vcauia
Is uw horloge
bij de tijd
Voor de
ZATERDAG 12 SEPTEMBER 1959
Erbij
PAGINA VIER
Herfstwandelim
door de duinen
P|jj
r
Van Moeder tot Moeder
fiSfBC a C*Yl een oud ambacht dat
BL de tijden doorstond
ANTI-LAWAAICAM-
PAGNE IN ENGELAND
Een zwaan met
waterpokken
ER WORDT tegenwoordig vaak ge
schermd met de „hidden persuaders", de
verborgen motieven, waardoor het publiek
zekere zaken wèl en andere zaken niet
zou kopen. Hoewel ik niet erg vóór deze
„divan-reclame" ben, geloof ik toch dat
er voor het breien heel veel „verborgen
motieven" aanwezig zijn. In deze tijd,
waarin het individu meer en meer ver-
Onze tuin- en kamerplanten
Het vervroegen van hyacinthen
op glazen wordt weer actueel; de bollen
kan men nu bestellen en doe dat vooral
bij een solide firma. Voor vroege bloei en
voor de cultuur op glazen dient men ge-
prepai-eerde bollen te bestellen; dat zijn
bollen die een speciale behandeling heb
ben ondergaan waardoor het mogelijk is
geworden ze vroeg in bloei te kweken.
Er zijn speciale glazen in de handel die
men voor dit doel kan gebruiken; ook de
zogenaamde groeidozen. Het glas dient
men met leidingwater te vullen en daar
na wordt de bol er op geplaatst. Het wa
terpeil is van belang voor het slagen van
deze mooie liefhebberij: de bol moet niet
met de onderkant in het water staan maar
wel moet de afstand tussen bol en water
uiterst gering zijn; één of twee millime
ter is al voldoende. De meeste bollen ver
ongelukken doordat men ze veel te vroeg
in het volle licht en in een normaal ver
warmde kamer zet. Ze moeten langzaam
tot ontwikkeling kunnen komen en een
koele en luchtige kast is goed. Als schim
mel op de bollen dreigt te komen is de
standplaats te bedompt en te vochtig en
zal men de deur eens open moeten zetten.
Het glas moet eerst vol dikke, witte wor
tels zitten en de bleke neus moet wel een
lengte van ongeveer zeven centimeter heb
ben voordat het glas in de normaal ver
warmde kamer mag worden gezet.
G. Kromdijk
IN DE NAZOMER, wanneer het op het
strand vaak te kil is geworden, is het weer
veelal bijzonder geschikt voor een wandel-
of fietstocht in het zoveel meer beschut
ting biedende duingebied. Daar valt dan
weer zo veel boeiends te beleven. De bloei
van de heide in de Bergerduinen kan nog
volop bewonderd worden en behalve de
vele vlinders, die deze karakteristieke
plant trouw bezoeken zijn er de bijen, die
daar hun laatste en grote kans benutten
0771 de wintervoorraad honing op peil te
brengen. In de permanente natuurhisto
rische tentoonstelling aan de Zeeweg naar
Bakkum aan Zee tegenover het kamp
Bakkum. kan men allerlei bijzonderheden
over het bijenleven vernemen. Daar zijn
bovendien vele andere facetten van deze
steeds groeiende verzameling van vogels,
vlinders, eieren, schaal- en schelpdieren,
strand- en historische vondsten bijeenge
bracht. De tentoonstelling is dagelijks ge
opend van 10.00 tot 12.00 en van 14.00 tot
17.00 uur.
e
IN HET DUINTERREIN boeien nog de
late bloeiers als slangenkruid, dat met zijn
blauw-rose bloemen nog steeds de weg
bermen tooit, en de ossetong. Ook kan men
nog of liever gezegd wéér genieten
van de geurige kamperfoelie, die in de
dichte binnenduinbegroeiing vaak tot een
tweede bloei komt terwijl de struiken zich
reeds tooien met de voldragen besvruch
ten van de eerste bloei. De zo prachtig in
het begroeide binnenduin ten zuidwesten
van Castricum gelegen camping Castricum
biedt in deze maand ook een goede ge
legenheid om nog eens een paar mooie
rustige dagen van deze omgeving te ge
nieten.
VAN DE VELE boomvruchten en -zaden
die de aandacht van de wandelaar door
de duinen vragen, noemen we nu speciaal
die van de algemeen bekende berk. De zeer
lichte van twee kleine vleugeltjes voor
ziene zaden zijn nu reeds gerijpt en zullen
straks bij duizenden naar de grond dwar
relen om daar wanneer de factoren van
bodem, vocht, licht, lucht en temperatuur
gunstig zijn te ontkiemen. Even later,
na deze zonnige zomer wellicht vroeger
dan anders, zal het tere geel van het lover
van de berken het bekoorlijke jonge
meisje onder de boomsoorten de wande
laar kunnen verrukken, voordat de herfst
stormen die laatste gulden tooi verwaaien.
VELE BOMEN en heesters beginnen nu
ook hun volle pracht van vruchten en bes
sen te tonen, het oranje en rood van duin
doorns, rozenbottels en lijsterbessen, de
merkwaardige tweekleurige vruchten van
de vele kardinaalsmutsjes met hun lila-
rose vruchten en fel-oranje pitten en de
gitzwarte tot inktzwarte bessen van li
guster, vlier en wegedoorn om maar en
kele van de meest bekende te noemen. En
heeft u al eens de kleurig rode bessen
van de in mei bloeiende lelietjes der dalen
de fameuze „muguet" die ieder jaar op
de eerste mei heel Parijs in haar bedwel
mende geur gevangen houdt of de be
toverende scharlaken rode vruchten van
de op beschaduwde plaatsen in de binnen-
duinbegroeiing voorkomende Aronskelk
ontdekt?
HET IS ECHTER niet alleen de flora
maar ook de vogelwereld die duidelijk te
kenen vertoont van het naderende einde
van het zomerseizoen. Reeds ziet u grote
concentraties van kieviten, die in gewel
dige eskadrons hun oefeningen in de lucht
uitvoeren ter voorbereiding van de ko
mende grote trek naar het zuiden. Ook
over die merkwaardige vogeltrek kan men
in de permanente natuurhistorische ten
toonstelling aan de Bakkumse Zeeweg
allerlei interessante bijzonderheden zien
en horen.
ZO HEBBEN de Zwitserse horlogema
kers eraan gedacht dameshorloges te le
veren met bandjes van verschillende mode
kleuren, die gemakkelijk verwisseld kun
nen worden. Het hangende horloge wordt
al naar gelang het accent van de mode
gedragen aan de revers of aan de cein
tuur. Ook is er sprake van een mode van
het horloge zelf: een eigen ontwikkeling
van vormen. Wat dit laatste betreft ziet
men dus het uiteenlopende gebruik als
vakinstrument en als sieraad, alsmede
bij voorbeeld het weer meer in zwang ko
men van het zakhorloge bij heren.
IN HET HORLOGE als sieraad kunnen
de ontwerpers zich uitleven. Zij komen
dan met kettingen, armbanden of zelfs
ringen van platina, goud, of zilver, waar
in horloge verwerkt zijn. Diamanten
worden ook veelvuldig toegepast; zo is er
een wijzerplaat waarop twee diamantjes
in plaats van de wijzers de tijd aangeven.
Resultaten van vérgaande fantasie vindt
men in horlogekasten van onregelmatige
vorm, in de contrasterende vormen van
wijzerplaat en kast of ook wel in de plaat
sing van het horloge naast het bandje.
Het is natuurlijk zeer de vraag of de
ontwerpers van de horloge-industrie ooit
een soortgelijk gezag zullen krijgen als de
Franse of Italiaanse modekoningen.' Eer
der volgen zij de laatsten als inspirerende
voorbeelden. Bovendien zullen zij bepaald
niet elk seizoen met een nieuwe lijn uit
komen. De hoofdlijn in elk horloge blijft
ten slotte de grootst mogelijke precisie.
Men wil met zijn horloge bij de tijd zijn
en dat kan dus op twee manieren worden
opgevat.
BIJ EEN ENQUêTE over het metaal,
waarvan horloges gemaakt moeten zijn,
bleken een paar duidelijke voorkeuren.
Doublé of goud was wel de uitgesproken
wens van de vrouwelijke deelnemers. De
mannen gaven voor zichzelf een iets
minder duidelijke voorkeur
chroom-staal
voor
Een waarschuwing die zeker op haar plaats is, wordt ten beste gegeven door
de Nederlandse digest „Het Beste", die haar in bewerkte vorm overnam uit een
Amerikaans medisch tijdschrift:
Plastic zakken zijn geen speelgoed!
DE DUNNE plastic zakken zoals die waarin overhemden worden verkocht
of door de wasserij worden verpakt, zijn fascinerend speelgoed voor kinderen
ft maar zij kunnen onverwachts veranderen in gruwelijke moordenaars.
Kleuters trekken de zakken al spelend over hun hoofd, en de statische
3 elektriciteit, opgewekt door hun bewegingen, maakt dat het dunne plastic stijf
8 tegen hun gezicht aanplakt. Hoe meer het slachtoffer worstelt, des te steviger
kleeft het plastic, en het is te sterk dan dat een klein kind het kapot kan
d scheuren. Tenzij er een volwassene bij de hand is die snel ingrijpt, volgt on- ft
ft herroepelijk de dood.
Tragische gevolgen heeft het ook gehad wanneer moeders de handige zakken ft
ft gebruikten als onderlegger op een wiegematrasje. Het plastic is zo licht dat de 8
3 ademhaling van een slapende baby het naar mond en neus kan trekken, zodat 8
8 de luchttoevoer wordt afgesloten.
In Phoenix, in de Amerikaanse staat Arizona, waar de koele, droge lucht het ft
opwekken van statische elektriciteit in de hand werkt, stierven binnen een ft
X paar weken vier kinderen ten gevolge van het spelen met plastic zakken. Na 8
ft deze tragische ongelukken waarschuwde dr. Paul B. Jarrett, voorzitter van de ft
ft veiligheidscommissie van een medisch genootschap in Arizona: „Een kind dat ft
speelt met een giftige slang verkeert nog niet in een zo groot gevaar als één dat i
ft speelt met dit dunne plastic materiaal, dat zo duivels hardnekkig blijft vast- 8
kleven. Maar dergelijke nodeloze sterfgevallen kunnen worden voorkomen ft
ft door de plastic zakken uit de buurt van kinderen te houden". ft
ft (Ingezonden door mevr. A. W. te Overveen) ft
X In deze rubriek worden opmerkingen opgenomen, die betrekking hebben op probleem- ft
ft p.ies, gevaren, snuf.ies en wetenswaardigheden in het gezin, ons toegezonden door huls- ft
vrouwen en moeders die haar gelijken gaarne van haar ervaringen en kennis op de ft
o hoogte brengen. (Bij inzending vermelden „Redactie „ERBIJ" - Van Moeder tot Moeder). ft
o
0OCO3CCOOSCCOCOCCCO3COCeCOX<X>0CCCO^COCCOCGOCÖ5CGCOCO2OCOCCCO3O30C^^
OP DE BREI WOLDAG 1959 in Amster
dam heeft de heer J. ter Haar een cause
rie gehouden over breien, waarbij hij dit
oude gebruik toetste aan moderne opvat
tingen. Wij laten het praatje van de heer
Ter Haar hieronder verkort volgen.
HOEWEL er weinig exacte gegevens be
staan over de oorsprong van het breien,
mag toch wel veilig worden aangenomen
dat deze kunst reeds in de prehistorie werd
beoefend. Allerlei vondsten in prehistori
sche graven, overleveringen bij tal van
volkeren, en oude legenden, geven hier
van blijk en er is zelfs een oosterse le
gende die zegt dat het patroon op de rug
van de slang er door EVA werd inge-
breid.... In ieder geval is het breien een
zeer oude bezigheid. En dat deze volks
kunst ook nu nog op zo'n grote schaal
wordt, beoefend, is eigenlijk een zeer won
derlijke zaak. Vele andere ambachten, ont
staan uit de behoeften van de mens van
eeuwen geleden, zijn vrijwel verdwenen
of handhaven zich met moeite in de zo
genaamde toegepaste kunst. Denkt u maar
eens aan het weven, het pottebakken, het
batikken, het houtsnijden, het rietvlechten.
AL DEZE AMBACHTEN, door vrouwen
van alle tijden bedreven, zijn uit ons cul
tuurpatroon verdwenen, omdat de machi
ne het vlugger en goedkoper kon. Het
breien heeft zich echter ondanks de
voortschrijdende techniek in alle la
gen van de bevolking weten te handhaven.
Er wordt wel eens beweerd dat het breien
zijn beste tijd heeft gehad, dat een derge
lijke primitieve techniek niet meer thuis
hoort in de wereld van vandaag, dat deze
tijdrovende bezigheid niet te rijmen valt
met de leefwijze van de moderne vrouw,
die er alleen maar op uit zou zijn om zich
met tijdbesparende huishoudelijke appa
raten te omringen. Ogenschijnlijk lijkt de
ze stelling eerder een veronderstelling
gezond, maar zij die haar hanteren,
moeten wel bijzonder slechte vrouwenken
ners zijn. Want juist in deze geautomati
seerde wereld heeft de vrouw behoefte aan
een bezigheid die rust schenkt, die een
voudig is en die mogelijkheden te over
biedt om zich op typische vrouwelijke wij
ze creatief te uiten.
IS HET EIGENLIJK niet uitermate
vreemd, dat de hedendaagse vrouw door
middel van stofzuiger, zeilwrijver, was
machine, centrifuge, door pressure-cooker
of milkshaker haar huis aan kant en haar
maaltijd op tafel krijgt?En dat deze
vrouw, hiermede uren tijd besparend, zich
in een stoel vleit om zich onledig te hou
den met het breien? Want in Nederland
breien honderdduizenden vrouwen, het
geen ik met een enkel cijfer wil illustre
ren: het gemiddelde gebruik per hoofd was
in 1958 bijna 250 gram. Dit is dus bijna
een kilo wol voor een gezin van vier per
sonen. Hiervoor heeft de breiwolindustrie
een draad gesponnen van een lengte die
gelijk is aan 168 maal de omtrek van de
aarde. Hiervoor werd een hoeveelheid wol
gebruikt, waarvoor jaarlijks 280.000 scha
pen er bijzonder kaal afkwamen. Er
wordt dus nog ferm uitgebreid
drukt dreigt te worden, zijn er maar wei
nig bezigheden, die zo ruimschoots com
pensatie geven voor het ontbreken aan in
dividuele scheppende arbeid voor de vrouw
als het breien. Misschien vindt u mij nu
een beetje romantisch, misschien zelfs wel
sentimenteel. Ik zou zeggen: bespiedt u
ze maar eens: de breiende moeders, de
gezichten van de meisjes in trein of bus,
zolang er vrouwen zijn, zal er gebreid
worden.
In Groot-Brittannië bestaat een vereni
ging die zich toelegt op de bestrijding van
overbodig lawaai, de „Noise Abatement
Society". Staatsvijand nummer een is voor
deze vereniging de motorfiets. Talrijke
onvolwassen lieden hebben in de uitlaat
pijpen van hun knalfietsen klepjes laten
maken waarmee zij het. volle uitlaatge-
weld nog voor het de knalpot passeert in
de omringende buitenlucht kunnen spuien.
De sportwagen met zijn brullende motor,
en natuurlijk het snerpend-jankende
straalvliegtuig, volgen op de tweede en
derde plaatsen-
Blijkens de bij de vereniging binnen
gekomen correspondentie zouden de leden
graag nog meer lawaaimakers aan de kaak
stellen. Waarvoor, zo vraagt een dame uit
een provincieplaats bijvoorbeeld, is het
nodig dat stoomlocomotieven met gillend
gefluit door de stations denderen. Wist
dan niemand dat die trein zoti komen?
Waarom moeten waterleidingen in zo vele
woonhuizen zich gedragen als waren zij
doedelzakken? Waarom brult men elkaar
welterusten toe in uitgestorven straten?
Waarom worden blaffende honden niet
binnengehaald?
De vereniging, die door de heer John
Connell is gesticht, zal alle klachten met
een critisch oor onderzoeken en de autori
teiten in gevallen waar dit gerechtvaar
digd is verzoeken om wettelijke maatre
gelen.
IN HET MUSEUM RATH te Genève
wordt tot en met 27 september een
belangrijke tentoonstelling van hor
loges en sieraden gehouden. De
Zwitserse horloge-industrie toont
op deze tentoonstelling haar laat
ste modellen. In een aparte uitstal
ling worden zeer gedurfde ontwer
pen voor horloges, die volkomen
zullen afwijken van de vertrouwde
vormen, aan het oordeel van het
publiek onderworpen. De tentoon-
Traditioneel is in deze horloges alleen het
uunverk. De ontwerpen van deze uit
ga anshorlo ges" zijn wel zeer gedurfd.
stelling vertegenwoordigt een
waarde van ongeveer acht miljoen
gulden. Steeds meer is de laatste
jaren het element mode in de vorm
geving van horloges tot uiting ge
komen. Die grotere nadruk kan men
voornamelijk toeschrijven aan drie
factoren: in de eerste plaats oefent
de mode van de kleding een steeds
bredere invloed uit, in de tweede
plaats, is niet alleen voor de
vrouw het horloge naast ge
bruiksvoorwerp ook sieraad ge
worden, en ten derde zijn door de
vergevorderde techniek de moge
lijkheden van de ontwerpers gro
ter het horloge kan kleiner en
dunner gemaakt worden dan ooit.
DE HORLOGE-INDUSTRIE verschaft
'voor vele beroepen en bezigheden gespe
cialiseerde horloges. De dokter en de
verpleegster, de automobilist, tijdopne
mers bij sporten, zwemmers en duikers
tot een diepte van vijftig meter la
boranten en zelfs ruimtevaartdeskundi
gen hebben thans de beschikking over
horloges, die speciaal voor hen gemaakt
zijn. Dit brengt weer met zich mee, dat
juist deze mensen graag een tweede hor
loge bezitten, waarop alleen maar te zien
is hoe laat het is. Zo'n tweede horloge ver
langen trouwens velen, die naast het za
kelijke uurwerk voor dagelijks gebruik een
wat sierlijker horloge wensen voor het uit
gaan. De horloge-industrie houdt terdege
rekening met de mode. Haar produkten
moeten in overeenstemming zijn met het
heersende smaakgevoel. De horloges
vooral die voor de vrouw moeten ge
schikt zijn om bij de gangbare mode van
de kleding gedragen te worden.
KABOUTER PIP pakte de uiteinden
van Pier weer vast en.hé.het ging
nu veel gemakkelijker. Worm Pier
voelde lang zo glad niet meer aan als
eerst. Mannetje Pip begon langzaam de
twee einden van Pier tegen elkaar te
duwen. De knoop werd een lus en de lus
werd heel groot en ineens was worm
Pier weer een worm zonder een bub
bel en lag hij languit, precies zoals hij
was geschapen. Maar als je nu gedacht
had dat hij luid „hoera" zou roepen of
misschien een zucht van verlichting zou
slaken, kwam je bedrogen uit. Worm
Pier deed helemaal niets. Hij lag roer
loos en bewoog zich niet. Het was
vreemd.
„Voel je je niet goed, worm Pier?"
vroeg Pip bezorgd.
Worm Pier gaf geen antwoord. Heel,
heel langzaam begon hij te bewegen.
Het leek net of hij een beetje rilde en
toen nog een beetje en daarna of hij
sidderde en op het laatst of hij een hele
grote rilling had, zo kronkelde hij. En
toen hoorde Pip het geluid, dat worm
Pier maakte. „Hi, hi, hi", heel zacht
jes zoals eerst en „hi, hi, hi, hi, hi..."
nog veel gekker en veel vlugger dan
daarvoor. Het was zo'n hoog en luid
giechelen dat mannetje Pip er bang van
werd. Plotseling hield Pier op. Met een
diepe zucht zag Pip dat het kronkelen
afnam en dat Pier weer gewoon werd
en toen kon worm Pier ook weer pra
ten en hij zei: „Goeie genade..."
„Wat is er, Pier?"
„Zo benauwd heb ik het nog nooit ge
had. Ik mocht niet lachen en ik moest
zo heel erg. Hemeltje, wat had ik het
benauwd, ik zit nog liever in de knoop
dan dat ik me nog eens laat kietelen".
„Ik vind jou een ondankbare worm",
zei mannetje Pip. „Nu heb ik je uit
de knoop gehaald en nu zou je er graag
weer in zitten. Het is je geluk dat je
door de modder niet glad meer was en
ik niet voelde dat je niets aan had maar
het was het ergste, het akeligste, het
vervelendste werkje dat ik ooit heb op
geknapt. Een volgende keer trek je
maar wat aan. Een jurk. Of een broek,
ik weet het niet. Maar ik help je niet
meer!" En hij trok zijn hoed diep over
zijn ogen en sloeg zijn mantel dicht en
daar ging hij terug door de barre boze
regen 'en de gierende wind. Hij hoorde
nog dat worm Pier duizendmaal om
vergeving vroeg en hij dacht ook wel
bij zichzelf dat worm Pier het heus niet
zo kwaad had bedoeld, maar hij was
van al dat geduw en getrek vreselijk
moe geworden en hij kon nauwelijks
zijn laarsjes uit de modder krijgen.
Zuchtend en mopperend liep hij naar
huis. Het ergste zou zijn als ik nu nog
een vijandig wezen tegenkom, dacht
Pip. Een slang of een leeuw of een
tijger. Of misschien een bloedzuiger. Ik
fmoet er niet aan denken. Hij beefde bij
de gedachte dat hij een bloedzuiger te
gen zou komen. Hoe zou ik ooit weg kun-
inen komen? dacht Pip. Mijn laarzen
zuigen steeds dieper in de modder vast.
Het enige wat ik zou kunnen doen, is
doodstil blijven staan en me niet be
wegen. Ik heb wel eens gehoord, dat dat
helpt. Maar ik heb het zelf nooit on
dervonden. Hij probeerde vlugger voort
te stappen, maar hij kwam haast niet
vooruit. Hij voelde dat hij moest nie
zen, maar hij durfde het niet. Als een
bloedzuiger me hoort niezen, is het met
me gedaan, zei mannetje Pip tot zich
zelf. Daarom niesde hij niet, maar o
wat kriebelde de nies in zijn neusje.
Het leek wel of iemand hem met een
rietje zat te kietelen, zo benauwd kreeg
hij het. Ik ben net als worm Pier,
dacht Pip. Die mocht niet giechelen en
ik mag niet niezen. Ik hou het niet lan
ger uit. IIelp!_ En toen niesde hij.
„Hatsjie, hatsjie, hatsjie". Driemaal en
zo luid, dat hij bevend op de plaats
I zelf, waar hij had geniesd, bleef staan,
helemaal koud van schrik en op het
ergste voorbereid. Zag hij daar in de
verte al niet de groene fluwelen ogen
van een bloedzuiger? Of was het een
tijger, die hem aankeek. Of was het een
leeuw of een slang? Doodstil stond man
netje Pip. De ogen bleven hem maar
aankijken. Ze veranderden niet van
plaats, ze staarden en staarden en het
leek wel of ze wachtten. Maar waarop?
Natuurlijk, ze wilden zien of mannetje
Pip bewoog. Als mannetje Pip bewoog,
zou de leeuw of de tijger of de bloed
zuiger onmiddellijk naar voren sprin
gen en hem opeten. Daarom moest
mannetje Pip roerloos blijven staan en
zich niet bewegen, net zolang tot. de
ogen zouden verdwijnen. Dat deed
mannetje Pip. Hij bleef waar hij was
in het donker van de nacht en de regen
gutste op hem neer en het water liep uit
zijn laarsjes en zijn kleren en over zijn
rug en hij werd natter en natter en
kouder en kouder en de ogen bleven
hem maar aankijken, aldoor. Hoe lang
mannetje Pip daar bewegingloos stond
zou ik niet kunnen zeggen. Heel lang,
denk ik, want de hemel begon al
licht te worden en de dageraad kon
digde zich al aan, toen hij nog die ogen
zag. In de ochtendschemering leken ze
eerst te horen aan een olifant. Hij had
zulke grote poten als Pip nog nooit had
gezien. Die poten werden langzaam dui
delijker en duidelijker en toen ontdek
te Pip dat het bomen waren. Maar van
welk beest waren dan de ogen, die nog
steeds als twee groene puntjes stonden
te branden? Dat zag Pip pas toen de
eerste stralen van de zon de hemel ver
lichtte. De ogen waren de twee ven
sters van zijn huisje. De lamp scheen
door de vensters, waarvoor twee gor
dijntjes hingen, mooie groene gordijn
tjes, die zo prachtig kleurden bij het
grote, het groene, het diepe bos! Het
waren de vensters van zijn huisje en
daar had Pip de hele nacht naar staan
kijken, terwijl hij er zo naar binnen had
kunnen gaan, de hele nacht in de kou en
in de regen.
Toen Pip kuchend en niezend de deur
van zijn huisje openmaakte werd juist
Albert wakker.
Albert had al die tijd bij het vuur
gewacht of hij soms worm Pier op
mocht eten, wanneer Pip hem niet uit
de knoop kon krijgen. Albert rekte zich
eens lekker uit, wreef zijn snuitje over
de grond en zei vriendelijk. „Dag Pip.
Hoet gaat het ermee? Ben je nu al
terug?" Want hij wist niet hoe lang hij
wel geslapen had en hij dacht dat Pip
maar een uurtje weg was geweest. Wie
schetst zijn verbazing, toen Pip hem
ruw beetpakte, hem zomaar de deur
uitrolde en hem duwde in het gat, waar
doorheen hij de vorige avond naar bo
ven was gekomen. „Hé, hé!", riep Al-
bert, „Wat moet dat betekenen! Is me
dat een behandeling!" Maar mannetje
Pip was zijn huisje al binnen gegaan.
Bevend van verontwaardiging liet Al-
bert zich dieper in het gat zakken tot
hij ver onder de grond een warm plek
je vond. Daar bleef hij ontdaan in het
rond wroeten en hij zei telkens: „Ik heb
veel meegemaakt, maar zoiets, nee, zo
iets nog nooit!"
Mannetje Pip was intussen onder de
wol gekroepen. Hij dook heel diep in
zijn bed en hij gromde en hij knar
setandde en hij was zo verschrikkelijk
boos op worm Pier, op mol Albert en op
zichzelf... Hij lag wel een uur te woe
len voor hij eindelijk sliep. Toen hij
laat in de middag wakker werd, zag hij
het eerst de vensters van zijn huisje
en de lamp, die zo mooi door de groe
ne gordijntjes scheen en die nog brand
de, omdat hij hem vergeten was uit te
doen
Fierre Ego
„Ik voel me ziek, klaagt juffrouw Zwaan,
'k Kan niet meer op mijn benen staan.
Er moet een goede dokter wezen,
Die alle dieren kan genezen".
Ze is toen met haar nachthemd aan
Van zwanedons naar bed gegaan.
En Eva Eend, haar achternichtje.
Die bracht de dokter een berichtje.
„Mijn lichaam jeukt", zo huilt de zwaan
En 'k voel mijn pols steeds sneller gaan,
Ik klappersnavel en moet rillen,
O, 'k zou van angst wel kunnen gillen".
De dokter was een pelikaan,
Hij kwam met een fles levertraan.
„Nu eerst een slokje, dan ga 'k smeren:
De jeuk verdwijnt onder uw veren.
Hè-hè ziezo, dat is gedaan,
Nxi leg 'k de thermometer aan.
Toe, even kalm zijn en niet schrikken
En denk eraan, vóóral niet slikken".
De arme, zieke juffrouw Zwaan
Heeft alles, wat hij zei gedaan,
Want 't had haar vreselijk gespeten,
Als ze het ding had opgegeten.
En hierna peinst de pelikaan:
„Hoe kan toch zoiets vreemds bestaan!?
U bent, ik zal er niet om jokken....
Een waterdier met waterpokken!!"
Marianne van Raait