. Ze gaat zitten.
En eigenlijk begint dan niet een echt inter-
IK DROOMDE dat ik de voetbalpool van
de K.N.V.B. ten bedrage van negentig dui
zend gulden gewonnen had. Als ik niet
wakker geworden was, dan had ik nu in
weelde gebaad. Ook u zou daar wel bij
gevaren zijn, omdat ik natuurlijk iedere
abonnee uit de goedheid mijns harten, ter
keuze een plastic vergiet of een anti-snurk-
band zou hebben aangeboden. Maar ik werd
wakkerIn de stoel naast mijn bed zat
mijn tante Kitty het ochtendblad te lezen.
Sinds zij zich een loper heeft aangeschaft
en in het geniep een sleutel van mijn ka
mer heeft laten namaken, ben ik namelijk
geen moment meer veilig.
Tante Kitty is een vrij gezette, goedgehu
meurde weduwe van in de vijftig, die op
haar eentje vaak geen raad weet met
haar goede humeur. Ze ontvlucht dan haar
gerieflijke flat en komt mij een pasver-
schenen roman cadeau doen of twee ons
marrons glacés, waarvan ze zelf eerst
anderhalf ons heeft opgegeten.
Goedenmorgen, zei tante Kitty. Borst
lap heeft de voetbalpool gewonnen. Weet
je hoeveel dat is?
Negentig mille, zei ik, want dat had ik
net gedroomd.
Schandelijk, zei tante Kitty. Kleed
je maar vlug aan, dan gaan we hem feli
citeren.
Wie is Borstlap? vroeg ik.
O, ik ken Borstlap heel goed, zei tante
Kitty. Hij kwam vaak bij ons, toen je
oom nog leefde en we nog een tuin had
den. Borstlap is tuinman van beroep. Kijk,
zijn foto staat op de frontpagina. Die
Borstlap
Tante Kitty haastte zich naar de keuken
om mijn ontbijt klaar te maken. Onder
tussen keek ik tijdens het borstelen van
haar en tanden naar de foto van Borst
lap, die eruitzag als een mantilla-aap. 't
Was maar goed, dat Borstlap de voetbal
pool gewonnen had, want nu zag hij er
tenminste uit als een vriendelijk stralend
soort mantilla-aap.
Nadat ik ontbeten had, gingen we gauw
naar de Azaleagracht, want daar woonde
de man. Op de stoep van Borstlap zaten
ongeveer zeventien personen in haveloze
plunje
Bent u van de pers? vroeg een vrouw
met een beschimmeld vosje en veel voor
uitstekende tanden.
Jazeker, zei tante Kitty. rk doe de
Vrouwenpagina voor het Weekblad van
Vrijzinnige Tuinlieden.
Aangenaam, zei de vrouw. Ik ben
mevrouw Koning géboren Borstlap, :k
vraag mijn ome Willem om een elektrisch
fornuisje. Ik ben namelijk de lievelings
nicht van ome Willem.
Ach mens, je liegt dat je blauw ziet,
sprak een dame met een stalen bril. Dat
ben ik toevallig.
Op dat ogenblik stak een oud vrouwtje op
drie hoog haar gerimpelde hoofd uit het
venster en schalde: Ga van me stoep af,
tuig.
Tante Geesje, hier is een dame van de
pers, met een heer, riep de vrouw met het
vosje.
Kom dan maar boven, nodigde haar
tante, na enig nadenken. Maar de rest
niet, hoor. Dat wil ik niet hebben!
Spoedig zaten we gezellig met de oude
mevrouw Borstlap aan een kopje koffie,
dat naar kolengruis smaakte.
Mijn zoon is even naar de stad een paar
auto's gaan kopen, vertelde ze glimlachend
Hij zal nu wel gauw terugkomen.
Ach kijkt u eens even uit het raam, of
hij al aankomt, verzocht tante Kitty.
Wantrouwig schoof het vrouwtje haar
raam omhoog, terwijl tante Kitty in paniek
naar iets zocht om de kolengruiskoffie in
te werpen. Tenslotte gooide ze haar kopje
leeg in haar handtas. Het mijne stiet ik
toevallig over het tafelkleed, waarna ik
een nieuw kreeg ingeschonkenOok dit
stiet ik om en toen was de pot leeg.
Tante Kitty had net voorgesteld om een
spelletje pandverbeuren te gaan doen, om
de tijd dood te slaan, toen Borstlap bin
nenkwam die er inderdaad als een man
tilla-aap uitzag.
Borstlap, riep tante Kitty, we zijn op
getogen over je prachtig mooie succes.
Brave Borstlap. Ik. zou je een zoen willen
geven. Sta je erop dat ik. je een zoen geef.
Borstlap?
Meneer Borstlap, alstublieft, zei Borst
lap.
Natuurlijk, meneer Borstlap, zei tante
Kitty. We zullen de omhelzing dus op
schorten tot een volgende gelegenheid
Ach meneer, wat denk ik nog vaak aan
die goede oude tijd, toen u geregeld bïi
ons kwam en ook af en toe wat voor ons
■wilde schoffelen.
Eén kopje koffie, 's morgens tegen
twaalven, zei Borstlap, alsof hij iets uit
een notitieboekje oplas. Tenminste, als
je dat gootsteenwater koffie wilde noe
men. Ik voor mii gaf het altijd aan de
bloemetjes. Er uit!
Uw tas lekt, zei de moeder van Borst
lap, terwijl wij ons verwijderden.
Buiten gekomen, begaven tante Kitty en
ik ons onmiddellijk naar een schoonheids
salon, waar mijn tante voor een onover
zichtelijke hoeveelheid kleingeld make-up-
artikelen kocht om de oude te vervangen
die door Borstlap's koffie waren verwoest.
En daarna gebruikten we in een lunch
room andere koffie met drie slagroom-
punten elk, om de voetbalpool te vergeten.
Guus Vleugel
view, want we praten zo maar wat, drin
ken onze koffie en kijken wat naar buiten
naar dat grote Weteringplantsoen.
Vlak voor het huis van mevrouw Smit is
het stil. De bomen zijn nog berijpt, het
gras is bijna wit. Boven het grijze water
vliegen een paar meeuwen. Een scherp
contrast met deze stille, kleine vlakte
vormt de overkant. Daar razen onophou
delijk de auto's aan de strake huizenrij
voorbij.
„We gaan zelfs met de auto naar de
schouwburg, al is het nog zo dichtbij
Nee, ik rijd niet zelf. Wel heb ik mijn rij
bewijs „gemaakt" en met glans „be
staan". Maar ik heb nog nooit achter het
stuur van onze auto gezeten". Mevrouw
Smit is van Roemeense afkomst. Dat
merkt men meteen als men met haar
praat. Het is daarom des te boeiender om
naar haar te luisteren, omdat ze de din
gen heel anders zegt, dan men verwacht.
„Ik had natuurlijk vroeger nooit gedacht
ooit in Amsterdam te komen wonen. Ik
was namelijk danseres. Samen met mijn
man heb ik het danspaar Alexandra en
Evert Compaen gevormd. Smit was na
tuurlijk ze lacht weer „een té gewone
naam". We hebben de hele wereld door
gezworven. En ik hield ervan. Je ontmoet
te steeds andere mensen, sprak een ande
re taal en deed steeds nieuwe indrukken
op. Maar toch ben ik dolblij, dat we nu
„gesetteld" zijn. Weet je, je wordt op het
laatst doodmoe, vooral van dat trekken
van de ene naar de andere hotelkamer.
Nooit heb ik vroeger zelf eens afgestoft,
mijn bed opgemaakt of gestofzuigd. En
soms is dat natuurlijk wel fijn, vooral als
je wat moe bent. maar ik vind het doen
van het huishouden ook wel prettig. Daar
om ben ik nu zo blij, dat ik een eigen „ho
me" heb met mijn eigen boeltje. Koken is
een van mijn grootste hobby's. Zie je die
boekenkast?" Ze wijst naar een zijka
mer. „Daar staan ze allemaal in: een Chi
nees, een Frans en Italiaans kookboek. Ik
vind het heerlijk om te experimenteren.
Jammer is, dat mijn man nu juist het
liefst de echt Hollandse gerechten eet,
zoals stamppot, boerenkool of zuurkool. En
veel tijd heb ik er ook niet voor. Vaak moe
ten we eerst naar een receptie en daarna
op een holletje naar de Schouwburg. Dan
eten we maar gauw ergens een croquetje.
Ik vind het heerlijk, dat ik zomaar de
schouwburg in kan lopen om naar de een
of andere voorstelling te kijken, of het nu
toneel, ballet of opera is. Het was voor mij
ook niet iets vreemds waar ik in terecht
kwam, ik was aan een theater gewend.
Soms zie ik een stuk wel eens vier of vijf
keer „De cirkel" van Somerset Maugham
van de Hagenaars, bijvoorbeeld.
Bijna iedere avond zitten we in de
schouwburg. Tot voor kort altijd op
een hoekplaatsje, omdat mijn man om de
haverklap wordt weggeroepen. Sinds kort
hebben we nu een loge toegewezen gekre
gen en dat is veel prettiger, want dan hoe
ven we niet steeds het publiek te storen.
Toen mijn man pas directeur was en we
heel onverwacht naar een cocktailpartij
of een receptie moesten, heb ik wel vaak
gedacht: „Wat moet ik nu weer aan?"
Vroeger maakte ik alles zelf, want ik houd
van aparte dingen. Daar kom ik nu niet zo
vaak meer toe. Ik moet de meeste jurken
kopen. Maar ook daar ben ik nu wel aan
gewend".
Als mevrouw Smit zit te vertellen ko
men opeens twee poezen binnen. Een grijs-
gestreepte en een zwarte. Ze gaan naast
elkaar zitten en kijken naar ons, net alsof
ze ergens op wachten. Eerst merkt me
vrouw Smit het niet. Pas als ze ziet dat ik
ergens naar kijk, draait ze zich om. Haar
hele gezicht begint te stralen, ze staat
meteen op. „Hééé, dat Poetie, dag Spook,
jullie willen zeker weer wat vlees hè?" Ze
loopt naar de keuken met de poezen onmid
dellijk achter haar aan. Even later komen
ze gedrieën weer binnen. Mevrouw Smit
gaat weer zitten. Op haar schoot heeft ze
een plastic doosje met allemaal stukjes
vlees erin, die ze zomaar in het wilde weg
de kamer in gooit, op het parket en op het
kleed. We lachen alle twee hard om de
beesten, die er als wilden op afspringen.
„Weet je, dat ik ze niet eens ken? Ik heb
ze zelf maar een naam gegeven. „Spook"
heet bijvoorbeeld zo, omdat ze ons op
een avond plotseling verraste. Ze zullen
wel van de buren zijn, maar van wie pre
cies weet ik niet".
Ineens staat de heer Smit in de kamer.
We hadden hem niet eens opgemerkt. Hij
moet lachen als hij het plastic doosje en
de poezen ziet. En ook hij begint meteen
over ze te vertellen. We lopen zelfs naai
de keuken om te kijken naar 'n grote groe
ne ladder, die hij op het dak heeft neerge
zet, zodat „Poetie" via het balkon van de
buren makkelijk naar beneden kan dribbe-
WENEN. „Jukeboxen" zullen tijdens
het komende toeristenseizoen in het Oos
tenrijkse Bilch-Ennstal geen kans krijgen
de bezoekers te verontrusten. Lawaai is
geen muziek, zo vindt men in die gemeente.
Misschien, zo redeneert men. zal het ver
blijf van buitenlandse gasten dan wat
langduriger worden. Over het algemeen is
in Oostenrijk in het afgelopen jaar name
lijk een grotere onrust onder de reizigers,
gepaard aan een steeds kleiner wordend
aantal verblijfsnachten, geconstateerd. Dus
moeten de jukeboxen zwijgen. Met dat al
-is het aantal verblijfsnachten in het Oos
tenrijkse toeristenland nog steeds stijgende-
De Oostenrijkers vragen zich af of dit
jaar veel Fransen de kans krijgen deviezen
voor 'n bezoek aan hun land te veroveren
Nederlanders en Engelsen verwacht men
weer volop. Reeds is het aantal Engelse
boekingen de helft groter, dan het vorige
jaar om deze tijd. De Westduitsers staan,
zoals in Nederland, aan de kop van het
toeristische overnachtingen in Oostenrijk,
namelijk met 14.2 miljoen. Reeds hebben
dit jaar 15.000 Westberlijners naar vakan
tiemogelijkheden in Oostenrijk gevraagd.
Ook het bezoek in het wintersportseizoen
stijgt in Oostenrijk nog steeds.
len, naar het keukenraam van de familie
Smit.
Als alles over de poezen verteld is,
vraagt mevrouw Smit onmiddellijk aan
haar man, hoe het in de schouwburg was.
Dat doet ze altijd, want zij wil ook op de
hoogte zijn van alles wat er achter de
schermen gebeurt. Soms is de heer Evert
Smit te moe om te vertellen. Maar nu niet,
nu geeft hij een levendig verslag van al
les wat er die dag gebeurde. En op dat mo
ment is eigenlijk het interview met me
vrouw Smit afgelopen. Er begint een
nieuw vraaggesprek met het echtpaar
Smit.
Hoe boeiend en interessant het ook was,
het zou te lang zijn om het hier achter te
schrijven. Trouwens, ik ging naar dat
heerlijke stille huis aan het Wetering
plantsoen om een beetje met mevrouw
Smit te praten
Eva Hoornik
Werking percolator
OM DEZE te demonstreren,
heeft men slechts een trechter,
een beker en de kachel nodig.
Vul de beker met water en zet
de trechter omgekeerd er in.
Ei door flesopening
ZET een lege melkfles klaar.
Pel een hard gekookt ei. Steek
papier met een lucifer aan en
doe het in de fles. Zet meteen
het ei op de flesopening, zoals
de tekening aangeeft. Wat gaat
er gebeuren? Het vuur in de
fles doet door verwarming
daarin de lucht uitzetten Maar
de vlam gaat uit door gebrek
aan zuurstof. De koude wand
van de fles doet de lucht bin
nenin afkoelen en inkrimpen.
De druk van die lucht binnen
in is nu verminderd. En het is
de hogere druk van de atmos
feer buiten de fles, die het ei
in de fles doet ploffen. Blaas
hard in de fles (zie laatste te
kening). Door het blazen is de
lucht in de fles verdicht, zodat
wanneer men de mond van de
fles wegneemt, de hogere lucht
druk binnen de fles het ei
naar buiten drukt! Spoel het
verbrande papier weg voordat
men in de fles blaast.
Met lucht stok breken
LEG EEN platte stok van
ongeveer negentig centimeter
op een vlakke tafel, in de aan
gegeven stand. Spreid daar
kranten overheen. Duw met
de hand die stok naar be
neden. De kranten worden
daardoor opgelicht, zoals de
tekening laat zien. Leg de stok
met de kranten daarover
heen en uitgespreid in de
oude positie terug. Neem een
zwaardere, kortere stok en sla
daarmede vlug en hard op de
platte stok, die zal breken.
Waarom? De lucht boven de
kranten is zwaar genoeg om
te verhinderen dat het papier
vlug de hoogte ingaat, wan
neer de platte stok geraakt
wordt.
Laat nu het water koken. Men
zal zien, dat het water uit 't
einde van de trechter borrelt.
Hoe komt dit? Het mengsel
van stoombelletjes en water
in de trechter is lichter in ge
wicht dan het minder warme
en meer dichte water rond de
trechter. Daarom kan de druk
op de oppervlakte van het
kalme water het lichtere
mengsel in de trechter doen
opborrelen.
De plant op de afbeelding is een soort
Tradescantia, die thans onder een andere
naam in de handel voorkomt: Zebrina. De
liefhebbers kennen haar ook als vader
plant. Ze is een plezierige kamerplant,
omdat ze zo gemakkelijk voort te kweken
is door middel van stekken. Jonge scheu
ten ter lengte van ongeveer zeven tot tien
centimeter kan men uitstekend voor dit
doel gebruiken. In een gewone geranium-
pot dient men wel zes of zeven stekken te 9
steken. Op den duur groeien ze een beetje
uit elkaar en worden van onderen kaal.
Dat moet men door opnieuw stekken zien
te voorkomen. De plant kan wel volle zon
hebben, maar moet 's zomers beschermd
worden. Ze stelt het zonnetje wel op prijs.
In de winter is een normaal verwarmde
kamer beslist te veel van het goede. Een
zeer matig verwarmd vertrek is al meer
dan voldoende. De plant kan veel water
hebben.
G. Kromdijk
Wat is drijfzand?
DRIJFZAND IS een opper
vlakte, waarin mens en dier
kunnen wegzinken. Redding
is haast onmogelijk. Om het
ontstaan van „drijfzand" te
demonstreren, hebben wij een
gewone bloempot nodig. Aan
het gat onderin wordt de wa
terleidingslang bevestigd. Vul
de bloempot met zand. De
kraan blijft gesloten. Een
steen, of een ander zwaar
voorwerp, blijft op het zand
liggen. Laat nu water van
onder in de bloempot stromen.
Snel zal het verraderlijke
„drijfzand" zijn ontstaan. De
steen zal geheel in het zand
verdwijnen. Water, dat name
lijk in opwaartse richting door
zand stroomt, maakt daarvan
een dikke, soepachtige vloei
stof. Het zal geen enkele steun
aan de voeten meer geven.
Hoe fijner zand gebruikt
wordt, hoe meer dit experi
ment tot uiting komt.