IN DAGBLADBEDRIJF VORMEN ECONOMIE, JOURNALISTIEK EN TECHNIEK EEN EENHEID Helderziende speurt naar graf van vermiste Franse oorlogsheld PAUL MOR AND MAG NIET ONSTERFELIJK WORDEN tot stand Eïp&IJ "fa PAGINA DRIE Haags gemeentemuseum koopt oud muziekboek aan ZATERDAG 16 MEI 1959 Een Nederlandse paragnost, de heer Dijkshoorn uit Breda, wil trachten het stof- Celijk overschot van de Franse oorlogsheld kapitein Guynemer, die in 1917 bij Poel kapelle in Vlaanderen In zijn vliegmachine werd neergeschoten, terug te vinden. De heer Dijkshoorn heeft reeds enige merkwaardige vondsten gedaan. Direct na de wapenstilstand van 1918 werden talrijke pogingen gedaan om het lijk van Guyne mer terug te vinden. Het laatste officiële onderzoek had in februari 1958 plaats. Een commissie van de geschiedkundige dienst van de Franse luchtmacht begaf zich op 5 februari 1958 naar Poelkapelle om daar verschillende getuigen te horen. Het onder zoek had echter geen succes. De heer Dijkshoorn las enige tijd geleden toevallig een artikel over de Franse held en raakte er van overtuigd dat hij door zijn paranormale gaven in staat zou zijn, het stoffelijk overschot van Guynemer terug te vinden. Hij stelde zich in verbin ding met het gemeentebestuur van Poel kapelle en begaf zich naar het terrein van de voormalige hoeve van Oosterlynck, waar hij de plek aanwees waar het vliegtuig van Guynemer zou zijn neergestort. De aange duide plaats komt overeen met die welke geregistreerd is in de archieven van het Duitse Rode Kruis. De heer Dijkshoorn liep zonder weifelen naar de plek waar vóór de oorlog 1914 1918 de hoeve van Oosterlynck stond. Daar na wees hij een plaats aan in een weide waar zich, volgens hem, menselijke stoffe lijke resten zouden bevinden. Gemeente werklieden deden opgravingen en dinsdag avond vond men inderdaad zes geraamten. Op een daarvan vond men een Duitse num merplaat en op een ander een portefeuille met een brief aan een inwoner uit een dorp nabij Düsseldorf. Nadat een zevende geraamte was ont dekt, alsmede enkele verspreide beenderen, werden de opgravingen woensdag stopge zet. Engelse uniformknopen wijzen erop dat een der geraamten van een Britse soldaat IN CAPE CANAVERAL wordt een maanraket afge schoten, in Moskou houdt Kroesjtsjev een donderrede, jn Frankrijk wordt een nieuwe elektronische vinding toegepast, in Lichtmis (Overijsel) viert de heer J. de Kras zijn honderdnegende verjaardag, in Boxmeer brandt een kapitale boerderij af, ZHB verliest met grote cijfers van OKW, in Zand voort protesteert men tegen de boulevardplannen, in IJmuiden meert de IJM 3669 met een recordvangst van kabeljauw, in Haarlem opent wethouder D. J. A. Geluk een nieuwe sportzaal en in Amsterdam geeft het Nationaal IJsballet zijn première: 's middags leest u dat allemaal reeds in Haarlems Dag blad/Oprechte Haarlemsche Courant en in®de IJmuider Courant, zelfs al ging die trawler pas in het koffie-uur voor anker en wezen de stopwatches van de ingenieurs in Cape Canaveral zes uur achtenvijftig minuten zeven entwintig seconden toen de raket het zwerk in schoot: het tijdverschil in aanmerking genomen had dat bericht niet veel meer dan een uur nodig om Haarlem te bereiken. Hoewel 2.939.762 betalende dagbladabonnees in Neder land de waarheid van de slagzin „De krant kunt u niet missen, geen dag" demonstreren, hebben maar weinigen enig idee van de manier waarop een krant tot stand komt. In de stereotiepe vraag: „Hoe krijgen ze toch steeds zo'n krant vol?" gaat onder de verbazing enige bewondering schuil, waarvoor wij niet geheel ongevoelig zijn. En dat het dagbladbedrijf, de opkomst van andere publiciteitsmiddelen als radio en televisie ten spijt, on veranderlijk tot de verbeeldingskracht van vele jonge en vaak ook oudere mensen spreekt blijk uit de vraag, die in de examentijd herhaaldelijk wordt gesteld. „Wat moet ik doen om journalist te worden?" verantwoorde verstrooiing, vooral voor het weekeinde. Die in deze gecompliceer de wereld belangrijke lunctie komt voor al in ons bijvoegsel ERBIJ tot uitdrukking. ALLE JOURNALISTEN zijn onverbe terlijke klokkijkers. Maar wat in een an dere betrekking een minder aanbevelens waardige eigenschap genoemd moet -wor den. blijkt bij een krant bittere noodzaak. DE PERSEN DRAAIEN: elke dag opnieuw vormt dat het fascine rende ogenblik waarop alle journalistieke, economische en technische inspanningen zijn toe gespitst. In de laatste jaren is een ge heel nieuw drukkerijgebouw voor onze bladen tot stand ge komen en ook in vele andere opzichten is ons bedrijf sterk gemoderniseerd. Wij ervaren voortdurend, hoe geïnteresseerd vele buitenstaan ders zijn in de werkzaamheid in een modern dagbladbedrijf. Dik wijls bereikt ons de vraag: „Hoe komt zo'n krant tot stand? Hoe komt het dat ik de diefstal welke gisteravond bij mijn buurman werd gepleegd vandaag net zo goed uit mijn lijfblad verneem als datgene wat Eisenhower en Macmillan in het diepste geheim samen hebben besproken? En met welke tovermiddelen speelt men het klaar dat allemaal in zo korte tijd voor mij op te dissen?" Over die wonderlijke weg, die er ligt tussen de geboorte van het nieuws en het ver schijnen van de krant willen wij op veler verzoek in een viertal artikelen iets vertellen. Het eerste van deze serie gaat hierbij. Foto Studio Lohr Heemstede. Het Haags Gemeentemuseum heeft dinsdag op een veiling in Londen voor 5.325 gulden een eerste uitgave gekocht van een der oudste gedrukte Spaanse muziekboeken, het in 1536 in Valencia verschenen „Libero de musica de vihue- la de mano" van L. Milan. De handtekening van Johann Sebastian Bach op zes koraalpreludes voor orgel, die hij in het begin van de achttiende eeuw schreef, maakte dat het stuk het recordbedrag van 10.650 gulden opbracht Het manuscript van een liederenboek, dat Felix Mendelssohn voor zijn vrouw Cécile schreef, ging voor 13.850 gulden in andere handen over. (Van onze correspondent in Parijs) Er is een stormpje opge stoken in het wereldje van de Franse litteratoren; een stormpje dus in een glas water, dat niettemin wel even mag worden gesigna leerd. De oorzaak van de consternatie en de rel ligt namelijk by generaal De Gaulle. De verkiezing van een nieuw lid van de Aca démie Franpaise is over het algemeen geen gebeurtenis die de Fransen de adem af snijdt. In beginsel onsterfe lijk, worden de veertig le den van het doorluchtige college, op een enkele uit zondering na, zelfs door hun eigen land- en tijdge noten bij name niet of nau- welyks gekend. Sedert ruim een jaar wist men echter dat de schryver-di- diplomaat Paul Morand smachtend uitkeek naar een kans óók eens een fau teuil „onder de koepel" van het Institut de France te kunnen innemen, nadat hy by een eerste kandidaat stelling met juist één stem meerderheid verslagen was. Vanwege zyn litteraire oeuvre, verdiende hy zeker die hoge onderscheiding. De Académie Frangaise was ten aanzien van zijn persoon evenwel in twee, bijna even sterke, kampen verdeeld en de pers had van de kandidatuur Mo rand een politieke Cause célèbre gemaakt. Morand is tijdens de oorlog ambas sadeur van maarschalk Pé- tain in Boekarest en Bern geweest, en de kwestie van de collaboratie werd bij deze gelegenheid nu weer eens diep opgerakeld en opzichtig geëxposeerd. Vóór er dezer dagen ten tweeden male over het toetreden van Paul Morand door de academici gestemd zou wor den. trok de secretaris een brief uit zijn betreste pan talon die van niemand min der dan van staatschef De Gaulle in persoon afkom stig was. De generaal, die zijn langenoten herhaalde lijk heeft uitgenodigd het verleden van de bezettings tijd met zijn hartstochte lijke politieke tegenstellin gen nu maar eindelijk te vergeten, sprak zich in deze brief zonder omwegen uit tégen de kandidatuur van Paul Morand. Hij kondigde zelfs aan dat hij vanwege diens gecompromitteerde verleden bij een eventueel beleefdheidsbezoek van de nieuwe „academicien", de poorten van het Elysée ge grendeld zou houden. OFSCHOON DE presi dent der republiek officieel óók nog de titel voert van beschermer der Franse Academie, heeft tot dusver een Frans staatshoofd toch nog nooit onmiddellijk in gegrepen bij de verkiezing van een nieuw lid, dat con stitutioneel uitsluitend door de overige onsterfelijken zélf moet worden aangewe zen. Maar zelfs de vurigste supporters van de kandi daat zijn bij het dreigement van het Elysée terstond in hun schulp, of onder de groene tafel, gekropen. In de Parijse boulevardbladen is de stilte over dit incident daarentegen nog altijd niet gevallen en, gezien de om standigheid dat zelfs som mige ministers en andere hoogwaardigheidsbekleders ook wel enige (collabora- tie)boter op de hoofden zou den kunnen dragen, heb ben journalisten nu eens willen uitpluizen waar in dit geval het naadje van de kous wel precies zat. MEN IS TOEN gestoten op een ander miniem inci dentje waaruit misschien toch wel veel kan worden verklaard. In juni 1940 be vonden De Gaulle en Mo rand zich in Londen, beiden in officiële missie van de regering-Reynaud. Wegens een nijpend tekort aan per soneel moesten ze om beur ten gebruik maken van de diensten van één adel lijke secretaresse, mej. De Miribel. Kleine wrijvin gen zijn onder zulke om standigheden niet altijd te voorkomen, en vooral de hoogmoedige maar toen nog totaal onbekende generaal verdroeg het slecht wanneer de secretaresse door Morand in beslag werd genomen op een moment, dat hij haar nu juist zo dringend nodig had. Na zijn historische radio-oproep aan het Franse volk op 18 juni van dat jaar liet De Gaulle, via de gemeenschappelijke secretaresse, de schrijver weten dat hij hem met een vertrouwelijke zending be lasten wilde. Morand ant woordde echter niet, maar vertrok, langs een omweg, naar Vichy om zijn dien sten aan te bieden bij De Gaulles rivaal Pétain. DEZE BELEDIGING heeft de fiere militair de ver maarde schrijver nooit ver geven. Na bijna twintig jaar heeft De Gaulle, in zijn functie van beschermer der Franse academie, re vanche genomen. De on sterfelijkheid zal voor Paul Morand niét zijn wegge legd de stads- en streekredactie een aparte plaats in en dat zal wel zo blijven, zolang de mens door één aanrijdinkje in zijn eigen straat meer geboeid wordt dan door een hongersnood in China. De taak van de stadsredactie, waarvan de om vang afhankelijk is van de nieuwsintensi- teit van het betrokken verschijningsge- bied, is mooi, maar moeilijk en veel eisend, niet in de laatste plaats in fysiek opzicht. De leden van de stadsredactie die nen op elk moment van de dag (en de nacht) gereed te staan om opgewekt en onverstoorbaar hun plicht te doen. Zij zijn het visitekaartje van de krant op al le verenigingsbijeenkomsten die van sep tember tot juni hun avonden in beslag ne men, op de vergaderingen van gemeente raden en provinciale staten, op de zittin gen van de rechtbank. Ze staan, de onaf scheidelijke blocnote in de hand, vooraan bij de brand en bescheiden achteraan bij de begrafenis. Ze zijn altijd onderweg naar de jubilaris-van-de-dag, de interes sante lezing, de amateur-uitvinder of de plaatselijke politicus. Zodra de krant om twee uur op de pers is denken zij alweer aan het nummer van de volgende dag. De stadsredactie heeft geen telex als da gelijkse nieuwsbron: zij moet zelf voor het nieuws zorgen. Dat veronderstelt een altijd geopend oog en oor en een waak zame geest, een brede belangstelling en een door beschaafde omgangsvormen be heerste vrijmoedigheid. Die eigenschap pen zijn echter nog ontoereikend, wan neer ze niet gepaard gaan met een warm kloppend hart voor de gemeenschap waar in men werkt en met gewetensvolle nauw gezetheid. Toch worden er uiteraard fou ten gemaakt, menselijkerwijs. De journa list die „in de stad" werkt ervaart ech ter dat zijn misslagen zeer snel worden opgemerkt en de heer Janssensz uit de Diredomdijnestraat blijkt bij een verkeer de schrijfwijze van zijn naam veel onge makkelijker dan de heer Kroesjtsjev bij een aanval op zijn beleid. Het verdriet om dergelijke betreurenswaardige voorvallen wordt evenwel ruimschoots gecompen seerd door de vreugde om de primeur welke de vrucht is van een tip van die zelfde heer Janssensz, die zijn krant on danks die blunder in zijn naam toch een goed hart toedraagt. Dat komt omdat het plaatselijke dagblad voor alles een huis vriend van zijn abonnees is. tt i de krant Hoe komt j ma maar wel doet een krant er goed aan het door het A.N.P. versti-ekte nieuws aan te vullen, nog eens van een andere kant te belichten en zo mogelijk een per soonlijk gezicht te geven. In onze telex kamer treft men dan ook vier telexmachi nes naast elkaar aan: die van het A.N.P. wordt geflankeerd door de aansluitingen op het net van het Amerikaanse persbu reau United Press International en op dat van de Grote Provinciale Dagbladen, een combinatie welke niet alleen in geheel Ne derland haar verslaggevers telt, maar ook zeer bekwame correspondenten heeft in alle belangrijke buitenlandse hoofdste den. De vierde telexaansluiting verzekert de prompte verbinding tussen onze IJmui der redactie en de staf in Haarlem. Rubriekredacteuren en verslaggevers zetelen in één zaal (foto Studio Lohr) wint. De redacteuren binnen- en buiten land, wier taak het in hoofdzaak is dit te- lexnieuws te bewerken, moeten in de eerste plaats een verantwoorde keuze doen uit deze hoorn des ovei-vloeds, die in de vroege morgenuren meer op een rijs tebrijberg lijkt. Na de selectie, welke in ruwe trekken een synthese vormt tussen datgene wat de gemiddelde lezer behoort te weten en wat hij graag wil weten, volgt de niet minder belangrijke bewerking van het nieuws, het persklaar maken. Er wordt immers naar gestreefd, zoveel mogelijk nieuws mee te nemen, wat onvermijde lijk betekent dat van het voornaamste nieuws alleen de belangrijkste facetten woi-den opgenomen zonder echter weer details die een bericht tot grotere lees baarheid kunnen kruiden te versmaden. Is een gebeurtenis zo gewichtig dat de redacteur binnen- of buitenland eigen ver slaggeving gewenst acht, dan zal hij daar toe een voorstel doen. De „eigen man" immers is in staat tot een persoonlijke, soms meer emotionele beschrijving van feiten, oorzaken en achtergronden, waar bij hij tevens in staat is rekening te hou den met die aspecten welke juist voor zijn eigen lezerskring van bijzondere waarde kunnen zijn. Het persbureau daarentegen moet zich noodzakelijkerwijs tot een soort grootste gemene deler beperken. DE REDACTIE is echter fijner gespe cialiseerd dan alleen in afdelingen binnen- en buitenland. Kunst en sport worden door op die terreinen deskundigen behandeld. Bij het regionale dagblad neemt echter DIE BEVOORRECHTE POSITIE dankt het voor een niet gering deel aan de on- ki-eukbaarheid in staatkundig en econo misch opzicht welke het nastreeft. Het is inzondex-heid de taak van de hoofdx-edac- teur ervoor te waken, dat elke bona fide sociale en politieke groepering der bevol king in een onpartijdige en deskundige be richtgeving wordt betrokken. De door hem en zijn medewerkers te schrijven commentaren zullen niemand moeten kwetsen en altijd ruimte dienen te laten aan een afwijkend standpunt, omdat nu eenmaal niemand de waarheid in pacht heeft. Daarnaast maakt het plaatselijk dagblad aanspraak op de eretitel huis- vx-iend door de wijze waarop het naast de noodzakelijke berichtgeving het zuur desem dat een krant werkelijk tot ki'ant maakt ook aandacht schenkt aan een Vaak wordt door de redacteuren en tech nici gemeenschappelijk beraadslaagd, hoe een bepaald stuk „kopij" het best kan worden verwerkt. (Foto Studio Lohr). Wanneer de lezers hun krant op een vast tijdstip in de bus willen hox-en vallen is het onvermijdelijk dat op een even vast uur de persen gaan di-aaien. Voor die tijd dient niet alleen de kopij bewerkt of ge schreven te zijn ongeacht de hoeveelheid nieuws die verwerkt moet worden, maar wordt ook een ingewikkeld produktiepro- ces doorlopen, waarin de getikte en ge schreven woorden uit alle windstreken wor den bijeengebracht tot die dagelijkse, steeds weer boeiende gast in uw huiska mer, de krant. Maar daarover hebben we het de vol gende week wel. IN BEIDE VRAGEN schuilt een flink stuk misverstand. Zo willen we al dadelijk opmerken dat de dagelijkse verschijning imn een krant niet uitsluitend het werk van de journalisten is. In het dagbladbedrijf vormen economie, journalistiek en techniek een hechte drie-eenheid. Niet hun afzonderlijke prestatie, maar hun samen spel bepaalt tenslotte of de lezer de best mogelijke krant in de bus krijgt. In de dagelijkse gang van zaken spreken we over Administratie, Redactie en Drukkerij. Onder de eerstgenoemde afdeling valt echter heel wat meer dan „administratie", dat een passieve bijklank heeft. Om een dagblad zijn financiële grondslag te verschaffen in de vorm van gevarieerde en zeker interessante advertentiepagina's welke voor elke dagbladlezer eveneens een waardevol element in de krant vormen is ook activiteit en visie noodzakelijk. En de administratieve afdeling zorgt, behalve voor een punctuele boekhoudkundige verantwoording en een nauwgezette budgettering, door middel van haar sector Expeditie er ook nog voor dal elke abonnee zijn krant dagelijks thuis bezorgd krijgt: in Nederland behoeft niemand, zoals in het buitenland, de straat op om zich van het dagelijks nieuws te voorzien. HET NIEUWS, wat is dat eigenlijk? Met de formule „Elke gebeurtenis die de lezer nog niet heeft vernomen" komt men er niet, want er gebeurt tussen de ver schijning van twee opeenvolgende num mers van een dagblad in de wereld veel meer dan zowel de kx-ant als de abonnee kan bevatten. De telexmachines op de dagbladbureaus x-atelen drieëntwintig uur per etmaal aan één stuk en zelfs die nieuwsbron geeft maar een klein deel van de dagelijkse wereldhistorie door. Voor de bezoekers van de telexkamer op ons re dactiebureau biedt die zo maar, uit zich zelf doorrammelende magische schrijfma chine een fascinerende aanblik. Het ene bericht na het andere, de noteringen van de Purmerender veemarkt net zo goed als de vulkanische uitbarsting in Japan, wordt op een honderdtwintig meter lange pa- pierrol getikt. Het tempo ligt zo hoog, dat men geen menselijk wezen vermoedt ach ter het toetsenbord in de verte. Dat ver moeden is juist. Op het redactiekantoor van het Algemeen Nederlands Persbureau aan de Pax-kstraat in Den Haag loopt op datzelfde ogenblik een smalle ponsband door de centrale schrijfmachine. Door middel van een vernuftige gaatjescode ring worden de juiste letters, cijfers en tekens aangeslagen. Het Algemeen Ne derlands Persbureau (A.N.P.) is overi gens wel de eerste, maar niet de enige nieuwsbron. „Eén bron is geen bron", plegen journalisten nogal eens onder el kaar te 'zeggen. Meestal bedoelen zij daar mee dat een bericht dat niet van een tweede zijde is bevestigd, niet voor hon derd percent waterdicht kan worden ge noemd. Natuurlijk is de betrouwbaarheid van het Algemeen Nederlands Persbureau nimmer in het geding die is een axio- MISSCHIEN VRAAGT MEN zich af, of bij zo'n gevarieerde nieuwstoevloed de eigen redactie nog wel een taak heeft. Het antwoord luidt dat het wex-k van de eigen redactie daardoor juist aan betekenis Dag en nacht stroomt het nieuws uit alle landen over de telex binnen. Geregeld worden de telexstroken van de vier telex apparaten afgescheurd en ter verdere behandeling aan de redactie doorgegeven. (Foto Studio Lohr).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1959 | | pagina 19