Maria Meneghini Callas
kwam naar Heemstede
„Ulysses in Nighttown" zinrijk maar
voor velen onbegrijpelijk toneel
Maria Callas behaalde triomfen
met het Concertgebouworkest
Meesterlijke vertolking van Bloom door Mostel
„Arm in arm lopen van
verloofden ontoelaatbaar"
Marie Koenen overleden
Regeringsonderzoek in
Düsseldorfs ziekenuis
Forssmanns klachten
worden onderzocht
Uitslag fotowedstrijd
MAANDAG 13 JULI 1959
1
Spaanse preekinstructte
OP EEN WEL HEEL BIJZONDERE WIJZE hebben wij-
in dit Holland Festival de stelling van Bernard Shaw be
vestigd gekregen, dat het toneel altijd tenminste een kwart
eeuw bij de tijd ten achter blijft. Zaterdag en zondag zijn in
Je Koninklijke Schouwburg in Den Haag voorstellingen
gegeven, die vandaag en morgen in Amsterdam herhaald
worden, door het London Arts Theatre onder regie van
Burgess Meredith, die het gespeelde stuk „Ulysses in
Nighttown" een jaar geleden reeds in het Rooftop Theatre
te New York voor het voetlicht bracht. In een vraaggesprek'
met een redacteur van het blad The Stage verklaarde hij dit
experiment als een noodzakelijke poging tot vormvernieu
wing te hebben ondernomen. Winstbejag is hem in ieder
geval daarbij vreemd geweest: hoewel de voorbereidingen
in Amerika achttien maanden hebben geduurd, bedroeg zijn
aandeel in de uiteindelijke Opbrengst slechts vierendertig
dollars. Zijn medewerking aan de Britse produktie heeft
deze vooral van de film bekende acteur zelfs geheel belan
geloos verleend. Tiet is ongewoon een recensie met derge
lijke feiten te beginnen. Maar zij illustreren de heilige ernst
van een vooruitstrevende artiest, die zich blijkens het geci
teerde interview ruimschoots beloond acht door de weten
schap een bijdrage te hebben geleverd tot een doorbraak
van verouderde conventies. Waarmee echter werd deze
proef gewaagd Het antwoord mag tot op zekere hoogte
tekenend worden genoemd voor de positie van een kunst,
die op wisselwerking met de gemeenschap is aangewezen:
met een gedramatiseerde bloemlezing uit de omvangrijke
roman Ulysses" van James Joyce, die reeds in .1.922 ver
scheen, in Washington de brandstapel en in Engeland de
vervolging door de censor overleefde, die van revolutionaire
invloed werd op de schrijftechniek. De ontvankelijkheid
voor de kunsten, die zich tot de enkeling richten, laat baan
brekende en ordeverstorende noviteiten veel sneller toe. De
auteur is in 1941 overleden. Hij heeft allang zijn plaats in de
geschiedenis (die hij als een nachtmerrie vreesde). Maar
Marjorie Barkentin heeft dertig jaar moeten aandringen
waar haalt iemand de overtuiging tot zoveel uithoudings
vermogen vandaan? om haar onder supervisie van Padraic
Colum vervaardigde adaptatie vertoond te krijgen.
vermogen ligt: hij personifieert zijn in
drukken, hij acteert zijn neigingen, zijn
geheime wensen en complexen, hij geeft
gestalte aan zijn dromen en zijn angsten.
Hij io grandioos in zijn koddige tragiek en
ontroerend in zijn logge gratie als hij zich
in zijn verbeelding tot milddadige koning
van Ierland laat zalven of als een plat
vloerse messias „Bloomusalem" sticht in
het beloofde land der bestiale extase. Hij
is een vorst in de gemeenplaats, geweldig
aandoenlijk, een Chaplin die zich Othello
waant, hij blijft steeds dezelfde in steeds
een ander mens met een enkele hand-
Zero Mostel en Belita als Leopold
Bloom en Zoe in „Ulysses in
Nighttown".
IS DEZE BEWERKING, een transcriptie eigenlijk, zelfs maar bij benadering gelukt?
Zo wil men uiteraard, zo kan men evenwel de ktvestie niet stellen. Van de naar
schatting vijfhonderdduizend, ivoorden en woordconstructies, die Joyce gebruikte,
heeft zij er slechts zonder veranderingen, zonder toevoegingen van eigen maaksel,
alleen door versnelde verbinding en omzetting zoveel kunnen overnemen als in
ongeveer twee uur menselijkerwijs uitgesproken worden. Uit der.fcillgz$. grote:/en
kleine gebeurtenissen, die in „Ulysses" worden meegemaakt, gedacht, gedroomd,
gespeeld, kon zij een mede door praktische omstandigheden zo beperkte keuze dóen,
dat alleen een fragmentarische gelijkenis mogelijk was. Zij ontleende het recht op
haar ingrijpende handelwijze, als ik het goed zie, aan een kenmerkende hoedanigheid
van het boek: de voortdurende verandering van alles en iedereen, de doorlopend
vloeiende beweging, die zich in ieder onderdeel innerlijk en uiterlijk met veelvoudige
varianten manifesteert. Het is alsof zij ons de facetten van de zee voor ogen wil
toveren in een paar druppels water daaruit, waarbij zij erop vertrouwde dal men
kan mengen en schudden zonder het representatieve beeld te veranderen.
omdraai, met een enkele oogopslag. En al
doende verandert hij tevens het toneel tot
een beurtelings hemelse en infernale lach
spiegel, waarin de verdere medewerken
den hun karikaturen kunnen plaatsen tot
er een onvergetelijke parodie op een we
reld in ontbonden factoren van saamhorig
heid ontstaat. Van Burgess Meredith is het
een prestatie van zeldzaam organisatie
talent en vindingrijkheid.
DEZE RECENSIE IS ONBILLIJK ten
opzichte van de in het programma alleen
als Belita aangeduide danseres en actrice,
van Valerie Bettis, Pauline Flanagan,
Douglas Wilmer, Carroll O'Connor, Paddy
Stone en de velen die zelfs ongenoemd
moeten blijven. Op gelijke waardering
kunnen trouwens ook de decorateur en de
belichter aanspraak maken. Maar ik moet
tenslotte nog op één symptoom wijzen: het
is veelzeggend, dat men getracht heeft de
vernieuwing van het toneel te bevorderen
door zich te baseren op het werk van
James Joyce, taaivernieler als geen anaer.
Om de afstanden tussen de verdeelde men
sen te overbruggen zijn woorden alleen
niét voldoende en gangbare begrippen voor
een groot deel verouderd. Vandaar dat
deze praktische bezinning op elementaire
uitdrukkingsmiddelen zinrijk is. Van het
toneel zelf kan geen vernieuwing uitgaan,
alleen van de mens. Het toneel is een ver
tolkende kunst voor mensen, die elkaar
verstaan.
David Koning
MADRID (A.F.P.) De Spaanse primaat
en aartsbisschop van Toledo, kardinaal
Pla Y Deniel, geeft verloofden de raad
donkere en eenzame plaatsen te mijden
om geen doodzonde te plegen. Deze raad is
vervat in instructies voor preken aan de
kerken in zijn aartsbisdom.
Kardinaal Pla y Deniel zegt, dat voor
verloofden arm in arm lopen niet toelaat
baar is: elkander bij de hals, schouders of
middel vasthouden is een schandalige en
onfatsoenlijke daad.
Verder beveelt de primaat aan dat ver
lovingen niet te lang duren.
Tenslote keert de prelaat zich in zijn in
structies tegen de moderne dansen die vol
gens hem „een groot gevaar voor de chris
telijke moraal" zijn en tegen de openbare
baden. Men dient, de gemengde baden te
vermijden die bijna altijd tot zonde en
schandalen leiden, aldus kardinaal Pla Y
Deniel.
Zaterdag is in het St. Annadal-zieken-
huis in Maastricht de schrijfster Marie
Koenen overleden.
Marie Koenen is een zeer bekende ro
man- en novelleschrijfster geweest, die
bij voorkeur het plattelandsleven en het
Zuidlimburgse land met zijn bijzondere
sfeer beschreef. Zij werd met Maria Vio
la en anderen beschouwd als de grote
voorvechtster voor de ontwikkeling van
een katholieke litteratuur in de noordelij
ke Nederlanden. Bij gelegenheid van haar
zeventigste verjaardag is Marie Koenen
benoemd tot ridder in de Orde van Oranje
Nassau en in dat jaar heeft de katholieke
universiteit van Nijmegen ter gelegenheid
van het zilveren jubileum van deze Alma
Mater onder andere aan Marie Koenen
het ere-doctoraat van de faculteit der let
teren en wijsbegeerte verleend. Toen ze
op 19 januari van dit jaar tachtig werd
heeft de commissaris der Koningin van de
provincie Limburg haar de zilveren ere
penning van de provincie Limburg aange
boden.
Marie Koenen overleed zaterdagavond
om 6 uur. Een nicht van de overledene,
mr. A. Koenen uit Amsterdam was bij
het overlijden aanwezig. Het stoffelijk
overschot is opgebaard in de rouwkapel
van het ziekenhuis, de plechtige uitvaart
dienst zal plaatshebben op woensdag aan
staande om elf uur in de St. Theresiakerk
in Maastricht, waarna de overledene zal
worden bijgezet in het graf van haar
ouders op de katholieke begraafplaats
aan de Tongerseweg.
Marie Koenen was ook erelid van de
vereniging van Limburgse schrijvers,
waarbij zowel Nederlands-Limburgse als
Belgisch-Limburgse litteratoren waren
aangesloten. De voorzitter van deze ver
eniging, de heer J. Droogmans, zal bij de
begrafenis een laatste groet uitspreken.
Voorts was zij lid van de Nederlandse
„ULYSSES" IS WAT MEN NOEMT een
moeilijk boek, mede door de virtuoze toe
passing van de vrijwel ongekende litte
raire systemen van monologen uit het
onderbewustzijn en van wijdvertakt simul-
taanspel. Er heerst een met klassieke
strengheid in acht genomen eenheid van
tijd en plaats: alle voorvallen in en buiten
de mens, tot in de verste dimensies dei-
werkelijkheid, voltrekken zich op één
plaats en in één dag: Dublin, 16 juni 1904.
Als uitgangspunt van alle elkander krui
sende delen der compositie heeft de „Odys
see" van Homerus gediend. De met fan
tastisch denkvermogen volgehouden ana
logie is terug te vinden zowel in de per
sonen als in de symbolen, in de toonaard
en in de kleurgeving. Vestdijk die in
„Meneer Visser's hellevaart" de invloed
van Joyce afreageerde sprak van een
geniale puzzel. In wezen is „Ulysses" een
dwarsdoorsnede in talrijke grillige brok
stukken van een periode van verstoorde
harmonie tussen sterveling en samen
leving, van een losgeslagen etmaal uit de
eeuwigheid.
De tachtig transformatiescènes van Mar
jorie Barkentin zijn met vele ontleningen
uit andere passages rond de „Circe"- epi
sode geconcentreerd. In Dublin's nacht
kwartier verschijnt de betovei-ende vrouw
in de gedaante van een bordeelhoudster,
in de orgiastische heksenketel worden
materialistische en spirituele betrekkelijk
heden op het kookpunt versmolten. Door
een wonderbaarlijke alchemie krijgt men
inzicht in de samengesteldheid van de
chaos. In deze toneel
bewerking zijn vooral IJrtBfftnrfi
de motieven gekozen, 0111101111
die in de oorspronkelijke
kroniek herhaaldelijk
tot zelfdramatisering rPvyW/j|
aanleiding gaven, met 1 u
name de figiu-aties van
de vader-zoon-verhouding (uiteindelijk
gaat het dus om de gezagscrisis, ook in
godsdienstige zowel als nationalistische en
erotische zin). Ulysses is hier de kleine
joodse reclameagent Leopold Bloom, de
kinderloze vader, de praktische zwerver
die overal thuis is maar altijd verder wordt
gedreven, vervolgd door zijn obsessies: de
dood van zijn zoontje, het overspel van
zijn vrouw, zijn zintuigelijke liefhebbe
rijen. Hij heeft een fenomenaal vermogen
tot incassering en assimilatie, maar juist
deze gemoedelijke aanpassingscapaciteit
maakt hem tot een gemiddelde man, die
alleen in zijn verbeelding boven het ni
veau van de massa uitkomt. Hij bestaat
bij de gratie van slagzinnen, illusies die
de realiteit verfraaien. Daartegenover staat
als Telemachus het alter ego van Joyce,
de erudiet Stephen Dedalus, de ouder
loze zoon (hij heeft ook gebroken met
de moederkerk) op zoek naar een vader.
Hij is jong en verward, deze afvallige, een
moderne Hamlet, eenzaam en verbitterd.
Hij is rechtlijnig door aard en opvoeding.
Maar door ressentiment tegen „het onbe
reikbare hogere" streeft hij naar omlaag,
naar de veilige geborgenheid van de bana
liteit, van het alledaagse, waarin de pas
sieve Bloom zich zo natuurlijk schikt.
„ULYSSES" KAN MEN misschien uit
leggen als hogere wiskunde, waarin de
raakvlakken van elkaar aantrekkende en
afstotende individualismen zijn geschetst.
Er moeten tussen de duizenden gevoelens
en gewaarwordingen, voorvallen en sen
saties verborgen relaties bestaan. Het on
gemeen fascinerende van het ingewikkelde
boek is nu, dat. men gaat geloven in een
autonome creatie, waarvan men dank zij
een geraffineerd hernieuwde symboliek de
zin kan aanschouwen, de metafysische
splitsing van een oerkrachtige kern in
delen, die niet meer in elkaar kunnen op
gaan. Deze betekenisgevende barokke con
structie is door Marjorie Barkentin radi
caal van de originele finesse ontdaan, voor
zover men niet van een totale verminking
moet gewagen. Losgewrikte delen kunnen
zelfs verhoudingsgewijs niet spreken voor
het ingenieus samengestelde geheel. Niet
temin is zij er op miraculeuze manier in
geslaagd een essentieel element te be
houden: de beweging. En daaruit bestaat
nu precies de vernieuwing, die Burgess
Meredith heeft willen bereiken.
Het is voor geen twijfel vatbaar, dat
iemand, die „Ulysses" en de bijkans even
dikke commentaren met uitleg daarop niet
heeft doorgeworsteld, niet veel van „Ulys
ses in Nighttown" begrepen zal hebben.
Het stuk bestaat, uit twee delen, waarvan
het eerste, het minst op traditioneel toneel
gelijkend, veruit het meeste bevredigt. Het
spel der antithesen is aanzienlijk verzwakt
doordat men de aanwezigheid van Stephen
Dedalus (overigens voorbeeldig be
lichaamd door Alan Badel) te weinig ge
waarwordt. Maar in scènes als die van de
begrafenisstoet, de verloskundige kliniek,
de Walpurgisnacht en het visioen van het
verleden dringt men bliksemsnel in de
diepste lagen door. En dan bemerkt men,
waaruit, de „vernieuwing" wat betreft de
dramatische kunst bestaat: het inschakelen
van muziek, dans en pantomime, dat wil
dus zeggen van „vreemde" elementen. Het
is een gesproken opera, welk genre vooral
in Frankrijk al veel verder tot ontwikke
ling werd gebracht.
AL DEZE ONTLENINGEN aan zuster
kunsten, uitgaande van de litteratuur, gel
den van de weeromstuit als bewijzen van
de „achterlijkheid" van het toneel, die ik
in het begin van deze bespreking aan de
orde stelde. Maar tegelijk werd men de
unieke scheppende kracht gewaar, aan
geen tijd gebonden: die van de toneel
speler. In deze Engelse opvoering wordt
de rol van Leopold Bloom vervuld door de
Amerikaanse „slapstick comedian" Zero
Mostel, die met een mengeling van intel
ligentie en intuïtie, met ongekend veel
zijdig vakmanschap en superieure fantasie
tot een geniale prestatie is gekomen. Mos
tel is Bloom, ten voeten uit, een opper
vlakkige opportunist met een berustend
optimisme, de instinctieve plooibaarheid
zelf, een meester in de metamorfose, een
pathetische clown. Mostel brengt Bloom
volledig tol leven. Alleen een rasechte
komediant kan zo de acteur spelen, die
Bloom heet. Mostel doet wat in Bloom's
Maria Callas en haar dirigent Nicola Rescigno.
Overweldigend zijn de triomfen geweest, die de fameuze sopraan Maria Meneghini-
Callas zaterdagavond in het Concertgebouw te Amsterdam gevierd heeft. Een tot
grote geestdrift opgestuwd auditorium, waarbij zich ook de prinsessen Beatrix en
Irene bevonden, heeft de zangeres bij herhaling langdurig toegejuicht en bij het slot
van het concert leek het of de ovaties geen einde wilden nemen en of de opgetogen
toehoorders het afscheid van „la prima donna assoluta" die te midden van een
schat van bloemen op het podium stond niet konden aanvaarden. En zelfs buiten
het Concertgebouw, waar zij bjj haar aankomst als een vorstin was begroet, bleven
honderden vereersters en vereerders van de zangeres wachten op haar vertrek.
P. Zwaanswijk
(Van onze correspondent in Bonn)
verduren en Callas keek benauwd. Men
riep om de auto en terwijl de regen neer
stroomde baande de zangeres zich met
moeite door de drommen. In het hoofd
gebouw kon zij op haar verhaal komen.
Iemand toonde haar een geboortekaartje.
Hij had zijn jongste dochtertje genoemd
naar drie van haar beroemdste vertolkin
gen. Men liet haar tientallen hoezen zien
waarin grammofoonplaten met haar stem
zaten. Men wisstelde vriendelijkheden uit.
En na een klein uur kwam Maria Mene-
ghini Callas weer naar buiten. Een jonge
man die op het hek geklommen was, ver
hief zich in zijn volle lengte. Hij hief zijn
arm omhoog en schreeuwde „Cal-las".
Er stonden nu al veel minder mensen,
maar die er stonden juichten weer en klap
ten in de handen. De zangeres stapte in
de glanzende auto en zwenkte het hek uit.
Enkele toeschouwers liepen in hun en
thousiasme een eind met de wagen mee.
Zij verdween om de hoek. Het publiek ver
spreidde zich. Het was dan toch gebeurd.
Callas was in Heemstede.
De regering van de grootste Westduitse
deelstaat Noordrijn-Westfalen heeft het
afgelopen weekeinde plotseling ingegre
pen in het geval-Forssmann, waarbij het
bestuur van een groot Düsseldorfer zie
kenhuis de Nobelprijswinnaar 1956 en
chef-arts prof. dr. Forssmann op 31 de
cember aanstaande heeft ontslagen we
gens ongeschiktheid. Een commissie
van de regeringspresident en van de me
dische dienst te Düsseldorf onderzocht het
gehele ziekenhuis. -Prof. Forssmann had
een jaar geleden een rapport opgesteld,
waarin hij een reeks verbeteringen voor
stelde. In dat rapport werd ondermeer
gezegd, dat vele medische apparaten ont
braken, dat er plaatsgebrek was, dat er
iets moest worden gedaan voor stervende
mensen en dat pas-geopereerde patiënten
beter verzorgd moesten worden in zijn zie
kenhuis. Dat rapport beschouwt men als
de basis van de ergernis en de vete, die
tussen ziekenhuisbestuur en Forssmann is
ontstaan. In het begin van dit jaar heeft
een'commissie het ziekenhuis op routine
achtige wijze onderzocht en niets bijzon
ders gerapporteerd. Forssmann zelf had
toen ook niets naar voren gebracht. Wat
het resultaat van het nieuwe onderzoek is,
weet men nog niet. Het zal binnen enkele
dagen worden voorgelegd aan het minis
terie van Binnenlandse Zaken van de deel
staat Noordrijn-Westfalen.
Maria Meneghini Callas is zondag
middag dan toch naar Heemstede ge
komen. De honderden mensen die wa
ren samengestroomd bij het gebouw
van de grammofoonplatenmaatschappij
aan de Bronsteeweg en daar ruim een
uur geduldig wachtten, trotseerden ver
scheidene stortbuien. Maar toen de
zangeres arriveerde bereidde het pu
bliek haar een ontvangst, waarvoor zich
geen staatshoofd of welk belangrijk per
sonage dan ook zich had behoeven te
generen. Dat er op de steen die zij voor
de nieuwe studio achter het gebouw
van de maatschappij legde, als datum
„11 juli" stond, vermeld, terwijl de plech
tigheid. pas een dag later geschiedde
men zou een kniesoor zijn als men daar
langer bij stilstond. Callas was gekomen
en men geloofde het pas toen men haar
in levenden lijve zag.
Om een uur kwam de stoet auto's in
zicht. Bij de hekken van het gebouw en
op de balkons aan de overkant ontlaadde
de spanning zich. Men juichte, applaudis
seerde en riep om „Callas". Zij stapte uit
de grote zwarte wagen en schreed over
de rode loper, de trap op naar het terras.
Hier draaide zij zich om en daar stond
zij dan de grote Callas, de koningin
van de zang in een eenvoudige lila met
donkerblauw afgezette japon, nagenoeg
geen sieraden, bleek en met een wat ver
moeide glimlach, Inmiddels was ook de
rest van het gezelschap uitgestapt en
men zag de echtgenoot van mevrouw Cal
las. de heer Meneghini, de secretaris van
het Holland Festival, de heer Peter Dia
mand. Walter Legge, de opnameleider
van „Columbia" hij verzorgde alle tot
dusver van mevrouw Callas gemaakte
grammofoonopnamen en daar waren
ook Lord en Lady Harewood.
Na de begroeting binnen verscheen de
gevierde zangeres weer op het terras. Op
nieuw barstte het gejuich los, fotocame
ra's klikten, filmtoestellen snorden. En
terwijl de mensen om haar heen dromden
wandelde zij de weg naar de achterkant
van het gebouw, waar de nieuwe studio
zal verrijzen. De gevel waarin mevrouw
Callas de eerste steen zou plaatsen, stond
er reeds. Verder had men met balken en
zeildoek een kamertje geïmproviseerd,
waar de plechtigheid zou geschieden. De
zangeres ging zitten.
Op het dak waren kinderen geklom
men en zij gluurden door de balken naai
de onder hen zittende Callas. Er viel even
een stilte en een van de kinderen zei:
„Jongens, nu gaat ze zingen."
Een nieuwe stortbui kletterde op het
zeildoek. Callas keek misprijzend omhoog.
Een regendruppel had haar hoofd getrof
fen. IJlings kwam er een man met een
rose paraplu en hij hield die boven de ra
venzwarte coiffure van de zangdiva.
De directeur van de grammofoonplaten
maatschappij, de heer G. M. Oord, nam
het woord. Hij sprak zijn vreugde uit over
het voorrecht mevrouw Callas in Heem
stede te mogen begroeten. Hij probeerde
haar te vergelijken met de Mona Lisa,
waarvan talrijke meer of minder goed ge
slaagde imitaties bestaan, om tot de con
clusie te komen dat mevrouw Callas toch
wel uniek is.
Met een zilveren troffel streek de zange
res wat specie op de plaats waar de steen
moest komen. Men tilde de steen in de er
voor gereserveerde nis en Callas drukte
haar nog even aan. Het publiek juichte en
drong op. Het vertrapte de touwafzetting.
De aanwezige politie kreeg het zwaar te
MARIA MENEGHINI—CALLAS heeft
te Amsterdam inderdaad een volstrekte
overwinning behaald, een glanzende vic
torie, die haar grote, verrassende beteke
nis kreeg door de artistieke waarde van
haar optreden, dat bevrijd bleef van ver
troebelende sensatieg.
Óm dit unieke concert in het Holland
Festival is overigens genoeg sensatie ge
weven. Er zijn bijvoorbeeld moeilijkheden
gesuggereerd over de belichting, die zou
moeten zorgen voor de concentratie van
de aandacht der toehoorders op de zan
geres. Welnu, die belichting is er dan toch
gekomen en zij had met het oog op de
opera-dramatiek, die Maria Callas bracht,
niets onnatuurlijks of opzettelijks. Met het
Concertgebouworkest achter zich stond
de zangeres in de stralenbundels van de
schijnwerper en men zag haar dan als
Guiiia uit „La Vestale" van Spontini, als
Elvira uit „Ernani" van Guiseppe Verdi
en als Elisabeth uit
„Don Carlos" van de
zelfde componist, figu
ren die zij met haar
uitzonderlijke dramati
sche talenten in de be
wogen klank van haar
rijk geschakeerde stem,
in gebaren, in houding en mimiek en in
bezielde zegging in het onthullende licht
schijnsel tot leven bracht. Soms met ont
roerende eenvoud, dan weer geladen dooi
de beklemming van een innerlijke span
ning of uitlaaiend in een uitbarsting van
hartstocht maar in welke graad deze
emoties in haar voordracht werden uit
gezongen. steeds troffen zij door een grote
zuiverheid van expressie en van karakter
tekening.
DE BEKRONING van haar optreden is
de aangrijpende vertolking van de slot-
scene uit de opera „II Pirata" van Vincen-
zo Bellini geworden. Als Imogene bracht
Maria Callas in haar voordracht de ver
innerlijkte uitdrukking van een stille
ontroering en de huiver van een benau
wende dramatiek. Ook nu weer was er
geen streven naar de uiterlijke glans van
louter vocale schoonheid, maar hoorde
men de bijzondere stem van de zangeres
ondergeschikt gemaakt aan de bezieling
en aan het wezen der muziek.
DE EMINENTE DIRIGENT Nicola Res
cigno leidde het voortreffelijke Concert
gebouworkest, waarvan de leden als bij
een operaorkest achter afzonderlijk ver
lichte lessenaars waren gezeten, bij de
volmaakt op de zang afgestemde bege
leidingen, uitmuntend door sonore en ge
laden klank en door een voorbeeldige
eenheid. Als een der schoonste individuele
instrumentale prestaties zou ik het solo-
spel willen noemen van de alt-hoboïst
Leo van der Lek bij de begeleiding van
de slotscène uit „II Pirate".
In zelfstandige uitvoeringen van Che-
rubini's ouverture voor de opera „Medea",
van de ouverture voor „l'Italiana in Al-
geri" van Gioacchino Rossini en van de
ouverture voor „I vespri siciliani" van
Verdi bereikte het orkest onder de be
zielende leiding van Nicola Rescigno een
zelden geëvenaard hoog niveau van her
scheppende kunst.
Zaterdag is de uitslag bekend geworden
van de fotowedstrijd „Richt uw lens op de
werkende mens", georganiseerd door de
vereniging „Nederlands Fabrikaat" in sa
menwerking met de stichting ter bevorde
ring van amateurfotogafie en 22 dagbladen
onder patronage van dé centrale werkge
vers- en werknemersorganisaties. De eer
ste prijs werd toegekend aan de heer F. C.
Ch. Bakkers, documentalist te Vlaardingen.
De tweede prijs ging naar de heer R. van
Volen. toneelkapper te Amsterdam, en de
derde prijs naar de heer J. Foppema te
Leeuwarden.
maatschappij voor Letterkunde in Leiden.
Marie Koenen schreef onder meer
„Sproken en legenden", „De moeder",
„De wilde jager", „De andere," „Parci-
val", „Het Koninkje", „Het nieuwe be
gin", „De korrel in de voor", „Wassend
graan".
1