HUISVROUWEN DIE EEN BAAN WILLEN HEBBEN WEINIG KANSEN UMUW De verstrooide trompettist Voor de Praktisch huishouden Erbij HUISHOUDELIJK WERK IS VERMOEIEND Huishoudelijke sleur KAMPERFOELIE Overgangsperiode Fiscale bezwaren Solidariteit in het gezin LIJFSPREUK KRALENKETTING CIRKELSTUKKEN ZATERDAG 11 APRIL 1959 „Ik kan het dus met de zin van de heer Langeveld, „misschien zouden vrouwen van 45 jaar er toe te brengen zijn hun oude functie weer op te nemen" (zie „Erbij" van 21 maart j.L, mijn artikel „De Nederlandse welvaart en de werkende vrouw") beslist niet eens zijn. Wij zijn er wel toe te brengen, wij willen zeifs graag, maar het is ten enenmale onmogelijk. Wij zijn gedoemd steeds maar het huishouden te blijven doen, alhoewel wij daar geen volle bevrediging in vinden. Nemen wij toch een baan, dan krijgen wij schuldge voelens ten opzichte van man en kinde ren en financieel worden wij er praktisch niet wijzer van. Zelfs over tien jaar zit ik nog met dezelfde moeilijkheden aange zien de kinderen gaan doorstuderen". Tot zover een brief van een lezeres, die in verzet komt tegen de in mijn bovenge noemd artikel gemaakte opmerking, dat de Nederlandse welvaart zou kunnen worden opgevoerd, als meer vrouwen actief in het produktieproces werden be trokken. Vóór er misverstanden ontstaan: ik heb dit slechts als een van de moge lijke middelen aangegeven en merk er, ten overvloede wellicht, nog bij op dat deze inschakeling uitsluitend op basis van vrijwilligheid mag plaats vinden. Overigens kan men het begrip welvaart op tal van manieren definiëren; ieder volk, ja iedere bevolkingsgroep zal daar zijn eigen gedachten over hebben. In Neder land begrijpt men er klaarblijkelijk ook onder, dat de vrouw voornamelijk onbe taalde huishoudelijke arbeid verricht en zich volledig richt op het gezin. Verder ge bruiken we natuurlijk het inkomen als maatstaf evenals sociale voorzieningen, huisvesting, werktijden enzovoorts. Daar de arbeidskracht van een geheel volk ten slotte ook beperkt is kan men niet alles tegelijk hebben. Meer van het een bete kent, althans op korte termijn, minder van het ander. Werken de vrouwen niet, dan hebben man en kinderen daarvan voordelen, die moeilijk in geld zijn uit te drukken; anderzijds derven zij èn de vrouw zelf het inkomen dat de vrouw zou kunnen verdienen. Nu is het heel goed mogelijk, dat er vrouwen zijn die veel liever wat anders dan het huishouden zouden doen, omdat ze daarin met tegenzin werken, de geachte briefschrijfster is er een voorbeeld van. Laat ons eerlijk zijn, het huishoudelijk werk is voornamelijk routinewerk, het be zit een grote mate van sleur, met daarin enige afwisseling door meestal onaange name voorvallen, die weer extra werk be zorgen. Hoe efficiënt men dit werk ook organiseert het neemt in een gezin met kinderen het grootste gedeelte van de dag in beslag, tenminste als men alles kraak helder en netjes' wil houden en dat zit er bij de meeste Nederlandse vrouwen rots vast in. Dit werk is vermoeiend, hoewel er nog steeds mannen zijn die het tegen deel beweren. De karweitjes afzonderlijk zijn bepaald niet zwaar, bij elkaar geteld zijn ze dat wel. Het werk is niet moeilijk, maar eist wel een voortdurende attentie. Eeuwenlang is het min of meer een van zelfsprekendheid geweest, dat vrouwen dit werk deden en in vele kringen (vooral mannelijke!) beschouwt men dit eigenlijk nog zo. De oorzaken zijn bekend, de bio logische functie van de vrouw maakte haar tot natuurlijk verzorgster van de kinderen, haar juridische positie was in de westerse cultuur zwak, zo niet onder geschikt aan die van de man, met name in het huwelijksrecht. In deze situatie had de vrouw eigenlijk maar één bestemming: huwelijk, gezin en huishouden en daar voor werd zij opgeleid. Een ruime ontwik keling werd voor haar niet noodzakelijk geacht. De emancipatiebeweging aan het einde van de negentiende en het begin van de twintigste eeuw heeft hierin wel verande ring gebracht, maar een halve eeuw is voor een sociale beweging niet zo heel veel. Op het ogenblik bevinden we ons ook op dit punt in een overgangsperiode, waarvan velen de onplezierige verschijn- De kamperfoelie is alleen al bekend om de heerlijk geurende bloemen; u heeft in de bossen door het eikenhakhout de heerlijk geurende bloemen wel opge merkt; in de tuin hoeft u het niet alleen bij deze, in eigen flora voorkomende soor ten te zoeken; er zijn ook andere met gele en rode bloemen. De geur van deze ver edelde soorten is iets minder sterk. Kamperfoelie kan nu nog gepoot wor den; misschien hebt u een dode boom en weet u met de stam geen raad: dan is dat de aangewezen plaats voor uw kamper foelie. U moet er wel rekening mee hou den dat het een echte slingerplant is. Bin nen enkele jaren begroeien ze een flinke oppervlakte. Na de bloei komen de rode bessen. Dat is een attractie op zich zelf. In elke prijscourant kan men vele Loni- cerasoorten vinden. Ze houden van een licht schaduwplekje. Zorg dat ze op het heetst van de dag tegen felle zon be schermd staan. Het plantgat moet niet al leen voldoende diep, maar ook breed ge noeg worden gemaakt; de wortels moeten alle kanten kunnen uitgroeien. G. Kromdijk selen bespeuren, immers dankzij de eman cipatie hebben vele vrouwen een goede opleiding gekregen en daarna een werk kring gekozen, want allerlei functies wer den ook voor vrouwen opengesteld en in vele daarvan voldeden zij beter dan hun mannelijke collega's, maar zodra zij ge trouwd zijn, of wanneer er kinderen ko men is het in de regel afgelopen met het werk. De briljante juriste staat achter de was tobbe, de onderwijzeres geeft haar peda gogische capaciteiten voortaan alleen aan haar eigen kinderen, de telefoniste belt al leen nog wel eens met de kruidenier of met schoonmama. Of deze vrouwen dat nu wel zo graag willen of niet, ze moeten wel. Was er vroeger nog enig contact met de buitenwereld, met de maatschappij, thans zijn zij gedwongen bijna de gehele dag binnen de muren van hun (te kleine) woning door te brengen, hetgeen tal van vrouwen onder een soort alpdruk doet le ven. De conflicten met de echtgenoten, die de gehele dag weg zijn en 's avonds thuis willen blijven, terwijl de vrouwen er dan juist wel eens uit willen, zijn legio en vinden hierin hun oorzaak. In de huidige overgangsperiode lijkt de ze toestand onoplosbaar, laten we het epis tel van de geachte lezeres hier eens vol gen: „Het is nu zo, dat ik, en met mij ve le anderen, graag mijn oude beroep weer zou willen opnemen, maar dit blijkt in de praktijk onmogelijk. Ik ben jarenlang op kantoor geweest als directie-secretaresse en dit gaf mij veel voldoening. Ik trouwde toen ik 26 jaar was en kreeg drie zonen. Ik ben nu 44 jaar en mijn kinderen zijn 16, 13 en 10 jaar. Het huishouden heeft mij nooit geheel bevredigd en ik zou graag weer naar kantoor gaan. Mijn twee oudste zonen zijn op het lyceum en hebben elke middag vrij. Hoe stelt mijnheer Lange veld zich nu voor, dat ik op kantoor zou kunnen gaan. Ik zou in het gunstigste ge val om half zes thuiskomen. Daarbij ko men nog de vakanties, waarin de drie jon gens geheel aan hun lot zouden zijn over gelaten, met alle gevolgen van dien. Ook een betrekking alleen voor de ochtenduren is niet mogelijk, als die al te krijgen zou zijn. Het bezwaar van de vakanties blijf/ dan bestaan, waarbij komt, dat de kinde ren ziek kunnen worden, wat toch in de winter altijd wel eens voorkomt en dan zou ik ze dus alleen moeten laten liggen zonder verzorging". Inderdaad geloof ik niet, dat er in dit geval veel mogelijkheden zijn om kantoor werk te verrichten. Maar ik heb in mijn artikel ook gesproken over vrouwen met volwassen of bijna volwassen kinderen! Dus van 17 tot 18 jaar en daarboven. In de huidige situatie kunnen vrouwen met kroost onder deze leeftijd geloof ik niet goed aan de slag gaan. Naar ik aanneem zullen in Nederland weinig vrouwen zoge naamde „sleutelkinderen" wensen. In Duitsland kent men deze maar al te veel, het „Schlüsselkind" kan zich uit school naar huis begeven omdat het over een eigen sleutel beschikt. Vooral voor jonge kinderen, die de warmte van de moeder lijke nabijheid sterk behoeven, heeft deze instelling ernstige psychische gevolgen. Natuurlijk verandert de zaak als men over goede, betrouwbare huishoudelijke hulp kan beschikken, maar welk normaal gezin kan de hoge kosten daarvan opbrengen? Natuurlijk zou er een mogelijkheid zijn als de vrouw des huizes zelf een goed in komen zou verdienen, maar hier spreekt de Nederlandse fiscus een stevig woordje mee. De gehuwde vrouw wordt als zij werkt zwaar belast. In de eerste plaats wordt haar inkomen bij dat van haar man ge teld, zodat het echtpaar in een veel ho gere belastinggroep valt en een onevenre dig groot bedrag aan belasting moet be talen. Het progressieve tarief is immers ingesteld op de individuele werknemer. Dat er thans twee mensen voor hetzelfde inkomen werken en dat toepassing van het individuele tarief op het samengetelde inkomen van twee personen dus onbillijk is, schijnt onze wetgever te ontgaan, of heeft men andere bedoelingen? De twee de fiscale achterstelling ligt in het feit, dat het salaris van een huishoudelijke hulp niet als kosten van verwerving van het inkomen van de gehuwde vrouw mogen worden afgetrokken, ook als de vrouw zon der deze hulp helemaal niet zou kunnen werken. Het behoeft geen betoog dat on der deze omstandigheden het verrichten van arbeid weinig lucratief wordt Dat desondanks tal van vrouwen toch gaan werken, bewijst alleen maar hoe graag zij het huishouden ontvluchten. De fisca le bezwaren zijn groot, maar niet onover komelijk, dat zijn daarentegen die van huiselijke aard vaak wel. De briefschrijf ster vermeldt nog, dat zij enige tijd ad ministratief werk bij een professor heeft gedaan, dat haar goed beviel. Financieel werd zij er niet beter van, maar dat vond zij zo erg niet, want ze deed nu weer werk met genoegen; toch kon zij er niet mee doorgaan, omdat man en kinderen bezwa ren hadden. De kinderen zijn dan ook nog te jong, maar als zij van de middelbare school af zijn worden de kansen beter, ook tijdens de vakanties en misschien dan juist zijn zij niet meer op de zorg van de moeder aangewezen. Natuurlijk is er in het gezin een funda mentele sportiviteit nodig, misschien kan men beter van solidariteit spreken, voor al wanneer de vrouw werkt. Andere ge zinsleden zullen voor haar moeten in springen als dat nodig is, de echtgenoot zal niet al te verstoord moeten kijken als zijn eten eens niet precies op tijd op tafel staat, enzovoorts. Men zal wederzijds een veer moeten laten, maar daarmee is dan een groot belang gediend, namelijk dat van de vrouw, van de moeder, die zich ja renlang met enige tegenzin aan haar huis houdelijke taak niet te verwarren met de opvoeding der kinderen wijdde en nu eindelijk de kans krijgt weer te doen, waar ze zin in heeft, en waar ze quo aan leg en opleiding het geschiktst voor is. Zoals de kaarten op het ogenblik liggen zit er niet veel anders op voor de vrouw met jonge kinderen dan zich neer te leg gen bij het onvermijdelijke, dat wil zeg gen bij keukentrap en strijkplank, bij aardappelschillen en dweilen, ook al heeft men zijn hart aan ander werk verpand. Maar toch zijn er wel mogelijkheden als de kinderen iets groter worden. De avond uren zouden besteed kunnen worden voor studie, voor het volgen van een cursus, voor het bijhouden van een administratie van een vereniging, voor typewerk enzo voorts. Zo houdt de huisvrouw contact met „iets anders", ze „blijft bij" of ver meerdert haar kennis, waardoor ze straks beter beslagen bij de werkgevers ten ijs kan komen. Natuurlijk geldt dit alles niet voor de geboren huisvrouw, die zich ge lukkig voelt in haar werk. Ieder moet dat doen wat hem of haar het beste ligt. Toch zouden ook deze huisvrouwen in hart en nieren misschien iets bij willen verdienen en de oplossing ligt voor de hand, zij zou den in de huishouding van haar zusters werkzaam kunnen zijn, die naar kantoren en bedrijven trekken. Dit is niet anders dan de normale vorm van arbeidsverde ling. Maar vóór deze algemeen wordt ge accepteerd en het als een anomalie zal worden beschouwd, dat het vrouwelijk in tellect ongebruikt blijft zal er nog heel wat water naar de zee stromen. De over gangstijd, waarin we thans leven, zal kun nen worden bekort als de geboren huis vrouwen er toe gebracht kunnen worden hun arbeidskracht in dienst van anderen te stellen; daarmee zou in het gebrek aan huishoudelijk personeel kunnen worden voorzien. Voorwaarde daarvoor is weer de opheffing van de fiscale belemmeringen, waarop ik wees. Het zou trouwens toch wel eens kunnen zijn dat er op den duur meer aanbod voor dit soort werk komt. De automatie zal ALS WE alle advertenties, reclames en slagzinnen zouden moeten geloven, die er op doelen, dat we ons huishouden zo ef ficiënt kunnen inrichten, dat we zelf haast niets meer hoeven te doen, dan zou het er voor de tegenwoordige huisvrouw zeer rooskleurig uitzien. Maar jammer genoeg komen er zoveel „maren" bij, dat we maar een klein gedeelte van al die op geroepen illusies in praktijk kunnen bren gen. Gelukkig worden er jaarlijks talrijke snufjes bedacht, die ons veel gemak schen ken en daarnaast niet al te kostbaar in aanschaf zijn. Allemaal dingen om het leven van de huisvrouw te veraangena men en haar huis gezelliger te maken. Zo is er bij voorbeeld een nieuw soort cellulose sponsdoek, die door de zeer grote zuig kracht, die het materiaal bezit, tevens als zeem te gebruiken is. Bovendien is er het grote voordeel aan verbonden, dat de doek uitgekookt kan worden en zelfs bestand is tegen bleekwater. Verder zien we steeds meer boenders en wassers op steel, die ons het moeizame bukken en rekken besparen. Een vloerwrijfapparaat met wasverdeler zorgt er voor, dat we niet meer over de grond hoeven te kruipen, als we de vloer in de was moeten zetten. Een nieuwigheid is de ademende mot- tenzak, die vervaardigd is van een plas tic, dat lucht wel toelaat, doch insecten tegenhoudt. Het beantwoordt dus aan haar doel zonder het risico van beschimmel de kleren. Een opblaasbare klerenhanger kan ons veel gemak schenken op reis en ook om fris gewassen overhemden buiten op te handen zonder dat ze er ieder mo ment afwaaien. Voor een gezin met kleine kinderen is een veiligheidshekje, dat tot doel heeft de trap zowel boven als onder af te sluiten, wel bijzonder ideaal. De breedte van de trap maakt geen verschil, want doordat het hekje uitschuifbaar is kan men elke gewenste opening afsluiten. Aan het uit einde zijn zuignappen bevestigd, die het houtwerk tegen beschadiging beschermen. Om het dagelijks weerkerende stoffen met méér animo te doen heeft men de stofdoeken nu eens in gezellige dessins af geleverd: de streepjes, figuurtjes en nop jes zullen ons zeker meer inspireren dan de effen gele gevalletjes van vroeger. Als we nu ook maar weer niet tè dansend met de stofdoek rondgaan, want dan heeft de ze vrolijke dessinering toch nog geen re sultaat. Op het gebied van de woningstoffering wordt er de laatste tijd veel moois ge bracht, dat bovendien aangepast is aan de eisen van onze tijd. Een nieuw soort vilt- gordijnstof heeft het grote voordeel van brandvrij te zijn, omdat het vervaardigd is van zuiver geitenhaar, dat onbrandbaar is. Gordijnen van dit materiaal hoeven niet gezoomd te worden, omdat het niet rafelt, kunnen aan beide zijden gebruikt worden, zijn kreukherstellend en krimp- vrij en worden in honderdzestig prachti ge tinten geleverd. Naast de juichend bedrukte gordijnstof fen, die de moderne interieurs vaak de nodige levendigheid geven, neemt ve lours in prachtige warme tinten een nog steeds belangrijke plaats in. Het is een stof, die aan mode noch tijd onderhevig is, als men bedenkt, dat de Chinezen de techniek om velours te weven al eeuwen vóór de jaartelling beheersten. Dank zij de automatisering van het weefgetouw be gon na 1850 de grote zegetocht van het velours, dat de laatste jaren in alle op zichten nog werd geperfectioneerd op grond van proeven, door technici in het weversvak ondernomen. De kleuren zijn niet alleen afgestemd en aangepast aan de eisen, die de moderne woninginrichting stelt, maar zijn bovendien in hoge mate lichtecht, wat een grote winst betekent. Vooral velours dorée, voorbestemd om als het ware de zon in de kamer te bren gen, is prachtig van tint. En niemand zal meer durven beweren, dat velours al leen in de kamers van onze grootouders thuis hoort! Katy In opdracht van de staatssecretaris van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen heeft de Bergense kunstenares mevrouw E. Reitsema-V alenga een kopergravure ge maakt van de schrijfster Ina Boudier- Bakker. Het zojuist voltooide portret steeds meer de eenvoudige werkzaamhe den gaan vervangen door machinale en dientengevolge zal er voor ongeschoolde arbeidskrachten geen of zeer weinig plaats meer zijn. De scholing voor het bedienen van de ingewikkelde technische appara tuur zal steeds zwaarder worden en het is maar de vraag of iedereen de capacitei ten wel bezit om dergelijke zware oplei dingen te volgen. De vraag stellen is haar beantwoorden. Zo omstreeks 2000 zou wel eens een derde van onze bevolking voor al lerlei werk totaal ongeschikt kunnen blij ken te zijn. Deze mensen zullen dan zeer goed in de dienstverlening en het huishou den werkzaam kunnen zijn, waardoor weer de meer begaafden zich aan voor hen geschikt werk intensiever kunnen ge ven. De welvaart van allen zou hier ten zeerste mee gediend zijn. Maar zover is het nog niet. Voorlopig ziet menige vrouw geen kans het werk te doen, dat ze graag zou willen. Zij, geach te briefschrijfster, behoeven er niet toe gebracht te worden te gaan werken, maar u zult mij toegeven dat er nog veel vrou wen zijn die, uit wat voor motieven dan ook, niet aan werken denken, ook als de kinderen reeds lang het ouderlijk huis zijn ontvloden. Het is misschien de moeite waard de discussie op wat breder plan voort te zetten. Daartoe is nodig dat geïnteres seerde lezeressen, maar ook lezers, hun mening aan dit blad kenbaar maken. Ten slotte hebben we te maken met een vrij fel omstreden aangelegenheid, omdat zij het persoonlijk leven van de gezinsleden sterk raakt. Er is geen twijfel aan of de meningen zijn verdeeld, gaarne zou ik dan ook critiek op de mijne, hierboven weergegeven#, ontvangen. W. Langeveld PEDRO was de vergeetachtigste man uit het hele circus. Hij was zo ver strooid dat de andere mensen in het circus hem soms de verstrooide profes sor noemden, hoewel hij trompettist was in het circusorkest. Door zijn ver geetachtigheid versliep hij zich bijna elke dag en een paar keer was hij 's ochtends op blote voeten zijn woon wagen komen uitstappen omdat hij ver geten was dat hij zich nog niet hele maal aangekleed had. Als de voorstel ling al bijna begonnen was, kwam hij meestal op het laatste ogenblik, met zijn trompet onder zijn arm aanhollen. Op een dag kwam hij ook weer zo aan hollen. Maar zonder trompet. Die had hij vergeten! Toen hij wilde gaan spe len begreep hij eerst niet eens waarom hij geen trompet had. De directeur was toen vreselijk kwaad geweest. Maar dat was een nare man, waaraan iedereen aan hekel had. Hij was nooit ergens te vreden over en stond alleen maar te mopperen. Maar verder was iedereen uit het circus erg op Pedro gesteld. Maar de beste maatjes was Pedro toch met de dieren. Hij zat elke dag uren in de stallen en nam dan altijd lekkere hapjes voor de dieren mee. Het gekke was dat hij dat nooit vergat. Voor de paarden had hij suikerklont jes bij zich en voor de zeeleeuwen kocht hij iedere dag vis. Maar van alle die ren was Sambo, de olifant, toch zijn beste vriend. Daar nam hij altijd wat extra lekkers voor mee. En als hij bij alle dieren was geweest, bleef hij bij hem zitten. Zijn trompet had hij dan bij zich en vaak speelde hij wat voor zijn vriend Sambo. Die keek dan slim mer dan ooit uit zijn kleine oogjes en zwaaide zijn slurf heen en weet op de maat van de muziek. De mensen die in de stallen werkten vonden het fijn dat Pedro elke dag de boel wat opvrolijk te, want hij kon heel mooi spelen. Sam bo's oppasser vond het best dat Pedro zich zo veel met de olifant bemoeide, want hij wist dat ze de beste maatjes waren. Hij vond het zelfs goed dat Pe dro zo nu en dan met Sambo een wan delingetje maakte tussen de woonwa gens achter de grote circustent. Maar dat kon alleen maar als de directeur het niet zag, want die zou het nooit goed vinden. OP EEN DAG had Sambo zelfs de woonwagen van Pedro schoongemaakt. Die had dat natuurlijk weer een hele tijd vergeten zodat die wagen er vies en stoffig uitzag. Nu denk je misschien: „Hoe kan een olifant een woonwagen schoonmaken?" Dat ging heel eenvou dig. Pedro droeg aldoor emmers water aan, dat Sambo in zijn grote slurf op zoog en dan met de kracht van een brandslang tegen de vleze wagen aan- spoot. In minder dan geen tijd was die prachtig schoon gespoten. De directeur, die 's ochtends nog vreselijk boos was geweest op de trompetspeler omdat zijn huis op wielen zo vuil was, begreep niet hoe die wagen ineens zo mooi schoon was geworden. Maar Pedro ver telde hem natuurlijk niet hoe dat ge beurd was. Maar nu stond het er toch niet zo goed voor met Pedro. Het werd steeds erger met zijn vergeetachtigheid. De vorige week was hij twee maal te laat aan komen hollen, zodat het orkest zon der trompettist had moeten beginnen. Daarover was de directeur al erg boos geweest, maar het ergste was toch de ze ochtend gebeurd. Pedro was met Sambo een beetje tussen de wagens aan het wandelen toen hij opeens de directeur tegen kwam. Die werd hele maal rood van kwaadheid toen hij Pe dro daar met die olifant zag; zelfs zijn kale kruin was rood. Pedro werd vre selijk uitgescholden. „Wat moet je hier met Sambo. Jij bent de slechtste trom pettist die ik ooit gehad heb. Je hoort niet in een circus thuis. Eerst je trom pet vergeten, dan te laat komen en nu een beetje met de dieren op stap gaan! Voortaan mag je niet meer in de stal len komen! Als je daar nog. één keer heengaat of als je nog één keer te laat komt, word je ontslagen. Begrijp je dat!!?" Pedro begreep het maar al te goed. Dit betekende dat hij niet meer bij zijn vrienden kon zitten. Langzaam liep hij met Sambo terug naar de stallen. De olifant keek Pedro na toen die verdrie tig de stal uitliep en het leek net of hij begrepen had wat er gebeurd was. Pedro, die niets beters wist te doen, besloot om maar wat door de stad te gaan wandelen. Zonder op de weg te letten dwaalde hij maar wat rond. En dat betekende, bij iemand zoals hij, dat hij al gauw verdwaald was. In het circus had iedereen te doen met Pedro, want het nieuws was als Wat staat er op deze ezelsrug te lezen? Het is de lijfspreuk van het dier, zegt men. De rebiis is echt niet zo moei lijk 'e loss'ev. een lopend vuurtje rond gegaan. Het liep nu tegen acht uur, de voorstelling moest bijna beginnen en Pedro was er niet. Die rende ondertussen door de stad om te proberen nog op tijd te ko men. Maar omdat hij verdwaald was moest hij aldoor de weg vragen, wat veel tijd kostte. Toen de voorstelling begon Was hij er dan ook niet. Ieder een stond in groepjes te praten over die domme Pedro, die nu zijn baantje kwijt zou raken. Maar toen de voorstel ling begon, schalde er toch een trom pet uit de orkestbak. Niemand begreep er wat van en toen ze naar het orkest keken begrepen ze er nog minder van. Daar zat helemaal geen Pedro bij. En toch hoorden ze iets dat op een trompet leek. Iedereen keek verbaasd naar het orkest. Hoe kon dat nu? En toen ineens ontdekte de olifan tentemmer wat er aan de hand was. Terwijl hij had staan praten was Sam bo stilletjes naar de orkestbak gelopen en daar stond hij nu achter de gordij nen en had zijn slurf erdoor gestoken. En jawel hoor. Die trompet, dat was niemand minder dan.. Sambo. De slimme olifant had de wijsjes onthou den van alle keren dat Pedro voor hem had gespeeld en hij stond nu met zijn slurf een prachtige imitatie te geven van zijn vriend Pedro. EINDELIJK had onze trompettist het circus weer gevonden. Hij kon zijn oren niet geloven toen hij het orkest in de verte hoorde. Er was een trompet bij. Zou de directeur al iemand anders hebben? Hij ging zachtjes naar binnen en zag wat er aan de hand was. Vlug pakte hij zijn trompet en sloop voor zichtig naar zijn plaats in het orkest. Hij was nog maar net op tijd om het over te nemen van Sambo, want het olifantennummer was nu aan de beurt zodat Sambo niet verder had kunnen spelen. En Pedro speelde die avond mooier dan ooit. Iedereen had de groot ste pret dat de directeur niets had ge merkt van wat er gebeurd was. Na afloop van de voorstelling kwam de directeur op Pedro toe en zei, na een paar keer gekucht te hebben: Ahum Eh... Pedro... vanmorgen was ik een beetje boos. Misschien ben ik wat hard van stapel gelopen. Van die stal len, dat meende ik niet. Je mag weer in de stallen. Maar dat je te laat komt dat mag niet meer gebeuren, hoor". En sindsdien is Pedro ook nooit meer te laat gekomen en dat heeft hij ook aan Sambo te danken. Want elke dag, om ongeveer vijf minuten voor de voor stelling, kan je in het circus van Pedro een olifant heel hard horen trompette ren en dan weet Pedro dat het tijd is. Even later zie je hem dan altijd heel hard, met zijn trompet onder de arm, naar de orkestbak lopen. Feu Dit is een model om een ketting te maken van papierclips, raffia en kra len. Vlecht de raffia door de clips en bevestig aan het uiteinde (zie de teke ning) een paar kralen. Het resultaat is werkelijk erg leuk. Knip de zwarte stukken uit en pro beer er dan eens een cirkel van te leggen. .,-vïï 'Vr. sgfji, «j»* r «8SSE>

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1959 | | pagina 18