DE KONING VAN HET BLAUWE
VOLK
Oude herberg werd exclusief-Haagse club SHaSHS
Koorts: nuttig en niet nuttig
Nederlandse inzending naar
biennale van Sao Paulo
OPSTELWEDSTRIJD VOOR
PLATTELANDS JONGEREN
ZATERDAG 12 SEPTEMBER 1 959 Erbij PAGINA DRIE
„amenokal" te zijn, maar aangezien de
erfelijkheid bij de Toearegs in vrouwelijke
lijn gapt het is een zuiver matriarchaat
en de zoqn van de oudste zuster des ko-
nings erft de titel kwam de jongeman
niet in aanmerking voor het koningschap,
hoezeer de „amenokal" ook op hem ge
steld was.
'S AVONDS VERTROK het ganse ge
zelschap op witte kamelen, die spoken le
ken in de vallende schemering. Daar, ver
weg tussen de zwarte bergen rondom de
stad, stonden ergens hun leren tenten,
nooit meer dan twee bij elkaar, want de
Sir Herbert Read, Le Corbusier, S. Gié-
Het programma omvat acht bijeenkoms-
Mijn liefste, eens deed ik of ik je niet beminde,
Tot men mij het verhaal deed, dat je gestorven was.
Toen beklom ik de heuvel, waar mijn graf zal komen;
Ik hoopte stenen op en begroep mijn hart daaronder,
In de lichte wind voel ik weer jou adem
En in mijn hart ontvlamt een smartelijk verlangen
HOGGAR
KRieFT5KEtRKR)WQ__
TA MAN RASS ET.
/\4\
IN DE JAGERSTRAAT, een smalle
Haagse straat nabij het paleis Korte Voor
hout en de Dennenweg, is op nummer S
een exclusieve club gevestigd, ,,'t Jager
tje". Na de oorlog bleek in de toonaan
gevende Haagse kringen behoefte te be
staan aan een eigen centrum, een „tref
punt", waar men ongestoord, ongedwongen
en gezellig kon zijn met elkaar en mei
buitenlandse vrienden. Deze wens werd en
is nog steeds het fundament van ,,'t Ja
gertje". In vroeger eeuwen bevond zich ter
plaatse van de club een herberg, ,,'t Ja
gertien" geheten. Die herberg was welis
waar allesbehalve exclusief, maar de
naam heeft een historische Haagse klank
en is aardig. Daarom hield en houdt men
hem in ere na de oorlog. Leden van de
club zijn officieren, bankiers, hoge ambte
naren, professoren, artsen, industriëlen,
advocaten, litteratoren, vooraanstaande
personen op velerlei gebied. De selectie is
streng. „De goede, de juiste toon telt heel
zwaar mee". De leden moeten zijn wat de
dichter Hooft eens noemde „lieden van
den soorte".
IN DE HEER HOLLANDER „Jacques"
voor de meeste leden vond men de man.
die men nodig had om de club te starten,
te beheren en te zorgen, dat alles geruis
loos op rolletjes blijft lopen. Hij is niel
slechts een mensenkenner, maar tevens 'n
kunstkenner. Hieraan is het te danken,
dat ,,'t Jagertje" ook wat de inrichting
betreft zeer exclusief is. Er staan prach
tige antieke meubels. Oude schilderijen
en zeldzame curiosa sieren de wanden.
Veel steun heeft „Jacques" ondervonden
van mevrouw Hollander. „Henriette" noe
men veel leden haar. Geboren Frangaise,
heeft zij de gave, gracieus en met esprit
als gastvrouw te kunnen optreden. Voorts
is er „Jan", de „opperschenker" van de
club. „Jan" is zei een diplomaat, met
wie wij spraken „le roi des verseurs",
„de koning der schenkers". Ja, hij is méér
nog dan „roi des verseurs". Hij is een hel
per in de nood. Hij zorgt, dat stilstaande
horloges weer op gang komen; een besla
gen bril maakt hij onmiddellijk glanzend
schoon. Hij kent de bijzondere wensen van
alle gasten en dikwijls vervult hij ze nog
vóór ze uitgesproken konden worden.
Kortom. „Jacques", „Henriette" en „Jan"
zijn de drie zuilen, waarop ,,'t Jagertje"
veilig rust in de woelige Haagse branding.
DE HISTORIE van ,,'t Jagertje" gaat
terug tot de late middeleeuwen. Voorzover
thans bekend is de naam voor het eerst
DIT LIEFDESLIED is er een van
de velen, die gedicht werden door de
vrouwen der Toearegs, het volk dat
op de wereld bekend staat als de Ge
sluierde Blauwe Mannen. Onder de
vrouwen van de Toearegs, wonende
in een land van louter zwarte bergen
en eindeloze vlaktes van blinkend wit
zand, zijn begenadigde dichteressen.
LVe hebben het aan de Sahara-heremiet
Père De Foucauld te danken, dat deze
liederen, hartstochtelijk, teder en
droevig, aan ons werden overgeleverd.
Men heeft de Toearegs abusievelijk
vele woonoorden toegedicht in Ma
rokko, in de oasen van de noordelijke
Sahara, ja eigenlijk overal waar ze niet
voorkomen. Meestal kwam dit, door
dat men zich vergiste in de blauwe
draperieën. Het is echter lang niet
allemaal Toeareg wat blauw ziet. De
echte Toearegs bevolken in de Sahara
een betrekkelijk klein gebied, het
Hoggargebergte in het zuiden. Daar
trekken ze rond door een maanland
schap als misschien nergens ter wereld
te vinden is, een wonderlijk mooi
land, maar zo leeg, zo huiveringwek
kend groots dat het hen, die er niet
inheems zijn, koud van angst maakt,
maar tegelijk doet genieten van een
schoonheid die ontzagwekkend is.
ben ze de „litham", de donkere sluier die
ze na hun achttiende jaar nooit afleggen
en waaraan ze hun naam te danken heb
ben, heel strak getrokken onder hun felle
donkere ogen, die scherp spieden van tus
sen de plooien van de mooie, glinsterend
paarse stof. Aan hun voeten dagen ze bre
de leren sandalen, hun handen en voeten
zijn met antimoon blauw aangezet.
WE ONTMOETTEN de „amenokal" en
zijn gevolg enige jaren geleden bij toeval
in Tamanrasset, en een half jaar later nog
een keer. Hij was een man van zó indruk
wekkend voorkomen en manier van doen
dat we hem nooit hebben kunnen verge
ten. Op zeijn beurt herinnerde hij zich ons
als mensen, die hem geportretteerd had
den, niet met een camera maar met een
verfdoos, en dat was hem nog nooit ge
beurd. Het portret van deze merkwaardi
ge man en zijn grootvizier ziet u hierbij
afgedrukt.
Hij was als alle mensen van zijn stam
reusachtig lang, één meter en vierenne
gentig centimeter om precies te zijn. Hij
was breed naar verhouding, maar had
niets logs. Zijn wijde, wapperende blauwe
draperieën deden hem nog groter lijken.
Zijn blauw aangezette handen waren reus
achtig, maar prachtig van vorm, lang en
slank, met dunne spitse, vingers. Onder
de dunne, zeer bleekbruine huid bewogen
opvallend sterke spieren. Van zijn ge
zicht was niets zichtbaar dan de opvallend
grote, blauw omschaduwde donkere
ogen, die ons van tussen een donkerblau
we litham en glinsterende paarse hoofd
doek scherp en koel observeerden. De
De koning der Touareg: Amenokal Bey ag
Akhmout. Op de achtergrond een der ge
bergtes, die getuigen van vulkanische
erupties in de oertijd, de Tidjemayène.
Touareg-manschappen van de Meharisten.
TUSSEN DIT Hoggargebergte en de
Franse Soedan met zijn onbegrensde step
pen een onbekend en leeg land, zwerven
de Toearegs met hun kuddes op zoek naai
de schaarse begroeiing, die toch voldoen
de voedsel biedt voor hun schapen en gei
ten, hun ezels en de prachtige witte ren-
kamelen, de befaamde mehari's, die hun
trots en rijkdom uitmaken.
In dat Hoggargebergte, zo groot als
Frankrijk en bewoond door hooguit tien
duizend Toearegs, ligt een heel klein
stadje of liever dorpje, gesticht door de
Fransen en beroemd, omdat hier Père De
Foucauld, de man die de Sahara liefhad
als geen ander, door verraad om het le
ven kwam. Zijn hart is er begraven naast
het lichaam van zijn beste vriend gene
raal Laperrine, een van die grote mannen
die Frankrijk altijd weer voortbrengt. Het
lichaam van De Foucauld is honderden
kilometers verder naar het noorden be
graven, in El Golea. In El Golea wordt
tegenwoordig olie gewonnen.
TAMANRASSET bestaat in hoofdzaak uit
een handvol chocoladebruine gebouwen,
opgebouwd uit de leem van het land, met
dikke muren en platte daken. Regenen
doet het er eens in de zeven tot tien
jaar... In dat Tamanrasset staat een huis
dat er zeldzaam onbewoond uitziet. Wel
is het keurig in orde en het houtwerk is
geschilderd, maar de deur naar de bin
nenplaats zit stevig op slot, de luiken zit
ten voor de venstergaten en er staat een
vlaggestok voor, waar geen vlag aan wap
pert. Dit huis is niet zomaar een huis, het
is een residentie. Het is het paleis van de
„amenokal", de koning van de Toearegs.
Maar omdat de koning een Toeareg is in
hart en nieren woont hij nooit in dit huis,
maar altijd in zijn prachtige roodleren
tent, die hij bij voorkeur opslaat in het
allereenzaamste deel van dat geweldige
Hoggargebergte.
MAAR ZO'N PAAR keer per jaar moet
de koning wel eens een officieel bezoek
aan Tamanrasset brengen om de Franse
commandant te bezoeken of om aanwe
zig te zijn bij de ontvangst van een of an
dere generaal-op-inspectie. Maar ook dan
betrekt hij niet zijn lemen paleis, maar
zet hij de tent van zestig schapenhuiden
op in een van de vele stille, lege valleien
rondom de kleine lemen stad. Hij rijdt
dan naar de stad op zijn prachtige mehari
temidden van een stoet van volgelingen,
allen gekleed naar de regels van hun
volk, in wijde donkerblauwe gewaden, hel
rechte zwaard opzijde, de talloze amulet-
tentasjes van prachtig bewerkt zacht leer
om de hals en vele Franse ridderorders op
de brede borst. Om hun haviksneuzen heb-
hand die hij ons reikte was koel en on
persoonlijk.
SIERADEN droeg hij niet,' wèl zijn
Franse ordes en een paar kleurige leren
amulettentasjes. Een toeareg laat het
aan een negei-, die hij immer als slaaf be
schouwt, over om zich op te tooien als een
kerstboom. De ware edelman wéét dat
eenvoud het kenmerk van het ware is. Ove
rigens lag de zeer substantiële rijkdom
van de „amenokal" in zijn kuddes van
de meest uitgezochte mehari's en in zijn
bankrekening op een Algerijnse bank.
De „amenokal" stond met zijn groep
ministers en edelen wat terzijde van al
de Fransen, die uitgetogen waren om een
zéér belangrijk generaal te begroeten. Ze
vormden een donkere, sombere groep,
waarvan de sluiers soms als duistere zei
len omhoog woeien op de scherpe woestijn
wind, die uit de zwarte bergen kwam aan
razen en wolken scherp wit zand opwoei.
De koning stond daar tussen de hoogsten
van zijn volk tegen een achtergrond van
dode zwarte vulkanen, en hij wachtte hoog
hartig op de dingen die komen zouden.
DE RECEPTIE verliep zoals het be
hoorde. De „amenokal" begroette de ge
neraal hoofs en van een duizelingwekken
de hoogte, een vorst die een mindere
groet. Zacht pratend liepen ze een tijdje
heen en weer en toen trok de „amenokal"
zich met zijn gevolg terug in de schaduw
van een paar hoge tamarines, de bomen
met de vederdunne naalden, die Taman
rasset wat schaarse schaduw geven. De
generaal ging dineren met de comman
dant, de lagere goden gingen terug naar
hun huizen en de ruSt. keerde terug in
Tamanrasset.
Alleen bleef er die donkerblauwe groep
in de donkerpaarse schaduw van de bo
men. Witte kleren van negerslaven woeien
er omheen en later brachten ze een keur-
collectie roomwitte mehari's. Eén renka-
meel kwam van een andere kant. Er zat
een jongeman op, even reusachtig als de
amenokal zelf. Ze begroetten elkander met
een lange, gemompelde groet en wreven
op Toearegmanier de handpalmen zacht
langs elkaar. Ze spraken met elkaar als
gelijken. Het bleek de zoon van de vorige
(Van onze medische
medewerker)
WAT IS KOORTS? Men
kan koorts omschrijven als
een verhoging van de in
wendige lichaamstempera
tuur, veroorzaakt door een
onregelmatigheid van het
apparaat der warmterege-
ling. Er bestaan vluchtige
en voorbijgaande koortsen,
die verschillende oorzaken
kunnen hebben. Een hevige
fysieke spanning kan de
temperatuur doen stijgen.
De sportlieden kunnen
negenendertig graden
koorts krijgen na een in
spanning. Hun tempera
tuur komt op normaal
terug na een meer of min
der lange rustpauze, dat
hangt af van hun consti
tutie. Een kind, dat de hele
middag gespeeld heeft, kan
's avonds achtendertig gra
den hebben, zonder dat
men zich ongerust behoeft
te maken. Deze stijging
der temperaturen wordt
veroorzaakt door fysieke
vermoeidheid en de opwin
ding van het spel. Er be
staan ook nerveuze „koort
sen": bij personen met e%n
nerveus temperament, die
in een oververhitte ruimte
loerken, kunnen bijvoor
beeld tijdelijk koorts
hebben.
NATUURLIJK is het
Toearegs hebben een afkeer van mensen- goed om bij ziekte koorts
menigten behalve bij feesten. Een stoet op te nemen. De koorts
van in het wit geklede slaven omstuwde
hen. Ze reden weg over de witte vlakte,
die bleek glansde in het vale licht, de wind
woei hun blauwe sluiers rechtstandig om- AAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAA
hoog. Ze reden terug naar hun genadelo
ze zwarte bergen en hun dorre vlaktes.
Ze hadden weer afgedaan met de wester-
simpele, keiharde bestaan, het enig mo- De moderne stad, synthese der kunsten
tie en stedenbouw van Brazilië genaamd
„Formagao da Cidado Brasileira" (vor
ming van de Braziliaanse stad) en tevens
'n van moderne kunst van jongere kunste
naars van de groep „Arco".
De volgende drie dagen zal het gezel
schap in Sao Paulo vertoeven en de ope
ning op 21 september bijwonen van de vijf
de Bienal, waaraan Nederland deelneemt
met een kleine collectie werken van Van
Gogh en een inzending van schilderijen
van Appel, Corneille en Nanninga. De
laatste drie dagen worden aan Rio de Ja
neiro gewijd, waar in het zeer mooie, gro
tendeels voltooide Museum van Moderne
Kunst tentoonstellingen zijn van werk van
Calder en van Braziliaanse grafici. Het is
mogelijk, dat de congressisten daarna nog
door de regering van de Staat Bahia uit
genodigd worden voor een tweedaags be
zoek aan de hoofdstad San Salvador.
De bekende Braziliaanse kunstcriticus
Mario Pedrosa, algemeen secretaris van
het Congres, is zijn „spiritus rector", ter
wijl de eveneens Braziliaanse prof. Sérgio
Milliot, een actief aandeel in de werkzaam
heden neemt. Van de leden uit andere lan-
geeft een aanwijzing voor
het geneesmiddel. Er be
staan ziekten zonder
koorts; het merendeel der
aandoeningen gaat echter
vergezeld van een tempera
tuur sv er hoging. De koorts
is het teken, dat het
lichaam zich teweer stelt
tegen de aanval waarvan
het het slachtoffer is. Men
kan de vormen niet nauw
keurig onderscheiden. Ten
aanzien van de koorts, die
bacteriële infectieziekten
vergezelt, denkt men dat
zij wordt veroorzaakt door
de toxinen (vergiften) der
bacteriën, die vrij in het
lichaam aanwezig zijn en
tevens door de bacteriën
zelf: de eiwitten, die hen
samenstellen, vormen een
vreemd lichaam, waar
tegen het organisme rea
geert door koorts.
KOORTS IS NUTTIG en
tegelijk niet nuttig. Nuttig,
omdat zij de vorming van
witte bloedlichaampjes in
de hand werkt, die be
schouwd kunnen worden
als de „microben-eters". In
die zin helpt zij het orga
nisme om zich tegen de in
fectie te verdedigen en
overigens ontwikkelen de
microben zich minder goed
bij een verhoogde tempe
ratuur. Anderzijds echter
bevordert de koorts de in
wendige verbranding van
het lichaam. In zekere zin
is zij noodlottig voor de
algemene toestand. Koorts
wordt gevolgd door ver
magering, want zij is er de
oorzaak van, dat de ei
witten en het vet snel
slinken, zodat de voorraad
minder wordt en de reser
ves van het organisme
ook teruggaan. De hoeveel
heid geloosde urine is be
langrijk minder. Meestal
wordt daarom aanbevolen,
dat patiënten met koorts
veel drinken.
OOK VEROORZAAKT
men wel eens moed,willig
koorts door het instellen
van een „warmtestoot" bij
zeer ernstige ziekten. Een
voorbijgaande koorts kan
verwekt worden door in
jecties van verschillende
stoffen: melk, colloidaal
zilver, vaccins, bloed of
serum.
Om de strijd tegen de
koorts aan te binden, be
staan er twee manieren.
De directe manier bestaat
uit het onderdompelen van
de zieke in koud of lauw
water, of het inwikkelen
van zijn lichaam in natte
doeken om de buitenkant
te doen afkoelen. De che
mische manier bestaat uit
koortswerende middelen,
waarvan kinine de aller
bekendste is. Ook de mo
derne sulfapreparaten en
antiboitica (zoals penicil
line) behoren hiertoe.
genjKe in au „Lana van ae vrees zoais
de Hoggar onder het woestijnvolk heet.
Zo leefden hun voorouders duizenden ja
ren geleden ook al. Zo zullen ook zij voort
leven, atoombom of geen atoombom.
De duistere bergen slokten hen op.
Bob Tadema Sporry
Met een DC-7C van de K.L.M. is de Ne
derlandse inzending voor de vijfde bien
nale van Sao Paulo (Brazilië) verzonden.
De inzending bestaat uit zestien werken
van Karei Appel, zeventien schilderijen
van Corneille en vijftien werken van Jaap
Nanninga. Op de biennale van Saó Paulo
wordt altijd een groot aantal moderne
wérken tentoongesteld. Het is een traditie
geworden, aldus vertelde mejuffrouw G.
J. A. ten Holthe van het ministerie van
Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen,
dat ons land op deze Braziliaanse tentoon
stelling vertegenwoordigd is. Naast de
moderne kunst heeft Nederland zich be
reid verklaard twaalf Van Goghs en een
groot aantal tekeningen van deze Neder
landse schilder, naar Sao Paulo te sturen.
DE ASSOCIATION Internationale des
Critiques d'Art (Internationale Bond van
Kunstcritici) heeft de steunpunten voor
het dit jaar door haar te houden buiten
gewoon congres in Brazilië gevonden: de
in aanbouw zijnde toekomstige hoofdstad
van het land, Brasilia, de vijfde Bienal te
Sao Paulo en het nieuwe museum van mo
derne kunsten te Rio de Janeiro. Het con
gres, dat tot algemeen thema heeft „De
moderne stad, synthese der kunsten", zal
plaatshebben van 16 tot en met 24 septem
ber, op uitnodiging en onder leiding van de
Braziliaanse afdeling van de A.I.C.A. en
onder patronage van de Braziliaanse re
gering.' Nederland zal worden vertegen
woordigd door jhr. W. Sandberg als spe
ciale gast en dr. H. L. C. Jaffé, voorzitter
van de Nederlandse afdeling van de
A.I.C.A.
De eerste drie dagen zullen worden door
gebracht in Brasilia, waar de leden kennis
zullen maken met het fantastische werk,
dat hier wordt uitgevoerd. Hier wordt een
tentoonstelling gehouden van de urbanisa-
den noemen wij nog de volgende: J. J.
Sweeney, Mies van der Rohe, A. Saarinen,
Boven: Interieur van ,,'t. Jagertje". De
portretten zijn van de Heer van Valcken-
burg (zeventiende eeuw) en zijn gade.
,,'t Jagertje". De rechtse deur met de beide
lantaarns geeft toegang tot de club.
Tussen de ramen is het wapenbord van
de club te onderscheiden.
in 1659 genoemd in een notariële acte.
Toen, drie eeuwen geleden dus, was ,,'t
Jagertien" reeds een gerenommeerde her
berg, een oude en bloeiende zaak. Ruim
een eeuw later leegde de vermaarde Kaat
Mossel in die herberg zo nu en dan een
pittig glas. De tijden zijn veranderd. Het
gastenboek bevat de namen van prinsen
van den bloede, ambassadeurs, generaals
en andere aanzienlijken. Zij hebben in dit
boek om strijd en soms op kernachtige
wijze de sfeer en de verzorging in ,,'t Ja
gertje" geprezen.
DE WAPENSPREUK van ,,'t Jagertje"
luidt „Eer boven Profijt" en dit devies is
steeds een richtlijn geweest voor het be
stuur van de club.
ten, waarop de volgende onderwerpen be
handeld zullen worden: de nieuwe stad,
urbanisme, techniek en uitdrukkings
kracht, over de bouwkunst, over de plasti
sche kunsten, over de industriële kunsten,
de kunstopvoeding, de plaats van ce
kunsten in de moderne tijd.
TER GELEGENHEID van zijn zestigja
rig bestaan heeft het Centraal Bureau
G.A. te Rotterdam een opstelwedstrijd
voor plattelandsjongeren uitgeschreven.
Het C.B. doet dit in het kader van een ac
tie, die vijf jaar gaat duren en die ten doel
heeft de aandacht van de Nederlandse
plattelandsjongeren te vestigen op de
groeiende Europese Economische Ge
meenschap. De actie heet dan ook: „Groei
mee met de E.E.G." Vijf jaar achtereen,
te beginnen in 1960, opent het Centraal
Bureau voor twintig jongeren van het plat
teland de mogelijkheid een studiereis te
maken door de zes landen van de E.E.G.
Voor de eerstvolgende twee reizen zullen
de deelnemers worden uitgekozen op grond
van hun prestaties in een opstelwedstrijd,
die als onderwerpen heeft: 1. Coöperatie.
Hoe kunnen wij beter samengaan om in
de toekomst zelf sterker te staan? B. De
boerin en de landbouwcoöperatie.
Leerlingen van de examenklassen van
hogere en middelbare land- en tuinbouw
scholen, en van de hogere zuivelscholen,
kunnen deelnemen, leerlingen van beide
examenklassen van de opleidingsscholen
voor het landbouwhuishoudonderwijs, oud
leerlingen van genoemde scholen, niet
ouder dan 30 jaar, leden van plattelands
jongerenorganisaties, niet jonger dan 18
en niet ouder dan 30 jaar.
DEGENEN DIE aan deze wedstrijd wil
len meedoen, moeten hun opstel vóór 5
januari 1960 inzenden bij het Centraal Bu
reau. De jury bestaat uit mej. M. Geertse-
ma, cursusleidster van de Volkshoge
school te Bergen, mej. H. M. Uittenbo-
gaard, directrice van de Christelijke Land-
bouwhuishoudschool te Ede, ir. J. M. L. Ot-
ten, oud-directeur van de Coöperatieve
Landbouwbank te Meppel, ir. L. Troost,
directeur van de Christelijke Middelbare
Landbouwschool te Hoofddorp, ir. N. van
Vliet, oud-directeur van het Landbouwon
derwijs te 's-Gravenhage.