Maria Meneghini Callas kwam naar Heemstede „Ulysses in Nighttown" zinrijk maar voor velen onbegrijpelijk toneel Maria Callas behaalde triomfen met het Concertgebouworkest Meesterlijke vertolking van Bloom door Mostel „Arm in arm lopen van verloofden ontoelaatbaar" Marie Koenen overleden Regeringsonderzoek in Düsseldorfs ziekenuis Forssmanns klachten worden onderzocht Uitslag fotowedstrijd MAANDAG 13 JULI 1959 1 Spaanse preekinstructte OP EEN WEL HEEL BIJZONDERE WIJZE hebben wij- in dit Holland Festival de stelling van Bernard Shaw be vestigd gekregen, dat het toneel altijd tenminste een kwart eeuw bij de tijd ten achter blijft. Zaterdag en zondag zijn in Je Koninklijke Schouwburg in Den Haag voorstellingen gegeven, die vandaag en morgen in Amsterdam herhaald worden, door het London Arts Theatre onder regie van Burgess Meredith, die het gespeelde stuk „Ulysses in Nighttown" een jaar geleden reeds in het Rooftop Theatre te New York voor het voetlicht bracht. In een vraaggesprek' met een redacteur van het blad The Stage verklaarde hij dit experiment als een noodzakelijke poging tot vormvernieu wing te hebben ondernomen. Winstbejag is hem in ieder geval daarbij vreemd geweest: hoewel de voorbereidingen in Amerika achttien maanden hebben geduurd, bedroeg zijn aandeel in de uiteindelijke Opbrengst slechts vierendertig dollars. Zijn medewerking aan de Britse produktie heeft deze vooral van de film bekende acteur zelfs geheel belan geloos verleend. Tiet is ongewoon een recensie met derge lijke feiten te beginnen. Maar zij illustreren de heilige ernst van een vooruitstrevende artiest, die zich blijkens het geci teerde interview ruimschoots beloond acht door de weten schap een bijdrage te hebben geleverd tot een doorbraak van verouderde conventies. Waarmee echter werd deze proef gewaagd Het antwoord mag tot op zekere hoogte tekenend worden genoemd voor de positie van een kunst, die op wisselwerking met de gemeenschap is aangewezen: met een gedramatiseerde bloemlezing uit de omvangrijke roman Ulysses" van James Joyce, die reeds in .1.922 ver scheen, in Washington de brandstapel en in Engeland de vervolging door de censor overleefde, die van revolutionaire invloed werd op de schrijftechniek. De ontvankelijkheid voor de kunsten, die zich tot de enkeling richten, laat baan brekende en ordeverstorende noviteiten veel sneller toe. De auteur is in 1941 overleden. Hij heeft allang zijn plaats in de geschiedenis (die hij als een nachtmerrie vreesde). Maar Marjorie Barkentin heeft dertig jaar moeten aandringen waar haalt iemand de overtuiging tot zoveel uithoudings vermogen vandaan? om haar onder supervisie van Padraic Colum vervaardigde adaptatie vertoond te krijgen. vermogen ligt: hij personifieert zijn in drukken, hij acteert zijn neigingen, zijn geheime wensen en complexen, hij geeft gestalte aan zijn dromen en zijn angsten. Hij io grandioos in zijn koddige tragiek en ontroerend in zijn logge gratie als hij zich in zijn verbeelding tot milddadige koning van Ierland laat zalven of als een plat vloerse messias „Bloomusalem" sticht in het beloofde land der bestiale extase. Hij is een vorst in de gemeenplaats, geweldig aandoenlijk, een Chaplin die zich Othello waant, hij blijft steeds dezelfde in steeds een ander mens met een enkele hand- Zero Mostel en Belita als Leopold Bloom en Zoe in „Ulysses in Nighttown". IS DEZE BEWERKING, een transcriptie eigenlijk, zelfs maar bij benadering gelukt? Zo wil men uiteraard, zo kan men evenwel de ktvestie niet stellen. Van de naar schatting vijfhonderdduizend, ivoorden en woordconstructies, die Joyce gebruikte, heeft zij er slechts zonder veranderingen, zonder toevoegingen van eigen maaksel, alleen door versnelde verbinding en omzetting zoveel kunnen overnemen als in ongeveer twee uur menselijkerwijs uitgesproken worden. Uit der.fcillgz$. grote:/en kleine gebeurtenissen, die in „Ulysses" worden meegemaakt, gedacht, gedroomd, gespeeld, kon zij een mede door praktische omstandigheden zo beperkte keuze dóen, dat alleen een fragmentarische gelijkenis mogelijk was. Zij ontleende het recht op haar ingrijpende handelwijze, als ik het goed zie, aan een kenmerkende hoedanigheid van het boek: de voortdurende verandering van alles en iedereen, de doorlopend vloeiende beweging, die zich in ieder onderdeel innerlijk en uiterlijk met veelvoudige varianten manifesteert. Het is alsof zij ons de facetten van de zee voor ogen wil toveren in een paar druppels water daaruit, waarbij zij erop vertrouwde dal men kan mengen en schudden zonder het representatieve beeld te veranderen. omdraai, met een enkele oogopslag. En al doende verandert hij tevens het toneel tot een beurtelings hemelse en infernale lach spiegel, waarin de verdere medewerken den hun karikaturen kunnen plaatsen tot er een onvergetelijke parodie op een we reld in ontbonden factoren van saamhorig heid ontstaat. Van Burgess Meredith is het een prestatie van zeldzaam organisatie talent en vindingrijkheid. DEZE RECENSIE IS ONBILLIJK ten opzichte van de in het programma alleen als Belita aangeduide danseres en actrice, van Valerie Bettis, Pauline Flanagan, Douglas Wilmer, Carroll O'Connor, Paddy Stone en de velen die zelfs ongenoemd moeten blijven. Op gelijke waardering kunnen trouwens ook de decorateur en de belichter aanspraak maken. Maar ik moet tenslotte nog op één symptoom wijzen: het is veelzeggend, dat men getracht heeft de vernieuwing van het toneel te bevorderen door zich te baseren op het werk van James Joyce, taaivernieler als geen anaer. Om de afstanden tussen de verdeelde men sen te overbruggen zijn woorden alleen niét voldoende en gangbare begrippen voor een groot deel verouderd. Vandaar dat deze praktische bezinning op elementaire uitdrukkingsmiddelen zinrijk is. Van het toneel zelf kan geen vernieuwing uitgaan, alleen van de mens. Het toneel is een ver tolkende kunst voor mensen, die elkaar verstaan. David Koning MADRID (A.F.P.) De Spaanse primaat en aartsbisschop van Toledo, kardinaal Pla Y Deniel, geeft verloofden de raad donkere en eenzame plaatsen te mijden om geen doodzonde te plegen. Deze raad is vervat in instructies voor preken aan de kerken in zijn aartsbisdom. Kardinaal Pla y Deniel zegt, dat voor verloofden arm in arm lopen niet toelaat baar is: elkander bij de hals, schouders of middel vasthouden is een schandalige en onfatsoenlijke daad. Verder beveelt de primaat aan dat ver lovingen niet te lang duren. Tenslote keert de prelaat zich in zijn in structies tegen de moderne dansen die vol gens hem „een groot gevaar voor de chris telijke moraal" zijn en tegen de openbare baden. Men dient, de gemengde baden te vermijden die bijna altijd tot zonde en schandalen leiden, aldus kardinaal Pla Y Deniel. Zaterdag is in het St. Annadal-zieken- huis in Maastricht de schrijfster Marie Koenen overleden. Marie Koenen is een zeer bekende ro man- en novelleschrijfster geweest, die bij voorkeur het plattelandsleven en het Zuidlimburgse land met zijn bijzondere sfeer beschreef. Zij werd met Maria Vio la en anderen beschouwd als de grote voorvechtster voor de ontwikkeling van een katholieke litteratuur in de noordelij ke Nederlanden. Bij gelegenheid van haar zeventigste verjaardag is Marie Koenen benoemd tot ridder in de Orde van Oranje Nassau en in dat jaar heeft de katholieke universiteit van Nijmegen ter gelegenheid van het zilveren jubileum van deze Alma Mater onder andere aan Marie Koenen het ere-doctoraat van de faculteit der let teren en wijsbegeerte verleend. Toen ze op 19 januari van dit jaar tachtig werd heeft de commissaris der Koningin van de provincie Limburg haar de zilveren ere penning van de provincie Limburg aange boden. Marie Koenen overleed zaterdagavond om 6 uur. Een nicht van de overledene, mr. A. Koenen uit Amsterdam was bij het overlijden aanwezig. Het stoffelijk overschot is opgebaard in de rouwkapel van het ziekenhuis, de plechtige uitvaart dienst zal plaatshebben op woensdag aan staande om elf uur in de St. Theresiakerk in Maastricht, waarna de overledene zal worden bijgezet in het graf van haar ouders op de katholieke begraafplaats aan de Tongerseweg. Marie Koenen was ook erelid van de vereniging van Limburgse schrijvers, waarbij zowel Nederlands-Limburgse als Belgisch-Limburgse litteratoren waren aangesloten. De voorzitter van deze ver eniging, de heer J. Droogmans, zal bij de begrafenis een laatste groet uitspreken. Voorts was zij lid van de Nederlandse „ULYSSES" IS WAT MEN NOEMT een moeilijk boek, mede door de virtuoze toe passing van de vrijwel ongekende litte raire systemen van monologen uit het onderbewustzijn en van wijdvertakt simul- taanspel. Er heerst een met klassieke strengheid in acht genomen eenheid van tijd en plaats: alle voorvallen in en buiten de mens, tot in de verste dimensies dei- werkelijkheid, voltrekken zich op één plaats en in één dag: Dublin, 16 juni 1904. Als uitgangspunt van alle elkander krui sende delen der compositie heeft de „Odys see" van Homerus gediend. De met fan tastisch denkvermogen volgehouden ana logie is terug te vinden zowel in de per sonen als in de symbolen, in de toonaard en in de kleurgeving. Vestdijk die in „Meneer Visser's hellevaart" de invloed van Joyce afreageerde sprak van een geniale puzzel. In wezen is „Ulysses" een dwarsdoorsnede in talrijke grillige brok stukken van een periode van verstoorde harmonie tussen sterveling en samen leving, van een losgeslagen etmaal uit de eeuwigheid. De tachtig transformatiescènes van Mar jorie Barkentin zijn met vele ontleningen uit andere passages rond de „Circe"- epi sode geconcentreerd. In Dublin's nacht kwartier verschijnt de betovei-ende vrouw in de gedaante van een bordeelhoudster, in de orgiastische heksenketel worden materialistische en spirituele betrekkelijk heden op het kookpunt versmolten. Door een wonderbaarlijke alchemie krijgt men inzicht in de samengesteldheid van de chaos. In deze toneel bewerking zijn vooral IJrtBfftnrfi de motieven gekozen, 0111101111 die in de oorspronkelijke kroniek herhaaldelijk tot zelfdramatisering rPvyW/j| aanleiding gaven, met 1 u name de figiu-aties van de vader-zoon-verhouding (uiteindelijk gaat het dus om de gezagscrisis, ook in godsdienstige zowel als nationalistische en erotische zin). Ulysses is hier de kleine joodse reclameagent Leopold Bloom, de kinderloze vader, de praktische zwerver die overal thuis is maar altijd verder wordt gedreven, vervolgd door zijn obsessies: de dood van zijn zoontje, het overspel van zijn vrouw, zijn zintuigelijke liefhebbe rijen. Hij heeft een fenomenaal vermogen tot incassering en assimilatie, maar juist deze gemoedelijke aanpassingscapaciteit maakt hem tot een gemiddelde man, die alleen in zijn verbeelding boven het ni veau van de massa uitkomt. Hij bestaat bij de gratie van slagzinnen, illusies die de realiteit verfraaien. Daartegenover staat als Telemachus het alter ego van Joyce, de erudiet Stephen Dedalus, de ouder loze zoon (hij heeft ook gebroken met de moederkerk) op zoek naar een vader. Hij is jong en verward, deze afvallige, een moderne Hamlet, eenzaam en verbitterd. Hij is rechtlijnig door aard en opvoeding. Maar door ressentiment tegen „het onbe reikbare hogere" streeft hij naar omlaag, naar de veilige geborgenheid van de bana liteit, van het alledaagse, waarin de pas sieve Bloom zich zo natuurlijk schikt. „ULYSSES" KAN MEN misschien uit leggen als hogere wiskunde, waarin de raakvlakken van elkaar aantrekkende en afstotende individualismen zijn geschetst. Er moeten tussen de duizenden gevoelens en gewaarwordingen, voorvallen en sen saties verborgen relaties bestaan. Het on gemeen fascinerende van het ingewikkelde boek is nu, dat. men gaat geloven in een autonome creatie, waarvan men dank zij een geraffineerd hernieuwde symboliek de zin kan aanschouwen, de metafysische splitsing van een oerkrachtige kern in delen, die niet meer in elkaar kunnen op gaan. Deze betekenisgevende barokke con structie is door Marjorie Barkentin radi caal van de originele finesse ontdaan, voor zover men niet van een totale verminking moet gewagen. Losgewrikte delen kunnen zelfs verhoudingsgewijs niet spreken voor het ingenieus samengestelde geheel. Niet temin is zij er op miraculeuze manier in geslaagd een essentieel element te be houden: de beweging. En daaruit bestaat nu precies de vernieuwing, die Burgess Meredith heeft willen bereiken. Het is voor geen twijfel vatbaar, dat iemand, die „Ulysses" en de bijkans even dikke commentaren met uitleg daarop niet heeft doorgeworsteld, niet veel van „Ulys ses in Nighttown" begrepen zal hebben. Het stuk bestaat, uit twee delen, waarvan het eerste, het minst op traditioneel toneel gelijkend, veruit het meeste bevredigt. Het spel der antithesen is aanzienlijk verzwakt doordat men de aanwezigheid van Stephen Dedalus (overigens voorbeeldig be lichaamd door Alan Badel) te weinig ge waarwordt. Maar in scènes als die van de begrafenisstoet, de verloskundige kliniek, de Walpurgisnacht en het visioen van het verleden dringt men bliksemsnel in de diepste lagen door. En dan bemerkt men, waaruit, de „vernieuwing" wat betreft de dramatische kunst bestaat: het inschakelen van muziek, dans en pantomime, dat wil dus zeggen van „vreemde" elementen. Het is een gesproken opera, welk genre vooral in Frankrijk al veel verder tot ontwikke ling werd gebracht. AL DEZE ONTLENINGEN aan zuster kunsten, uitgaande van de litteratuur, gel den van de weeromstuit als bewijzen van de „achterlijkheid" van het toneel, die ik in het begin van deze bespreking aan de orde stelde. Maar tegelijk werd men de unieke scheppende kracht gewaar, aan geen tijd gebonden: die van de toneel speler. In deze Engelse opvoering wordt de rol van Leopold Bloom vervuld door de Amerikaanse „slapstick comedian" Zero Mostel, die met een mengeling van intel ligentie en intuïtie, met ongekend veel zijdig vakmanschap en superieure fantasie tot een geniale prestatie is gekomen. Mos tel is Bloom, ten voeten uit, een opper vlakkige opportunist met een berustend optimisme, de instinctieve plooibaarheid zelf, een meester in de metamorfose, een pathetische clown. Mostel brengt Bloom volledig tol leven. Alleen een rasechte komediant kan zo de acteur spelen, die Bloom heet. Mostel doet wat in Bloom's Maria Callas en haar dirigent Nicola Rescigno. Overweldigend zijn de triomfen geweest, die de fameuze sopraan Maria Meneghini- Callas zaterdagavond in het Concertgebouw te Amsterdam gevierd heeft. Een tot grote geestdrift opgestuwd auditorium, waarbij zich ook de prinsessen Beatrix en Irene bevonden, heeft de zangeres bij herhaling langdurig toegejuicht en bij het slot van het concert leek het of de ovaties geen einde wilden nemen en of de opgetogen toehoorders het afscheid van „la prima donna assoluta" die te midden van een schat van bloemen op het podium stond niet konden aanvaarden. En zelfs buiten het Concertgebouw, waar zij bjj haar aankomst als een vorstin was begroet, bleven honderden vereersters en vereerders van de zangeres wachten op haar vertrek. P. Zwaanswijk (Van onze correspondent in Bonn) verduren en Callas keek benauwd. Men riep om de auto en terwijl de regen neer stroomde baande de zangeres zich met moeite door de drommen. In het hoofd gebouw kon zij op haar verhaal komen. Iemand toonde haar een geboortekaartje. Hij had zijn jongste dochtertje genoemd naar drie van haar beroemdste vertolkin gen. Men liet haar tientallen hoezen zien waarin grammofoonplaten met haar stem zaten. Men wisstelde vriendelijkheden uit. En na een klein uur kwam Maria Mene- ghini Callas weer naar buiten. Een jonge man die op het hek geklommen was, ver hief zich in zijn volle lengte. Hij hief zijn arm omhoog en schreeuwde „Cal-las". Er stonden nu al veel minder mensen, maar die er stonden juichten weer en klap ten in de handen. De zangeres stapte in de glanzende auto en zwenkte het hek uit. Enkele toeschouwers liepen in hun en thousiasme een eind met de wagen mee. Zij verdween om de hoek. Het publiek ver spreidde zich. Het was dan toch gebeurd. Callas was in Heemstede. De regering van de grootste Westduitse deelstaat Noordrijn-Westfalen heeft het afgelopen weekeinde plotseling ingegre pen in het geval-Forssmann, waarbij het bestuur van een groot Düsseldorfer zie kenhuis de Nobelprijswinnaar 1956 en chef-arts prof. dr. Forssmann op 31 de cember aanstaande heeft ontslagen we gens ongeschiktheid. Een commissie van de regeringspresident en van de me dische dienst te Düsseldorf onderzocht het gehele ziekenhuis. -Prof. Forssmann had een jaar geleden een rapport opgesteld, waarin hij een reeks verbeteringen voor stelde. In dat rapport werd ondermeer gezegd, dat vele medische apparaten ont braken, dat er plaatsgebrek was, dat er iets moest worden gedaan voor stervende mensen en dat pas-geopereerde patiënten beter verzorgd moesten worden in zijn zie kenhuis. Dat rapport beschouwt men als de basis van de ergernis en de vete, die tussen ziekenhuisbestuur en Forssmann is ontstaan. In het begin van dit jaar heeft een'commissie het ziekenhuis op routine achtige wijze onderzocht en niets bijzon ders gerapporteerd. Forssmann zelf had toen ook niets naar voren gebracht. Wat het resultaat van het nieuwe onderzoek is, weet men nog niet. Het zal binnen enkele dagen worden voorgelegd aan het minis terie van Binnenlandse Zaken van de deel staat Noordrijn-Westfalen. Maria Meneghini Callas is zondag middag dan toch naar Heemstede ge komen. De honderden mensen die wa ren samengestroomd bij het gebouw van de grammofoonplatenmaatschappij aan de Bronsteeweg en daar ruim een uur geduldig wachtten, trotseerden ver scheidene stortbuien. Maar toen de zangeres arriveerde bereidde het pu bliek haar een ontvangst, waarvoor zich geen staatshoofd of welk belangrijk per sonage dan ook zich had behoeven te generen. Dat er op de steen die zij voor de nieuwe studio achter het gebouw van de maatschappij legde, als datum „11 juli" stond, vermeld, terwijl de plech tigheid. pas een dag later geschiedde men zou een kniesoor zijn als men daar langer bij stilstond. Callas was gekomen en men geloofde het pas toen men haar in levenden lijve zag. Om een uur kwam de stoet auto's in zicht. Bij de hekken van het gebouw en op de balkons aan de overkant ontlaadde de spanning zich. Men juichte, applaudis seerde en riep om „Callas". Zij stapte uit de grote zwarte wagen en schreed over de rode loper, de trap op naar het terras. Hier draaide zij zich om en daar stond zij dan de grote Callas, de koningin van de zang in een eenvoudige lila met donkerblauw afgezette japon, nagenoeg geen sieraden, bleek en met een wat ver moeide glimlach, Inmiddels was ook de rest van het gezelschap uitgestapt en men zag de echtgenoot van mevrouw Cal las. de heer Meneghini, de secretaris van het Holland Festival, de heer Peter Dia mand. Walter Legge, de opnameleider van „Columbia" hij verzorgde alle tot dusver van mevrouw Callas gemaakte grammofoonopnamen en daar waren ook Lord en Lady Harewood. Na de begroeting binnen verscheen de gevierde zangeres weer op het terras. Op nieuw barstte het gejuich los, fotocame ra's klikten, filmtoestellen snorden. En terwijl de mensen om haar heen dromden wandelde zij de weg naar de achterkant van het gebouw, waar de nieuwe studio zal verrijzen. De gevel waarin mevrouw Callas de eerste steen zou plaatsen, stond er reeds. Verder had men met balken en zeildoek een kamertje geïmproviseerd, waar de plechtigheid zou geschieden. De zangeres ging zitten. Op het dak waren kinderen geklom men en zij gluurden door de balken naai de onder hen zittende Callas. Er viel even een stilte en een van de kinderen zei: „Jongens, nu gaat ze zingen." Een nieuwe stortbui kletterde op het zeildoek. Callas keek misprijzend omhoog. Een regendruppel had haar hoofd getrof fen. IJlings kwam er een man met een rose paraplu en hij hield die boven de ra venzwarte coiffure van de zangdiva. De directeur van de grammofoonplaten maatschappij, de heer G. M. Oord, nam het woord. Hij sprak zijn vreugde uit over het voorrecht mevrouw Callas in Heem stede te mogen begroeten. Hij probeerde haar te vergelijken met de Mona Lisa, waarvan talrijke meer of minder goed ge slaagde imitaties bestaan, om tot de con clusie te komen dat mevrouw Callas toch wel uniek is. Met een zilveren troffel streek de zange res wat specie op de plaats waar de steen moest komen. Men tilde de steen in de er voor gereserveerde nis en Callas drukte haar nog even aan. Het publiek juichte en drong op. Het vertrapte de touwafzetting. De aanwezige politie kreeg het zwaar te MARIA MENEGHINI—CALLAS heeft te Amsterdam inderdaad een volstrekte overwinning behaald, een glanzende vic torie, die haar grote, verrassende beteke nis kreeg door de artistieke waarde van haar optreden, dat bevrijd bleef van ver troebelende sensatieg. Óm dit unieke concert in het Holland Festival is overigens genoeg sensatie ge weven. Er zijn bijvoorbeeld moeilijkheden gesuggereerd over de belichting, die zou moeten zorgen voor de concentratie van de aandacht der toehoorders op de zan geres. Welnu, die belichting is er dan toch gekomen en zij had met het oog op de opera-dramatiek, die Maria Callas bracht, niets onnatuurlijks of opzettelijks. Met het Concertgebouworkest achter zich stond de zangeres in de stralenbundels van de schijnwerper en men zag haar dan als Guiiia uit „La Vestale" van Spontini, als Elvira uit „Ernani" van Guiseppe Verdi en als Elisabeth uit „Don Carlos" van de zelfde componist, figu ren die zij met haar uitzonderlijke dramati sche talenten in de be wogen klank van haar rijk geschakeerde stem, in gebaren, in houding en mimiek en in bezielde zegging in het onthullende licht schijnsel tot leven bracht. Soms met ont roerende eenvoud, dan weer geladen dooi de beklemming van een innerlijke span ning of uitlaaiend in een uitbarsting van hartstocht maar in welke graad deze emoties in haar voordracht werden uit gezongen. steeds troffen zij door een grote zuiverheid van expressie en van karakter tekening. DE BEKRONING van haar optreden is de aangrijpende vertolking van de slot- scene uit de opera „II Pirata" van Vincen- zo Bellini geworden. Als Imogene bracht Maria Callas in haar voordracht de ver innerlijkte uitdrukking van een stille ontroering en de huiver van een benau wende dramatiek. Ook nu weer was er geen streven naar de uiterlijke glans van louter vocale schoonheid, maar hoorde men de bijzondere stem van de zangeres ondergeschikt gemaakt aan de bezieling en aan het wezen der muziek. DE EMINENTE DIRIGENT Nicola Res cigno leidde het voortreffelijke Concert gebouworkest, waarvan de leden als bij een operaorkest achter afzonderlijk ver lichte lessenaars waren gezeten, bij de volmaakt op de zang afgestemde bege leidingen, uitmuntend door sonore en ge laden klank en door een voorbeeldige eenheid. Als een der schoonste individuele instrumentale prestaties zou ik het solo- spel willen noemen van de alt-hoboïst Leo van der Lek bij de begeleiding van de slotscène uit „II Pirate". In zelfstandige uitvoeringen van Che- rubini's ouverture voor de opera „Medea", van de ouverture voor „l'Italiana in Al- geri" van Gioacchino Rossini en van de ouverture voor „I vespri siciliani" van Verdi bereikte het orkest onder de be zielende leiding van Nicola Rescigno een zelden geëvenaard hoog niveau van her scheppende kunst. Zaterdag is de uitslag bekend geworden van de fotowedstrijd „Richt uw lens op de werkende mens", georganiseerd door de vereniging „Nederlands Fabrikaat" in sa menwerking met de stichting ter bevorde ring van amateurfotogafie en 22 dagbladen onder patronage van dé centrale werkge vers- en werknemersorganisaties. De eer ste prijs werd toegekend aan de heer F. C. Ch. Bakkers, documentalist te Vlaardingen. De tweede prijs ging naar de heer R. van Volen. toneelkapper te Amsterdam, en de derde prijs naar de heer J. Foppema te Leeuwarden. maatschappij voor Letterkunde in Leiden. Marie Koenen schreef onder meer „Sproken en legenden", „De moeder", „De wilde jager", „De andere," „Parci- val", „Het Koninkje", „Het nieuwe be gin", „De korrel in de voor", „Wassend graan". 1

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1959 | | pagina 11