Iets over de ministeriële verantwoordelijkheid GEDE TAILLEERDE VÈRKIEZINGSUITSLA GEN De nieuwe fractie van de WD fk 3&È Op en om het Binnenhof 7 Prix de la Critique voor Charlotte van Pallandt Enschede Groningen 's Hertogenbosch Leeuwarden Leiden Maastricht Oen Helder Middelburg Tilburg Venlo Zaandam Zwolle VRIJDAG 13 MAART 1959 Prof Mr P I Oud rv.v.D) J. H. Couiy (V.V.D.) R. Zeqe'ir.g Kadd«rt (VVO) Mr Dr C. Berkhouwer (V.V.D.) Mevr. Mr J. M. SloHeli-van HeaHen (V.V.D.) Mr H. F. van Leeuwen (V.V.D.) Mr H. Toxopeus (V.V.D.) Mej. Mr J. J. In. Ten Broecke Hoeksir. (V.V.D.) Er lopen nog altijd mensen rond, ook in ons land, die menen dat het een pretje is, minister te zijn. Dit nu berust bepaald op een groot gebrek aan kennis, begrip en in zicht. Zelfs voor de grootste ijdeltuit is de aardigheid om telkens maar weer te horen, dat hij bijzonder uitmunt, dat hij „Excel lentie" is, er al heel gauw af. Natuurlijk kan het ministerschap voor lieden, die het nodige in hun mars hebben en in staat zijn iets goeds te doen voor het land, een zekere aantrekkelijkheid bezitten. Toch vallen de schaduwzijden van het minister schap waarlijk niet te onderschatten. Zo moet ongetwijfeld op iedere minister bij zonder zwaar de wetenschap drukken, dat hij bijvoorbeeld voor alles en nog wat ver antwoordelijk is. In de grondwet staat, dat de Koning on schendbaar is en dat de ministers verant woordelijk zijn. In werkelijkheid gaat reeds met betrekking tot wat het onschend bare staatshoofd doet en laat de ministe riële verantwoordelijkheid heel ver. Doch zij is, aldus de staatsrechtelijke praktijk, waarlijk niet daartoe beperkt. Prinselijke reizen Aan de hand van enige, ten dele niet denkbeeldige voorbeelden meen ik dit on middellijk duidelijk te kunnen maken. Ge steld eens, dat een rijksambtenaar in het openbaar een buitenlands staatshoofd be ledigt. Dan komt hij daarvoor met de strafrechter in aanraking. Maar zeker zal, vooral wanneer de zondaar een vooraan staand functionaris van het ministerie van Buitenlandse Zaken is, het hoofd van dat departement er zorg voor hebben te dra gen, de voor de staat schadelijke gevolgen van de handhaving van die ambtenaar aan Buitenlandse Zaken te voorkomen, door hem op tenminste een andere post te doen plaatsen. Voor dat beleid, en begrijpelijker wijze evenzeer voor het achterwege laten van een dergelijk beleid, rust in de eerste plaats de verantwoordelijkheid op de mi nister ;n Buitenlandse Zaken en even tueel vervolgens zelfs op die van al zijn ambtgenoten. Hetzelfde geldt eveneens in geheel an dere gevallen, en ook daarvan volgt hier een voorbeeld. Indien Prins Bernhard, de echtgenoot van het staatshoofd, een reis naar het buitenland onderneemt, kan daar bij de ministeriële verantwoordelijkheid wel degelijk in het geding raken. In het algemeen niet als het om een plezierreisje gaat. Doch bepaald wel, als de reis een ander karakter heeft. Gesteld het, in feite natuurlijk ondenkbare, geval dat de Prins der Nederlanden op een gegeven ogenblik lust zou hebben een bezoek te brengen aan een der landen achter het ijzeren gor dijn en daar dan in redevoeringen instem ming zou willen gaan betuigen met het op internationaal gebied door de communis tische machthebbers gevoerde beleid, dan zou het onverbiddelijke plicht van de mi nisters zijn voor zo iets een stokje te ste ken. Wel kent ons ongeschreven staats recht alleen de door de ministeriële verant woordelijkheid gedekte positie van het on schendbare vorstelijk staatshoofd, dit neemt niet weg, dat zulk een geval als wij hier even abstract hebben gesteld dermate strijdig met het algemeen landsbelang zou zijn, dat de raadslieden van de kroon, die onder meer voor dat belang te waken heb ben, zich er, ook bezien uit een oogpunt van gezonde staatsrechtelijke verhou dingen, niet van af zouden kunnen maken met de opmerking, dat zij „van de prins geen kwaad weten". Zo de Prins en dit is een meer con creet voorbeeld er op uittrekt als offi cieel vertegenwoordiger van Nederland, gelijk hij onlangs weer bij zijn bezoeken aan Brazilië en Paraguay heeft gedaan, dan moet het natuurlijk wel voor iedereen terstond duidelijk zijn dat in zulk een ge val de ministeriële verantwoordelijkheid geheel en al op de voorgrond staat. Er is aanleiding hierop de aandacht te ves tigen. En dit om twee, overigens nauw met elkaar samenhangende, redenen. In een van de Nederlandse dagbladen is er kri tiek op uitgeoefend, dat ook Paraguay, één van de nog maar zeer weinige Zuidameri- kaanse landen met een dictatoriaal be wind, was uitgekozen om er ten behoeve van de Nederlandse economie een speciale good-will te kweken. Uit politiek oogpunt, aldus betoogde het dagblad in kwestie, was deze keuze bepaald onjuist geweest, want andere Zuidamerikaanse staten waar mee wij goede relaties onderhouden zou den hieraan wellicht aanstoot kunnen nemen. Die kritiek op het prinselijke reis programma richtte zich geenszins tot de persoon van Prins Bernhard, maar tot de voor die keuze verantwoordelijke mi- nister(s). Nu heeft de vorstelijke „buitengewone buitengewoon ambassadeur", gelijk hij wel eens genoemd wordt, onlangs tijdens een ontvangst van de pers op het paleis Soest- dijk kenbaar gemaakt, waarom hij per soonlijk bedoelde kritiek ongegrond vond. Het kon toen misschien toch even de in druk maken alsof hij zich dus geroepen voelde een soort verweer te voeren. Ge lukkig heeft hij zelf, naar aanleiding van een hem door een der aanwezige journa listen gestelde vraag, even later heel dui delijk gemaakt dat men, wat de opstelling en vaststelling van het door hem vervulde reisprogramma aangaat, werkelijk niet te maken had met zijn persoonlijke gevoelens of inzichten doch met die van de voor dit alles verantwoordelijke minister(s). Het is de regering, aldus verklaarde Prins Bern hard onomwonden, die het reisplan opstelt. Zij draagt daarvoor de verantwoordelijk heid en in volle overeenstemming met de verantwoordelijke ministers heeft de Prins het zijne gedaan een uitermate nuttig werk ten gunste van de economische kansen van Nederland in de door hem be zochte landen. „Buitengewone buitengewoon ambassa deur" was de door mij zoëven gebezigde omschrijving van de „functie", waarin Zijne Koninklijke Hoogheid zijn ten zeer ste te waarderen taak heeft vervuld. Offi cieel bestaat die rang of titel niet. In feite echter wr.s de Prins bij deze gelegenheid, evenals ook bij vroegere reizen van soort gelijke aard, functionaris van de regering. Me dunkt, dat het derhalve volkomen dui delijk is dat hier de ministeriële verant woordelijkheid niet alleen aanwezig moest zijn maar, sterker nog, bepaald niet kon noch mocht ontbreken. Demissionair kabinet en Kamerverkiezing Op de dag, waarop donderdag de burgerij ter stembus optrok, heeft het kabinet-Beel ontslag gevraagd en is het in demissio naire staat komen te verkeren. Met andere woorden, ook nu weer is in dit opzicht ge handeld overeenkomstig het thans reeds sedert ^aren in ons land gangbare gebruik. Dat wil, dat een kabinet niet wil afwach ten. hoe de verkiezingsuitslag zal zijn, doch vrij baan wenst te maken om tot de vorming van een kabinet te kunnen komen, dat het beste past bij het stembusresultaat. Het verkiezingsresultaat Zonder op dit ogenblik in beschouwingen over winnaars of verliezers te treden, wijs ik erop, dat helaas het aantal groepen in de Tweede Kamer toch nog weer een groter is geworden. Wel verdwijnt er een. te we ten de door de heer Wagenaar aangevoerde Brug-groep, maar zowel de Pacifistisch- Socialistcn als het Gereformeerd Politiek" Verbond doen thans hun intrede. Dat kan onder meer ook enige uitbreiding van spreektijden tot gevolg hebben, tenzij er bereidheid mocht bestaan, het over de ge hele linie met wat minder te doen. Mij komt dit laatste bepaald aanbevelens waardig voor. Hier zou immers „minder" bepaald „meer" zijn, maar meer in de richting van uiteenzettingen waarbij de grote lijnen iets meer dan tot dusver in acht zouden worden genomen. Dit zou waarlijk geen overbodige weelde genoemd kunnen worden. Kabinetsformatie En nu gaat het moeilijke politieke schaakspel van een kabinetsformatie be ginnen. Er moge nog zozeer een verlangen bestaan om er een vluggertje van te ma ken, dit neemt niet weg dat ik in twijfel meen te moeten trekken dat men daarin werkelijk zou slagen. En zelfs al zou het begin het horen van al de in zulk een geval in aanmerking komende adviseurs met de grootst denkbare snelheid worden aangepakt, toch voorzie ik, althans zoals zich de zaken nu laten aanzien, tenminste een formatietijdperk van vier tot zes we ken, indien niet langer! Dr. E. van Raalte De president van de Association Inter nationale des Critiques d'Arts, dr. H. Jaffé zal op zaterdag 14 maart in de aula van de Rijksakademie van Beeldende Kunsten in Amsterdam de „Prix de la Critique" 1959 uitreiken aan de Amsterdamse beeldhouw ster Charlotte van Pallandt. Na de prijsuitreiking zal prof. J. Gregoire een tentoonstelling openen van beeldhouw werken en tekeningen, die zijn. vervaardigd door Charlotte van Pallandt en Ro Mogen- dorff. Laatstgenoemde won in 1958 de Prix de la Critique. De expositie is van 14 maart tot 12 april geopend. Wereldpostconferentie. In het Kur- haus te "Scheveningen is donderdag door minister mr. J. van Aartsen de bijeen komst van de Wereldpostvereniging ge opend, die tot en met 19 maart zal duren. Op deze bijeenkomst zijn twintig landen vertegenwoordigd, waaronder ook de Sov jet-Unie en diverse satellietlanden uit Oost-Europa. De conferentie zal tech nische, exploitatieve en economische stu dieproblemen behandelen in opdracht van het internationale postcongres, dat in 1957 te Ottgwa werd gehouden. INWONERS OP l-l-'59: 121978 Namen der Partijen Percentages 1959 1958 1956 Aantal stemmen 1959 1958 1956 1. P.v.d.A 37.7 35.0 38.9 25214 22636 24890 2. K.V.P. 23.8 24.1 23.6 15927 15568 15103 3. A.R. 6.0 5.8 6.1 3986 3738 3905 4. V.V.D. 12.9 13.2 10.0 8630 8567 6374 5. C.H.U 6.9 7.6 7.1 4555 4904 4552 0.9 595 7. S.G.P. 0.3 0.3 0.4 198 237 224 8. C.P.N 7.5 11.4 11.2 4995 7369 7156 9. Boeren 0.4 329 10. G.P.V 2.2 2.6 2.3 1500 1686 1454 11. P.S.P. 1.4 963 Overige partijen 0.4 270 100 100 100 66892 64705 63928 INWONERS OP l-l-'59: 144090 Namen der Percentages Aantal stemmen Partijen 1959 1958 1956 1959 1958 1956 1. P.v.d.A41.1 41.0 43.0 32870 31835 33332 2. K.V.P8.7 9.1 9.0 6932 7050 6996 3. A.R. 11.2 11.3 11.4 8940 8797 8869 4. V.V.D. 18.1 17.3 13.9 14448 13400 10736 5. C.H.U7.8 9.2 8.2 6204 7104 6353 6. Brug-groep 1.0 809 7. S.G.P0.2 0.3 182 208 8. C.P.N. 4.3 7.0 8.9 3430 5460 6906 9. Boeren 0.3 251 10. G.P.V4.2 5.1 4.4 3432 3923 3403 11. P.S.P. 3.1 2528 Overige partijen 0.9 689 100 100 100 80026 77569 77492 INWONERS OP 1-1 -'59: 70194 INWONERS OP l-l-'59: 82067 Namen der Partijen 1. P.v.d.A 2. K.V.P 3* A.R. 4. V.V.D. 5. C.H.U. 6. Brug-groep 7. S.G.P 8. C.P.N. 10. G.P.V 11. P.S.P. Overige partijen 1959 Percentages 1958 1956 i 1959 47.8 46.7 50.3 21720 9.9 10.3 10.2 4494 15.6 16.2 16.1 7095 12.5 12.8 9.7 5694 8.9 9.9 8.8 4035 0.4 174 d.3 0.3 0.3 131 1.5 3.1 3.5 664 0.6 0.7 0.5 304 2.5 1155 1958 1956 20636 4569 7164 5673 4389 143 1359 289 0.6 22326 4511 7121 4311 3.923 155 1565 227 304 100 100 100 45466 44222 44443 Namen der Percentages Partijen 1959 1958 1956 1. P.v.d.A39.5 2. K.V.P21.1 3. A.R. 7.5 4. V.V.D. 12.7 5. C.H.U10.5 6. Brug-groep 0.5 7. S.G.P1.2 8. C.P.N. 3.5 9. Boeren 0.7 10. G.P.V0.4 11. P.S.P. 2.4 Overige partijen INWONERS OP 1-1-'59: 95865 Aantal stemmen 1959 1958 1956 37.3 22.1 7.6 12.2 12.9 1.6 5.8 0.5 40.3 21.4 7.8 9.8 11.6 1.2 6.6 0.4 0.9 20910 11142 3947 6734 5555 285 653 1849 373 192 1266 19215 11411 3919 6289 6634 827 3000 248 20838 11052 4031 5075 5993 545 3405 183 459 100 100 100 52906 51543 51681 INWONERS OP l-l-'59: 89346 Namen der Percentages Aantal stemmen Namen der Percentages Aantal stemmen Partijen 1959 1958 1956 1959 1958 1956 Partijen 1959 1958 1956 1959 1958 1956 1. P.v.d.A 24.4 20.8 27.4 8603 7012 9043 1. P.v.d.A 28.3 26.5 31.8 13117 11851 14188 2. K.V.P 64.8 69.7 64.5 22873 23469 21297 2. K.V.P 62.9 69.1 63.1 29170 30901 28197 3. A.R. 2.0 2.2 720 713 3. A.R. 0.7 0.6 310 266 4. V.V.D. 5.1 3.9 2.4 1816 1320 791 4. V.V.D 5.9 1.7 2733 778 5. C.H.U 1.3 1.4 468 457 5. C.H.U 0.5 0.4 221 178 7. S.G.P 0.1 0.1 52 39 6. Brug-groep 0.2 82 8. C.P.N. 0.8 1.2 1.1 274 393 374 7. S.G.P 0.1 27 23 9. P.L.M 0.6 202 8. C.P.N. 0.9 1.7 1.2 431 743 538 10. G.P.V 0.3 0.3 0.2 105 112 72 10. G.P.V 0.2 0.4 0.1 77 182 58 11. P.S.P 0.6 211 11. P.S.P. 0.4 171 Overige partijen 4.1 0.7 1363 231 Overige partijen 2.3 1.0 1016 437 100 100 100 35324 33669 33017 100 100 100 46339 44693 44663 INWONERS OP l-l-'59: 47400 INWONERS OP l-l-'59: 22366 Namen der Percentages Aantal stemmen Namen der Percentages Aantal stemmen Partijen 1959 1958 1956 1959 1958 1956 Partijen 1959 1958 1956 1959 1958 1956 1. P.v.d.A 43.7 43.9 49.2 10400 9947 11265 1. P.v.d.A 38.0 37.7 41.8 4950 4711 5342 2. K.V.P 16.2 16.2 15.5 3849 3665 3539 2. K.V.P 8.2 8.2 8.4 1063 1029 1070 3. A.R. 12.2 13.3 13.9 2900 3016 3174 3. A.R. 17.9 18.6 17.9 2328 2326 2299 4. V.V.D. 18.1 16.0 12.2 4312 3639 2803 4. V.V.D 13.7 11.6 9.9 1778 1455 1270 5. C.H.U 5.0 5.7 4.8 1186 1292 1108 5. C.H.U 13.7 15.9 13.6 1781 1987 1731 0.2 63 7. S.G.P 6.4 6.7 6.4 837 843 812 7. S.G.P 0.7 0.7 0.7 179 152 160 8. C.P.N 0.4 0.7 0.9 51 89 111 8. C.P.N, 0.7 1.7 2.0 174 385 463 9. Boeren 0.3 42 10. G.P.V 0.9 0.9 0.8 207 211 173 10. G.P.V 0.5 0.6 0.6 71 68 77 11. P.S.P 2.3 1.6 537 373 11. P.S.P. 0.9 117 Overige partijen 0.9 198 Overige partijen 0.5 62 100 100 100 23807 22680 22883 100 100 100 13018 12508 12774 INWONERS OP l-l-'59: 134975 Namen der Percentages Aantal stemmen Partijen 1959 1958 1956 1959 1958 1956 1. P.v.d.A 21.1 18.9 24.5 14288 12486 16003 2. K.V.P 72.0 75.8 70.8 48765 50091 46182 3. A.R. 1.1 1.4 753 926 4. V.V.D. 4.0 2.2 1.1 2741 1472 743 5. C.H.U 0.6 0.6 392 396 7. S.G.P 0.1 0.3 0.1 89 175 65 8. C.P.N. 0.7 0.9 0.9 476 584 598 10. G.P.V 0.1 0.1 78 36 11. P.S.P. 0.3 183 Overige partijen 1.9 0.5 1228 338 100 100 100 67765 66036 65287 INWONERS OP l-l-'59: 53670 Namen der Percentages Aantal stemmen Partijen 1959 1958 1956 1959 1958 1956 1. P.v.d.A 14.3 12.3 16.7 3775 3150 4241 2. K.V.P 80.3 83.9 79.0 21220 21444 20030 3. A.R. 1.2 1.0 313 255 4. V.V.D. 2.6 1.2 680 305 5. C.H.U 0.7 0.5 176 136 0.1 30 7. S.G.P 0.1 8 14 8. C.P.N. 0.6 1.2 0.8 157 301 203 10. G.P.V 14 9 11. P.S.P 0.2 55 Overige partijen 2.6 0.7 661 190 100 100 100 26428 25556 25383 INWONERS OP 1-1-'59: 48520 Namen der Percentages Aantal stemmen Partijen 1959 1958 1956 1959 1958 1956 1. P.v.d.A 39.4 38.4 42.8 10826 10215 11185 2. K.V.P 14.7 14.8 14.5 4033 3927 3783 3. A.R. 11.2 11.9 11.4 3069 3154 2985 4. V.V.D. 10.2 9.7 8.3 2809 2588 2168 5. C.H.U 3.9 4.1 3.8 1074 1080 1005 1.1 301 7. S.G.P 0.8 0.8 0 9 234 225 235 8. C.P.N. 10.4 14.9 17.5 2864 3961 4574 10. G.P.V. 0.5 0.5 0.4 132 135 95 11. P.S.P 7.8 4.9 2141 1305 Overige partijen 0.4 98 100 100 100 27483 26590 26128 INWONERS OP l-l-'59: 55143 Namen der Percentages Aantal stemmen Partijen 1959 1958 1956 1959 1958 1956 1. P.v.d.A 41.4 39.4 43.2 12525 11503 12560 2. K.V.P 18.0 18.8 18.2 5451 5507 5313 3. A.R. 12.1 11.9 12.0 3649 3482 3483 4. V.V.D 12.4 12.5 9.8 3738 3659 2858 5. C.H.U 9.8 11.2 10.1 2969 3284 2953 0.2 67 7. S.G.P 1.1 1.2 1.3 325 344 382 8. C.P.N, •W.t»-# 1.6 2.9 3.3 473 855 955 0.3 98 10. G.P.V 1.7 2.1 1.7 526 605 502 11. P.S.P. 1.4 439 Overige partijen 0.4 115 100 100 100 30260 29239 29121

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1959 | | pagina 9