Wat elke vrouw
niet genoegen zelf
thuis kan
Op zoek naar het mooiste
meisje van de wereld
VO
•Tm ijlfcl ®ll lil
UK PM
Aaitje was ongehoorzaam
In de moestuin
Erbij
BESLISSING VAN WEENS
GERECHTSHOF:
Getrouwde vrouw
heeft recht op
moderne garderobe
en zakgeld
Eigen speelgoed
ZATERDAG 4 APRIL 19 5 9
PAGINA VIER
NU voorlopig de avonden nog lang zijn
kunnen wij wellicht eens wat tijd vin
den voor lectuur op speciaal terrein. Ik
denk hierbij nu dan niet aan boeiende ro
mans, maar aan allerlei boeken en boek
jes op geheel ander terrein, meer in het
praktische, huishoudelijke vlak en op het
gebied van „zelfwerkzaamheid". Voor mij
ligt een bonte verzameling van dit soort
lectuur. Men kan ér, bij wijze van spre
ken, het huis en zichzelf mee opbouwen,
inrichten, instandhouden. Men kan er ten
slotte misschien nog mee „ontgoocheld"
worden ook
Te 'beginnen dan met het boek „Ik kan
wonen" met als ondertitel „Geïllustreerd
handboek voor allen, die hun huis goed
willen inrichten en bewonen". Het is uit
gegeven door A. W. Sijthoff te Leiden, on
der redactie van Johan Wiegeman, met
medewerking van vele deskundigen op al
lerlei gebied. „Het wonen" wordt er in
al zijn facetten en uiteenlopende schake
ringen voorlichtend en adviserend beschre
ven. Zowel aan de woning geheel als aan
de onderdelen en ligging ervan wordt zorg
vuldig de nodige aandacht besteed. Rij
kelijk voorzien van goede foto's, aange
vuld met alleraardigste schetsjes en in
spirerende tekeningen met prettig lees
bare beschrijvingen, is dit echt een boek
„om te hebben". En hèus niet alleen voor
jonge mensen, die op het punt van trou
wen staan, maar evenzeer voor anderen
om het van tijd tot tijd weer eens te kun
nen opnemen voor een idee, wanneer men
met plannen rondloopt voor een „opknap
pertje" of een vernieuwing in huis.
Zo, het huis is er dan en nu maar zelf
doen, klussen en ploeteren om het in
stand te houden! Er is genoeg op dit ge
bied dat hulp kan bieden. De technische
uitgeverij H. Stam te Haarlem heeft een
serie: „Dat kan ik ook" doen verschij
nen. Men kan er van alles uit leren hoe
men moet schilderen, tochtvrijmaken,
met metaal knutselen, een decoupeerzaag
of tweepersoonskano bouwen. Voor elk
wat wils dus!!
De meeste vrouwen zullen deze techni
sche karweitjes aan de mannen overlaten.
Maar bij de uitgeverij Mulder en Co te
Hilversum is een boekje „Hoe doe ik het
zelf „Klusjes in huis" verschenen, dat
weliswaar is geschreven door de heer H.
H. Tomesen, directeur van de Technische
School te Bergen op Zoom, echter op ver
zoek van een vice-presidente van de Ne
derlandse Vereniging van Huisvrouwen,
speciaal met de bedoeling de huisvrouw
te leren zélf karweitjes in huis op te knap
pen. Waarmee ik maar wil zeggen, dat we
er nu toch echt niet meer onderuit kun
nen! En dat is maar goed ook! Dat men
als vrouw geen hamer zou kunnen han
teren om een spijker in de muur te slaan
is tegenwoordig haast ondenkbaar. Dat er
bij vele vrouwen op gebied van elektri
sche apparaten, kachels, verwarming,
fietsen en niet te vergeten auto's, nog
maar al te vaak een onverantwoordelijke
onwetendheid heerst, uit een soort onge
ïnteresseerdheid of gemakzucht mis
schien, is met evenveel stelligheid wèl
denkbaar! „Klusjes in huis" is voor dit
eventuele hiaat in het „technische brein"
Het is nu de tijd om de moestuin in orde
te brengen; spit de grond één steek om.
Betreft het vastgelopen grond dan zal men
wel tot twee steek diep moeten loswerken.
Bevinden zich op die diepte nog harde
lagen, dan zullen die ook nog los gemaakt
moeten worden. Zorg ook voor voldoende
bemesting; oude koemest of oude varkens-
mest zijn ideaal voor het kweken van fijne
groenten. Bevat de grond voldoende
humus, dan kan men ook heel goede
resultaten bereiken met de bekende rose
tuin- en gazonkorrelmest. Per tien vier
kante meter heeft men dan al voldoende
aan ongeveer drie honderd gram. In de
loop van het voorjaar dient men nog wel
een lichte overbemesting te geven. Over
blijvende groenten kunnen nu gepoot
worden, bij voorbeeld rabarber; de zware
pollen kunnen deze zomer dan nog flinke
stengels geven. Zuring komt niet veel meer
in de liefhebbertuin voor. Toch kan men
hiervan smakelijke gerechten bereiden.
Spinazie kan als eerste groente al gezaaid
worden. Ook tuinbonen en erwten kunnen
gelegd worden. In een broeibakje zaaien
we de eerste zomerworteltjes. Straks
kunnen we de weckflessen weer vol ge
maakt worden met groenten uit eigen tuin.
van de vrouw een goede „hand'Meiding.
Eigenlijk moeten wij er de schrijver nog
dankbaar voor zijn ook!
„Bezige Handen" zijn er ook altijd in
een huis. Dit is ook de titel van een serie
goedverzorgde tijdschriftjes of boekjes
voor handenarbeid op allerlei gebied, uit
gegeven in genummerde deeltjes door
n.v. A. E. E. Kluwer te Deventer, onder
redactie van Marg. J. te Nuyl, met vele
medewerkers voor de deeltjes afzonder
lijk. Voor mij ligt de eerste serie van tien
met als onderwerpen onder meer: het mo
derne handpoppenspel, weven op kleine
toestellen, tekenen en schilderen voor kin
deren. Het maken van viltcorsages, Het
boekbinden, Versieren met stempels,
Waardeloos materiaal. Deze boekjes zijn
ook uitstekend te gebruiken vóór en mét
kinderen om samen weer eens nieuwe
ideetjes op te doen voor de nog zo gezel
lige donkere middagen of avonden in huis.
De serie „Weten en kunnen" van de
uitgeversmaatschappij Kosmos te Am
sterdam, waarop wij al eerder bij voor
komende gelegenheid de aandacht hebben
gevestigd, is verrijkt met nieuwe fleurige
boekjes, die op velerlei gebied op eenvou
dige wijze uitkomst bieden, niet alleen in
huis, maar ook in de beurs. Nr. 231 geeft
adviezen voor wasbehandeling. Nr. 263
heeft tot titel „Meubeltjes, die u zelf kunt
maken". Alwéér zelf maken, zal men den
ken, dus zo'n beetje knutselen. Laat men
zich niet vergissen: de werkstukken zien
er solide uit. De nummers 225 en 232 be
handelen respectievelijk „Kleurenfoto
grafie" en „Ontwikkelen, afdrukken en
vergroten". Hieruit kan men niet alleen le
zen hoe de woning en het interieur te ver
eeuwigen, maar bovendien hoé de plaat
jes zelf af te drukken of eventueel te ver
groten om ze later met veel trots aan het
nageslacht te tonen en te vertellen: „Zo
zijn wij begonnen" en „Hierop was je
twee maanden oud!" enzovoorts. „Micro
scopie voor iedereen" (nr. 253) behelst de
nodige aanwijzingen voor het maken van
eenvoudige preparaten en zelfs voor het
zelfbouwen van zo'n apparaat. „De plant
in huis" (nr. 238) is met raadgevingen
gevuld door mevrouw Muller-Idzerda, een
goede bekende op dit gebied. Deze schrijf
ster stelde in samenwerking met Cita van
Santen een „Prisma"-boekje samen over
„Planten en bloemen in huis en tuin"
(Van onze correspondent in Wenen)
BIJ het hooggerechtshof te Wenen
had een getrouwde vrouw een proces
aanhangig gemaakt tegen haar man, die
in haar plaats elke dag de nodige
levensmiddelen inkocht. Daar hij zijn-
echtgenote tot echtscheiding wilde
dwingen, gaf hij haar dagelijks echter
zeer weinig levensmiddelen, met het ge-
volk dat zij zelfs geen kleine voorraad
kon aanleggen. Zij kreeg bovendien per
jaar slechts één paar nieuwe schoenen,
één nieuwe jurk en verder geen geld
voor haar persoonlijke behoeften. Het
is een lange lijdensweg geworden. Maar
nu heeft het hooggerechtshof de vrouw
in het gelijk gesteld. Het verklaarde dat
elke vrouw tijdens haar huwelijk langs
gerechtelijke weg een bepaald bedrag
kan eisen voor passend levensonder
houd. Het huishoudgeld, waarover zij
dient te beschikken, moet in overeen
stemming zijn met het inkomen van de
man. Tevens heeft de vrouw volgens
deze uitspraak recht op het aanleggen
van een kleine voorraad levensmid
delen. In haar kleding moet zij met de
tijd kunnen meegaan. Als haar kast vol
hangt met ouderwetse japonnen, wordt
zij benadeeld en heeft ze het recht iels
nieuws aan te schaffen. Daarvoor kan
zij ten minste driehonderd schilling
nog geen vijftig gulden per maand
als zakgeld in rekening brengen.
Niet in deze serie, maar wel passend in
deze „kleur-en-fleur"-hoek zijn een paar
andere boeken vermelding waard. Bij Zo
mer en Keuning zijn twee nieuwe boeken
van G. Kromdijk: „Bloembollen in de
tuin" en „Vaste planten" verschenen, uit
gevoerd in plastic bandjes, met veel dui
delijke, natuurgetrouwe foto's. De be
schrijvingen zijn kernachtig, overzichte
lijk en begrijpelijk, zoals wij van deze
schrijver en medewerker aan onze plant
kundige rubriek gewend zijn. Voor lief
hebbers van vetplanten verzorgde Kosmos
te Amsterdam „Cactussen" van Edgar
Lamb op glanzend papier, met van iede
re plant een mooie, soms een gekleurde
foto. Men vindt bij elke plant een be
schrijving van kleur en grootte, opmer
kingen van algemene aard en bizonderhe-
den.
Uitgeverij Van Breda te Hulshorst zond
ons een „Jeugdflora" in zakformaat door
Cath. en Aart van Breda met botanische
medewerking van J. P. van Grol samen
gesteld. Hoewel jammer genoeg niet voor
zien van gekleurde afbeeldingen ziet het
boekje er aantrekkelijk uit. Het voorziet
in een dringende behoefte: het leert kin
deren op eenvoudige en snelle wijze iets
meer van bloemen kennen. Geen ingewik
keld gezoek, dat bij jonge kinderen zo
gauw het enthousiasme doet verslappen,
nee, alleen maar kijken en vergelijken
met de voldoening van „het gevonden heb
ben". Een „kijkflora" noemen de samen
stellers het zelf dan ook. Zij kozen als
uitgangspunten: de bloemkleur van de
plant, de bloeitijden en de gi'oeiplaatsen.
De reeds genoemde reeks „Weten en
Kunnen" heeft ook aandacht besteed aan
huisdieren. In nr. 202 legt P. M. C. Toepoel
de nadruk op „De opvoeding van de hond".
Op dit gebied valt er ook altijd nog veel te
leren. Het is ontstellend te constateren
hoeveel „slecht opvoedende bazen" er nog
bestaan. Let wel: ik spreek opzettelijk niet
van „slecht opgevoede honden". De deel
tjes 264, 209 en 258 gaan over het kweken
van kleurkanaries, Vogels in kamer of vo
lière en over postduiven.
TENSLOTTE belanden wij op het „cu
linaire vlak". Daar helpt „geen lieve moe
deren" meer aan. Gevaarlijk terrein ove
rigens, waar al vele vrouwen op zijn uit
gegleden, maar wel harten zijn gebroken
of veroverd. Er zijn over de voeding in
het verleden al vele boeken geschreven,
men schrijft er heden ten dage nog over
en men zal er wel altijd over blijven
schrijven. Gewoon koken kan iedere vrouw
Ze kan het althans léren. Maar goéd ko-
G. Kromdijk
(Van onze Amsterdamse redacteur
IEDER JAAR stellen zich gemiddeld honderd meisjes beschikbaar voor de „Miss-
Holland"-verkiezing. De heer G. J. van Meeuwen, nachtclubeigenaar in Amster
dam, is de man die het speurwerk naar dat mooiste meisje op zich heeft genomen.
Waarom juist hij? „Och, ik ben er nu eenmaal mee begonnen, en er is toch iemand,
die het moet doen, hè? Bovendien ben ik als gedelegeerde van Miss Universe
Beauty Pageant te Long Beach, van Miss World Competition te Londen en van het
Comité Miss Europa te Parijs aangesteld". Hoe speurt de heer Van Meeuwen nu
eigenlijk? Wel, in hoofdzaak per advertentie in de dagbladen. En daar komen dan
die gemiddeld honderd aanmeldingen op. Dat zijn brieven met foto's. Maar omdat
foto's soms op bedrieglijke wijze de werkelijkheid weergeven, moeten de kandi
daten ook naar Amsterdam komen voor de voorselectie. Hierbij valt de helft af,
zo leert de ervaring. De overige meisjes komen op de dag der verkiezing. Meestal
heeft het festijn plaats in Krasnapolsky te Amsterdam, waar een uitverkochte zaal
en een speciale jury het eindoordeel vellen. U weet het: het mooiste meisje wordt
met de begeerde, rood-wit-blauwe sjerp gefotografeerd en prijkt in enige hon
derden kranten en tijdschriften. Maar dat alles is nog maar het begin. Miss Hol
land, die dit jaar op Koninginnedag of op Bevrijdingsdag zal worden gekozen,
krijgt behalve de vele prijzen, die door tal van firma's beschikbaar worden gesteld,
drie mooie reizen aangeboden. Allereerst naar Beiroet, waar dit jaar Miss Europa
zal worden uitgeroepen, naar welke titel zij meedingt. Vervolgens naar Londen
voor de verkiezing van Miss World en tenslotte naar Amerika, waar Miss Universe
wordt gekozen, de mooiste vrouw van het heelal.
Verleden jaar deed zich bij de uitslag van de Miss-Holland-verkiezing een klein
incident voor, toen de heer Van Meeuwen in de volle zaal bekendmaakte, wie de
jury tot het mooiste meisje had uitgeroepen. Op dat ogenblik was de jury namelijk
nog druk in de beraadslagingen verdiept. Commentaar van de heer Van Meeuwen:
„Zo'n jury doet natuurlijk haar best, maar per slot van rekening hak ik al jaren
met dat bijltje. Ik weet precies aan welke eisen bijvoorbeeld een Miss Europa
moet voldoen en ik wil een goed figuur slaan (letterlijk en figuurlijk) bij die ver
kiezingAan welke eisen moet Miss Holland voldoen? Nee, de sex-appeal
komt pas in de laatste plaats. Voorop staan de schoonheid van het gezicht en de
volmaaktheid van het figuur. Van groot belang zijn ook de persoonlijkheid en de
intelligentie. De ervaring van de heer Van Meeuwen ls, dat in andere landen
vaak meisjes uit de „betere kringen" naar de schoonneioswedstrijden komen. Hij
betreurt het, dat in Nederland tot dusver zo weinig animo bestaat om jonge
dochters af te vaardigen.
Het is een zware taak, dat mooiste meisje te vinden„Het kost maanden van
voorbereiding" aldus de Nederlandse gedelegeerde „en het is allemaal lief-
hebberijwerk. Want bij wie kan ik de rekening van mijn onkosten indienen
ken, lékker koken, gevarieerd of een tik
je geraffineerd of met „liefde" koken, dat
is nog wel iets anders. Daarover is nog
wel het een of ander te vertellen. Dit laten
wij dan om te beginnen graag over aan
Henriëtte Holthausen, die dit op charman
te wijze doet voor ons op haar „Spreek
uur in de keuken". Dit boek draagt als on
dertitel „Gastronomische adviezen voor
alle beurzen, alle tafels, alle kooktalen-
ten, met inachtneming van de fantasie,
de ernst en de humor, die de keuken altijd
biedt" en is door Het Wereldvenster te
Baarn uitgegeven. Typografisch is het
door de bekende boekkunstenaar Aldert
Witte verzorgd. Hans Brusse-IJzerman en
Karei Thole maakten de vele goede, gees
tige tekeningen. Het geheel ziet er dan
ook zo volmaakt verzorgd en feestelijk uit
dat ik het nog liever „een koningin" on
der de kookboeken zou willen noemen, dan
„een koning" zoals de voorflap doet. In
ieder geval dus wel een vorstelijk boek!
Dat het „Ten geleide" van dit boek is ge
schreven door een man en wel door prof.
mr. dr. M. Rooij, de gewezen hoofdredac
teur van de Nieuwe Rotterdamse Courant
waarin deze zo „kruidige" verzameling
recepten aanvankelijk in een rubriek on
der dezelfde naam zijn verschenen, is een
aanbeveling op zichzelf. Prof. Rooij zegt
daarin: „Het doet de hoofdredactie van
de N.R.C. bijzon
der veel genoegen
dat deze recepten,
welke op „Het
Spreekuur in de
Keuken" zijn uit
gereikt meer dan
eendagsvliegen
zijn gebleken, dat
zij ook in deze
verzameling, ge
kruid met kook-
kunstige humor,
blijvend geraadpleegd kunnen worden. Tot
streling van het verhemelte der mannen
en tot eer van de ontwerpster".
Als de dochter van een hotelier, Henri Holt
hausen is de schrijfster dus „nourrie dans
le sérail". De culinaire vreugden en kun
sten. zijn haar bij „pollepels" toebedeeld.
Op deze „fond" heeft zij. tijdens' vele bui
tenlandse reizen, haar kennis en aangebo
ren gevoel voor het koken nog verder uit
gebreid en ontwikkeld. Het boek is dus
niet zo maar een droge opsomming van
recepten. Het is integendeel geschreven in
een gezellige vertellende trant, op origi
nele wijze doorspekt met rake raadgevin
gen. De schrijfster is er steeds op uit om
de fantasie voor het koken en wat ermee
samenhangt op te wekken. Zij bezit de ga
ve de lezers ongemerkt te verleiden het
allemaal zelf maar eens te proberen.
Mocht het de eerste keer niet lukken, tant
pis, probeer het nog eens, een volgend
keer gaat het heus beter! Het eerste hoofd
stuk „Mag ik u even de weg wijzen?
wordt voorafgegaan door een ontboeze
ming van de componist Rossini in de vol
gende woorden: „Wat de liefde is voor de
ziel, dat is de eetlust voor het lichaam.
De maag is de dirigent die het grote or
kest van onze hartstochten dirigeert. Eten,
beminnen, zingen en verteren, dat zijn
vier bedrijven van de komische opera, die
het leven is."
Ieder hoofdstuk begint met een algeme
ne inleiding en handleiding, afgewisseld
en vermengd met vaak geestrijke uitspra
ken van allerlei „groten" op culinair ge
bied, anekdotes of curieuze overleverin
gen uit grootmoeders tijd, om vervolgens
over te gaan tot de recepten en variaties,
deze laatste van Henriette Holthausen
zelf of (als zij spreekt van „a la manière
de la maison") van haar vader. Zo volg
den de vele hoofdstukken vol met kook-
wederwaardigheden elkaar op. Er is ook
een hoofdstuk ovêr drankjes voor „voor"
en „na".
SNEL, alles moet snel, dat is de kreet
van deze tijd! Dus ook het koken moet
snel. De snelkookpan (pressurecooker)
verovert dan ook in snel tempo hoe lan
ger hoe meer keukens. En geen wonder!
Met de weinige huishoudelijke hulp in de
meeste gezinnen betekent het voor de huis
vrouw een niet geringe tijdsbesparing!
Men is nu in een „mum" klaar met koken,
lekker én gezond. Bovendien betekent de
ze, mits men er handig mee kan omsprin
gen, eveneens een niet te verwaarlozen
besparing op de gasrekening! Daarom is
„Snelkoken" van mevrouw L. Coomans-
Van Munster (uitgeverij Nijgh en van Dit-
mar te Den Haag) een welkome voorzie
ning in de behoefte aan een handleiding.
Het is geen kookboek om te leren kóken,
maar wel om te leren omgaan met snel
kookpannen. Het maakt dus geen aan
spraak op volledigheid wat „de Hollandse
keuken" aangaat en de daarbij behorende
receptenleer betreft. De schrijfster vestigt
hierop zelf uitdrukkelijk de aandacht. Het
boek, opgevrolijkt door een aantal tekenin
gen en versjes van Harry Prenen, maakt
een verzorgde en goede indruk. Een aan
winst.
Passend in deze rubriek is dankzij
de uitgeversmaatschappij C. A. J. van
Dishoeck te Bussum een serie gezellig
uitgevoerde boekjes, in fleurige plastic
bandjes, waarvan de inhoud, bij voorko
mende gelegenheden, zeker inspirerend
zal werken. „Recepten uit de fijne Keu
ken" van Leonie Harte van Tecklenburg
om mee te beginnen, dan „Huis-tuin-en-
cocktailfeestjes" van B. W. F. Dagevos
en. „Het koelkastje" door Heieen A. M.
Halverhout.
Voor het noodzakelijke „tegenwicht"
zorgt Mia Bruyn-Ouwehand in „Slank en
lenig doox Mensendieck".
A. J. V.
ANTJE van vier jaar was de jong
ste en woonde met haar ouders, broer
tjes en zusjes aan de rand van een
groot, dichtbegroeid bos. Er was niets
prettigers voor haar dan wanneer ze
mee mocht het bos in. Wat vond ze dat
fijn, die kleine meid. Dan vroeg ze hon
derduit over kaboutertjes en elfjes,
want die woonden toch in het bos, daar
vertelde haar moeder toch zo mooi
van? De gedachte al, dat in elke boom
holte of struik zo'n klein, nietig wezen
tje kon schuilen, maakte voor haar el
ke wandeling door het bos tot een
heerlijk, wonderlijk avontuur. Toen ze
kort geleden weer mee mocht voor zo'n
wandeling, vroeg ze: „Pappa, waar
zijn ze toch, ik wil ze zo graag eens
zien!"
„Overdag kun je die niet zien, meiske,
want dan slapen ze nog. Ze worden pas
wakker, als jij in je bedje ligt. Ze ko
men dan te voorschijn en maken in het
bos alles schoon en in orde," ant
woordde haar vader.
OP EEN WARME zomerzondag zei
vader: „Kom kinderen, gaan jullie mee
bosbessen plukken, die zijn nu over
rijp. Dan kan moeder daar lekkere jam
van maken." Nu, dat behoefde geen
tweemaal gezegd te worden. Even la
ter ging vader met Antje aan de hand
en gevolgd door de broertjes en zusjes
op stap. Moeder bleef thuis, die vond
het wel prettig eens zo'n rustig uurtje
te hebben.
De struiken zaten vol met bessen en
het duurde niet lang of de emmer, die
ze meegenomen hadden, was tot aan
de rand gevuld. Toen het tijd was ge
worden om naar huis te gaan, had Ant
je daar helemaal geen zin in. Ze wilde
nog zo graag wat blijven, maar vader
sprak: „Nee, Antje, dat gaat nu niet.
We gaan nu naar huis. Jullie hebt je
buikje vol gegeten en er komen nog wel
meer dagen dat we naar het bos kun
nen gaan."'
Even had haar lipje getrild, ze had
zo graag nog willen blijven, misschien
had ze dan toch nog wel een elfje of
een kaboutertje gezien. Op de terug
weg keek ze naar alle kanten, maar
nee hoor, ze zag niets.
Een paar dagen later was het ont
zettend heet. Antje had geen lust in spe
len. De broertjes en zusjes, die vakan
tie hadden, waren met vader een dagje
uit, dus bleef zij alleen achter, want
moeder was boven bezig en had voor
Antje geen tijd. Opeens dacht ze aan
die heerlijke bessen, die zo dichtbij in
het koele bos rijp aan de struiken hin
gen. „Weet je wat," zei ze bij zichzelf,
„ik ga ze plukken. Ik kan het best en
ik ben toch gauw weer terug." Van de
tuin uit kon ze de struiken al zien. Nu
wist ze wel, dat ze niet buiten het hek
mocht gaan. Even kijken of moeder
haar kon zien maar moeder ver
trouwde erop dat Antje gehoorzaam
zou zijn, dus lette zij niet zo op. Vlug
pakte Antje de boodschappentas uit de
keuken, liep zachtjes het tuinpad af,
sloop het hekje door en zo het bos in.
Eensklaps voelde ze iets langs haar be
nen strijken. Ze schrok ervan, maar
zag al gauw dat het Mikky was, hun
mooie zwarte kater, die altijd bij haar
was en haar dus nu gevolgd had.
„Zo, Mikky, ga je mee bosbessen
plukken," zei ze. Eigenlijk was ze wat
blij met zijn gezelschap, want een beet
je griezelig was het toch wel zo heel
alleen in dat grote bos.
Mikky was erg groot. Zijn lijf was zo
soepel dat het wel leek alsof er geen
geraamte van botten in stak. Antje had
hem vaak door de tuin zien sluipen en
hem muizen en zelfs wel eens een rat
zien bespringen, die hij dan met één
beet van zijn scherpe tanden doodde.
Al heel gauw zat Antje tussen de bes-
senstruiken zich te goed te doen. Met
beide handjes plukte ze de overrijpe
vruchten. Wat smaakten die heerlijk!
Het blauwrode sap liep langs haar kin
en kleurde haar jurkje rood. Toen ze
haar buikje vol gegeten had en haar
tas vol was, wilde ze naar huis terug
keren. Ze zou maar niet meer gaan kij
ken of er nog elfjes of kaboutertjes wa
ren, want daar was het toch nog te
vroeg voor, had Pappa haar gezegd.
Voldaan keerde ze zich om, maar op
eens bleef ze verstijfd van schrik staan.
Vlak voor haar voetjes was uit het zand
een addertje omhoog geschoven, dat op
een vreemde manier rechtop bleef
staan.
Als regel valt een adder niet aan en
stelt zich alleen maar te weer als hij
aangevallen wordt, maar door de ab
normale hitte van de laatste dagen was
hij zeker wat fel geworden.
Op een afstand van nog geen dertig
centimeter van Antje's beentjes deinde
de kop van het serpent zachtjes heen en
weer. De felle oogjes fonkelden van
woede. Plotseling schoot hij zijn kop
naar voren voor een giftige beet, doch
op datzelfde ogenblik sloeg de krachti
ge poot van Mikky, die de adder had op
gemerkt en zachtjes was naderbij ge
slopen, hem tegen de grond. Maar de
adder gaf de strijd niet op. Integendeel.
Met nog grotere felheid richtte hij zich
weer op om te trachten nu Mikky on
schadelijk te maken. De kater was ech
ter opnieuw sneller. Met een flitsende
beweging draaide hij zich om. In het
volgend ogenblik al had hij de kop van
de slang dwars tussen zijn vlijmscher
pe roofdiertanden. Hij schudde de ad
der flink heen en weer, totdat hij hem
de ruggegraat gebroken had. Dat bete
kende het einde van het gevaarlijke
reptiel en de redding van Antje.
Mikky wist blijkbaar ook, dat slan
gen nooit alleen zijn, dus dat er in de
buurt tenminste nog een tweede zou
zijn. Nu preste hij daarom Antje zo snel
mogelijk naar huis te gaan. Dit deed hij
door telkens een eindje weg te lopen,
zich om te draaien totdat Antje bij hem
was en dan weer snel verder te gaan.
Zo waren ze spoedig thuis en in veilig
heid.
MOEDER, die Antje gemist had,
stond al naar haar uit te zien, maar
wat schrok ze toen Antje haar vertelde
van die lelijke worm, die haar had wil
len bijten, maar die toen door Mikky
zelf doodgebeten was. Ze begreep maar
al te goed, dat Antje aan een groot ge
vaar ontsnapt was. Die goede trouwe
Mikky had haar Antje het leven gered,
wat was ze hem daar dankbaar voor!
Op Antje was ze wel boos, omdat die
zo ongehoorzaam geweest was. „Ant
je", zei ze, „ga nooit weer alleen naar
het bos, wacht toch, totdat een van ons
met je meegaat. Het bos is gevaarlijk
voor kleine kinderen. Je bent erg on
gehoorzaam en ondeugend geweest."
Ja, hoe klein Antje nog was, ze be
greep wel dat moeder gelijk had, en be
loofde het nooit weer te zullen doen. Ze
zag nu wel in dat er in het bos nog an
dere wezens leven die heel wat minder
vriendelijk zijn dan elfjes en kabouter
tjes.
Mikky ging nu in het geheel niet
meer bij Antje weg. Hij voelde wel, dat
zij zijn bescherming niet missen kon.
„Wat een stoute worm was dat, hè Mik
ky, die Antje wou bijten. Mag hij toch
niet doen?" zei Antje. Ze aaide hem
over zijn rug. Mikky streek haar al
spinnend langs haar beentjes, alsof hij
zeggen wilde: „Wij begrijpen elkaar
wel, hè".
Anita
Deze molen kun je maken van de
hulzen van twee luciferdoosjes, een
kurk en een stukje karton. Knip de
huisjes zoals je bij A op de tekening
ziet aangegeven. Bij B kun je zien hoe
het dak moet worden dichtgelijmd. De
twee hulzen worden met plakband
tegen elkaar bevestigd. Vervolgens
moeten de hulzen en ook de kurk C
worden beschilderd. De tekening D
knip je twee keer uit om er vier wieken
van te kunnen maken, die je met een
speld door de bovenkant van de molen
prikt. Veel plezier ermee.
.-t
Zoek bij het dier nr. 1 de goede kop en doe daarna hetzelfde bij alle andere
dieren op deze tekening. Als je het goed gedaan hebt, vormen de letters, die
bij de koppen staan, de naam van een edel dier