WEG EN WIEL
zonder morsen
Amerikaanse gasten bij de
Henry Hudsonherdenking
VAN INFORMATIE NAAR FORMATIE
Worden auto's steeds slechter?
Neen, dat is een fabel
Bordenchaos van banden
Controleer de remleidingen
Twee speciale vlaggen als geschenk
voor Amsterdams burgemeester
Op en om het
Binnenhof
VRIJDAG 3 APRIL 1959
HAARLEMS DAGBLAD
OPRECHTE HAARLEMSCHE COURANT
19
Vermiste jongen op
Terschelling gevonden
(en met een prachtig resultaat)
WAGISkers
Mr. P. B. Dijksterhuis
overleden
Consumentenbond liet
balpuntpennen onderzoeken
fié Rooij
GEBOORTE KAARTJES
Studenten bouwen speeltuin
in Oostenrijk
„Auto's worden steeds slechter", is de opmerking die u horen kunt van de man
die al twaalf wagens heeft versleten. Hij gaat. er eens rustig voor zitten om haar
fijn aan te tonen hoe slordig en voddig de tegenwoordige massaprodukten in elkaar
gesmeten worden. Dat. is ook een.stoer woord: massaprodukt. Dat suggereert het
stampen van blik tot een soort speelgoed, waar men eigenlijk zijn leven niet aan
toevertrouwen kan. De oude rot laat het daar echter niet bij, hij komt met cijfers
en met feiten. Zijn Chandler van 1924 heeft hij tien jaar gereden, tien jaar, en
toen hij hem opruimde, omdat zijn vrouw eens wat anders wilde (hij zou er zelf
nog lang niet over gedacht hebben), toen was de bekleding nog als nieuw. Kom
daar nu eens om. Als je nu een wagen een jaar hebt, steken de veren al aan alle
kanten door de kale kussens!
U kent deze verhalen toch? Sommige gaan nog verder terug. Dan wordt de
Spijker een legendarische verschijning van onwaarschijnlijk goede kwaliteit, on
verwoestbaar en nooit, maar dan ook nooit stuk. Die was zó goed, dat de fabriek
failliet ging!
Deze veteranen hebben schijnbaar wel enig gelijk aan bun kant. Het was hele
maal geen uitzondering, dat een auto vroeger tien jaar dienst deed en er dan nog
prachtig uitzag. Het pluche van de oude Chandler was werkelijk van prima kwali
teit. Het is ook waar dat Ford in het beroemd geworden model T materialen
verwerkte, waar men, nadat de wagen gesloopt was, uitstekend gereedschap van
kon maken. De auto's werden vroeger voor een groot deel met de hand gemaakt
en in vele opzichten herkende men de vakman in de afwerking en detailverzorging.
Maar men vergeet gemakkelijk vervelende ervaringen uit het verleden. Men
vergeet maar al te graag hoe dikwijls onderweg een wiel verwisseld moest worden,
omdat een band de geest gaf en hoe ver dan de dichtstbijzijnde smid woonde, die
bereid gevonden kon worden om die band te plakken, terwijl men er op wachtte.
Er is echter nog iets geheel anders. De auto's van vroeger werden lang niet zo
intensief gebruikt als de tegenwoordige. Een rit Maastricht-Amsterdam was een
onderneming van belang! U voelt al waar dit heen gaat. Jawel, in tien jaar was
de technische ouderdom precies dezelfde die wij nu na drie of vier jaar bereiken.
Een snelheid van 50 km was gewoon, 80 reden alleen de dwazen. Wanneer we een
moderne auto niet harder dan 70 laten rijden, deze alleen bij mooi weer gebruiken
en hem verder zorgvuldig opgepoetst in de garage zetten, is een levensduur van
tien jaar ook niet moeilijk te halen. Een wagen die thans in massaproduktie wordt
vervaardigd en daarbij zijn aantallen van 500 tot 1500 per dag normaal zit
als een trommel in elkaar gelast en wie bij de fabrikage staat te kijken, houdt
zijn hart vast. Doch deze „blikken" bussen kunnen heel wat verdragen zonder
dat de inzittenden letsel oplopen. Het prachtig afgewerkte koetswerk van 1924
was nog voor een groot deel van hout gemaakt en bezweek krakend wanneer het
eens mis ging. Men had toen een drie liter-motor nodig om 50 pk. ter beschikking
te hebben. Tegenwoordig komt dit uit een motor van anderhalve liter en die wordt
dan meestal nog voortdurend op maximale belasting gerecien ook. Het verhaal van
de slechter geworden auto's is een sprookje. Want de moderne massaproduktie
heeft het mogelijk gemaakt om tegen een lagere prijs (en dat betekent tegen
koerswaarde: voor een vijfde van de vroegere prijs) een wagen te bieden die vei
liger is, sneller en comfortabeler en die, in kilometers uitgedrukt, langer meegaat.
Deze auto heeft banden die het tweemaal zo zwaar te verantwoorden hebben en
niettemin tweemaal zo lang dienst doen en zelden lek worden. Hij heeft een elek
trische installatie die bijna nooit defect is en een stuurinrichting die betrouwbaar
is op alle goede en slechte wegen en bij iedere snelheid. Hij heeft remmen die
gelijkmatig en krachtig werken met een remkracht die meer dan het dubbele is
van vroeger. Dit alles is mogelijk geworden door betere materialen en zuiverder
bewerkingsmethoden. Want de moderne machine werkt met een nauwkeurigheids
graad die de beste vakman in de schaduw stelt. Bij de veelgesmade massaproduktie
zijn de inferieure materialen taboe. Want zij heeft ook een concurrentie in het
leven geroepen die het verwerken van inferieure grondstoffen onmogelijk maakt.
De auto is niet meer het privilege van de welgestelden, die voor persoonlijke luxe
een groot bedrag kunnen besteden, hij is vervoersgereedschap geworden voor een
aanzienlijk deel van de bevolking. Men moet er zijn brood mee verdienen en dat
gereedschap moet goed en doelmatig zijn. Wie durft te zeggen dat de auto's vroeger
beter waren dan nu moet eens een auto-tijdschrift van dertig jaar geleden door
bladeren. Hij zal dan vaststellen dat tientallen merken verdwenen zijn. De meeste
zijn gesneuveld omdat hun produkt niet deugde. Bij Spijker was dat niet het geval,
hier was alleen sprake van slecht financieel beheer. Laten wij dan tevreden zijn
met het kunstleer dat tegenwoordig onze zittingen siert, want het onverslijtbare
pluche van grootvader was een prachtige vlag die een veel slechtere lading dekte.
Het einde van de bordenchaos, die na de invoering van de maximumsnelheid
binnen de bebouwde kom (1 november 1957) is ontstaan, schijnt nu toch in zicht.
Van het begin af aan hebben de ver keeshonden erop gehamerd, dat er een duide
lijke en uniforme aanduiding zou komen bij het begin en aan het einde van het
traject waarop een snelheidsbeperking van kracht was. Maar de toenmalige mi
nister van Verkeer en Waterstaat (mr. Algera) wilde liever eerst eens de kat uit
de boom kijken en meende, dat voorlopig de blauwe plaatsnaamborden (vóórkant
voor het begin en achterkant voor het einde) wel voldoende waren.
Vele gemeenten deelden deze zienswijze echter niet en gingen op eigen houtje
tot een komaanduiding over. Maar bij het
ontbreken van enig algemeen voorschrift ont
stond er al gauw een grote bordenverscheiden
heid. Het blauwe plaatsnaambord aan het
begin van de bebouwde kom kreeg veelal
gezelschap van een bord met 50 km, in ronde,
vierkante of rechthoekige vorm. Op sommige
stond ter verduidelijking nog de afkorting
Max., waarschijnlijk voor mensen, die zouden
kunnen denken, dat hier niet henéden de
50 gereden mocht worden. En dan waren er
nog de heel securen, die achter de letters km
nog het woord uur toevoegden, om de snel
heidsmaniakken maar niet te doen denken,
dal dit per half of kwart uur gold. Aan het
einde van de bebouwde kom werd het hele
maal een vrolijke boel. Daar verschenen,
links of rechts van de weg of aan beide kanten, borden in tal van afmetingen
met de woorden „Einde kom", of „Einde bebouwde kom", opschriften, die hoe
goed ook bedoeld, voor buitenlanders onbegrijpelijk waren.
Nog gevarieerder waren de borden met een doorgestreepte 50. Dit waren ronde
boi-den. al of niet met een rode rand, vierkante, rechthoekige, soms ook mét en
soms zónder rand, met opschriften als 50, 50 km, max. 50 en max. 50 km uur. Het
opschrift was dan doorgestreept met een balk van linksonder naar rechtsboven,
van linksboven naar rechtsonder, of met een kruisteken. Soms waren deze strepen
wit, dan weer zwart. En om het niet al te eentonig te maken, liepen sommige witte
strepen door zwarte cijfers, of witte strepen door witte cijfers, terwijl men ook
nog zwarte strepen door zwarte cijfers en natuurlijk ook zwarte strepen door witte
cijfers had.
Sinds 1 april mag dat allemaal niet meer. al moet. u het ons niet kwalijk nemen,
als u hier en daar nog wel een bord van de oude garde zult aantreffen.
Met slechts drie soorten borden moet volgens Staatsblad 583 de hele zaak nu
bekeken zijn. Dit zijn ze:
Het eerste, een blauw plaatsnaambord, gecombineerd met het ronde 50 km-bord,
geeft het begin van de bebouwde kom (en dus de maximum snelheidsgrens) aan.
Het begin van een 70-km-zone wordt dan met, het. middelste bord aangegeven
Gaat de 70-km-zone binnen de bebouwde kom over in een 50-km-zone dan treft
men daar het ronde bord 50 km van de eerste foto, maar nu zonder het plaats-
naambord.
Het einde van de bebouwde kom (en ctus van de maximum snelheidsgrens) wordt
met het derde bord aangegeven. Dit bord staat er, nogal onlogisch, óók als het.
einde van de kom tevens het einde van een 70-km-zone is. Men kan zich dan af
vragen, of men dan tóch 20 km te hard heeft gereden
Het hydraulische remsysteem heeft bij de wielen flexibele stukken remleiding,
lie de beweging van de wielen kunnen volgen. Het komt voor, dat deze door ver
keerde montage tegen de wielvelgen, schokbrekers of stuurstangen schuren.
Meestal bezwijken ze dan, wanneer eens zeer krachtig geremd wordt en dat ge
beurt uiteraard juist onder precaire omstandigheden. Het gehele remsysteem is
bij leidingbreuk werkeloos geworden, zodat dit defect uitermate gevaarlijk is
Het is dus verstandig deze remleidingen van tijd tot tijd te controleren.
Een 14-jarig zoontje vA een steenzetter
uit Oost-Terschelling, over wiens lot men
zich op het eiland zeer ongerust maakte,
is donderdagavond door de politie in de
duinen gevonden, waar hij lag te slapen.
De ongerustheid was vooral toegenomen,
toen gisteravond de reddingboot Branda-
ris, die was uitgevaren om de jongen te
zoeken, terugkeerde na op een zandplaat
de vermiste kano van de jongen te hebben
aangetroffen. De knaap vertelde later, dat
hij met de kano het wad was opgevaren,
maar dat op ongeveer 100 meter uit de
kust de kano was omgeslagen. Hij wist
toen zwemmend de duinrand te bereiken.
Meer dan 24 uur heeft hij toen daarna
op het eiland rondgezworven. Tenslotte is
hij in de duinen in slaap gevallen. Hij was
van huis weggelopen om met zijn kano
naar Duitsland te varen.
Advertentie
or it TIX verf voor ieder doel
voor de kwasten:
HARDO-BRUSHCLEANER
voor buitenwerk aanbevolen
TEOLACQ
BREDA
HARDOLIN TIX
hoogglans voor hout en
boardjook in tubes,
handig voor kleine
karweitjes
HARDOSILK TIX
zijdeglans voor hout,
board en behang
HARDOMUR TIX
de volmaakte muurverf,
morsvrij, vochtabsor-
berend afwasbaar
plamuren met de kwast
HARDOFILLER TIX
Gisteren is de Henry Hudson-herden-
king in Amsterdam begonnen met een
officieel welkom door burgemeester Van
Hall in de raadzaal van het Koninklijk In
stituut voor de Tropen aan de Amerikaan
se gasten, die naar Amsterdam waren ge
komen om deze herdenking bij te wonen.
De burgemeester kreeg een oranje-blauw-
oranje-vlag met de woorden „Hudson Ri
ver Celebration" ten geschenke van de
voorzitter van het New Yorkse herden
kingscomité, de heer R. C. Patterson. Ook
voorzitters van andere Amerikaanse her-
denkingscomité's, het federale comité en
dat van de staat New Jersey, voerden
het woord. Ook spraken de vertegenwoor
digers van de gouverneur van de staat
New York, de voorzitter van het Ameri
kaans Geografisch Genootschap en de
president-commissaris van de New York
se haven er hun blijdschap over uit de
Nederlandse herdenking te kunnen bijwo
nen.
Om vijf uur ontving burgemeester Van
Hall het gezelschap in zijn ambtswoning.
De centrale figuur van de officiële re
ceptie, die de ministerraad en B. en W.
van Amsterdam 's avonds in het Rijksmu
seum gaven, was de 12-jarige Randy Pea-
body, een scholier uit Albany, die een van
de twee bekroonde opstellen over de ge
schiedenis van New York en omstreken
heeft geschreven. De tweede prijswinnaar
die voor zijn pennevrucht een reis naar
Nederland kreeg aangeboden, was de 16-
jarige Dean Hartley uit Delmar, een voor
stad van Albany. Deze Amerikaanse jon
gens boden de burgemeester van Amster
dam nog een speciaal voor de Hudson
herdenking ontworpen vlag aan.
Minister-president prof. Beel en burge
meester Van Hall heetten op deze recep
tie de gasten welkom. Daarbij waren de
Amerikaanse ambassadeur, de heer Phi
lip Young, en de Amerikaanse consul-ge
neraal te Amsterdam, de heer Robert P.
Chalkcr, alle Amerikaanse gasten van het
Comité Herdenking Henry Hudson, als
mede de minister van Verkeer en Wa
terstaat, mr. J. van Aartsen, de voorzit
ter van de Eerste Kamer, mr. J. A. Jonk
man. de Commissaris der Koningin in de
provincie Noordholland, dr. M. J. Prin
sen, de territoriale commandant Amster-
Advertentie
dam J. J. C. baron Taets van Amerongen,
de territoriale bevelhebber-west, brigade
generaal G. Dijkstra, gouverneur dei-
hoofdstad, en vele anderen.
Zaterdag zullen de Amerikaanse gasten
aanwezig zijn bij de Schreierstoren, waar
in een uit New York gekomen gedenk
plaat zal worden gemetseld. Een galadi
ner in het Amstelhotel zal zaterdagavond
de Henry Hudson-herdenking in Amster
dam besluiten.
In New York
„De Henry Hudsonherdenking zal het
grootste feest van de laatste vijftig jaar
in New York worden met uitzondering van
de wereldtentoonstelling in 1939", ver
klaarde de voorzitter van het New York
se comité, de heer Patterson.
Er zijn enorme sommen voor de viering
bijeengebracht. De feestelijkheden in en
om New York zullen van juni tot septem
ber, totaal 95 dagen duren. In september
zal prinses Beatrix in New York een waar
lijk koninklijk welkom te beurt vallen, zei
de heer Patterson, die mededeelde, dat. de
Prinses zal worden uitgenodigd voor een
boottocht van New York naar Albany, de
hoofdstad van de staat New York. Het is
in september 350 jaar geleden dat Henry
Hudson als eerste Europeaan met zijn klei-
Op 68-jarige leeftijd is te zijnen huize
in Amsterdam plotseling overleden mr.
P. B. Dijksterhuis, vice-president van het
gerechtshof te Amsterdam.
Mr. Dijksterhuis had gisteravond in het
Faleis van Justitie nog een vergadering
gehouden met de leden van het gerechts
hof.
ne scheepje „De Halve Maen" deze 230
km. lange tocht over de naar hem genoem
de rivier aflegde. Zijn eindpunt was even
eens Albany. De New Yorkers zullen tij
dens de feesten een enorm vuurwerk te zien
krijgen. Er wordt nog een record gesla
gen: 95 dagen lang zullen van rivier tot
rivier, van de 42ste tot de 59ste straat,
alle gebouwen en huizen tot 's nachts twee
uur verlicht zijn. Een dergelijke illumi
natie heeft New York nog nimmer mee
gemaakt.
De 16-jarige Dean Hartley en de 12-
jarige Randy Peabody, beiden uit Al
bany, de hoofdstad van de staat New
York, hebben een uitstapje van twee
weken naar Nederland te danken aan
het feit, dat zij prijswinnaars werden
bij de in de Verenigde Staten gehouden
opstelwedstrijd over Henry Hudson.
Hier ziei men de jongens bij hun aan
komst met de „Nieuw Amsterdam" in
Rotterdam, samen met kapitein C.
Bouman en mevrouw dr. Vivienne
Anderson, inspectrice van het middel
baar onderwijs in de staat New York,
die de jongens vergezelt.
Sinds geruime tijd houdt de Nedei-land-
se Consumentenbond zich bezig met ver
gelijkend warenonderzoek. Sinds zeer kor
te tijd wordt dit onderzoek in internatio
naal verband gedaan. Het eerste interna
tionale contact werd gelegd bij een onder
zoek naar balpuntpennen.
De Engelse zusterorganisatie, die kort
geleden een dergelijk onderzoek instelde,
was bereid op haar apparatuur ook de Ne
derlandse pennen te testen. Daar ook de
Belgische Consumentenbond belangstel
ling bleek te hebben, werd ook een aantal
in België gangbare pennen in het onder
zoek betrokken. Deze samenwerking had
zo zeer de belangstelling van de Ameri
kaanse Consumers Union, dat zij financië
le steun aan het onderzoek yerleende,
waardoor het internationale karakter nog
werd geaccentueerd.
Andere artikelen, die reeds werden on
derzocht, zijn o.a. fototoestellen, sigaret
ten, rolfilms, stofzuigers. Het doel van
deze onderzoekingen is de consument juis
te voorlichting te geven ten aanzien van
de kwaliteit en de prijs van een bepaald
artikel. Het wordt echter betreurd, dat
angst voor concurrentie de fabrikanten
weerhoudt hun medewerking aan deze on
derzoekingen te verlenen.
Advertentie
Anegang 14 naast C&A
Nederlandse studenten hopen deze zo
mer in drie weken een speeltuin te bou
wen in een vluchtelingenkamp nabij Linz
in Oostenrijk. Dit betekent een voortzet
ting van het werkkamp dat daar twee
jaar geleden werd gehouden. Destijds heb
ben totaal 300 Nederlandse jongens en
meisjes kans gezien in zes maanden tijd
een twintigtal woningen te plaatsen voor
de uitgewekenen uit communistische lan
den. Thans wil men iets doen voor de kin
deren van de vluchtelingen. Gebleken is
dat het vooral de kleintjes zijn die er in
deze omgeving het slechtst aan toe zijn. De
ouders zijn veelal afwezig; de kinderen
worden aan hun lot overgelaten en een
geschikte recreatieplaats is er niet. Ne
derlandse jongeren besteden nu drie we
ken van hun vakantie om voor deze kin
deren een speeltuin in te richten. Het pro
ject is door de studenten zelf opgezet en
uitgewerkt. De vertegenwoordiger van de
Hoge Commissaris der V.N. voor de
vluchtelingen in Wenen heeft zijn bijzon
dere ingenomenheid met de plannen be
tuigd.
Zestien dagen na de Tweede Kamerver
kiezing is het tenminste zover gekomen,
dat iemand, die zich door de Koningin uit
genodigd zag de kabinetsformatie op zich
te nemen, dat verzoek in beraad is gaan
nemen. Professor de Quay, commissaris
van de Koningin in Noord-Brabant is
thans met dat beraad bezig. Onverwijld
had het staatshoofd, nadat de informateur
de demissionaire minister-president, haar
zijn lijvig rapport omtrent zijn informa
tiebevindingen ter hand had gesteld, de
vroegere minister van Economische Za
ken, professor Van den Brink, nu reeds
sedert enige jaren directeur van de Am
sterdamse Bank, verzocht formateur te
willen worden. Deze bedankte echter ter
stond voor de eer. Verrassend was dit al
lerminst. Alom toch was bekend, dat er
voor deze oud-minister verschillende rede
nen van persoonlijke aard waren, die hem
van aanvaarding van een dergelijke op
dracht zouden doen afzien. De vraag kan
dan ook rijzen, waarom hij niettemin eerst
nog de Koninklijke uitnodiging heeft ont
vangen. Mogelijk bestonden er redenen,
welke dit in elk geval nuttig konden doen
zijn.
Voor alles heeft men rekening te hou
den met de mogelijkheid dat, wellicht me
de op grond van een of meer door de Ko
ningin ontvangen adviezen, het staats
hoofd tot het inzicht was gekomen, dat in
de gegeven omstandigheden een figuur
als oud-minister Van den Brink de aan
gewezene zou zijn om een formatiepoging
te ondernemen. En dan ware het heel be
grijpelijk, dat het staatshoofd het zich tot
plicht zou rekenen hem inderdaad uit te
nodigen een opdracht te aanvaarden,
want tenslotte valt er toch altijd ook re
kening mee te houden, dat eventueel een
persoonlijk aandringen van het staats
hoofd nog wel tot een positief resultaat
zou leiden, zelfs al mocht „men" in het
algemeen het hoogst waarschijnlijk ach
ten, dat de heer Van den Brink er de voor
keur aan zou geven, buiten heel de for
matie te blijven. Bovendien zou men zich
kunnen voorstellen, dat in elk geval het
gesprek met de aanvankelijk uitgenodig
de tevens nog een of meer adviezen van
waarde heeft opgeleverd. Er is echter nog
meer. Sinds bij hem vergeefs is aange
klopt kon de volgende in de rij in dit
geval professor De Quay iets minder
gemakkelijk zeggen, dat er eerst maar
eens bij een ander aangeklopt diende te
worden: dit was nu immers gebeurd en
bekend gemaakt. Dit laatste .as in elk ge
val goed. Want hoe minder geheimzinnig
heid er wordt nagestreefd bij de pogingen
om tot kabinetsvorming te komen, hoe be
ter; het gaat hier nu eenmaal om een
uitermate belangrijke aangelegenheid die
alle aanleiding geeft om hier te verlan
gen, openbare behandeling van de open
bare zaak.
Opdracht in beraad
Dat professor de Quay verzocht heeft
voorshands de opdracht in beraad te mo
gen houden, is heel natuurlijk. In de re
gel toch pleegt aanvaarding van een op
dracht tot kabinetsformatie pas te ge
schieden indien de aangezochte meent te
kunnen aannemen, dat hij ook inderdaad
zal slagen. En nu behoeft het wel geen
betoog, dat het op het ogenblik van de op
dracht nog veel te vroeg voor professor
De Quay was om er zo optimistisch over
te kunnen denken. Een onbetwistbaar
voordeel moet voor hem zijn. dat er reeds
een informateur aan het werk is geweest.
Deze heeft het terrein in zoverre verkend,
dat degene, die van zijn rapport kennis
neemt, wel precies zal bemerken waar de
voetangels en klemmen liggen. Dat is nog
lang niet alles, maar iets is het toch wel.
Intussen geloof ik bepaald, dat de voor
het formateurschap uitgenodigde niets te
veel heeft gezegd, toen hij verklaarde
waarschijnlijk pas na veertien dagen in
staat te zullen zijn te beslissen, of hij wel
of niet bereid is de opdracht te aanvaar
den. Gedurende de paasdagen heeft hij
zich in de stukken kunnen verdiepen, en
nu is dan het tijdperk aangebroken voor
het praten met mensen. De informateur,
zo is voortdurend uit en te na verkondigd,
heeft niets, maar dan ook niets gedaan
wat ook maar in de verste verte enige ge
lijkenis vertoont met formatie-arbeid. Dat
zal dus de aspirant-formateur dienen te
doen en dan ligt het voor de hand, dat
hij is begonnen met het opnemen van con
tacten met fractieleiders.
De persoon van professor De Quay
Van mensen die het nodige van profes
sor De Quay afweten, heb ik intussen bij
zonder gunstige oordeelvellingen over
hem gehoord. Men wist hem te loven als
iemand, die niet alleen ondernemend is,
maar ook een brede visie bezit en die te
vens breed van opvattingen is. Vooral ook
dit laatste kan hem in de gegeven om
standigheden wel uitermate goed van pas
komen. Verder vernam ik nog, dat hij uit
stekend leiding kan geven en bv. een
voortreffelijk voorzitter is. Van zijn breed
heid van opvattingen getuigt trouwens,
dat hij in de bezettingsjaren vrij nauwe
geestelijke verwantschap had met ver
schillende voorlopers en voormannen van
de Nederlandse Volksbeweging. In dit
verband zeggen de namen van figuren als
Schermerhorn, Banning, Lieftinck toch ze
ker wel het nodige. Wie hieromtrent nog
eens nader een en ander wil lezen, zal er
goed aan doen o.m. ook kennis te nemen
van hetgeen in dat opzicht het vijfde deel
van de publicaties van de Parlementaire
Enquête 1940-1945 bevat.
Kabinetsformatie en
Kamervoorzitterschap
In zijn j.l. zaterdag in de Volkskrant ge
publiceerde wekelijkse rubriek over „Po
litiek Allerlei" heeft professor Romme
zijn verbazing er over geuit, dat volgens
schrijver dezes de socialistische afwijzing
van dr. Kortenhorst als Kamerpresident
niets maar dan ook niets met de kabinets
formatie te maken had. Die stelling had
professor Romme mij in een televisie
commentaar horen en zien verkondigen.
Daar ik haar echter ook in dit blad heb
geuit, meen ik er goed aan te doen de hoog-
geachte aanvoerder van de K.V.P.-fractie
in de Tweede Kamer thans voor te hou
den dat het wel eens gevaarlijk, want on
juist kan zijn, „schijn" voor „blijk" aan
te zien. Daarmee is hij m.i. druk doende
geweest. Hij stelt immers op de voorgrond,
dat er is „het duidelijke verband, dat een
klap in het gezicht het tegendeel is van
een openingszet naar politieke samenwer
king". Van dat dogma gaat professor
Romme uit. En nu moet hij het mij niet
euvel duiden, dat ik in elk geval in dit
verband zijn grote fout acht, dat hij al
dus louter dogmatisch te werk gaat. De
fractie van de P.v.d.A. achtte dr. Korten
horst niet meer geschikt voor het voor
zitterschap, maar tegelijkertijd bleek zij
ten volle bereid om wel wederom iemand
van de K.V.P. tot voorzitter benoemd te
helpen krijgen. Mij dunkt, duidelijker be
wijs, dat die fractie het dus helemaal niet
op de K.V.P., doch uitsluitend op dr.
Kortenhorst gemunt had, valt er niet aan
te voeren. Zoals ik de vorige week al op
merkte, was de brief, waarin de voorzit
ter van de fractie der P.v.d.A. ronduit
tevoren de overige senioren in de Kamer
inlichtte over het door zijn fractie gekoes
terde voornemen, wat de gekozen bewoor
dingen betreft zeldzaam ongelukkig. Ster
ker nog, ik voor mij achtte deze zelfs mis
plaatst. Doch om nu vanwege het feit,
dat in deze aangelegenheid de afgevaar
digde De Kadt binnen de fractie de bel
zou hebben aangebonden, meteen onder
verwijzing naar een in de ogen van de
K.V.P. afkeurenswaardig artikel van die
zelfde afgevaardigde in „Socialisme en
Democratie" met een veronderstelling te
gaan werken, gelijk professor Romme za
terdag gedaan heeft, dat komt me toch
wel wat al te avontuurlijk voor. „Het lijkt
mij politiek, niet zó gek te veronderstel
len" zo schreef n.l. de heer Romme, „dat
de socialistische tenuitvoerlegging van De
Kadt's eis ten opzichte van Kortenhorst
consequent gevolgd wordt of inmiddels
misschien reeds gevolgd is door de socia
listische tenuitvoerlegging van de rest".
En dan was kennelijk met die rest bedoeld,
dat het tijdschriftartikel van de heer De
Kadt in de ogen van de heer Romme al
leen maar samenwerkingsperspectieven
opende voor gegadigden „op de basis van
slikken en stikken". Op mijn beurt moet ik
verklaren het bepaald gek te vinden, dat
een zo bezadigd man als de K.V.P. frac
tieleider zich door dergelijke veronder
stellingen, die ik op zijn minst gewaagd
zou willen noemen, op sleeptouw laat ne
men. De persoonlijke verontwaardiging,
die zich wegens mr. Burger's brief van
hem heeft meester gemaakt, acht ik,
menselijk bezien, heel verklaarbaar. Toch
geloof ik, dat het te betreuren valt dat hij
daardoor geen oog meer had voor de wer
kelijke proporties en voor wat er zakelijk
aan de hand was, namelijk de wens van
de fractie van de P.v.d.A. het Kamervoor
zitterschap te zien toevertrouwd aan een
andere tot de K.V.P. behorende afgevaar
digde dan aan dr. Kortenhorst. Zouden
mr. Burger en diens politieke vrienden
iemand van een der andere groepen op
het voorzittersgestoelte gekozen hebben
willen zien, dan was er inderdaad aanlei
ding geweest om te veronderstellen, dat
zij niet langer op samenwerking in het
algemeen prijs stelden. Maar hiervan was
geen sprake en vandaar, dat m.i. dit keer
de heer Romme, in strijd met wat men
van hem gewoon is, enige wel zeer wilde
gedachtensprongen heeft ondernomen.
Dr. E. van Kaalte