VOOR JULLIE Era Trujillo Zo was de echte Anastasia Ho© kabouter Bobbelneus een (vlleg)les kreeg Ongetrouwde gast NIEUWE HAARLIJN oor de Uit de keuken der NATUURKUNDE NATUURKUNDE in de keuken Witte prunus Erbij HELPEN HALEN PERZISCHE IKAT1 ZATERDAG 7 MAART 1959 PAGINA VIER Probeer met behulp van de namen van dieren, die om de tekening heen staan en van de woorden op de hokken ieders verblijfplaats uit te zoeken. KABOUTER BOBBELNEUS was een heel verwaand manneke. Hij dacht dat hij alles wist en alles kon. Altijd ver veelde hij de andere kabouters met zijn verhalen. Ik heb deze week een vis van 'n me ter lang gevangen, zei hij dan opschep perig tegen de andere kabouters. Ter wijl hij het vertelde, ging zijn neus nog boiler staan dan anders. Ha, dat kun nen jullie niet, hè, brom. Dat „brom" kwam er altijd achteraan. Hij dacht ze ker, dat ze hem dan eerder zouden ge loven! Nu moeten jullie niet denken, dat de inwoners van Kabouterstad dat ook de den. O, nee, ze wisten wel beter. Want Koning Puntbaard had Bobbelneus al eens bij zich laten komen. Wat heb ik nu weer van je gehoord? zei hij. Heb je nu aan iedereen verteld, dat je nog sterker bent dan ik? O nee, meneer de Sire, stotterde de kabouter Bobbelneus toen, dat heb ik nooit gezegd. Dat zal wel, bulderde koning Punt baard, maar iedereen heeft het mij verteld. Oh, meneer de Sire, dan hebben ze dat vast gelogen, brrom, zei kabouter Bobbelneus, en zijn neus begon al weer te groeien. Nu ik denk eerder, dat jij weer eens aan het opscheppen bent geweest, maar kom maar eens even met me mee op het balkon, bromde de koning. Sa men verschenen ze op het balkon en ter wijl al de inwoners van Kabouterstad toeluisterden, moest kabouter Bobbel neus hardop zeggen, dat hij helemaal niet sterker was dan de koning. „Brrom" riepen alle kabouters toen spottend. En daar ging kabouter Bobbel neus rood van schaamte. En nu liep hij boos door het bos. Hij schopte van kwaadheid een paddestoel om. Een eekhoorntje werd daar zo boos om, dat het hem een beukennootje op zijn neus mikte. Lelijke kabouter, riep het eekhoorntje boos. Het zwaaide erbij met zijn pluimstaart, Kun je niet van mijn eekhoorn afblijven! Want jullie zullen wel weten, dat „eekhoorn brood" een paddestoel is, waarvan de eekhoorntjes graag smullen. Wat kan mij jouw brood schelen, brromm, zei kabouter Bobbelneus boos. Berg het dan beter op. Dat kan toch niet, sufferd, riep het eekhoorntje, „het moet toch eerst groeien. Ja, daar wist Bobbelneus niets op te zeggen! Daarom bromde hij nog maar eens een keer flink hard, maar daar trok het eekhoorntje zich niets van aan. Het zweefde naar een andere boom en ging daar Bobbelneus gewoon zitten uitlachen. O, maar dat kan ik ook wel, zei ka bouter Bobbelneus en hij begon zo maar in de boom te klimmen. Terwijl 't eek hoorntje zijn vriendjes ging roepen, hees hij zich met veel moeite op een tak. Kijk eens, riep hij heel hard. ik kan net zo door de lucht vliegen als de eek hoorntjes brrrom. Maar toen hij om laag keek, durfde hij niet. Alle eekhoorntjes lachten, want ze wa ren met zijn alien in de volgende boom gaan zitten Hij durft niet eens en hij zit nog vlak boven de grond. Ik durf best, riep Bobbelneus maar toen hij omlaag keek, werd hij gewoon bleek. Hij greep de boom stevig beet en liet zich zo omlaag glijden. Ha, die Bobbelneus, riepen alle eek hoorntjes, hij durft niet eens van een tak te springen! Maar Bobelneus hoor de het niet meer, want hij was er snel vandoor gegaan. Kijk eens, daar vloog een ooievaar. Hij wilde, dat hij ook zo vliegen kon, dan kon hij de eekhoorntjes uitlachten! Hé, meneer de ooievaar, luister eens even, brrom! riep hij. En de ooievaar kwam ook nog. Vertel het maar eens, kabouter, zei de ooievaar, toen hij geland was. Ooievaars zijn name lijk heel vriendelijke vogels Nou, brrrom, ik wil zo graag leren vliegen, zei kabouter Bobbelneus en zijn neus werd al weer rood bij de gedachte aan het gezicht, dat de eekhoorntjes zouden trekken kunt u het mij niet leren?" De ooievaar klapperde eens met zijn snavel. Dat doen ooievaars altijd als ze denken. Tja, dat zal wel moeilijk zijn, want ik heb nog nooit kabouters zien vliegen, zei hij. Maar weet je wat, ik zal je in elk geval een eindje meenemen, dat zul je vast wel leuk vinden. Hè, ja, daar heb ik echt zin in, brrrom, riep kabouter Bobbelneus en hij begon te dansen van pret. Maar wat was dat nu? Hij voelde op eens een ruk van achter aan zijn jas je en toen ging hij pijlsnel omhoog! O, moeder! riep hij. Angstig keek hij even omlaag. Hij was al hoog, want hij zag de bomen van het bos een heel eind onder zich. De eekhoorntjes wa ren niet meer te zien. Ik ben bang, riep hij, ik wil terug naar huis. De ooievaar zei niets, want als hij zijn snavel opendeed, zou hij Bobbelneus moeten loslaten. Toe, laat me terug gaan, riep kabouter Bobbelneus, maar de ooievaar vloog rustig door. Ze wa ren al vlak boven Kabouterstad geko men en daar ging de ooievaar wat la ger vliegen. Kabouter Bobbelneus zag, hoe hij vlak boven de huizen vloog, en kijk eens! daar liepen zijn vriendjes ook. Toen hij dat zag, vergat hij ineens, dat hij bang was. Hé, brrrom! schreeuwde hij omlaag Kijk eens, ik kan vlie gen, brrrom. Stomverbaasd keken de kabouters om hoog, maar de ooievaar had het ook gehoord. Jij vliegen? riep hij. Ik vlieg en jij bent een lelijke opschepper. Maar dat had de ooievaar niet moeten zeggen, want toen hij begon te praten, liet hij kabouter Bobbelneus los en die viel met een geweldige vaart naar be neden. Oho! Ik val dood! schreeuw de hij nog en toen werd het ineens don ker om hem heen. Hé, daar hebben we kabouter Bobbelneus! hoorde hij roepen! Dan was hij dus niet dood! Hij deed zijn ogen open en toen zag hij, dat hij in de zaal van het paleis van Koning Puntbaard was terechtgekomen. Prin ses Tiny sloeg zich op de knieën van het lachen. Die kabouter Bobbelneus, die komt zo maar uit de schoorsteen val len, hoe kan dat nu? vroeg ze. KABOUTER BOBBELNEUS zei niets. Hij maakte gauw, dat hij weg kwam. Maar buiten stonden ook al kabouters. Die Bobbelneus, riepen ze, die dacht dat hij kon vliegen. Moet je zien, hij is helemaal zwart. Hij is zeker dooi de schoorsteen gevallen!" Huilend van schaamte ging kabouter Bobbelneus er vandoor. Hij rende het bos in, maar daar lachten de eekhoorn tjes hem ook al uit. En boven zijn hoofd vloog de ooievaar. Die was eerst ge schrokken, maar toen hij zag dat alles goed was afgelopen, moest hij ook heel hard lachen. Het was ook geen gezicht, die Bobbelneus, helemaal zwart van het roet in de schoorsteen! Kabouter Bobbelneus kroop gauw in zijn holletje, om daar eens goed uit te huilen. Morgen zal ik ze eens wat laten zien, bromde hij. Dan ga ik zo'n grote vis vangen, dat ze allemaal achterover slaan van verbazing, Want kabouter Bobbelneus was nu eenmaal onverbeterlijk! Kees Maas Volg de lijn, die van de man langs de bomen loopt. Schrijf, als je om een boom gaat, de letter op, die er te lezen staat. Wat gaat deze man halen? HET WAS vier keer afgezegd, maar vijf keer afgesproken, dxis zou Seerp toch ko men. Eigenlijk hadden we aanvankelijk ja gezegd, omdat we meenden dat we ook eens iets foor een eenzame vrijgezel over moesten hebben. Sedertdien bleek hij op raadselachtige wijze toch meer bezette avonden te hebben dan een gewoon gezins hoofd. Hij belde telkens af, maar ver zekerde ons evenzovaak dat we niet moes ten wanhopen. Hij zou beslist komen. We voelden ons op een wachtlijst geplaatst. Voor zijn komst- hadden we een hart- verwarmende idylle van knusse huiselijk heid geregisseerd: met de kinderen nog op, een boek klaarliggend zvaaruit de „oom" zou voorlezen. Hij reed voor in een taxi en de chauffeur droeg twee koffers op de stoep. Onze gast glimlachte veelbelovend: Nu zul je eens wat horen vanavond, maar keek onthutst naar de pyjamakinderen, die zich in de gang waagden. Zo, knaap! zei hij. De gangdeur sloeg dicht. Er werd niet voorgelezen, want de oom legde snoeren xiit en doofde schemerlampjes om het stopcontact vrij te krijgen. Alsof hij po- litiehulp inriep, vergde hij van ons een gezaghebbend verbod voor allen beneden de achttien om zijn koffer aan te raken Toen we gedrieën gegeten hadden wisten ive alles: hoe een twee-luidsprekers systeem werkt en dat onze pickup, die je zo op de radio inschakelt, niks was. Zwij gend hoorden we ons sinterklaascadeau veroordelen. Liever meteen de koffie, dan straks geen stoornis meer, was het devies. Onze gast verzette stoelen, ontruimde een tafeltje en klapte zijn apparaten open. Het gebaar, waarmee hij eigenhandig tien lang speelplaten op de ivisselaar plaatste, legde ons definitief het zwijgen op. Trouwens, zelf wuifde hij slechts met de hand. Bij de eerste tonen sloot hij de ogen en zonk weg in een aandacht, die ons tot kleine burger- mensjes maakte. Dit was niet gewoon maar genieten en bewonderen, nee, hier zat een keurmeester, een jurylid: hij knikte soms vaar de plaat, instemmend of aanmoedi gend, dan weer neep hij zijn mond samen, pijnlijk getroffen en aarzelend of hij zoiets door de vingers mocht zien. Nu pas zagen wij in hoe primitief wij waren, die enkele keer als we nog naar een concert konden gaan. Als we elkaar zacht de hand druk ten, omdat we het heel mooi vonden Toen de symfonie uit was, kregen we haar nog et is te horen, maar in een an dere opname: we moesten op het verschil letten. Ik zag mijn echtgenoot stiekem chocolaadjes wegpikken, die ik niet dorst te presenteren. Bij de volgende plaat sloop ik weg na een onoprecht gebaar of ik bo ven bij de kinderen iets hoorde. Mijn man ontwaakte door de stilte. Het was heel laat. Toen we onze gast tenslotte dankten voor de heerlijke avond, zei hij grootmoedig: Ach kom, ik had het al zo vaak beloofd. Terwijl hij zijn koffers sloot ontviel me: En we hebben zelfs helemaal veraeten de kinderen op te nemen! Maar dat begreep hij niet, de vrijgezel, hoewel het was bedoeld als compliment. M.B.—R. OP 4 maart heeft het Syndicat Haute Coiffure Frangaise de nieuwe haarmode- lijn „Chatte" voor lente en zomer 1959 be kendgemaakt. Het is een kapsel van op gaande lijnen, dat bedoeld is om de zacht heid van het vrouwelijke gezicht te doen uitkomen. In tegenstelling met voorgaan de lijnen lopen de zijkanten opwaarts en is de kruin vrij rustig gehouden. Het kap sel is rond het hoofd dik opgewerkt en toch luchtig. Het geheel moet een elegante indruk maken. Er zijn talrijke variaties mogelijk naar gelang dè aard van het ge zicht. In een ons verstrekt communiqué wordt een vergelijking gemaakt met vor stinnen van de Nijl, gekenmerkt door poë tische gratie. Vandaar dat deze lijn is af geleid van de Perzische kat, die volgens de aan het woord zijnde deskundigen aan dezelfde eisen voldoet. Ook de modekleu ren zijn met dit dier in overeenstemming. Hooglopende wenkbrauwen in boogvorm horen erbij. Het gerechtshof in Hamburg heeft de zaak Anna Anderson, die beweert Groot hertogin Anastasia van Rusland te zijn, heropend. Rechter Heinrich Backen gaat binnenkort in de Verenigde Staten en Ca nada personen verhoren, die de groother togin in haar jeugd hebben gekend, ho pend aldus gegevens te verkrijgen om deze mysterieuze zaak op te helderen. Een van de weinige overgebleven leden van de tsaristische familie van Rusland, prins Vasili Romanov, thans effecten makelaar in San Francisco, gelooft niet dat de zevenenvijf tig jarige vrouw, die aan de rand van het Zwarte Woud in West- Duitsland woont, zijn nicht Anastasia is, met wie hij in zijn jeugd zo vaak gespeeld heeft. Hij ontzegt haar aanspraken alle grond van waarheid. Hij is er zeker van de mening van alle andere familieleden waar te geven als hij zegt, dat Anna An derson niet Anastasia is. Waarom, zo vraagt hij, zouden de leden van de keizer lijke familie een wettig lid verloochenen? Als bijdrage tot de opheldering van wat hij een „fantastische mystificatie, ingege ven door sentimentele hysterie" noemt, produceerde prins Vasili bovenstaande foto van groothertogin Anastasia op veertien jarige leeftijd. (Vervolg van vorige pagina) Republiek gebeurt. In de ogen van die vrijheidslievende lieden, die men gewoon lijk rebellen noemt, zal wat er aan het ontstaan is op dat mooie eilandje lang zamerhand als een soort van reincultuur van dictators worden gezien, waardoor het steeds meer de moeite zou kunnen gaan lonen iets te ondernemen. Ten minste vier zouden dan de buit kunnen vormen, plus enkele slordige miljoenen aan betaalmid delen, die de heren als een appeltje voor de dorst bij zich hadden. Het wonderlijke is namelijk, dat er waarschijnlijk meer dan vier in dat land zijn, omdat er niet één dictator Trujillo op het eiland woont, maar er twee zijn van diezelfde naam. DE PRESIDENTIëLE FIGUUR, die in 1930 de macht aan zich trok, is ons bekend geworden als generalisimo Rafael Leonidas Trujillo Molina, geboren in 1891. De man, die thans als dictator de scepter zwaait, heet generaal Hector Bienvenido Trujillo Molina, een jongere, in 1908 geboren broer van Rafael, die zonder veel gedruis in 1952 het dictatorzaakje van hem heeft overgenomen. Geen wonder dat wij van de „Era Trujillo" kunnen spreken. De heren maken in zoverre al een uitzonde ring op hun collega's, dat zij er nog een soort oligarchische dictatuur van gemaakt hebben. Als hoofd van de luchtmacht fun geert op het ogenblik een zoon van Rafael met de titel van luitenant-generaal. Ik weet niet of deze Rafael junior dezelfde is die zich in de Verenigde Staten heeft onderscheiden door bepaalde transacties met filmsterren in dure auto's en bont mantels. Op zijn hoge zetel bij de lucht macht wacht hij waarschijnlijk tot oom Hector hem toestaat als derde uit de fa milie de „Era Trujillo" voort te zetten. HET IS ONGETWIJFELD heerlijk in dat mooie klimaat van opgespaarde of althans op een of andere wijze bijeengegaarde duitjes in ruste te leven. Ik neem aan dat Zijne Excellentie Rafael Senior dat aan het doen is, zodat de telling daarmede op vijf stuks dictatoren komt. Met Rafael junior maakt dat eigenlijk nog vijfeneen- half. Dat deze opeenhoping al enige be nauwenis heeft gegeven, moge blijken uit de jongste berichten over Batista, die wij selijk al aan het trachten is toegang tot Frankrijk te krijgen. Volgens de berichten heeft hij de halve Cubaanse schatkist bij zich. Een armenzorgklantje zal hij dus niet worden. Toen de vroegere dictator Ulises Heu- reaux eens een bezoek bracht aan een van de provinciale gouverneurs en hij in diens woning had rondgekeken zei hij: „Si se roba une gallina, hay que esconder las plu- mas" (Wie een hoen steelt, moet de veren verbergen). De niet zo heel erg brave Lilis had zelf ook veel liefhebberij in zulke hoenders. Voor zijn land heeft hij ooit maar bitter weinig goeds gedaan, zoals ik daarna zelf in dat toenmaals hopeloos ach terlijke gebied heb kunnen vaststellen. Het blijft, ondanks alles, een nooit te looche nen verdienste van Rafael Trujillo dat hij, bij alle gevaarlijke liefhebberijen die hij gehad moge hebben, de Dominicaanse Re publiek op energieke wijze een betere plaats heeft bezorgd in de rij der volken. J. C. van Dijk Het lijkt wonderlijk NEEM EEN STUKJE mous seline. Spreid dit plat en effen uit op een gepolijste oppervlakte van metaal, de onderkant van een strijkbout bijvoorbeeld. Nu kan er ge makkelijk vuur op de mous seline gelegd worden. De tere stof zengt niet. Hoe is dit mogelijk? Het koude metaal is een veel sterkere warmte geleider dan het stukje mous seline. Het metaal trekt dus alle warmte van het gloeiende kooltje tot zich. Zelfs in een speelkaart met de randen omgebogen tot een bakje onderste tekening). Ga nu zelf voor het groepje staan en laat op de maat diep ademen, ter- komt omdat heel geleerd gezegd de lichtstralen van hun rechte baan afgeleid wor den, wanneer zij van een mid denstof overgaan in een andere, welke daarmede in dichtheid verschilt. Men kan deze natuurwet verder demon streren. Leg een geldstuk een gulden bijvoorbeeld in een lege kom. Ga zó ver van de kom afstaan, dat de rand van de kom het juist onmoge lijk maakt om het geldstuk te zien. Laat een ander nu de kom langzaam met water vullen. Wat gaat er gebeuren? De gulden wordt zichtbaar. En naar gelang de kom met water gevuld wordt, lijkt het alsof het geldstuk geleidelijk omhoog komt. Krachtige vingertoppen ZES PERSONEN werken aan de voorstelling mee. Laat een van hen op de stoel plaats nemen. Twee mensen houden nu hun vingers onder de oksels van de zittende (zie bovenste tekening). Twee anderen plaat sen hun vingers onder de knieën van de zittende (zie kan boven een spiritusvlam gemakkelijk een stukje tin gesmolten worden. Men kan die proeven met het oog op het eventuele brandgevaar echter beter achterwege laten! Straalbreking Een rechte, in een emmer met water gestoken stok, schijnt gebroken te zijn. Dit wijl u telt. Precies op het mo ment van de derde ademhaling moeten de vier personen tillen. Met gemak gaat het „slacht offer" met de vingertoppen in de hoogte! Het tellen en adem halen geschiedt terwille van de tijdsaanduiding, welke het mogelijk maakt, dat de vier „krachtpatsers" precies op hetzelfde moment tillen. Het geheel berust namelijk op een coördinatie van krachten en gelijktijdige samenwerking! Wordt er niet geteld, dan zal het wel een lachsucces, maar misschien geen „krachttoer" worden. Japanse sierkersen kunnen rijk bloeien. Speciaal de dubbele rose soorten voldoen uitstekend. Men kan zo'n exemplaar nu wel bestellen. Direct na ontvangst moet u bij niet vriezend weer poten. De boom kweker zal ze met een flinke wortelkluit verzenden. De man loopt heus niet voor zijn genoegen te slepen met de zware klui ten. Het is nodig, anders is men niet van hergroei verzekerd. Meestal zitten die wor telkluiten in doorzichtige linnen zakjes ver pakt; het is voldoende als ze van boven open gemaakt worden. Na Let poten kan men het linnen er voorzichtig onderuit trekken. Is de grond vochtig genoeg dan kan men het zakje ook laten zitten; de wortels groeien er wel doorheen. Deze Ja panse sierkersen kunnen op de duur tot kleine bomen uitgroeien. Ze mogen dus vooral niet te dicht op elkaar gepoot wor den; een onderlinge afstand van ongeveer drie meter is niet overdreven. Behalve de algemeen voorkomende dubbele rose pru nus komt ook een soort voor met dubbele, witte bloemen. Jammer dat die nog maar zo weinig wordt gepoot. Zoek voor uw Pru nussoorten in ieder geval een zonnige standplaats. G. Kromdijk

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1959 | | pagina 24