R JULLIE VROUW VAN BEELDHOUWER COUZIJN IS ZELF STEEDS IN HET ATELIER DE KONINGIN Men neme... Voor de Salvador Dali verrukt: neushoorn maakte schilderij en at het op LUPINEN Steeds meer verstuikte en gebroken enkels Erbij BOEKENLEGGER Voor lijntrekkers VRIJDAG 8 MEI 195 9 PAGINA VIER DE HUIS-, tuin- en keukenreceptuur van onze overgrootmoeders getuigde van een bijzonder vruchtbare fantasie. Reeds eerder hebben wij u daarvan enkele treffende voorbeelden gegeven, ontleend aan de „Schatkamer voor alle Standen" anno 1842, die min of meer de voorloper van de tegenwoordige „damesbladen" genoemd mag worden. Vandaag opnieuw enige citaten uit deze „Huishoudelijke Voorschriften": (108) Meikevers aangewend als een wandluiswerend middel. Onder de dui zend en één middelen, die tot dusverre met gelijke vruchteloosheid tegen dit stinkend en walgelijk ongedierte zijn voorgesteld, is geen zo zeer probatum bevonden als onze, juist dit jaar zoo menigvuldige, gewone meikevers. Met deze kevers vult men eene flesch half vol, en giet daarop de flesch vol sterken drank of voorloop, waarna men dezelve, wel digt gekurkt, eene wijle tijds in de zon zet. Het gebruik van de dus toebe reide tinctuur is even eenvoudig als on kostbaar, omdat, men daarmede slechts met eene penseel of kwastje in de voegen en reeten van muren, bedsteden enz. behoeft te strijken. (90) Geneesmiddel voor de hik. Het ware te wenschen, dat de geneesheren de edelmoedige goedheid hadden om zoodanige nieuwe ontdekkingen, welke zij van tijd tot tijd in de Materia Me- dica gedaan hebben of doen, en heil zame hoedanigheden bezitten, door den druk algemeen te maken. De volgende waarneming, door een bekwaam ge leerde gedaan, behoort tot die ontdek kingen, en wordt door middel van dezen Schatkamer, u, mijne lezers, medege deeld! „Ik heb dikwerf", dus schrijft deze geleerde, „in mij zeiven en anderen ondervonden, dat de singultus, of groote zamentrekkende en stuipachtige hik, niet slechts een lastig, maar ook een vreesselijk toeval is, welke daarenboven somtijds nadeelige gevolgen heeft; ook kon ik in vele jaren geen geneesmiddel ontdekken, bekwaam om deze gewel dige maagkramp schielijk en veilig weg te nemen. Doch eindelijk heb ik uit gevonden, dat zulks zeer spoedig en zeker kan geschieden door eenen en kelen druppel kaneel-olie dien men op een stukje broodsuiker laat vallen, ver volgens in den mond houdt, totdat het gesmolten is. en daar na zachtjes door slikt. Dat dit eenvoudig hulpmiddel nimmer mist, eene goede uitwerking in dit toeval te hebben, hiervan ben ik door eene lange en zekere onder vinding overtuigd". Rollo, de neushoorn, heeft zijn eerste kunstwerk gewrocht, dank zij een hulpvaardig handje van de Spaanse surrealistische schilder Salvador Dali. Maar het liep allemaal helaas niet zo bijster goed af. Rollo was zo verzot op zijn werk, dat hij het opvrat. Later leed hij toen aan indigestie. Want het schilderij bleek, evenals die van zijn meester, niet verteerbaar. Dali, die nog altijd een snor draagt als een radarantenne, beweert, dat hij de inspiratie voor zijn „moderne" werken vindt, waar niemand anders haar zou zoeken. Gisteren was dat in de dierentuin van Rome. „Ah, ah", zei Dali, toen hij langs de afrastering van de neushoorn liep. Daar heb je een genie in de dop". (U moet namelijk weten, dat Dali in de neushoorn de vervolmaking van al het wonderbaarlijke op aarde ziet). De andere bezoekers van de dierentuin keken sceptisch, evenals de neushoorn trouwens, die met zijn ogen een beetje rolde. „Breng mij een groot stuk papier en een hoop inkt en ik zal mijn bewering staven", zei de meester. Spoedig had zich een grote menigte om Dali en de actrice Isabelle Corey, die daar „toevallig" voorbijkwam, verzameld. Het. grote stuk papier werd op de grond gelegd, vlak voor Rollo. natuurlijk aan de andere kant van de tralies. Rollo, die niet lastig is, stapte naderbij en op het papier. Dali, die wel zijn leven, maar niet zijn reputatie waagde, goot op de strategisch-juiste ogenblikken hele plassen inkt uit voor de hoeven van het dier. De neushoorn ploeterde er in rond en uit 't publiek klonken de kreten „fantastisch", „,magnifico" en „formidabile". Rollo had er gauw genoeg van en het stuk papier dat nogal sterk moet zijn geweest om dat beest van vele tonnen zwaarte te kunnen dragen werd weggehaald. Maar toen beging Dali een fout. Hij wilde de neushoorn zijn kunst werk laten zien. Die haalde er de vervaarlijke neus voor op en rukte het papier uit de handen van Dali. In een oogwenk had hij, voordat de oppassers hadden kunnen ingrijpen, het abstracte werk zeer concreet verorberd. Er bleef maar een heel klein stukje in de handen van Dali over. Die vond dat niet de moeite waard om het voor het nageslacht te bewaren en daarom gaf hij het Rollo maar als dessert. Een paar uur later moest de neushoorn overgeven Een echte, mooie tekening moet je eenvoudig je kunt beginnen om een langzaam opbouwen. Kijk maar hoe grappig resultaat te bereiken. Het mid. delste model bevat alle grondvormen. ER WAS EENS een klein blond elfje dat Frederika heette. Ze woonde in een kamperfoelie, die zachtjes op de wind heen en weer wiegde. Frederika zat met een verdrietig gezichtje op een van de bloemblaadjes en dikke tranen rolden over haar wangen. Ach, ach, wat had dat arme elfje een verdriet! Opeens hoorde ze gefladder van vleugeltjes en voordat ze met een kanten doekje haar natgehuilde gezichtje af kon drogen, vloog er een lief vlindertje haar huisje binnen. „Ha Frederika", zei hij, wat een heer lijk weertje hè, en....". Hij hield ver schrikt op toen hij zag dat ze huilde. Nu moet je weten, dat Klappertje, zo heette het vlindertje, helemaal niet tegen huilen kon en hij sloeg dan ook direct troostend zijn vleugeltjes om haar heen. „Kijk toch eens naar buiten" zei Klappertje, „de zon schijnt heerlijk, de lucht is zo blauw als een vergeetmij- nietje en het mos beneden is nog nooit zó stralend groen geweest, enboven dien komt morgen de elfenkoningin". „Toe, Frederika, hoe kan je nü nog ver drietig zijn." „Dat is het nu juist" zei Frederika met een bibberend stemmetje, „morgen komt de koningin en ik heb nog niet eens een cadeautje voor haar" en toen begon ze weer zó verdrietig te huilen, dat Klappertje bijna mee ging doen! „Kom, kom" zei hij bedarend, „je hebt nog een hele dag om iets te be denken en ik heb óók nog niets; zèg Frederika, zullen wij samen iets geven?" „Oh, Klappertje, graag hoor," zei ze verrast, „samen vinden we vast wel iets hè?" En op de goede afloop van hun plannetje tracteerde Frederika hem op een glaasje heerlijke dauwlimonade. HET WAS AL middag en nog steeds liepen Frederika en Klappertje door het bos op zoek naar een leuk cadeautje. „Zal ik dan toch maar een taart voor haar bakken" vroeg Frederika aarze lend. „Mmm," mompelde Klappertje, „dat kan je altijd nog doen en ze krijgt er natuurlijk zoveel, dat ze de helft toch niet op kan snoepen, en...." „Oh," viel Frederika hem juichend in de rede, „Klappertje, oh, ik weet iets prachtigs! Kijk daaren ze wees met haar vingertje naar een bordje dat aan een denneboom gespijkerd zat. Met grote letters stond er op: PETER SPIN, Wever van alle stoffen, 3e tak links in de bramenstruik. „Wat wil je bij Peter Spin doen" vroeg Klappertje, niet begrijpend „Luister", zei Frederika opgewonden, „ik weet, dat de elfenkoningin graag nieuwe gordijntjes heeft en nu ga ik bij Peter Spin stof kopen en ik naai er de mooiste gordijntjes van die je je maar kunt denken en jij, Klappertje, jij gaat mooie blaadjes plukken om ze in te pakken en je maakt er een versje bij". Ja, het was werkelijk een prachtig plan, dat vond Klappertje ook. Ze liepen naar het huisje van Peter Spin en duw den het deurtje open. PETER ZELF HING juist in zijn web en weefde dat het een lust was om te zien. Langs de wanden van zijn kamer tje lagen al hele rollen stof, de ene nog mooier en fijner dan de andere. Na lang gekeken en gezocht te hebben, kocht Frederika een grote lap van een mooie heel dunne stof, waar je de zon door heen kon zien, zó dun. Zingend liepen Frederika en Klappertje naar het elfen huisje. De hele avond snorde de naai machine en om twaalf uur waren de gordijntjes kant en klaar. Klappertje kwam aangevlogen met twee grote eikenblaren waar de gordijntjes keurig opgevouwen ingelegd werden en het pakje werd dichtgemaakt met een grote rode bes. Het zag er schattig uit. OF DE ELFENKONINGIN er blij mee was? En of hoor! Toen ze de gordijntjes had gezien, zei ze blij: „Nee maar Fre derika en Klappertje, dat is nu juist wat ik het allerliefste hebben wilde!" En toen alle elfjes en vlindertjes de gordijntjes hadden bewonderd, stuurde ze twee lakeien naar haar paleis, waar de gordijntjes direct opgehangen moes ten worden en als ze niet versleten zijn, hangen ze er nu nog! M. van der Burgh-Alleda MEVROUW COUZIJN woont nu in de Kerkstraat in Amsterdam, daarvoor op de Snoekjesgracht, daarvoor aan de Leidse- kade en weer daarvoor in New York, dat is dat kleine plaatsje in Amerika, weet je wel?" zegt ze lachend. We zitten in de voorkamer van het echtpaar Couzijn, een sober ingericht vertrek met heel grote ramen. Er staan maar een paar meubels, een boekenkast, twee stoelen en een bank, waarvan grijs de overheersende kleur is. Overal liggen kranten en tijdschriften. Op de schoorsteen staat een klein bruin beeldje van een zittende man; mevrouw Couzijn maakte het. In 1946 kwamen ze naar Nederland. Daarvoor waren ze altijd in de Verenigde Staten geweest. Mevrouw Couzijn houdt van Amerika, het land waar ze de Kunst academie bezocht, waar ze haar man, de beeldhouwer Bill Couzijn ontmoette en waar ze urenlang in cafeetjes zat te pra ten met mensen van allerlei nationalitei ten. In het begin was het moeilijk voor de heer en mevrouw Couzijn om hier te wen nen. Vooral om aan het werk te gaan. Maar nu zijn ze aan alles gewend. Nu houdt mevrouw Couzijn van Amsterdam, waar je als je wandelt zoveel van de hemel ziet en waar het altijd zo „rustig" is. „Want weet je, dat dat ons juist zo trof, die rust. Ik weet nog hoe we over het Leidseplein liepen bij het American hotel en het spits uur was, ik altijd tegen Bill zei: wat is het hier toch stil hè! Vroeger liepen we altijd naar ons atelier, maar tegenwoordig fiets ik. Daar ben ik reuze trots op. Ik houd ervan door Amsterdam te fietsen, vooral langs de grachten. Vaak zit ook Adèle, ons tienjarig dochtertje bij me achterop. Dat vind ik geweldig. Als mevrouw Cou zijn dit vertelt, gaat ze opeens iets rech- terop zitten. Het is net alsof ze op de fiets zit Haar grijze ogen glinsteren een beetje. Ze heeft overal sproetjes. Als ze lacht, lacht alles mee, haar mond, haar rechte neus, die ze dan even optrekt, en haar ogen, ja vooral haar ogen. Het korte ge knipte, donker gekrulde haar is een prachtige omlijsting van dit levendige ge zicht. Als ze daar zo zit weet ik opeens waarop ze lijkt, op Katherine Hepburn. Zij hebben allebei dat scherp getekende gelaat, dat zo vrolijk kan lachen, maar te gelijkertijd zo melancholiek kan zijn. MEVROUW COUZIJN praat wat aarze lend. Soms onderbreekt ze zichzelf en vraagt „How zeg je that ook al weer?" Toch praat ze liever Hollands. En dat is boeiend, want ze zegt de dingen steeds heel anders dan je zou verwachten. Me- „CLAS" IN DE WOLKEN Bert Haanstra's documentaire film „Glas" zal binnenkort worden vertoond aan een internationaal publiek. Taiorama is de naam voor de vliegende bioscoop, die is uitgedacht door de Franse lucht vaartmaatschappij „Compagnie de Trans ports Aériens Intercontinentaux" om pas sagiers op het intercontinentale luchtnet op prettige wijze bezig te houden. Het bij zondere van Taiorama is een projector met dubbel objectief die een stralenbun del recht naar voren wei'pt en een twee de schuin opzij, waardoor passagiers in de toeristen- en in de eerste klasse ieder een eigen filmbeeld te zien krijgen. „Glas" zal worden vertoond op de „Tai"- routes naar Australië en Nieuw-Zeeland, naar West-Afrika en Madagascar en op de route naar Indonesië. De mogelijkheid bestaat, dat deze Franse luchtvaartmaat schappij nog meer Nederlandse documen taires in haar vliegtuigen zal vertonen. Onderhandelingen daartoe zijn geopend. Voorzomer in de bloementuin; alles staat in volle bloei en als men het zo wil houden zullen de dorre bloemen steeds weggenomen moeten worden. Vele soor ten vormen namelijk vrij gemakkelijk zaad. Dat gaat ten koste van de groei en nieuwe bloemknoppen vormen de planten dan niet zo gemakkelijk meer. U kunt dat straks het beste bij de lupinen zien; laat maar eens één plant in het zaad zitten en neem bij de andere tijdig de uitgebloeide bloemen weg; u zult eens zien wat een verschil dat oplevert. Lupinen kunt u nu nog in eigen tuin zaaien. Bestel het zaad van de Russell-hybriden; daarin komen allerlei mooie tinten voor; speciaal de zalmkleuren zijn bijzonder mooi. Ze kun nen nu gewoon in de volle grond van de tuin gezaaid worden; later maar eens op een apart bedje verplanten en als men er IEDERE ENGELSMAN beschouwt zijn huis als zijn „kasteel" maar hoe ziet dit kasteel er vandaag de dag uit? Het moet niet alleen maar een huis zijn, zoals ieder ander huis. Het moet tenminste één aan trekkelijke eigenschap hebben waarom men er zou willen wonen. Het is bijna altijd een oud huis, omdat er na ongeveer 1850 een slechte architectuurperiode is gekomen, waarin slechts grote, lelijke kamers, die niemand wenst, ontstonden. Een goed ont worpen achttiende-eeuwse voorgevel is momenteel bijzonder in trek. Het kleine landhuistype moet „schilderachtig" zijn. Bovendien dient het een huis te zijn dat goed kan worden onderhouden en waarin een familie met alle moderne comfort kan wonen. Wanneer er meer dan zeven of acht slaapkamers zijn, kijken de men sen of er een vleugel is die afgescheiden kan worden, als accommodatie voor per soneel dat in huis of in de tuin helpt. De tuin moet aantrekkelijk zijn maar van wege het vele werk niet te groot. Een an der belangrijk punt is dat het huis niet afgelegen moet liggen. De landhuizen met grote parken, vele mijlen van een dorp of stad, zijn bijna niet te verkopen. Men kan het alleen nog kwijt aan een bedrijf of instituut en dan tegen een afbraakprijs. Daarom worden in advertenties altijd de vervoersmoge lijkheden genoemd. Wanneer het huis op niet meer dan enkele uren reizen van Londen ligt, noemt men de treindienst en vaak: „Geschikt voor city-zakenman". Dit betekent gewoonlijk dat er goede ochtend- en avondexpresstreinen rijden naar en van een station in het financiële centrum van Londen. De vraag beperkt zich niet tot de graafschappen rondom Londen. Lupinus polyphylus. dan een beetje gelukkig mee is kunnen ze nog een zomer bloeien, doch de grote bloemtrossen kunt u toch pas volgende zo mer verwachten. Hebt u al tuin-fresia's bestelt? Het is nu nog tijd dat te doen en doe het dan zo spoedig mogelijk en doe het vooral bij een goede fii-ma. Bolletjes, waarvan men de herkomst niet kan vast stellen moet u niet hebben. U kunt niet zien of ze een speciale behandeling heb ben ondergaan die hen geschikt heeft ge maakt om in de tuin te groeien en te bloeien; dat is alleen een kwestie van ver trouwen. G. Kromdijk Om een boekenlegger te maken moet je beginnen deze tekening over te trekken op stevig papier of dun karton. Uitknippen langs de dikke lijn (de om trek). Daarna moet je ook de wijsvinger uitknippen in het midden. Je moet er zelf maar een paar frisse kleuren voor kiezen. Als je in een boek hebt zitten lezen en je wilt onthouden waar je ge bleven bent, dan leg je dit plaatje erin met de vinger om de bovenkant van de bladzijde. Dan blijft de boekenlegger op zijn plaats en kun je de volgende dag zonder zoeken doorgaan met lezen. Waar gaan Mina, Mevi en Mami naar toeP Volg de lijnen van de raketten af en je weet welke op de maan, op Mars of op Venus landt. Personeelsschaarste bij de Franse aouane neejt geleid tot het aantrekken van een aantal meisjes, die na hun opleiding aan de douaneschool zullen gaan assisteren bij het controleren van de reizigersbagage in de internationale treinen. Hier is de eerste groep, reeds in fleurige uniformen gestoken, voor het schoolgebouw. Zij zullen reeds deze zomer in functie treden. Wie zou niet gaarne door zo'n charmante „douanière" gevisiteerd worden? Voetspecialisten maken zich bezorgd over hetgeen de huidige schoenenmode de voeten van onze bakvisjes aandoet. Jonge voeten zijn nog niet volgroeid zeggen ze en jonge meisjes hebben nog niet geleerd hoe zij in deze puntige hooggehak te schoenen moeten lopen, zonder te wag gelen. Ze krijgen eeltknobbels, ingegroei de nagels en infecties aan de voeten. De tenen zijn er op gebouwd de grond te „grijpen" en de hielen zijn de voornaam ste steun van het lichaam. De tenen grij pen niet meer als zij worden samenge drukt in de modieuze puntschoenen van tegenwoordig. De directeur van de voorlichtingsdienst van de Amerikaanse pediatrische vereni ging, dr. H. L. Collins uit Columbus in Ohio, die deze klachten uit, zegt, dat wij een nieuwe generatie van „waggelende ganzen" voortbrengen met die puntschoe nen met naaldhakken. Als oudere vrou wen deze gevaarlijke schoenen willen dra gen, moeten zij dat zelf weten, meent dr. Collins, maar wij, voetspecialisten, maken ons bezorgd, zo luidt de klacht. HOE DE ENGELSMAN WENST TE WONEN Als je wilt weten, waar Bijtje voor wegvliegt, trek dan een lijn van 1 naar 2 naar 3 enzovoorts. De tekening zal het je laten zien. Mevrouw Couzijn in haar atelier. vrouw Couzijn is bijna de hele dag op haar atelier, 's Morgens gaat ze er al ta melijk vroeg heen. Maar om twaalf uur fietst ze vlug naar huis, om Adèle als die uit school komt op te wachten om wat met haar te praten. Datzelfde doet ze om vier uur, maar dan blijft ze thuis, om voor het huishouden en voor het eten ie zorgen. Dat eerste haat ze. En als je me vrouw Couzijn zo ziet is dat volkomen te begrijpen. Zij met die blauwe kiel, die tweed rok en die fijne gemakkelijke schoenen, is niet goed voor te stellen met een stofdoek of een stofzuiger in haar hand, nee, je weet dat zij nu eenmaal hoort in een groot atelier met klei en gips om zich heen. Mevrouw en mijnheer Couzijn houden van toneel en film. Ze gaan er vaak heen. Maar juist dit is iets wat hen zo tegen viel toen ze naar Holland kwamen. In Amerika is vooral het toneel veel beter. Dat heb ik duidelijk ondervonden, toen ik er vijf jaar geleden nogeens was. Want toen gingen we zelfs - we hadden er vrij- kaartjes voor gekregen - naar een slecht stuk, dat we door de bezetting, de regie en de decors toch nog fantastisch vonden. Dat hadden we vroeger in Amerika nooit gedaan, dan ga je alleen maar naar dé stukken En ook de televisie hier kijken we er echt haast nooit naar staat in Amerika op een hoger peil. Weet je wat alleen zo gek was, toen ik daar vijf jaar geleden aankwam?" Mevrouw Couzijn lacht weer even, die korte, donkere lach. „Dat ik toen ik New York binnenkwam dacht: „wat zijn dat allemaal voor ijzeren dingen op die daken, zouden dat radar installaties zijn?". Later toen ik het „thuis" vroeg, keken ze me verontwaardigd aan en vroegen waar ik tegenwoordig wel woonde, dat ik niet eens wist dat dat televisiemas- ten waren. In Amerika is televisie hetzelfde als bij ons de radio. O, ik herinner me nog zo goed, dat mijn vader in 1928 een radio kocht. Ik vond het toen net alsof God van uit de lucht tegen me praatte. Ik had nog nooit zo'n wonder meegemaakt. Urenlang zat ik onder de tafel met die gekke ijzeren dingetjes op mijn oren te luisteren. We vochten erom, mijn zusje en ik. En nu ze zucht en krijgt dan even dat melancho lieke over haar gezicht nu draai je gewoon aan de knopjes en kan je haast de hele wereld horen. MAAR MEVROUW COUZIJN luistert vast niet vaak naar de radio. Daar heeft ze gewoon de tijd niet voor. Want morgen, overmorgen en bijna alle overige dagen van de week fietst ze door Amsterdam naar haar atelier. Maar 's middags om twaalf uur is ze thuis, om te wachten op Adèle om met haar te praten over school en om met haar te lachen over de vaak zo verrassende en gekke dingen van het leven. Eva Hoornik

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1959 | | pagina 32