Gebied tussen Haarlem en Leiden groeide geleidelijk tot bollenstreek Geen stoeibosjes en prettuinen in de bollenstreek Voor toenemende bevolking zijn nu meer bestaansmogelijkheden nodig Jeugdwerk van Mozart voor de Haarlemse jeugd KROUWELS Tariefswijziging N.Z.H. gaat 1 april in Vrouwenkoor en harp in de Tuinzaal Microfoonacteurs op de planken WOENSDAG 25 MAART 1959 HAARLEMS DAGBLAD OPRECHTE HAARLEMSCHE COURANT 17 „Keukenhof" zonder Tom van Waver en moeilijk denkbaar Godfried de Noorman Begin bollenhandel HOOFD CULTUURTECHNISCHE DIENST Speciale busdiensten van en naar Keukenhof Rosa Spier eregaste op harpconcours in Israel VOORDELIG J. A. WIERING - Telef. 50856 F. J. A. Bruins neemt taak van L. J. Kas in Velsen over Letterkundige opdracht voltooid „Wat is er gebeurd vannacht?" Gaat u zich verloven UW ADRES V00RGER0 Passiespel „Judas" in Lutherse kerk Burgemeester van Lisse: Tijdens een dinsdag in Noordwijkerhout door de burgemeesters van de zeven bol- lengemeenten gehouden bijeenkomst ter opening van het bollenseizoen heeft de burgemeester van Lisse, mr. Th. M. J. de Graaf, als bestuurslid van „Keukenhof" er zijn spijt over uitgesproken dat de heer T. M. H. van Waveren wegens zijn ernsti ge ziekte de opening van de tiende bloe mententoonstelling niet kon bijwonen. Mr. De Graaf noemde de heer Van Waveren „de man die steeds de stuwende kracht van de tentoonstelling is geweest. „Keu kenhof" zonder zijn steun en ideeën is moeilijk denkbaar," aldus de heer De Graaf. Later sloot de burgemeester, jhr. mr. dr. O. F. A. H. van Nispen tot Pan- nerden, zich bij deze woorden aan. Dit beelcl zal meti in de komende weken weer bij Keukenhof" zien: een onafgebroken stroom van honderden auto's, bussen en fietsen. DE BOLLENSTREEK TUSSEN HAARLEM EN LEIDEN was in vroeger jaren de kern van het oude graafschap Holland. Aan de Kenne- merbeek, ten noorden van Hillegom, grensden aan het einde der middel eeuwen Kennemerland en „Holland" aan elkaar. Daar in de bollenstreek van thans begon de vorming van het latere graafschap Holland. In het begin van de achtste eeuw verrees daar één der eerste kerken in Nederland. De stamvader van het Hollandse gravenhuis in de negende eeuw werd hier door koning Arnulf met goederen bedeeld. De bollenstreek mag dan grote bekendheid hebben gekregen in deze eeuw; de ruïnes vlak bij Keukenhof, die van Teylingcn en Denver herinneren nog aan het romantische verleden, zo de Keukenhof-meisjes met hun kleding uit de tijd van Jacoba van Beieren dit nog niet hebben gedaan.... WANNEER WE het over de geschiede nis van deze streek willen hebben, moe ten we bij de Caninefaten beginnen. Tus sen de dichte bossen woonden zij zo'n tweeduizend jaar geleden achter de dui nenrij. Later zijn deze vroege bewoners door de Romeinen naar het noorden ver jaagd, daar de veldheren van Rome een stuk onbewoond gebied aan hun noord grens, de Rijn, wilden hebben. In hoeverre er nog nazaten van deze duinbewoners on der ons leven, zal wel nimmer kunnen worden vastgesteld, want onze geschiede nis heeft een hiaat tussen de Romeinse tijd en de jaren dat koning Redbad zijn scepter zwaaide van Wezer tot Schelde. HET IS WEL ZEKER dat de bollen streek eens de tirannie heeft gekend van Deense bezetters. Maar van dorpen was er in de eerste eeuwen van onze jaartel ling nog geen sprake. Nederzettingen wa ren er reeds in de Noormannen-tijd. De geschiedenis leert, dat in het begin van de achtste eeuw een kerk is gesticht te Kerk- werve. Op dezelfde plaats staat nu nog, even ten noorden van Oegstgeest, het groene kerkje, in de dertiger jaren een be ruchte plaats vanwege de talloze ver keersongevallen op de oude rijksweg Lei- den-Haarlem. Uit de Noormannentijd da teren zeer zeker Noordwijk, Warmond. Oegstgeest, Rijnsburg, Leiden, Poelgeest en waarschijnlijk ook Voorhout, Sassen- heim, Lisse en Haarlem. Sassenheim zou zelfs het oord zijn, waar Karei de Grote zijn gevangen Saksers bracht, hetgeen wel aangenomen, maar moeilijk kan worden bewezen. In een tijd dat Den Haag, Rotterdam en ook Amsterdam nog een drietal eeuwen moesten wachten op hun geboorteuur, werden in de bollenstreek de fundamenten gelegd voor het latere Holland. In dit ge bied kreeg, dat toen nog, zoals zelfs nog in de twaalfde eeuw, Friesland heette, in 389 de stamvader van het Hollandse gra venhuis van koning Arnulf goederen, ge legen tussen de Rijn en Schoorl, waarbij zelfs Noordwijk werd genoemd. Deze graaf Gerulf in Friesland had zich ver dienstelijk gemaakt door de noormannen- hertog-bezetter Godfried uit deze wereld te helpen en werd voor deze daad vorste lijk beloond. Zijn nageslacht was in deze streken goed thuis, want al is het oude stamslot nog niet teruggevonden, het grootste deel van de bollenstreek was per soonlijk eigendom van de Hollandse gra ven. Omstreeks de tiende eeuw strekte zich van Velsen tot Voorhout een enorm bos uit. Tevergeefs zou men naar Hillegom, Heemstede, Aerdenhout of Bloemendaal hebben gezocht. Ook Noordwijkerhout was toen niet te vinden als dorp, maar wel als bos. Een groot woud, zoals we het nu alleen maar buiten onze grenzen kunnen aantreffen, bedekte dit landschap. Aan de rand daarvan woonden wat boeren, die in onze ogen een sober bestaan hadden op de lagere gronden. Ten zuiden van deze „hout" waren de hoven van de edelen in de dorpen tussen Rijn en hout. Geen malse weiden aan de Kagerplassen waren er, maar een uitge strekt moeraswoud met plassen en poelen lag aan de oostelijke rand. Sinds de late middeleeuwen is er veel veranderd in de bollenstreek. Langzamerhand is men de „hout" te lijf gegaan, heeft men de dui nen afgegraven en het land in cultuur ge bracht. IN DE ZESTIENDE EEUW zou niemand inde bolletistreek hebben verwacht, dat het weiland., bouwland, en bos eens bollen land zou worden en toch is in die eeuw reeds de grondslag gelegd voor dit glo rieuze Hollandse bedrijf. In het midden van die eeuw, nog vóór het uitbreken van de tachtigjarige oorlog, het jaar is niet. meer precies te bepalen, werden de bollen in ons land ingevoerd. De vrouwen van toen vonden deze narcis sen en tulpen even mooi als de vrouwen van thans. Charles de l'Ecluse, ook wel Carolus Clusius genaamd, zag er wel iets in en begon de bollenhandel. Zijn leveranciers waren Nicolas le Quilt en Guilhelmus Boe- lius. Ook waren er veel apothekers die bollen kochten, daar zij goede diensten be wezen voor de geneeskunde. Matthias de l'Obel, lijfarts van Willem de Zwijger, deelde de prins mede. dat in Antwerpen veel bollen waren geplant voor de patri ciërshuizen en zo'n mededeling beteken de een goede reclame. Er kwam een grote vraag naar bollen, waardoor de prijzen uiteraard hoog bleven. In het begin van de zeventiende eeuw zien we de eerste Hollandse bloembollenhandelaar de bol len verkopen op de jaarmarkt in Frank fort. Dit was de exporteur Emanuel Sweerts, die daardoor de eerste bloembol lenexporteur kan worden genoemd! Het waren echter in hoofdzaak nog tulpen, die toen werden verhandeld. Ondanks het feit dat de namen van deze bloembollen-pio niers bekend zijn, hebben we in de hollen- dorpen vergeefs gezocht naar een Charles de l'Eclusestraat of een Emanuel Sweerts- laan tot grote dorpen. Grote schuren neergezet. De bollenstreek, zoals nu kennen, werd een feit! werden wij die NU IS DE BOLLENSTREEK in het voorjaar een trekpleister voor honderd duizenden bezoekers. Zij genieten er van de kleurenpracht. Voor de bewoners van de welvarende streek zullen nieuwe mo gelijkheden voor voldoende welvaart moeten worden geschapen. Hier en daar zal nog meer grasland in bollengrotid moeten worden omgezet. En naast de bollenbedrijven zullen er industrieën moeten komen om de snel groeiende be volking aan het werk te houden. Tussen de uitgestrekte kien ren tapijten staan de ruïnes als souvenirs aan een grijs verleden. Daar zijn Teylingen en Denver, die herinneren aan de middel eeuwen, toen hier nog het domein was van de graven van Holland en de uit gestrekte bossen een andere schoonheid boden dan die van de bloeiende bollen. Advertentie 50 jaar ervaring TELEFUNKEN RADIO VERKOOP EN REPARATIE KONINGINNEWEG 6 „Recreatieve voorzieningen in de bollen streek, met name een verantwoorde land schappelijke aankleding, zijn nodig. Voor komen moet echter worden dat her en der overal te midden van het agrarisch gebied stoeibosjes en prettuinen worden inge richt".. Deze ernstige opmerkingen heeft de hoofdingenieur-directeur van de Cul tuurtechnische dienst in Zuid-Holland, ir. H. G. Kuipéri, dinsdag gemaakt tijdens een bijeenkomst ter gelegenheid van de ope ning van het bollenseizoen. Na deze uitspraak merkte hij op. dat „de weinig verheffende en potsierlijke aan kleding van de bollenstreek in het toeris tische seizoen aan banden moet worden gelegd". Gevraagd naar een nadere uitleg zei ir. Kuipéri, dat hij hierbij dacht aan de zogenoemde Volendammertjes die langs de wegen bloemen verkopen, en aan de hier en daar geplaatste molentjes. De heer Kuipéri hield een uiteenzetting over de betekenis van de bloembollencul tuur. waarbij hij erop wees dat op de negenduizend ha bollengrond, 0.36 percent van de totale agrarische oppervlakte in ons land. jaarlijks zes percent van de to tale agrarische export wordt geproduceerd. Als een oeslaagd voorbeeld van de uit breiding van het bollenareaal noemde hij het project „Langeveld" bij Noordwijker hout. „Dit project heeft mensen in de bollenstreek aan het denken gezet. Men heeft zelfs gevraagd of wij op andere ter reinen ook een derge'-"k cultuurtechnisch werk willen uitvoeren". Ir. Kuipéri waarschuwde tegen aantas ting van de hoogwaardige bollengronden. Grote voorzichtigheid achtte hij geboden bij de bestemming van gronden in de bollenstreek voor andere dan agrarische doeleinden. De vestiging van industrieën dient naar zyn oordeel hier te worden tegengegaan. Woningbouw ten behoeve van het fo rensisme dient tot een minimum te worden beoerkt. Deze dient alleen te ziin afge stemd o" he* oovanimn van H<- bevolkings aanwas die niet ter nlaatse kan worden te werk' gesteld. D° aanwas die hier geen werk meer kan vinden moet naar de in- HAARLEM was het centrum van de bloembollencultuur in de zeventiende eeuw. Daar werd na 1625 Barend Cardoes de bekende figuur. Hij had zijn bedrijf aan de oostzijde van de Kleine Houtweg en daar is meer dan 2' '2 eeuw een kwekerij gebleven. Uiteindelijk eiste de stad de grond op om er huizen te kunnen bouwen. Voor 1636 behoorde het bedrijf aan de tul penkweker David de Mildt. Andere beken de Haarlemse kwekers uit de 17e eeuw wa ren de uit Westfalen gevluchte Dirk Voor helm, die tegen 1690 de grootste bloembol lenkweker van Holland was, David Cle mens en Jan van Dam me. In de huidige bollenstreek was er toen bijna geen bedrijvigheid. Wel werden hier en daar bollen geteeld, maar de teelt be- perkte zich tot de directe omgeving van Haarlem. In 1730 worden de volgende kwekers ge noemd: In Haarlem: Barend Cardoes, Dirk Voorhelm en zonen, Gijsbert Ver poort, Huybert Langendijk, Jan Bolt, Ni- colaas van Kampen, Michiel van Leeuwen Nicolaas Huyn, Valentijn Scherrer, Simon Voorhelm (tot 1837 de grootste zaak van Nederland), Jan van der Venne (tevens bloemenschilder), Wouter de Graaf; in Den Haag: Jan Beer, en in Rotterdam(!) Jan van Leeuwen en Izaak Stieltjes. In die jaren begon men ook bloemen in kassen te trekken, iets dat in de jaren daarvoor nog onbekend was. In de tweede helft van de achttiende eeuw waren de grote zaken: Voorhelm, Voorhelm en Schneevoogt, Van Kampen. Kreps, Scher rer en Rozenkrantz. Geen van deze namen treft men ondèr de tegenwoordige bloe misten nog aan. Grote zaken wil zeggen: volgens de be grippen van die dagen. De omvang van hun kwekerij en landerijen was niet. gro ter dan die van een kleine bloemist in de tegenwoordige tijd. Nu Keukenhof open is onderhoudt de N.Z.H.V.M. speciale busdiensten tussen de tentoonstelling en respectievelijk Den Haag en Lisse. De eerste bus uit Lisse vertrekt om 8.42 uur. Om de twintig minuten gaat er een bus naar Keukenhof tot 18.42 uur. Van de tentoonstelling vertrekt de eerste bus om 8.50 uur en de laatste om 18.50 uur. De bus van en naar Den Haag rijdt om het uur. De eerste bus vertrekt uit Den Haag om 8.15 uur, de laatste om 16.15 uur, de eer ste bus van Keukenhof rijdt om 9.56 en de laatste om 17.56 uur. Bij het van 15 tot 30 september 1959 in Jeruzalem onder auspiciën van de Israë lische regering te houden eerste interna tionale concours voor harp zal mevrouw Phia Berghout Nederland in de jury ver tegenwoordigen. De heer Edward Witsen- burg, soloharpist in het Residentieorkest zal de Nederlandse deelnemer zijn. De leiding van het concours heeft mevrouw Rosa Spier uitgenodigd als eregaste aan wezig te zfjn. IN DE FRANSE tijd is de bloembollen teelt sterk tot ontwikkeling gekomen. Iedereen wilde in de dagen van het vrij heid, gelijkheid en broederschap wat bloembollen in de tuin hebben. De hyacin ten kwamen in trek, maar er waren in 1804 in de gehele bollenstreek toch nog maar nauwelijks 20 morgen land met de ze bollen beteeld. Hillegom telde reeds verscheidene kleine kwekers, Lisse twee exporteurs. In Sassenheim was nog maar één kweker. In Noordwijk deed men al leen aan de hy&cintenteelt. De „gloriejaren" voor de bloembollen cultuur kwamen omstreeks 1860. Vanaf dat jaar is het gebied tussen Leiden en Haarlem één grote bollenstreek geworden. De teelt werd vanuit Haarlem meer naar het zuiden verdreven. Bos en duinen wer den ontgonnen, wei- en bouwlanden veran derd in bollenland. Een grote bedrijvig heid begon. De kleine dorpjes groeiden uit Naar wij vernemen is thans aan de Noord-Zuid-Hollandsche Vervoermaat schappij officieel toestemming verleend de beperkte tariefcorrectie toe te passen, waarover wij in ons blad van 23 februari reeds schreven. De nieuwe tarieven gaan op 1 april in. Zoals wij destijds hebben meegedeeld zal het basistarief voor de eerste tien ki lometer gewijzigd worden van 3.65 cent per kilometer in 2,65 cent per kilometer verhoogd met een vaste aanslag van tien cent. Er zullen dus op de korte afstanden der interlokale lijnen in sommige geval len kleine verhogingen van maximaal vijf cent per enkele reis uit voortvloeien. De tarieven voor afstanden van meer dan tien kilometer blijven in het algemeen onver anderd, tenzij er correcties zijn toege past op de afstanden zelf. Alle lijnen zijn namelijk opnieuw opgemeten omdat er sinds de oorlog zoveel routeveranderin gen zijn geweest. Dit heeft voor sommige lijnen een verlenging opgeleverd, voor andere bijvoorbeeld Haarlem-IJmui- den een verkorting. In dat geval wordt de vermindering eveneens in het tarief verdisconteerd. Tenslotte heeft de Rijksverkeersinspec tie haar goedkeuring gehecht aan de in deling der lijnen in secties van vijf cent. In de nieuwe dienstregeling zullen deze tariefpunten worden vermeld, waardoor het publiek in staat zal zijn zelf te bere kenen wat een bepaalde rit kan kosten. Nadat gistermiddag de tiende natio nale bloemententoonstelling „Keuken hof' voor het publiek werd open gesteld maakten de eerste bezoekers een wandeling over het prachtige terrein. Op de achtergrond ziet men een fraaie waterpartij met terrassen. Advertentie 14 krt. GOUDEN RINGEN zo van de fabriek, daarom zo Zie onze etalage Julianapark 50 Haarlem-N. De directeur van het Openbaar Slacht huis in Haarlem, de heer F. J. A. Bruins heeft zich op suggestie van Gedeputeerde Staten bereid verklaard om de taak van de heer L. J. Kas als hoofd van de Vlees keuringsdienst in Velsen over te nemen. De heer L. J. Kas is benoemd tot directeur van het abattoir in Hilversum. De vervul ling van de vacature van de heer Kas in Velsen is van tijdelijke aard, hetgeen ver band houdt met de stichting van een slachthuis voor het gehele IJmondgebied. Wanneer de oprichting van dit slachthuis een feit wordt, zal de organisatievorm van de keuringsdienst in Velsen opnieuw moe ten worden bezien. dustriècentra of andere gebieden afvloeien, aldus ir. Kuipéri. Voor de gemeentebesturen ligt naar zijn mening hier een grote verantwoordelijk heid. Zij zullen moeten bedenken dat de natuurlijke bodemrijkdom in de bollen streek voor ons land uniek is. Door een goede bewerking zullen nog meer gronden dan thans voor de bloembollencultuur ge schikt kunnen worden gemaakt. De letterkundige Paul Rodenko is ge reed gekomen met, de hem door de staats secretaris van Onderwijs, Kunsten en We tenschappen verleende opdracht tot het schrijven van een gedichtenbundel. Onder auspiciën van de Commissie voor de esthetische en culturele vorming van de schoolgaande jeugd had in het gemeen telijk Concertgebouw in Haarlem dinsdag ochtend een tweetal opvoeringen van de komische eenakter „Bastien en Bastienne" plaats. Zoals bekend is, schreef Mozart de muziek bij dif, herdersspelletje van gestraf te ontrouw en herstelde liefde op twaalf jarige leeftijd. Als tekst diende hem de Duitse vertaling van een Frans operette libretto, dat op zijn beurt weer een bewer king van „Le devin du village" was, het zangspel waarmee Jean-Jacques Rousseau voor het eerst argeloze natuurkinderen over het operatoneel liet dartelen. Nu lijkt het mij de vraag of, ongeacht de lieve me lodietjes van het wonderkind Amadeus, kinderen van onze tijd hierin veel zullen vinden dat in overeenstemming is met hun eigen natuur. Ik onderschat bepaald niet de gevoeligheid voor het sprookje of de fabel, die kinderen volkomen geabsorbeerd kan doen luisteren of kijken naar iets dat ogenschijnlijk ver van hun eigen werke lijkheid verwijderd is. Maar wél geloof ik dat al de hier bezongen kleine tederheidjes en wanhoopjes bij kinderen dezelfde smaak van goedkope bonbons achterlaten als bij volwassenen. Maar de muziek dan? zal men zeggen. Zeker, die is alleraardigst en natuurlijk heel opzienbarend voor een jongen van twaalf. Toch maakt men mijns inziens een vergissing door te veronderstellen dat ze daarom ook voor twaalfjarigen (of daar omtrent) bijzonder boeiend moet zijn. Het was misschien het wezen van Mozarts ge nie, dat hij ook als volwassen mens een wereld van kinderlijke voorstellingen die in ons allen leeft, maar slechts door weinigen behoed blijft gestalte wist te geven. Wat kan men kinderen beter geven dan die muziek, die de vorm is van een tot rijpheid gekomen geest (waarbinnen het kind leeft). Ze zullen er méér oor voor hebben dan voor een verklanking van his- torische zoetsappigheden. De drie rolletjes werden door Corry van Beckum als Bastienne, Otto Couperus als Colas en Henk Meyer als Bastien gespeeld en gezongen. Laatstgenoemde was de Onder auspiciën van het Haarlems Comité voor Kamermuziek trad dinsdagavond in de tuinzaal van het gemeentelijk Concert gebouw het Haags Vocaal Vrouwenensem ble onder leiding van Arthur Orobio de Castro op. De koorklank van het ensemble is over het algemeen bijzonder beschaafd en geheel afgestemd op de verfijning van timbre en nuance, die het Franse repertoire vergt. Hieraan was dan ook een groot deel van het omvangrijke programma gewijd. De dirigent blijkt een bijzondere voorkeur te bezitten voor het werk van componisten, die zin voor klankkleur in het spoor van Debussy aan een ondogmatisch speels klassicismé in het spoor van Roussel en de „Groupe de Six" paren. In deze trant werd (en wordt) in Frankrijk en België een grote hoeveelheid muziek geschreven en hieruit hoorde men: a. een vijftal koor liederen van de Waalse componist René Bernier, geboren 1906, welluidend van klank, maar van een wat zoetelijke in ven tie; b. „Benedictiones" van Roland-Man ner, natuurlyriek met religieuze inslag, waarvan „La neige" voor solo-sopraan met begeleiding van vocaliste door het koor op mij de meeste indruk maakte: c. „Inscrip tions champctres" van Caplet, stemmingrijk maar weinig geprofileerd, zeer gedifferen tieerd van timbre; d. drie vrouwenkoren van de in 1936 gestorven Octave Ferroud, met smaak en aandacht voor de declamatie van de tekst. Enige afwisseling in dit nogal eenzijdige geheel brachten vier koorliede ren van Brahms met harp en twee hoorns, met medewerking van de heren J. van der Beek en C. Hagen uit het Noordhollands Philharmonisch Orkest. Voorts werd de volledige „Ceremony of Carols" uitgevoerd, de cyclus van folkloris tische kerstgedichten, die Benjamin Britten componeerde voor vrouwenkoor en harp. Dit werk gaf een wat krachtiger noot aan het programma. De boerse devotie van de teksten heeft Britten prachtig weten te moduleren van ingetogenheid naar extase. In het „Deo Gracieus" bereikte het koor een jubelend hoogtepunt, waarna de terug keer van de introductie („Recession") zeer effectrijk was De harppartij werd met groot elan en uitbuiting van alle klank mogelijkheden van het instrument vertolkt door de beroemde Franse harpiste Lily Laskine, die ook een solistisch aandeel in het programma had. Haar bijdrage, die helaas een vrij groot aantal stukken van minder allooi omvatte, muntte uit door een grandiose beheersing, zowel in ruisende cascades als in de meest subtiele effecten. Van muzikale waarde was van de zes num mers alleen een (aan d° harpiste opgedra gen) ..Impromptu" van Roussel. Het koor besloot de avond met vier korte werkjes van de Nederlandse componist Jaap Geraedts. welke vier karakterstukken getuigen van een grote kennis van het a- capella-koor. Ze zijn alle vier toegespitst op een muzikale pointe, die uitwerking op de toehoorders niet miste. De uitvoering hield gelijke tred met de spitse rapheid van de muziek. Nog één opmerking moet mij van het hart. Ook een programma-inleiding is een element, dat tot het welslagen van een concert kan bijdragen, of eraan kan afdoen. De organisatoren zouden er goed aan ge daan hebben de in bijzonder slecht Neder lands gestelde toelichting van de dirigent te corrigeren. Dan had men zich niet be hoeven te ergeren aan „preiken" (met ei) en een zinsfragment als het volgende: „met de typische nazale Engelse uitspraak, zoals zij hun Big Ben van Londen zeggen en waar zij ook aan dachten." Sa-s Bunge zwakste van dit drietal: aan een weinig genuanceerde voordracht paarde hij een heel arsenaal van operamaniertjes wat be treft. de mimiek. Corry van Beckum bracht de verlaten herderin innemend ten tonele. Het meeste genoegen beleefde „de zaal" uiteraard aan de figuur van de tovenaar, vooral in de scène met het toverboek, waaruit hij de toekomst van het tijdelijk gescheiden paar leest. Bepaald armzalig was het verbleekte decor met als enig re- quisiet een kale houten bank. Het Noordhollands Philharmonisch Or kest had onder leiding van Marinus Adam met het orkestrale gedeelte geen moeite en vervulde zijn taak correct. Sas Bunge Een aantal bekende hoorspelacteurs, zo als Eva Jansen (Ina Vlaanderen), Willem van Cappellen, Kommer Kleyn en Frans Somërs, blijkt naast het ongetwijfeld druk ke microfoonwerk nog voldoende tijd te kunnen reserveren om een toneelensem ble in stand te houden, dal met Willem van Cappelen als leider en naamgever voor het N.V.V. een tournee door ons land on derneemt. Dinsdagavond was de Spaar- nestad aan de beurt voor een bezoek. Er bestond zoveel animo dat de Haarlemse Bestuurdersbond het gezelschap met een bijna uitverkochte Stadsschouwburg kon verblijden. Men zou het kunnen betreuren dat deze gelegenheid om een publiek te bereiken, dat voor het grootste deel bestaat uit toeschouwers die het beroepstoneel slechts zelden bezoeken, niet werd aange grepen om juist deze categorie te confron teren met een stuk van enige artistieke betekenis. Maar aan de andere kant heeft het publiek zoveel onschuldig plezier aan het vertoonde beleefd en derméte harte lijk gereageerd, dat ook wij dit pretentie loos amusement ten slotte maar voor lief hebben genomen. De oorzaak van de compacte vreugde was het blijspel „Wat is er gebeurd van nacht?", een niemandalletje, dat door Leo Lenz in drie bedrijven was onderver deeld. In het kort naverteld berust de in trige op bet bezoek dat Henri Aubain en zijn charmante echtgenote Manon aan een gemaskerd bal brengen buiten eikaars voor kennis. Het huispersoneel wordt in het complot betrokken, zodat Jean de nacht in de slaapkamer van meneer en Louise deze periode in die van mevrouw moet door brengen. Dat heeft zoveel vrolijke verwik kelingen en komische situaties tot gevolg dat het publiek bijna niet meer uitgelachen raakt. Leo Lenz heeft het voor dit blijspel niet verder gebracht dan een nogal tamme dia loog. Het succes is geheel afhankelijk van de manier, waarop de acteurs in staat zijn de diverse komische situaties uit te spe len. Er mocht gelukkig sprake zijn van een prima ingespeelde blijspelvertoning, die met zwier en tempo over het voetlicht werd gebracht. Vooral Eva Jansen, Kom mer Kleyn en Frans Somers bleken door hun bemoeiingen met de radio allerminst de vereiste toneelroutine te hebben afge legd, zodat zij de verlangde blijspeltype ringen praktisch uit de mouw schudden. Willem van Cappellen, die over de eeuwi ge jeugd schijnt te beschikken, leverde als zijn aandeel een droog-komische en juist daardoor bijzonder vermakelijke huis knecht. Advertentie ANEGANG 44 A TEL. 15725 Donderdag 26 maart des avonds om écht uur zullen enige leden van de Evangelisch Lutherse gemeente le Haarlem in de kerk aan de Witte Herenstraat 20 een vertolking geven van het passie-spel „Judas" van de Franse auteur Hubert Gignoux in de ver taling van H. Albach-Tielrooy- De schrijver heeft gepoogd de figuur van Judas, zoals die beschreven wordt in de evangeliën, te benaderen en te ontleden. Hij ziet in Judas, de intelligente „taster", de man, die zichzelf geslaagd vindt en uit eigen kracht sterk denkt te zijn Wanneer de moeilijkheden zich gaan voordoen en hij stuit op een heel andere wijze van le ven. keert hij zich in zelfverzekerdheid be wust af- Maar het andere leven, het leven uit andere waarden laat hem niel los. Zijn verraad brengt hem in onzekerheid, hulpe loosheid en doet hem eigen verlorenheid ervaren. Het einde is zijn vlucht uit het leven. De figuur van Judas wordt in dit spel omgeven door de duivel, de ontkenning van het leven uit en in andere hogere v/aarden, zijn moeder, de altijd onzekere, twee joden, argeloos-onbelangrijke kletser, Simon de Melaatse, de gelovige, de fari- zeërs, intelligent-berekenende. Het spel wordt gespeeld op een groot, door leden der gemeente gebouwd simul taantoneel: zeven kleine „mansiones" in moderne opvatting: de hemel, het huis van Judas, het café „De Vriendschap", hefc huis van Simon de Melaatse, het paleis der farizeërs, de boom uit de Kidron-vallei en de hel.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1959 | | pagina 13