acauiv
Talloze huisvrouwen plakken
ijverig spaarzegeltjes
Voor
Veïthemia's
ZATERDAG 19 SEPTEMBER 1959
Erbij
PAGINA ZES
GEVANGENEN VERTALEN
BOEKEN VOOR BLINDEN
Van Rembrandt tot Vermeer
Nieuwe hoedjes
De fabricage van de handtas
IBlfllllsl afzet 'n heeft- is in een land ais het
Het varkentje dat zich
niet wassen wilde
TOEN ongeveer vyf ja
ren na het einde van de
oorlog de laatste distribu
tiebonnen uil de circula
tie verdwenen, was daar
niemand rouwig om, een
paar zwart-handelaren mis
schien uitgezonderd. Die
bonnetjes waren trouwens
niet erg belangrijk meer.
want de rantsoenen waren
dermate hoog, dat zelfs een
bolle bolle Gijs er geen
honger bij zou hebben ge
had. Maar in de oorlogs
jaren waren distributiebon
nen eigenlijk veel belang
rijker dan geld en winke
liers gaven dit door aller
lei opschriften in hun win
kels duidelijk te kennen.
Zij hadden trouwens nog
meer zorgen, daar al deze
bonnen op vellen moesten
worden geplakt, die bjj het
distributiekantoor moesten
worden ingeleverd. De dis
tributie bracht voor huis
vrouwen en leveranciers
een allerafschuwelijkste
rompslomp met zich. maar
zjj was nodig om ook aan de
mensen met de kleine inko
mens een gelijke lepel uit
de totale, beperkte pot con
sumptiemiddelen te ver
schaffen. Iedereen slaakte
een zucht van verlichting
toen deze distributie defi
nitief tot het verleden be
hoorde, natuurlijk aller
eerst omdat alle consump
tiegoederen weer onbeperkt
voor de koopkrachtigen ter
beschikking stonden, maar
ook omdat men die bonne
tjes eindelijk opgelucht in
de prullemand kon gooien.
Tijdens de kerstdagen van 1953 deed
wijlen Takeo Iwakashi, de blinde oprich
ter van het „Licht-huis", en vriend van
de Amerikaanse Helen Keiler, een beroep
op de Japanse gevangenen om behulpzaam
te zijn bij het vertalen van boeken in
braille-schrift. Zo konden zij iets doen
voor hen, die „veroordeeld waren tot de
eeuwige duisternis". Zijn oproep vond ge
hoor bij twintig veroordeelden, die een
opleiding van drie maanden kregen. Na
hun opleiding gaven zij hun avonduren
voor het vertalen van boeken in braille
schrift.
Bij de aanbieding van de eerste duizend
boeken, die door de gevangenen waren
gemaakt, ontvingen zij een schrijven van
Helen Keiler uit de V.S., waarin deze hun
schreef: „Ik ben er zeker van dat deze
eerste duizend boeken voor velen, die in
de schaduw leven, een lichtpunt zullen
worden".
Ieder jaar neemt het aantal vrijwilligers
nog toe, alhoewel zij geen faciliteiten voor
hun arbeid krijgen. Wel zijn zeven van de
eerste twintig vrijwilligers, vóór hun straf
tijd om was, op erewoord losgelaten. Drie
van hen hebben hun werk ook buiten de
gevangenis voortgezet. Zij maakten van 't
vertalen van boeken in brailleschrift hun
beroep.
OP 9 OKTOBER zal in het Nationaal
Museum van Oslo een met Nederlandse
medewerking samengestelde schilde-
rijenexpositie worden geopend, die „Van
Rembrandt tot Vermeer" heet.
Uit verschillende verzamelingen en mu
sea in Nederland en nog acht andere lan
den heeft men de doeken bijeengebracht.
De collectie, die voorlopig tot 6 december
te bezichtigen is, is ^oor 20 miljoen gul
den verzekerd. De expositie zal onder an
dere tien werken van Rembrandt bevatten,
vier van Frans Hals en twee van Ver
meer.
Op de hoedenshow van Reed Crawford
in Londen toerden nieuwe herfstmodellen
getoond. Links het model „Sapphire", ge
maakt van wit geitevel, bijeengehouden
door lamsvel en versierd met een bijou.
Rechts het model Marshmellow, een witte
bolhoed met brede chocoladekleurige band.
VELTHEIMIA'S worden ook wel win-
tervuurpijlen genoemd en de bloeiwijze
doet ook wel een beetje denken aan de
bekende tuin-vuurpijlen; de bloemkleur is
echter veel minder helder rood; meer
groen-roze. Dat neemt, niet weg dat het
een fraai bloeiend bolgewas is; een bol
gewas waarvan men aanstaande winter en
in het vroege voorjaar veel plezier kan
hebben. Dan dient men de bollen nu bij een
solide firma te bestellen en direct na ont
vangst kunnen ze dan in de voor hen be
stemde potten gepoot worden. Ze houden
wel van een beetje gezelligheid en waar
deren het indien drie bollen dicht bij
elkaar in één ruime pot gepoot worden.
Zet de pot niet direct binnen, maar graaf
die in de tuin op een zonnig plekje en
spoedig zullen dan de glazend groene bla
den te voorschijn komen. Dan dient men
te gieten en tegen half oktober moeten ze
naar binnen; de nachten worden dan voor
hen te nat en te kil. Zet ze voorlopig in
een onverwarmde kamer op een zonnige
vensterbank; later zullen ze in een zeer
matig verwarmd vertrek gezet moeten
worden. Men dient tamelijk veel water te
geven en ze wensen wekelijks ook een
beetje opgeloste kamerplantenkunstmest.
Na de bloei houdt men de bollen nog ruim
één maand aan de groei; dan niet meer
bemesten en geen water meer geven en
laten afsterven. Als het blad afgestorven
is droog wegzetten en de hele zomer niet
meer naar omkijken. In deze tijd moet
men de bollen uit de pot nemen en alle
oude en droge grond verwijderen en 'daar
na oppotten in verse bloemistengrond.
WONDERLIJK GENOEG zien we thans
het bonnensysteem op andere wijze en
langs andere kanalen weer terugkomen.
Talloze Nederlandse huisvrouwen hebben
's avonds nog een extra karweitje met het
opplakken van zegeltjes op kaarten, het
afscheuren van waardebonnen, het afwe
ken van etiketten, het opsturen van brief
kaarten aan fabrikanten enz. Er is een
tweede soort geld in omloop, het zegeltjes-
geld, precies zoals in de tijd van de distri
butie de bonnen als tweede circulatiemid
del fungeerden. Uiteraard zijn die zegel
tjes lang niet zo belangrijk, maar toch
moet men uit een bepaald oogpunt hun
betekenis niet onderschatten, zij zijn na
melijk in vele gevallen het resultaat van
een onnatuurlijke situatie.
HOE IS DE TOESTAND namelijk? Het
verstrekken van spaarzegeltjes, waarvoor
VROEGER WERD DE HANDTAS van de vrouw als een luxe
artikel beschouwd, tegenwoordig is men er wel van overtuigd
dat het een onontbeerlijk pièce is in iedere damesgarderobe.
Voor de een betekent het een heerlijk „opberggeval" voor aller
lei rommeltjes en typisch vrouwelijke bezittingen, die de man
vaak de opmerking ontlokt „of dat nu allemaal mee moet!" Voor
de ander is het een steun- in onzekere ogenblikken; het kan ge-<
makkelijk zijn met een tas een bepaalde verlegen houding te
camoufleren. Maar behalve als gebruiksvoorwerp vervult de tas
toch ook een taak om onze kleding juist nog datgene te geven
wat er aan ontbreekt: de finishing touch. Als accessoires zoals
tas, handschoenen, hoed en bijou's niet in juiste harmonie zijn
met de rest van de kleding, dan komt zelfs de meest exclusieve
japon niet tot haar recht. Daar staat tegenover, dat een heel
simpel pakje de allure kan krijgen van haute couture door de
juiste keuze van de accessoires.
OM NU OP DE tas terug te komen, die ons als een trouwe
kameraad dagelijks gezelschap houdt, het is wel aardig om daar
wat meer van te weten. Als u uw beugel-, enveloppe of schou
dertas wel eens heel nauwkeurig hebt bekeken, is het u wellicht
opgevallen, dat het eigenlijk een ingewikkeld geval is. We heb
ben ons één dezer dagen het hele fabricageproces van een tas
laten uitleggen en sindsdien bekijken we onze trouwe kameraad
met veel meer liefde en plezier. Wist u bijvoorbeeld, dat het vak
van „tassenontwerper" helemaal niet beschermd is. Als een
tassenfabrikant een nieuwe collectie wil samenstellen, gaat hij
bijvoorbeeld langs de etalages in binnen- en buitenland, vooral
Italië, ideeën opdoen, maakt schetsjes, snuffelt in tijdschriften
en bouwt zó zijn eigen nieuwe collectie op. Dan maakt hij een
keuze uit de materialen; het ene model is alleen maar geschikt
om van het mooiste soort leer gemaakt te worden, omdat het
strak van lijn en voornaam van vorm is, terwijl het andere ook
zeer geschikt is om vón goedkoper materiaal vervaardigd te
worden. Plastic is wel het meest ideaal om tot allerlei modellen
verwerkt te worden. Het is goedkoop, zodat het voor ieder be
taalbaar is, en zo ook modieus kan zijn. Ieder seizoen heeft
immers haar eigen favoriete kleuren, die
rt—meestal na een jaar weer uit de mode zijn.
Voor velen een geluk, want de meeste
vrouwen willen na een jaar graag weer
eens iets anders, en vinden op zo'n manier
Mr een mooi excuus zich een nieuw exemplaar
ËfÊÊÊÊ: WtwL ALS MEN HET EENS is over vorm en
WÊÊÊê, pp I materiaal gaat men een ander onderdeel
WÊÊMÊw.;;--, Wkn M i bestuderen: de beugel. Dit is een zeer be-
langrijk onderdeel van een tas, en vooral
Wtm'A... mtm Wm\ bij de dure varkensleren tassen kan men
prachtige kunstwerkjes aantreffen. De
fllfeÉlllr WMMM vormen waarin deze beugels gegoten wor-
éilly'(1en ziin zeer kostbaar en renderen alleen
'JËÊÊÉ maai-, wanneer men er een behoorlijke
WÉmïwjÊê> onze haast niet mogelijk, en daarom wor-
den de mooi bewerkte en aparte beugels
W8NU HET EIGENLIJKE fabricageproces,
dat voor het grootste deel uit hand- en
J .aBaSjarastikwerk bestaat. Als men het nieuwe ont-
werp op papier heeft uitgezet, wordt hier
eon zinken afgietsel van gemaakt. Hier-
HSBIfiiBr hmgs wordt het materiaal soms twee of
»H drie lagen dik met een mesje afgesneden
vÈÊ&ÊÈÈÈ&i Jü jfvrr*"' Ter versteviging wordt er een stuk karton
Éte;~ tegengeplakt. en een beschermend laagje
dunne schuimplastic. Nu volgt het stik-
Een leren tas komt het mooiste tot haar werk, het model wordt met de hand of
recht in een strakke pretentieloze ver- elastiek ingerimpeld en aan de zijkanten
werking met een mooie beugel en een ingeboekt. Men kan dit doen door de uit-
handvat, in contrasterende kleur, als einden over elkaar heen te stikken of, wat
enige garnering. een veel mooiere afwerking is, afplatten,
Kleurige tassen van gevlochten raffia doen
het niet alleen in Italië maar ook in ons
land goed. We zien ze in een steeds groter
aantal en variaties, en, het voordeel is, dat
ze niet hoog in prijs liggen.
naar binnen slaan en tegen elkaar stik
ken. Het aanbrengen van de bodem, die
V-vormig, plat, rond of gebogen kan zijn
eist een zekere vaardigheid evenals het
vastzetten van de beugel, maar gelukkig
komen ook hierin de machines de mens
te hulp, zodat er door deze samenwerking
een voorwerp gecreëerd kan worden dat
de vrouw siert en haar charme verhoogt.
Katy
men later contanten of cadeaus krijgt is
een poging tot klantenbinding. Men tracht
er een monopoloïde positie in klantenkrin
gen mee te veroveren en daar zit geen
kwaad in, want het is een noodzakelijk
uitvloeisel van de concurrentie. Iedere on
dernemer streeft er immers naar een zo
groot mogelijk deel van zijn afzetmarkt te
beheersen en daarvoor staan hem verschil
lende midden ten dienste. Hij kan reclame
maken, hij kan zijn artikelen onder merk
verkopen (dit is tegenwoordig met prak
tisch alle goederen het geval), hij kan een
zeer speciale service verlenen, hij kan een
korting geven met een spaarsysteem en
zovoort. Hij zou ook zijn prijzen kunnen
verlagen, zodat ze lager werden dan bij
zijn concurrenten. Dit was vroeger een
veelbeproefd middel, maar sinds het vast-
geprijsde merkartikel zijn intrede op de
markt deed is het zienderogen achteruit
gegaan. Dat is jammer want dit middel
werkt het eenvoudigst en daarom ook het
goedkoopst.
DE LEVERANCIER is wat betreft de
verkoopsprijs van merkartikelen aan de
fabrikant gebonden, logisch dus dat hij
naar andere middelen gaat omzien om
klanten te trekken. Het verstrekken van
spaarzegeltjes was niet nieuw. Wat nieuw
is, is de uitgebreide schaal waarop het
thans gebeurt. De ti.id is niet ver meer dat
men albums zal gaan verkopen, zoals die
nu voor postzegels bestaan, en een erg
aantrekkelijk vooruitzicht is dit niet. Het
onplezierige van al die zegeltjes en waar
debonnen is dat men ze niet met een goed
geweten kan weggooien, want ze zijn geld
waard, geld dat men tot op het moment
dat men bonnetjes verzilvert meestal
renteloos aan de leverancier heeft voorge
schoten. Het voordeel van deze interest
heeft de leverancier en niet. de koper, die
het in zegeltjes gespaarde bedrag, als de
prijzen onmiddellijk lager waren, bij een
bank tegen rente had kunnen uitzetten.
Het gaat hier voor de individuele consu
ment om betrekkelijk kleine bedragen,
maar voor de leveranciers maken juist die
vele kleintjes een grote. Tevens kost een
zegeltjes-systeem werk en dus geld. De
huisvrouw plakt nu weliswaar de zegels
op de verzamelvellen wat de winkelier
vroeger met de distributiebonnen moest
doen maar ontegenzeggelijk brengt zo'n
stelsel extra administratiekosten met zich.
Het systeem werkt dus kostprijsverhogend,
maar ook dat is iets wat de meeste consu
menten niet zien.
HET UITGEVEN van spaarzegels is een
kunstmatig middel tot klantenbinding ge
boren uit een kunstmatige situatie. Een
mooi voorbeeld biedt de melk- en zuivel
handel in steden, waarin de melkdistri-
butie gesaneerd is. De melkprijs is in
Nederland door de regering vastgesteld,
omdat zij de melk en vele zuivelprodukten
subsidieert. Uit dien hoofde kan men dus
al niet meer van vrije concurrentie spre
ken, integendeel. Toch zouden de melk-
leveranciers bij voorbeeld in het verlenen
van service met elkaar kunnen wedijveren.
Dit gebeurde ook wel, maar toch bleven
vele relatief onrendabele bedrijfjes be
staan, onrendabel omdat zij hun klanten
heinde en verre moesten bedienen. De
melkhandelaren kwamen nu overeen een
bepaalde stad in ventwijken te verdelen
en de mensen, die in een bepaalde wijk
woonden werden verplicht om van de
aangewezen handelaar te kopen. Van een
vrije leverancierskeuze was dus ook al
geen sprake meer. Een voordeel was dat
men zo de melk verser bij de klant kon
afleveren, maar dit is mede afhankelijk
van de efficiency waarmee de handelaar
zijn klanten bedient. Men kan met deze
regeling vrede hebben, hoewel zij verstar
rend werkt. De melkhandelaren verkopen
echter niet uitsluitend melk en zuivel
produkten, maar ook kruidenierswaren,
limonade, chocolade enzovoorts, artikelen,
d,ie men ook bij niet-melkhandelaren kan
verkrijgen.
OM NU OOK HUN OMZET in dit soort,
niet specifiek tot de melk- en zuivelhan
del behorende, artikelen te vergroten,
worden hiervoor door de melkhandelaren
spaarzegeltjes verstrekt in verhouding tot
het bestede bedrag. Men hoopt op deze
wijze de koper aan te sporen zoveel moge
lijk bij de melkleveranciers te kopen. Hier
monopoliseert men dus eerst een bepaalde
wijk voor het eigen artikel en daarna gaat.
men via het zegelsysteem de concurrentie
met andere branches aan. Dit is maar een
enkel voorbeeld, want in het Nederlandse
grootwinkelbedrijf vindt men nog talloze
andere.
EN DE CONSUMENTEN, de huisvrou
wen in het bijzonder, vinden die dat nu
allemaal erg prettig? De meningen lopen
uiteen en eigenlijk zou er eens een dege
lijke enquête moeten worden gehouden.
Zeker is dat velen het „geknoei" met al
die zegels en bonnetjes een last is. Zij
zouden liever direct een lagere prijs be
talen, want zij voelen zich best in staat om
zelf te sparen. Willen zij echter geen ver
lies lijden, dan moeten ze de bonnetjes wel
bewaren. Gooien zij ze zorgeloos weg, dan
betekent dit in feite voor de leverancier
een extra winst, die hij niet gehad zou
hebben als hij de prijzen onmiddellijk had
verlaagd met het bedrag waarvoor de
zegeltjes goed zijn.
Tegen sparen heeft niemand bezwaar,
maar tegen dit nieuwe „distributie
systeem" kan men het wel hebben en
waarschijnlijk denken velen met heimwee
aan die gelukkige tijden terug toen lever
anciers hun heil zochten in eerlijke en
felle prijsconcurrenfie.en niet te ver
geten in een speciale service.
HEBBEN JULLIE WEL eens van
het kabouterdorp Rimmelram ge
hoord? Nee? Dat is het mooiste kabou
terdorp dat je je maar denken kunt.
Er staan een heleboel huisjes om een
groot plein; midden op dat plein staat
het stadhuis en dat stadhuis heeft een
hele hoge toren. Op die hoge toren zijn
vier klokken aan elke kant van de
toren één en vier klokkemannetjes,
Bim, Bam, Ding en Dong, zorgen er
voor dat de klokken altijd netjes schoon
zijn en precies op tijd lopen. Al vele
jaren doen ze dat, en alles is altijd goed
gegaan totgisteren.
GISTERMIDDAG waren Bim, Bam,
Ding en Dong weer eens naar de toren
gegaan om te zien of alles met de klok
ken nog in orde was. Ze klommen de
drie hoge trappen op naar de klokketo-
ren, en daar verdween ieder klokke-
mannetje in een apart kamertje om
naar z'n eigen klok te zien.
„Hé", riep Ding ineens, „mannen,
mijn klok is stil blijven staan. Hoe laat
is het precies?" „Twee minuten voor
drie", riep Dong. „Nee", schreeuwde
Bam, „drie minuten voor drie". „Alle-
twee verkeerd", zei Bim, „het is drie
uur precies". „Nietwaar", schreeuwde
Bam, „je bent drie minuten vóór".
„Twee minuten voor", verbeterde
Dong.., en zo ging het maar door. Ze
bleven wel een kwartier lang boos door
elkaar schreeuwen, en toen waren ze
zó kwaad geworden, dat ze heel dom
deden. Geen van de vier klokkeman
netjes was verstandig. Ze zetten hun
klokken niet gelijk, en Ding liet zijn
klok helemaal stil staan.
JULLIE KUNT natuurlijk wel be
grijpen, dat het een raar gezicht was.
Een klokketoren met vier klokken:
een klok stond stil, en de andere we
zen alle een andere tijd aan! En dat
zou nu eigenlijk nog niet het allerergste
zijn, maar wat gebeurde er? De kabou
ters uit Rimmelram kregen ruzie met
elkaar. Dat kwam zó.
Floris de bakker, zou om half zes die
avond verse broodjes en een bosbes-
sentaart naar het huis van de burge
meester brengen, maar Floris keek
vanuit zijn huisje op de klok van Dong,
en de burgemeester keek altijd op de
klok van Bim, en die klokken scheelden
nu natuurlijk drie minuten, omdat ze
niet gelijk waren gezet, weet je wel? En
nu moet je weten, dat de burgemeester
altijd vreselijk precies was. Daar
was hij ook burgemeester voor hè? Als
hij dus zei: „om half zes moet ik m'n
verse broodjes hebben en de bosbes-
sentaart", dan moest dat ook om precies
half zes gebeuren, en geen minuut
eerder of later.
TOEN FLORIS de bakker dus vol
gens de klok van Dong om half zes
precies bij de burgemeester aankwam,
stond deze al woedend in de deurope
ning naar hem uit te zien. „Dekselse
ouwebroodjes bakker", bulderde hij.
„Je bent drie minuten te laat!"
„Nee burgemeester" stotterde hij
Floris verschrikt, „ik ben heus precies
op tijd". „Wat", zei de burgemeester,
„spreek je me nog tegen ook? Kijk eens
op de torenklok. Drie minuten te laat
zeg ik je".
Floris keek, en keek nog eens, en na
tuurlijk begreep hij er helemaal niets
van. En verdrietig door het standje van
de burgemeester slofte hij naar z'n
huisje terug.
EN NIET ALLEEN de burgemees
ter en bakker Floris, maar alle kabou
ters die op een andere klok keken kre
gen ruzie over de tijd. Totdatde
burgemeester ontdekte waardoor al
dat geharrewar kwam.
Hij liet Bim, Bam, Ding en Dong bij
zich komen en vroeg, waarom de klok
ken opeens zo raar liepen, en waarom
de klok van Ding helemaal stil stond.
„We hadden een beetje ruzie over de
juiste tijd", zei Bim zachtjes, en toen...
en toen.
„Hoe laat is 't nu eigenlijk precies",
vroeg de burgemeester. „Twee voor
drie", riep Dong, „Drie voor drie",
schreeuwde Bam. „Alle twee nog
steeds verkeerd", zei Bim, „het is drie
uur precies!". Alleen Ding zei niets,
want zijn klok stond nog steeds stil.
„Oh, oh", zei de burgemeester ver
drietig, „wat zijn jullie een domme klok.
kemannetjes. Het is helemaal geen
drie uur, of twee voor drie, of drie voor
drie. Het is al veel en veel later, dat
zijn jullie door al dat geruzie vergeten.
Zulke slechte klokkemannetjes kan ik
niet meer voor mijn klokken laten zor
gen".
VERDRIETIG en beschaamd keken
de vier mannetjes elkaar aan, en toen
liepen ze langzaam de burgemeesters
kamer uit, maar toen ze haast bij de
deur waren, riep de burgemeester ze
weer terug.
„Luister eens", zei hij, „ik weet iets
beters. Als jullie mij tenminste willen
beloven, nooit meer samen ruzie te ma
ken. Ding gaat nu direct naar de Op-
perklokkeman van Koning Rimmel
om te vragen hoe laat het precies is, en
jullie zetten dan alle vier de klokken
weer gelijk, afgesproken?"
En ja, zo gebeurde het. De klokken
wezen alle vier weer dezelfde tijd aan,
en dat doen ze nu nóg. Ga zelf maar
eens kijken in Rimmelram. Het is het
mooiste kabouterdorp dat je je maar
denken kunt.
MATTY VAN DER BURGH-ALLEDA
„Kom morgen maar eens terug",
Zei Sijmen tegen 't varken.
„Ik heb vandaag geen tijd,
Ik moet de tuin nog harken".
Het varken scheen bedroefd;
Liep op zijn tenen weg.
En toen kreeg Sijmen spijt,
En riep: „Wat is er, zeg?"
„Ik wou alleen maar weten",
Zei 't varken stil en zacht,
Waarom van alle dieren
Men mij zo slecht bedacht".
Ik heb geen. mooie kleuren,
Geen vacht, geen enkele veer.
Waarom moet dat zo wezen?
Het drukt me zeer terneer".
,,'t Is waar", zei Sijmen peinzend,
„Veel moois heb je niet aan.
Maar toch zou ik zo zeggen,
Er kan iets aan gedaan.
Als jij je maar zou wassen,
Zoals behoorlijk is,
Dan wordt je vel weer rose
En dat staat mooi en fris".
Getroost ging 't varken huiswaarts,
Maar kwam 't aan wassen toe,
Dan was het juist niet lekker
Of voelde zich te moe.
W. Lange veld