Eenzaam maar niet alleen
Fragmenten uit het gelijknamige
boek van H.K.H. Prinses Wilhelmina
TERUGKEER EN AFSCHEID
Ik hoest
niet mee
L
J
I
I
WEG EN WIEL
ZUINIG RIJDEN
hoe doen ze dat toch
ABDIJSIROOP
DINSDAG 17 MAART 1959
5
LAATSTE .DEEL:
met al die
"seizoen
hoe ster s"!
Rijles in plaats van een
bekeuring
'n TIP VAN BOOTZ
Twintig jaar VBNA
Kerkelijk Nieuws
Examens
O O 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 99999999
91
9
9 t '"9-
9 9
9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 Of9 9999999999 9:99 9> 9 9 9;
Prinses Wilhelmina beschrijft in haar boek de spanning
en het verlangen, waarmee zij na de geallieerde bevrijding
van Zuidelijk Nederland uitzag naar de dag, waarop zij
weer voet op Nederlandse bodem zou kunnen zetten om.
persoonlijk het leed der bevolking in ogenschouw te nemen
en zich te kunnen beraden op hulpmaatregelen. Eindelijk
kwam de dag, waarop het opperbevel verlof gaf voor een
kort bezoek. In maart 1045 overschreed Koningin Wilhel
mina te voet de Nederlandse grens bij Aardenburg, na
uit Engeland naar België te zijn gevlogen:
„Zo kwamen wij dan de morgen van de dertiende maart
aan de Nederlandse grens, die ik te voet overschreed.
Na een ontroerende verwelkoming door de aanwezigen
ging het Nederland in. Waar ik ook kwam, dezelfde
aandoening en geestdrift. Overal bloemen, geschenken en
attenties van allerlei aard. In alle plaatsen die ik bezocht
werden op mijn verzoek verzetslieden en nagelaten
betrekkingen van illegale strijders tot mij gebracht.
Het werd een lange autotocht door heel West-Zeeuws-
Vlaanderen, die in Sluiskil eindigde.
In Sluiskil was het hoofdkwartier gevestigd van de
Nederlandse Commandant Marine Zuidelijke Sector. Daar
gebruikten wij de avondmaaltijd en brachten wij de nacht
door om vroeg de volgende dag te beginnen met het
bezoek aan Oost-Zeeuws-Vlaanderen.
Onderweg hielden wij stil bij een plaats vlak bij een
brug, waar de vijand enige tijd tevoren enkele jongens
had gefusilleerd. Ik nam de margriet die ik op mijn mantel
droeg en legde die neer op de plek waar deze vrijheids
strijders stierven.
Na afloop van dit bezoek begaf ik mij over Belgisch
gebied naar Anneville. Van daaruit ging ik 's zondags
naar de Grote Kerk in Breda om voor het eerst na bijna
vijf jaar weer een kerkdienst in Nederland bij te wonen.
Groot was de vreugde der bevolking in Zeeuws-
Vlaanderen.
Van Breda terug naar Zeeland, naar Vlissingen en
Middelburg waar een grote ontvangst van strijders uit het
verzet en door de oorlog zwaar getroffenen mij wachtte.
De volgende dag reden en voeren wij per „dukw" uit
het ondergelopen Middelburg langs verschillende dorpen
naar Westkapelle. Daar kon ik mij persoonlijk overtuigen
van de ramp, die de Westkappelse bevolking getroffen
had door het stukbombarderen van de dijk door de
bondgenoten en van het ontzaglijke leed dat deze bevolking
overkomen was. In het bijzonder maakte indruk op mij
het verslag van het tragische drama dat zich in de molen
had afgespeeld: terwijl ieder uitzicht op redding van
buitenaf ontbrak, klom het water hoger en hoger om
tenslotte allen, die zich in de molen bevonden, te bereiken
en mee te sleuren.
Het was een koude, onvergetelijke tocht. Welk een
tragische aanblik bood nu het eens zo schilderachtige
Walcheren: één groot watervlak zover men kon kijken,
met overal verdronken torens en boerderijen, en bomen
die geen jong groen meer zouden geven.
De tocht ging de volgende dag verder over Veere en
Goes naar Bergen op Zoom en Roosendaal en vandaar
naar Anneville terug. Overal een ontroerd weerzien 'met
de samengestroomde bevolking en ontmoetingen en
gesprekken met figuren uit. het verzet en nabestaanden
van mannen, die voor de grote zaak hun leven hadden
gegeven. Naar hen ging steeds mijn sterkste medeleven uit.
Van Anneville uit ondernam ik verschillende tochten,
onder andere naar Tilburg. De kennismaking met de V2's
was in Anneville veel intenser dan in Engeland. Hier
vlogen ze op hun weg naar Antwerpen in groten getale
over ons heen en in de avonduren en ook 's nachts hoorden
we ze elke vijf a tien minuten.
Ook bezocht ik de mijnstreek, en met name Heerlen.
De kolenvoorziening was op dat ogenblik, waar wij op
eigen produktie aangewezen waren, een brandend vraagstuk:
aller belang was ermee gemoeid, dat zoveel mogelijk
kolen aan de oppervlakte werden gebracht. Ik deed een
dringend beroep op de mijnwerkers hun uiterste krachten
te geven, omdat het nu om de zaak des vaderlands ging.
Hun antwoord liet geen twijfel bestaan aan hun goede wil.
De volgende dag, tevens de laatste van de reis, ging ik
naar Roermond en Venlo, centra waarbinnen ook velen
uit de plaatsen uit de omgeving waren samengestroomd.
Ondanks de evacuatie van velen naar Friesland door de
Duitsers, was er toch veel bevolking opgekomen. Ik behoef
hier wel niet in herinnering te brengen hoezeer het
Maasdal door de gesel van de oorlog was getroffen en
hoeveel slachtoffers ook daar te betreuren waren.
In het zo/geteisterde Venlo wachtten mij aan de trap
van het raadhuis niet alleen verzetsstrijders en oorlogs
weduwen en wezen, maar ook de vervoerbare gewonden
van de bevolking.
Op het vliegveld bij Venlo ik kan mij niet herinneren
of het binnen onze grens lag, dan wel op Duits gebied
wachtten mijn schoonzoon en mevrouw Verbrugge mij op.
Ik vertrok per Dakta van de Marine, geëscorteerd door
twaalf Spitfires. Die onvergetelijke dagen behoorden weer
tot het verleden. De geheimhouding was zo angstvallig
in acht genomen, dat mijn auto in Engeland niet op het
vliegveld, waar onze Dakota landde, aanwezig was en een
gastvrij aangeboden jeep van het Amerikaanse vliegveld,
dicht bij Laneswood gelegen, ons naar huis bracht.
Nu ik de jaren van onderdrukking en strijd aan mijn
geest heb laten voorbijgaan, wil ik eindigen met een woord
van dankbaarheid voor allen die, in welk verband ook en
waar ook ter wereld, in de strijd het beste gaven wat zy
geven konden, of voor het verheven doel zwaar leden en
nog lijden, een woord van dankbaarheid voor onze
verzetshelden en al hun wakkere kameraden buiten
Nederland, die één met hen waren in strijd en streven.
Wij zullen uw daden van moed en opoffering nimmer
vergeten.
Ik vertrok uit Laneswood met hetzelfde koffertje, waarmee
ik vijf jaar tevoren in Harwich was aangekomen; mijn
hele hebben en houden zou mij nagestuurd worden. Ons
vergezelden in het vliegtuig twee Engelandvaarders, die
zich bereid verklaard hadden de eerste werkzaamheden
op zich te nemen, terwijl Juliana ter plaatse over de
heer Baud kon beschikken, die zich reeds eerder naar
Nederland had begeven.
Onmiddellijk na onze aankomst reden wij naar het buiten
Anneville. Dit was intussen verlaten door de staf van
onze strijdkrachten, die verplaatst werd over de rivieren,
naar Spelderholt en Het Loo. Waar Anneville gevorderd
was, konden Juliana en ik ons daar onmiddellijk vestigen
en inrichten.
Wij waren nog niet van de eerste emoties van de terug
keer bekomen, toen op de avond van de vierde mei het
bericht kwam, dat de wapenstilstand getekend was. Ons
avondeten was net afgelopen en ik had mij naar de kleine
salon op Anneville begeven om enkele zaken ai te doen,
toen Tazelaar, mijn helper-Engelandvaarder, binnen kwam
stuiven en bijna sprakeloos van ontroering er nog net uit
kon brengen: „de wapenstilstand is getekend, de vrede
is er!" Welk een gewaarwording, welk een onbeschrijflijke
last viel in dat ogenblik van mij af. Nu konden we
eindelijk weer vrij ademen! Nu konden we weer als
gewone mensen leven; zonder al die zorgen mee te torsen
die de laatste jaren en vooral het laatste jaar ons deel
waren. Bovenal, er was nu een eind gekomen aan het
schrikbewind van de bezetter en de smartengang van ons
volk".
Voorgoed teruggekeerd in een vrij land, voelde Koningin
Wilhelmina de lasten van het koningschap steeds zwaarder
drukken naarmate haar klimmende leeftijd haar krachten
verzwakte.
„Langzaam naderde mijn achtenzestigste verjaardag
waarop ik vijftig jaar aan de regering zou zijn. Men had
zich voorgenomen dit jubileum te vieren en grote plannen
daartoe waren in de maak. Ik voelde mij niet meer
daartegen opgewassen. Ik herinnerde mij van vorige
jubilea, dat deze niet enkele dagen feest betekenden, doch
dat ik ongeveer een maand lang vieringen bijwoonde in
verschillende delen des lands. Daar kwam nog bij, dat
er verkiezingen in dat jaar plaats hadden en ik vooraf aan
de spanning en vermoeienis van een kabinetsformatie het
hoofd moest bieden. De zekerheid ontbrak mijns inziens,
dat ik, voor moeilijke beslissingen geplaatst, de veerkracht
nog zou kunnen opbrengen, die daarvoor nodig was. Dit
was een aangelegenheid die ik alleen kon beoordelen en
waarin ik alleen kon besluiten.
Ik wilde tot geen prijs de indruk maken, dat ik mijn
aanblijven wilde rekken om mijn jubileum te kunnen
vieren; ik, die degene was geweest die de wet van de
leeftijdsgrens voor velen in den lande had getekend,
waarmede dan ook openlijk rekening was gehouden met het
feit, dat vele ouderen, althans in werkkracht, niet meer
waren wat zij vroeger waren.
Mijn besluit stond vast: nog voor ik achtenzestig jaar
zou worden, afstand doen. Ik nam twee vertrouwden in
de arm, die mij bij de voorbereiding daarvan de aange
wezen hulpkrachten toeschenen en deed hun een voorstel
hoe ik mij dacht, dat dit zou kunnen gaan. Tot mijn
teleurstelling verwierpen zij dit op grond van de bestaande
jubileumplannen, zonder aan mijn wensen tegemoet te
komen door hunnerzijds een tegenvoorstel te doen, hetgeen
erop neerkwam, dat zij niet wensten mede te werken aan
een oplossing' op dat - voor -de jubileumplannen ver
gevorderd tijdstip."
Moeilijke, ja verdrietige maanden volgden, waarin ik
geheel alleen en zonder enige medewerking naar een
oplossing moest zoeken. Ik vond deze in een tweede regent
schap van Juliana, ingaande ongeveer half mei en stelde
Koningin Wilhelmina overschrijdt te voet de grens van
ons land na vijf jaar ballingschap.
mij voor de regeertaak weer voor enkele dagen van haar
over te nemen rond mijn achtenzestigste verjaardag,
teneinde die datum in functie te zijn. Onmiddellijk daarna
zou ik afstand doen om Juliana in de gelegenheid te stellen
dadelijk ingehuldigd te worden. Van de zijde van de
voorbereiders van de herdenking werd mij verzekerd, dat
men tevreden zou zijn, indien ik de bewijzen van trouw
en aanhankelijkheid van de bevolking van Den Haag in
ontvangst zou nemen en daarna in Amsterdam feestelijk
zou aankomen, waar een grote afscheidsbijeenkomst in
het Stadion zou plaats hebben en dat er verder niets van
mij werd verwacht.
Het moeilijke was nu zonder enige voorbereiding mijn
voornemen zelf aan ons volk mede te delen. Op de
twaalfde mei, datum van de inhuldiging van mijn vader
in 1849, deed ik dit door de radio. Deze hele loop van
zaken had het voordeel, dat de toekomstige Koningin
kon optreden met een kabinet tot welks formatie zij zelf
opdracht had gegeven.
Toen kwam op 4 september de abdicatie. Aan een lange
tafel in de Mozeszaal namen wij en een reeks autoriteiten
plaats, in navolging van het gebeurde bij het afstand doen
van mijn overgrootvader. De akte van afstand werd door
de Directeur van het Kabinet voorgelezen, waarna ik deze
tekende en alle aanwezigen na mij. Ik sprak een kort
woord in het algemeen en richtte mij tot Juliana in het
bijzonder.
De bijeenkomst had kort geduurd, er was nog veel tijd
voordat het klokkenspel op het. paleis twaalf uur zou
aankondigen, gevolgd door de twaalf slagen van het
machtige uurwerk. Dan zou de nieuwe Koningin voor het
eerst na de troonswisseling op het balkon verschijnen.
Met. popelende harten wachtten wij, Bernhprd en de
kinderen die slagen af. Het duurde lang, doch eindelijk
begon het klokkenspel. Nadat de twaalfde slag verklonken
was, gingen de deuren achter het balkon open en traden
Juliana en ik hand in hand naar voren, gevolgd door
Bernhard. Op de Dam kon men op dat ogenblik een
speld horen vallen, ademloos wachtte men op wat komen
zou. Ik nam het woord, deed mededeling van mijn abdicatie
en stelde daarop Juliana als zijn Koningin aan het
Nederlandse volk voor, richtte enkele woorden tot haar en
eindigde met de menigte voor te stellen haar een „leve
onze Koningin" toe te roepen, hetgeen met grote geestdrift
en ontroerihg gedaan werd. Daarop sprak zij enkele
woorden tot de menigte, in het bijzonder tot de jonge
generatie, en dankte zij mij ervoor dit ogenblik met haar
te hebben meegemaakt".
Advertentie
't Is er weer, dat ge
hoest in de bus en op
kantoor. Niets voor
mij! "Jij hoest nooit",
zegt iedereen. "Hoeft
ook niet", zeg ik dan,
"ik neem direct Abdij
siroop - bij het eerste kuchje!
krijgen de ziektekiemen geen
Bij mij
kans!'
De 23 genezende bestanddelen
lossen het slijm op en verjagen
de ziektekiemen.
(AKKER SIROOP)
Toevoeging aan proces-verbaal
zou agent zijn afgedwongen
Het ambtenarengerecht in Den Haag
kreeg een zaak te behandelen tegen een
politieman die door de hoofdcommissaris
was gestraft met inhouding van vier va
kantiedagen, omdat hij een weduwe, die
enkele verkeersfouten had gemaakt, zou
hebben aangeboden haar 's avonds rijles
sen te komen geven, in plaats van haar
te bekeuren.
De jonge weduwe had met haar auto
enkele verkeersfouten gemaakt en werd
hiervoor door de agent in de Waldoi-pstraat
in Den Haag aangehouden.
„Eerst was hij erg bars" zo verklaarde
de weduwe als getuige. „Hij vroeg of ik
een rijbewijs had. Toen ik hem dit toonde,
zei hij, dat ik niets van het rijden terecht
bracht. Hij zei, dat mijn man mij maar
eens wat lessen moest geven. Toen ik de
agent vertelde, dat ik weduwe was, bood
hij me aan 's avonds een uurtje met me
rond te rijden. Hij wilde dat nog dezelfde
dag doen, maar ik was zo bang, dat ik
uitstel tot de volgende avond vroeg. Om
standers raadden mij later aan, het hoofd
bureau op te bellen, om te controleren of
de man werkelijk agent was. Iedereen
vond het vreemd dat hij mij rijlessen in
plaats van een bekeuring had aangebo
den."
De agent kwam daarna met een ernstige
beschuldiging. Hij verklaarde, dat het pro
ces-verbaal, waarin de zinsnede stond op
genomen, dat hij de weduwe rijlessen aan
bood, buiten zijn voorkennis was opge
maakt. In het eerste proces-verbaal, dat hij
als concept, tekende, stond het feit van de
rijlessen niet vermeld. Dit is later erbij
gezet in een tweede, verbaal, dat Lij op de
dag dat hij voor de tuchtcommissie móest
verschijnen, gedwongen werd te tekenen,
zo zei hij.
De president van het ambtenarenge
recht vond deze handtekening ook vreemd.
Er zat een krul in, die in de anderë hand
tekeningen van de agent niet voorkomt en
die in een andere kleur inkt was geschre
ven. De agent herkende deze handtekening
als die, welke hij onder het tweede ver
baal had moeten zetten, waarmee hij het
niet eens was. Men had hem bij die ge
legenheid gezegd, dat als hij niet tekende,
hij niet voor de commissie mocht verschij
nen waarvan de leden al zaten te wachten.
De president schorste hierop de zitting om
nog twee getuigen te horen, namelijk een
adjudant, en een collega van de agent, die
met hem in de politieauto had gezeten,
toen de weduwe werd aangehouden. Deze
agent vond dat zijn collega op het laatst
nogal vriendschappelijk tegen de weduwe
was opgetreden. Hij had zijn barse hou
ding laten varen en gaf haar een hand ten
afscheid.
De adjudant, die het tweede proces-ver
baal ter ondertekening had aangeboden,
wist zich niet zeker meer te herinneren,
of dit over de aanhouding van de weduwe
ging, of dat het een andere zaak betrof,
waarin de agent ook was betrokken.
De agent bleef er bij dat het feit van
de rijles buiten hem om in het proces-ver
baal was gezet. Over drie weken zal het
ambtenarengerecht uitspraak doen.
Advertentie
Met Pasendat moet ge toch
weten?
Wordt er menig paas-ei gegeten.
Op 'n vrolijke paas
Van het ei en de haas,
Mag u heus
TIP van BOOTZ
niet vergeten
Inz. Hr. A. V., Hoorn. ontv. 1 fl. TIP
-r 1 Lfl. Bootz' Oude Genever.
Nwe. Limericks inz. aan H. Bootz - A'dam
De Vereniging ter Behartiging van de
Nederlandse Aardappelhandel (V.B.N.A.)
heeft in het Scheveningse Kurhaus haar
twintigjarig bestaan gevierd. In deze ver
eniging zijn de binnenlandse groothande
laren in consumptieaardappelen en in
voeraardappelen verenigd.
De voorzitter, de heer J. Bouwman uit
Voorburg, oefent deze functie van de op
richting af uit. De heer J. van Drimmelen
uit Breda heeft van de oprichting af in het
hoofdbestuur zitting. Tijdens de receptie
kwamen vertegenwoordigers van de minis
ters van Landbouw, van Economische Za
ken en van Binnenlandse Zaken en Pu
bliekrechtelijke Bedrijfsorganisatie felici
teren, evenals bestuursleden van vele
publiekrechtelijke bedrijfsorganisaties, van
het Algemeen Orgaan Voedselvoorziening,
van het leger, van Kamers van Koophan
del, van het Koninklijk Nederlands Land-
bouwcomité en andere boerenorganisaties,
van vele Wageningse instituten, van de
zelfstandige handel en industrie, van de
Bond van Bloembollenhandelaren, van de
Spoorwegen, van vele veilingen en van
groot- en kleinhandelorganisaties op het
gebied van aardappelen, groenten en fruit.
Deze week wordt de derde Caltex Economy Test verreden, die georganiseerd is
in samenwerking met de automobielclubs van Nederland (K.N.A.C.), Denemarken,
Duitsland, Frankrijk, België en Luxemburg. De start was ditmaal in Freuden-
stadt De bijna 1900 km lange route gaat de eerste dag naar Nancy de volgende
dag naar Knokke de derde naar Arnhem de vierde naar Travemünde en de laatste
naar het eindpunt Kopenhagen Misschien is het evenement minder spectaculair
dan een rally of een snelheidswedstrijd maar in verschillende opzichten is het
veel interessanter. De opzet is namelijk om een zo economisch mogelijk gebruik
van de benzine te maken. Dat wil niet zeggen dat de zuinigste auto per se zal
winnen want het gaat niet om absolute maar om relatieve zuinigheid. In de for
mule voor het eindklassement komt niet alleen het aantal verbruikte liters brand
stof voor, maar ook het wagengewicht. Verder zijn er straffe voorschriften die
een garantie bieden dat de auto in standaarduitvoering rijdt en dat er geen tech
nische trucjes kunnen worden toegepast. De Economy Test is een zuinigheids
wedstrijd, die in eerste instantie tussen automerken wordt uitgevochten en die
voor de rest een strijd betekent tussen de rijders die weten hoe ze de meeste
kilometers uit een liter benzine kunnen halen. En het is wel duidelijk dat er
anders gereden moet worden dan zoals wij dat in 't dagelijks verkeer gewend zijn.
Om een indruk te geven hoe de mededingers in een Economy Test zulke ver
bluffend lage verbruikscijfers verkrijgen en dat over een tocht van bijna negen
tien honderd kilometer moet worden uitgegaan van het feit dat iedere liter
benzine een bepaalde hoeveelheid energie vertegenwoordigt. Dat is thermische
energie die door de motor (gedeeltelijk) in mechanische energie wordt omgezet.
Met deze beschikbare energie per liter benzine moet de rijder trachten een zo
Zuinigheidsritten bewijzen dat een auto een verrassend laag brandstof
verbruik kan hebben. Maar de man aan het stuur moet dan ook iedere
druppel benzine goed besteden.
groot mogelijke afstand af te leggen. In de eerste plaats is hij daarbij afhankelijk-
van de constructie en uitvoering van zijn auto. De ene wagen is van huis uit
zuiniger dan de andere en het is geen wonder dat het de vorige twee keer Franse
merken waren, die de zuinigheidswedstrijd wonnen. De Franse constructeurs
hebben, gedwongen door de buitengewoon hoge benzineprijs in eigen land, al
veel aandacht besteed aan de relatieve zuinigheid. Maar met een zuinige wagen
kan ook economisch worden gereden! Om de wagen op gang te brengen is een
bepaalde hoeveelheid energie nodig. Is een zekere snelheid bereikt dan zou de
wagen, zonder aandrijfkracht, deze snelheid behouden wanneer hij niet onder
hevig was aan luchtweerstand en wrijvingsweerstand Een maansatelliet, die een
maal in zijn baan is, blijft onverdroten zijn weg vervolgen Maar een auto moet
op gang gehouden worden door de motor, die de tegengesteld gerichte invloed
van lucht- en wrijvingsweerstand overwint De wrijvingsweerstand neemt nage
noeg evenredig toe met stijgende snelheid, de luchtweerstand neemt echter kwa
dratisch toe. Bij hoge snelheden is het benzineverbruik daarom veel ongunstiger
dan bij matige snelheid. In het gebied tussen 60 en 130 kilometer per uur ziet
men de verbruikscijfers van vrijwel alle auto's tot twee maal de oorspronkelijke
waarde omhoog gaan d.w.z. dat iedere kilometer die met een snelheid van 130
kilometer per uur wordt afgelegd, tweemaal zo veel benzine kost als de kilo
meter, die met 60 kilometer per uur werd gereden.
Om een constante snelheid te rijden is dus de energie nodig om de lucht- en
wrijvingsweerstand te overwinnen. Om de snelheid te vergroten is extra energie
nodig, die gevonden wordt in extra verbruikte benzine. En remmen is energie
vernietiging. De remmen doen het tegenovergestelde van de motor, Ze zetten
de mechanische energie weer om in thermische. Voelt u maar eens aan de rem-
trommels direct nadat u lang en hard geremd heeft. Remmen en daarna weer
optrekken is in een Economy Test daarom energie verspillen, dus te veel benzine
gebruiken, hetgeen de kans op de overwinning in gevaar brengt. De rijders moe
ten met deze wetenschap voor ogen zich zo in het verkeer voegen dat ze er zonder
remmen doorheen glijden. Een dergelijke soepele rijtechniek is essentieel en
kost een enorme zelfbeheersing, vooral omdat het over een zo grote afstand gaat.
Er zijn uiteraard nog andere punten. Serieuze deelnemers bereiden hun auto
dagenlang voor om door correcte afstelling van carburatie en ontsteking, door
juiste bandenspanning en duizend andere kleinigheden een maximaal rendement
en minimale verliezen te bereiken. Ze hebben een vacuummeter om voortdurend
de belastingtoestand van de motor in de gaten te kunnen houde en ze bepalen
nauwkeurig het toerental waarbij overgeschakeld wordt. En met een perfecte
wagenconditie en de uiterste concentratie op hun rijstijl leggen ze dan bijna
negentienhonderd kilometer af met een hoeveelheid benzine, die wij nodig zouden
hebben voor hooguit vijftienhonderd.
Kan iedereen dat nu?
Het ligt voor de hand dat wij niet op deze wijze in onze auto kunnen rijden.
Denkt u eens de zakenman in, die geen ander doel voor ogen heeft dan een liter
benzine te sparen op weg van Amsterdam naar Tilburg. Hij zou spoedig failliet
gaan door verwaarlozing van zijn eigenlijke werk. Maar de Economy Test bewijst
wel dat er nog heel wat is te bereiken op het gebied van economisch benzine-
gebruik. De methoden van de deelnemers leren hoe wij in de regel benzine ver
morsen door te weinig aanpassing bij de verkeersituatie, te laat reageren en
onbeheerst remmen, door fel optrekken (dat stoere „wegscheuren"), door onnodig
hoge snelheden en door veronachtzaming van kleine afwijkingen in de wagen. Dat
alles kost liters en liters benzine, waar niemand iets aan heeft. Het aantrekkelijke
van zuinig rijden is trouwens dat het ook verder beloond wordt met besparing
van kosten: door minder bandpnslijtage, een lager olieverbruik, langere levens
duur van de remvoering en meestal minder motorslijtage. Dacht u dat matige
snelheid zo veel tijd kost? We weten allen uit ervaring dat de verschrikkelijk
snelle wagen, die ons onderweg voorbij stuift een poos later voor dezelfde overweg
als wij staat te wachten. En dacht u dat er in de praktijk niets van zuinig rijden
terecht komt? Dan willen wij besluiten met de ervaring van een vertegenwoor
diger die op kosten van de zaak altijd 1 op 10 reed. Toen een regeling werd inge
voerd waarbij een vast bedrag per kilometer werd vergoed en iedere besparing
dus in eigen portemonnaie terechtkwam, bleek met Iets grotere zorgvuldigheid
een verbruik van 1 liter per 12 km zonder moeite te verwezenlijken. Deze auto
mobilist bracht Economy Test-theorieën in praktk. Dat leverde hem honderden
guldens per jaar op.
Ned. Herv. Kerk
Beroepen te Woudsend (Fr.) (toez.) T.
Stehouwer te Paesens.
Bedankt voor Breukelen (toez.) H. S. J.
Kalf te Bennebroek.
Geref. Kerken
Bedankt voor Vriezenveen A. Nagel-
kerke te Zweeloo.
Geref. Kerken (Vrijgemaakt)
Beroepen te Winterswijk K. H. de Groot,
kand. te Leeuwarden.
Utrecht: Doctoraalexamen rechtsgeleerdheid:
C. v. d. Hooft, Amersfoort. Doctoraalexamen
physische geografie: D. Dolman, Maarssen. Kan
didaatsexamen geschiedenis: W. Verhoeven
Utrecht: Th. H. J. Stoelinga, Hilversum: P. A. J.
Donkers, Utrecht. Semi-arts examen: E. G. P.
Consten, Heerlen; J. J. Rijnders, Valkenswaard;
R. M. Smeets, Utrecht: K. M. v. d. Waarde,
Amersfoort. Artsexamen: W. Bontkes, Zwolle;
C. V. J. Gemke, Helmond; J. J.. v. d. Griendt,
Eindhoven; D. Reeders, Gorinchem; J. W. Scha
per, Utrecht.
i