Hannibal leert Italiaans enns... ZATERDAG 3 OKTOBER 1959 Erbij Schaken Bridge m m& Dam mee 1 xJiJÊJÊ FEUILLETON VOOR Een stad als een sprookje VJ JONGE MENSEN DOOR LIZZY SARA MAY t/an De verdwaalde padvinder Planten groeien in een doosje JC II WOKL m'*m Wciter stijgt in fles PAGINA VIJF Wij zullen in deze rubriek over het schaakspel wekelijks bijzondere aandacht besteden aan de praktische partij, zonder echter de problematiek en de eindspel kunst te vergeten. Onze eerste keuze was niet moeilijk. Nog vers immers ligt de zes kamp in het geheugen, welke de Haar lemse schaakclub „Het Oosten" op zo voortreffelijke wijze organiseerde. Deze zeskampwedstrijd kreeg een inter nationaal tintje door de deelneming van de Joegoslaven Jovanic en Pavlovic, die echter met l'/a uit 5 hekkensluiters wer den. De Amsterdamse meesters Bouw meester en Van Scheltinga hielden een nek-aan-nck-race om de eerste plaats te bezetten. Zij scoorden beiden 4 uit 5, op verre afstand gevolgd door hun jonge stadgenoten Bink en Tan met 2 punten. Hun spel is net een fractie minder sterk als dat van de winnaars, maar men zal goed doen, de verrichtingen in het bijzonder van Tan op de voet te volgen. Deze Indonesische student heeft een uiterst snelle kijk op het spel en verstaat de kunst, verwikkelingen te creëren. Waarschijnlijk zal hij nog aanzienlijk in kracht toenemen. Bouwmeester liet weer eens zien, dat hij in de hoogste regionen van de Nederland se spelers thuishoort. Zijn glasheldere en logische stijl is zeer produktief en slechts de omstandigheid dat hij een drukke werkkring heeft verhindert hem orizes inziens de top te beklimmen. Nu gebeurt het nog wel eens, dat hij wat al te gauw een partij remise geeft. Een fraai staaltje van zijn capaciteiten was zijn snelle overwinning met zwart op Van Scheltinga. Deze leverde hem volgens het stelsel Sonncnborn-Berger de eerste prijs op. Hier volgt deze partij. Wit: Th. van Scheltinga. Zwart: H. Bouwmeester. Oud-Indische verdediging. 1) Pgl-f3 d7- d6; 2) d2-d4 Pg8-f6; 3) c2-c4 Nu is na verwisseling van zetten de Oud-Indische verdediging ontstaan welke minder fre quent toegepast wordt als de Konings- Indische en daardoor het voordeel heeft, niet zo bekend te zijn. Zwart beoogt een hypermoderne conceptie, afkomstig van Petrosian (tegen Pachman, Portoroz 1958) aan de praktijk te toetsen. 3) Rc8-g4; 4) Pbl-c3, g7-g6; Dit is het idee van Petrosian. De bedoeling is, eventueel vrijwillig op f3 te ruilen en dus uit eigen beweging het loperpaar prijs te geven, om vervolgens mét Rg7, Pc6, Pfd7. e5 of c5 druk te gaan uitoefenen oo pion d4. Vroeger speelde men in deze ope ning uitsluitend Pbd7, waarna zwart minder gemakkelijk tot tegenspel kwam. 5) h2-h3 Wij kunnen ons niet aan de indruk ont trekken, dat deze zet een minder juiste reactie is op het zwarte plan. Immers, zwart wil tóch ruilen op f3; wit behoefde niet een tempo te verliezen om hem daar toe te dwingen. Logischer lijkt 5) e3 of 5) e4. Het laatste speelde Pachman tegen Pe trosian met het gevolg 5) Rf3: 6) Df3: F,fd7f!')waarna wit de opmars e7-e5 met de dubieuze zet e4-e5 belette. 5) Rg4xf3; 6) e2xf3. Rf8-g7; 7) Rcl- e3, 00; 8) f3-f4 om e7-e5 tegen te gaan. Maken we even tussentijds balans op. dan blijkt dat zwart zeer bevredigend staat, wanneer hij tot d6-d5 komt. 8) c7-c6. Aanstonds d5 zou wegens 9) Db3 minder goed zijn. 9) Rfl-e2. d6-d5! Ruilt wit op d5, dan valt veld d5 in handen van zwart, terwijl pion d4 geïsoleerd wordt. Ongeveer hetzelfde gebeurt, als wit d5xc4 toelaat. Na 10) b3, dc4: 11) bc4: kunnen de twee witte hangende pionnen op c4 en d4 gemakkelijk aanvalsobjecten worden. Het is dus begrijpelijk dat wits keuze valt op: 10) c4-c5 b7-b6! 11) b2-b4. b6xc5; 12) b4xc5 Niet dc5: wegens Pe4, maar na de tekstzet blijft nion d4 een zorgenkind; 12)Dd8-a5: 131 Dd1- d2. Pb8-d7; 14) 0-0 Nu dreigt 15) Pd5: Dd2: 16) Pe7t benevens 17) Rd2. Merkwaardig genoeg zien we even later een soortgelijke wending langs de horizon tale lijn. 14.... Tf8-b8 pareert de drei ging, omdat na Pe7 t nu Kf8 en Ke7 kan volgen. 15. Tal-dl? De beslis sende fout; wit kan er zich blijkbaar niet bij neerleggen, dat hij geen enkel ope ningsvoordeel heeft kunnen behalen en vermijdt daarom ruil der torens langs de b-lijn. Hij had echter het straks volgende binnendringen op b2 niet mogen toelaten. 1 5Pf6e8! Dreigt op het juiste ogen blik Pc5: dc5: Rc3: en beoogt via c7 naar e6 te gaan met versterkte druk op de witte pionnen. 16. g2-g4, Da5-a3! Het schijnoffer 1 6Pc5: zou wegens de riposte 17 Pd5: nog niets uithalen, maar thans dreigt het werkelijk. 17. Tdl-cl, Tb8-b2. Zwarts voordeel wordt zichtbaar. Onvoldoende is nu 17. Tc2, Tc2: 18. Dc2: Pc5:! 19. Pd5: cd5: 20. dc5 d4 met duidelijk initiatief voor zwart. 18. Dd2-d3 Zwart moet nu weer rekening houden met de mo gelijkheid Pd5: benevens Pe7:f, op welke wij hierboven (zie noot bij de 14de zet) doelden. 18Pe8-c7. 19. f4-f5 Zeer scherp, maar wat moet wit anders? 19) e7-e5! De kwetsbaarheid van pion d4 (die nodig is om c5 te dekken), noopt wit tot zijn volgende zet. 20) f5xe6 e.p. Pc7xe6. Alle zwarte stukken staan nu bij zonder efficiënt,. 21) f2-f4 Ta8-e8. 22) f4-f5 Iets beter was nog 22) Tel. BOUWMEESTER om het kampioenschap van Noordholland; de wedstrijden worden in de maanden september en oktober gespeeld. Bij ver rassing nam de jeugdige Haarlemmer J. Bus na de 4de ronde de leiding met acht punten. Hieronder een leerzaam fragment van 't spel van ir. Krijgsman, die Bus na een foutzet afstrafte. Ir. M. Krijgsman (DCIJ) Dit was het spel na de 39ste zet van wi: Belien vervolgde met 30—35? en de DCIJ"er ontging de winst door 40) 28—22 35—44. 41) 29—23 18x40. 42) 39—34 40x29. 43) 33x4. Wat nu? Zwart verliest. B. Dukel Oplossingen en correspondentie te zen den aan het adres van de damredact.eur: B. Dukel, Wijk a. Zeeërweg 125, IJmuiden. A 'f&B, 'WB WB. WB VAN SCHELTINGA 22)Pe6xd4! de beslissende wending. 23) Re3xd4 Te8x e2. 24. Tfl-dl Te2-g2f. 25) Kgl-fl Na 25) Khl Th2t. 26) Kgl Tbg2|. 27) Kfl wint bijvoorbeeld Db2 met de matdreiging Thl. 25) Pd7xc5 en wit gaf het op. Een gestroomlijnde partij, typerend voor de school van Euwe, uit welke Bouw meester voortkomt. Dat zijn overwin ningen ook wel eens minder gaaf zijn. hopen wij volgende week te laten zien. Mr. Ed. Spanjaard Senegalces Frans damkampioen. Elk jaar, in de eerste week van september, wordt in Parijs een rondtoernooi gehouden om het damkampioenschap van Frankrijk. Baba-Isy. een 24-jarige Senegalees uit West-Afrika, kwam op uitnodiging van de Franse Dambond uit Dakar naar de licht stad en won daar de Franse titel voor 19591960. Uit tien gespeelde partijen verzamelde hij 13 punten en kwam aldus gelijk met de Franse meester Verse. Baba- Isy won na een blunder van Verse. De Senegalees speelde volgens 't Sonneborn- Berger-systeem. Senegal is als damland bekend gewor den door Woldouby, de eerste Negerdam mer die in 1910 te Parijs op een tentoon stelling tegen de sterkste Franse dammers van die tijd speelde en won. Woldouby was een damwonder. Is Baba-Isy een tweede Woldouby? De toekomst zal het leren. Om de provinciale damtitel. Vijf be kende spelers uit Kennemerland W. de Jong ('t Oosten), J. Bus (Haarlemse Dam club), J. Belien (St. Bavo), Theo Tielrooy en ir. M. Krijgsman (DCIJ) spelen mee J. Bus (HDC) Met de 20ste zet speelde zwart 1420 fout en kreeg Bus gelegenheid een sterke positie op te bouwen, die uiteindelijk tot de ondergang van zwart leidde. Indien Krijgsman 1117 als 20ste zet had ge speeld, dan was de stand in evenwicht ge bleven. In de partij ging het alsvolgt: 20) 14—20. 21) 25x14 9x20. 22) 30—25 4—9. 23) 25x14 9x20. 24) 39—34 5—10. 25) 43—39 10—14. 26) 49—43 12—17. 27) 47—41 17—21. 28) 34—29 23x34. 291 40x29 24—30. 30) 35x24 19x30. Op 29—23 33x35 volgt 26—31 11x44. 31) 41—36 30—35. 32) 27—22 18x27. 33) 37—31 26x37. 34) 42x22 11—17. 35) 22x11 16x7. 36) 36—31 3—9. Het sterke 1419 was verhinderd door 3126 712 of 29—23 wint. 37) 31—27 21—26. 38) 48—42 20—24. 39) 29x20 15x24. 40) 42—37 7—12. 41) 45—40 35x44. 42) 39x50 13—19? Stand voor 1319: zwart: 6, 8, 9, 12, 13, 14. 24, 26; wit: 27, 28. 32, 33, 37, 38, 43, 50. Door 1319 te spelen tekent zwart het doodvonnis. Met 1419 verkrijgt deze het beste snel. 14—19 43—39. 12—18 enz. 43) 34_39 9—13. 44) 39—34 6—11. 45) 50—44 13—18. 46) 34—29 14—20. 47) 44—40 20—25. 48) 29x20 25x14. 49) 33—29 8—13. 50) 40—35 1420. 51) 29—23 18x29. 52) 27—21 26x17. 53) 28—22 17x28. 54) 32x25 29—34. Stand zwart: 11. 12. 13. 34: wit: 25. 35, 37, 38. wit aan zet. 55) 38—33 13—19. In de partij ging het snel na 1117 2520 voor zwart verloren. Na de cijferstand vier om vier is 't spel door 13-29-24 steeds remise. Als 25—20 19—23 dan het offer 23—29. Bus kon winnen door zwak spel van Krijgs man. Het is voor eindspel-liefhebbers be slist een studie-object. J. Belien (St. Bavo) Slechts enkelen der 6 Nederlandse brid gers die in Palermo meegespeeld hebben bij de Europese kampioenschappen, waren op gewassen tegen de cracks uit landen als Italië, Engeland en Frankrijk. Men zou de hoge temperatuur waaronder dit toernooi gespeeld moest worden als ver ontschuldiging kunnen aanvoeren ware het niet, dat deze zeker even hinderlijk was voor de spelers uit de twee laatstge noemde landen. Hieronder een mooi, zéér leerzaam spel, hetwelk voorkwam in de wedstrijd tussen Frankrijk en Nederland: 4 5 9 H B 6 3 V 7 5 3 B 8 7 5 West H 10 9 6 3 9 5 B 10 8 9 6 4 Oost A V 8 2 9? V 10 8 4 O H 6 2 10 2 'WB. WB. 'BB. m mg mp iip ipi iü i Ir. M. Krijgsman (DCIJ) A B 7 9 A7 2 O A 9 4 4* A H V 3 Zuid opende met 2 SA - noord 3 klave ren (conventie) - zuid 3 SA (aangevend een vierkaart in klaveren) - noord pas. De Franse westspeler achtte een uit komst in schoppen onaantrekkelijk en speelde ruitenboer voor. Hoe had u ge speeld, lezer Met dichte kaarten is het niet zo een voudig; zuid liet in noord een kleine O gooien, nam de Aas, speelde hartenheer vervolgens hartenaas en toen een kleine 9? naar de Boer. Oost maakte 2 slagen in harten, speelde schoppen na en zuid kon het spel niet meer winnen. De behandeling der hartenkleur is inder daad theoretisch de meest kansrijke om 3 slagen in die kleur te maken; zuid was onfortuinlijk dat hij de meest ongunstige verdeling in die kleur vond. Maar de fout was al eerder gebeurd: het is praktisch zeker dat de westspeler uitge- komen is van <9> B-10-8 of B-10-x. Daaróm moet in slag 1 de uitgekomen ruitenboer in noord met ruiténvrouw worden gedekt - oost moet wel de Heer gooien, zuid neemt de Aas - en nu moet zuid O 9 naspelen West komt aan slag en zal nu wel schop pen gaan spelen - oost de Vrouw, zuid neemt met de schoppenaas. Zuid vervolgt wéér met ruiten, en het ruiten zeventje van noord is daardoor vrijgescpeeld. Aldus maken NZ één slag in schoppen, 2 slagen in harten, 2 slagen in ruiten en 4 slagen in klaveren. Aan de andere tafel ging de Franse zuid speler ook down in 3 SA - echter daar was men met schoppen uitgekomen en dan is de winst slechts met open kaarten mogelijk. Een probleempje, waarmede u niet teveel moeite zult hebben. Merkwaardig is, dat NZ tezamen 29 pun ten aan hoge kaarten hebben, in elke kleur behoorlijk gedekt zijn en toch in 3 SA down zijn gegaan. Wat de Nederlandse speler betrof - hij had het spel moeten maken bit de uitkomst van ruitenboer. Kennelijk waren er genoeg punten - doch een tekort aan techniek aanwezig. H. W. Filarski OH, ZUCHTTE ONDINE, dat is wel het mooiste van alles wat we tot nu toe gezien hebben. Je hebt er nauwelijks woorden voor, zei Jaap. Wat een landschap, zei Ivo. Alleen Joost Bakzeil zei niets; hij trok zwijgend aan zijn sigaret, steunde de ar men op de stenen balustrade die het plein hoog op de rotsen omzoomde en keek naar het uitzicht dat zich ver onder hen uit strekte. Roodbruine golvende heuvels af gewisseld door steile rotsen waarin als eilandjes in een zee huizen, groepjes olijf bomen, ceders en cypressen dreven. Dat alles overgoten door een fel zonlicht zo dat het was of het landschap toegedekt was door een blauwe sluier.... Boven hen lag het oudste gedeelte van de Etruskische stad Perugia. Hier staan we nu, onderbrak Joost zijn zwijgen, op de Piazza d'Italia. - Van hier uit kun je een goed gedeelte van Um- brië overzien. Maar waar zijn de torens? vroeg On- dine. Je vertelde toch Joost, dat er hier zevenhonderd torens waren. Ik heb gezegd, verbeterde Joost, dat er voordat de Romeinen de stad verover den zevenhonderd torens waren die door de Etrusken waren gebouwd, maar de stad werd ten eerste in 310 v. Chr. door Rome veroverd, doch ten tweede later, na de dood van Julius Caesar door Octavia- nus belegerd en verwoest. Daarna werd ze weer opgebouwd. Er zijn overigens nog genoeg torens over, maar die kun je be ter vanaf de andere kant van de stad zien. Ik heb honger, zei Ivo prozaïsch en hij wreef veelbetekenend over zijn maag streek. In Italië doen ze het zo, lachte Joost en hij sloeg met de kant van zijn gestrek te rechterhand tegen zijn zijde op de hoog te van zijn maag. 's Lands wijs.., merkte Jaap op. Kom maar mee, zei Joost, restau rants genoeg. Waar laten we Hannibal? vroeg Odi- ne. Die staat hier best, zei Joost. In de binnenstad zou hij maar last van z'n ze nuwen krijgen. Ik zal hem even afslui ten. Hij haalde het autosleuteltje uit zijn zak en sloot het portier af. Arme Hannibal, zei Odine en ze aai de het autootje over zijn motorkap. Au! Wat ben je heet! Je moet nodig wat afkoe len. Zul je je niet vervelen? Poppetjes, zei Ivo en hij wees met eer. gezicht vol minachting op zijn voor hoofd. Ondine. doe niet zo vreemd. Ondine stak haar tong tegen haar broer uit en keerde zich van hem af. Nou, nou, zei Jaap. Hoe kunnen jul lie gaan kiften met zo'n uitzicht. Joost keek op zijn horloge. —VOORUIT JONGENS, zei hij. Op schieten. Over een uur moet ik op de ten toonstelling zijn en ik moet nog zoeken waar dat precies is, want zó goed ken ik de stad nu ook weer niet. Jaap en Ivo liepen al vooruit. Joost, zei Ondine. Joost... Ja..? zei Joost. O, zei Ondine. Ik kan het gewoon niet zeggen, maar ik vind het hier zo meester lijk mooi, zo fantastisch, zo geweldig.... Ja, jr, glimlachte Joost. Wacht maar met je overtreffende trappen totdat je de hele stad gezien hebt. Hij greep Ondine in haar rattekopje. Hè, zei hij, ik kan nog maar steeds niet wennen aan die afgeknipte paarde- staart van je. Een geweldig land dat Ita lië, hè? Vooral de mensen, als je die ge sproken hebt...Er zijn geloof ik geen vriendelijker, gezelliger mensen dan de Italianen. Daar Joost? wees Ivo en hij draaide zich naar hen om. Op de hoek van een nauw steegje was een bordje bevestigd met het opschrift: ROSETTA, RISTO- RANTE. O.k., zei Joost, ik ken het wel niet, maar later, we het maar proberen. Ze liepen het steegje door en kwamen op een binnenplaats met prachtige plata nen en palmen. Onder de bomen stonden gedekte tafeltjes met stoelen van een soort goudmetaal. Wat een weelde, riep Ondine uit ter wijl de anderen sprakeloos naar dit pa radijsje keken. Langs hen heen liepen twee piccolo's en een portier beladen met dure koffers. 't Is een hotel ook, zei Ivo. Jemig, wat rijk om hier te logeren. Als ik denk aan die vier uitgewoon de koffers van ons, giechelde Ondine. Maar Joost had al een tafeltje uitge zocht en beduidde ze plaats te nemen. Vriendelijk glimlachend kwamen twee kelners op hen af van wie één het couvert begon neer te leggen en de andere hun de menukaart aangaf. Wat nu? zei Joost terwijl hij zich ach ter het oor krabde. Wat willen jullie eten? Umbrische kost of noordelijker honger- delving? Umbrisch, zeiden ze alle drie tegelijk. Best, zei Joost, hier zoek maar uit. Hij gaf Ondine de menukaart aan en ter wijl de kelner afwachtend toekeek plaats te Ondine haar wijsvinger op een aanbe volen maaltijd. IK GELOOF, ZEI ZE, dat hier zo iets staat als eten klaargemaakt a la Pe rugia. Ik denk dat ik dat maar bestel. Best hoor bromde Ivo. Ik dan ook maar. Allemaal? vroeg Joost. Ook Jaap knikte instemmend. Toen de kelner vertrokken was zei hij: Je durft eigenlijk niet zo lang uit te zoeken als er iemand staat te wachten, vind je ook niet. In Nederland zou ik dat niet zó erg vinden, maar hier.... in zo iets deftigs O, lachte Joost. Daar hoef je je heus niet voor te generen. Italianen zijn echte lekkerbekken en zoeken zelf maar al te graag lang uit. Trouwens, wat staat er niet allemaal op zo'n kaart, totdat je dat hebt doorgeworsteld... En we spreken nog geen Italiaans, zei Ivo. Nóg is niet kwaad, lachte Ondine. Gek, ik dacht altijd dat Italiaans een soort Frans was met een a, een o, of een i ach ter elk zelfstandig naamwoord. Daar kun je je lelijk in vergissen, zei Joost. Natuurlijk is het een verwante taal met veel dezelfde soort woorden maar vooral de werkwoordvormen zitten toch hoofdzakelijk als het Latijn in elkaar. Als je je Latijnse rijtjes opzegt zal het niet veel schelen. Maar we zitten op de HBS, zei Ivo spijtig. Daar leren we immers geen La tijn. Nu zullen we wel nooit Italiaans kun nen leren. (Wordt vervolgd) ..ACH, ACH, WAT IS die Pietertje toch een vreselijk slordige kabouter jongen",- zuchtte z'n moeder toen ze alle rommel zag die het kaboutertje weer had laten slingeren voordat hij naar school ging. De hele kamer lag vol. Op de grond lag z'n dasje die had hij in de haast weer vergeten om te doen, op tafel twee schriften, in een hoek z'n bal; 't was werkelijk erg. „Ach, ach", zuchtte de moeder van Pie- tertje nog eens, „het wordt met de dag erger. Ik zal er toch eens met iemand over moeten spreken. Zo gaat het echt niet langer. De meester op school klaagt er ook al over. Toen ze haar huisje weer netjes had opgeruimd, en het eten voor die dag klaar ha 1 gemaakt, besloot ze om eens met het wijze bosmannetje te gaan pra ten. Hij woonde wel een heel eind weg maar als iemand Pietertje van z'n slor digheid zou kunnen genezen, dan was hij het wel. Hij was honderd en vijf jaar oud, en had vier dikke boeken, waar voor alle moeilijkheden een oplossing in stond dus CAROLUS HET BOSMANNETJE zat voor z'n huisje gezellig een pijpje te roken toen de Moeder van Petertje bij hem aankwam. „Zoe zo, zo", zei hij peinzend tussen twee trekjes door. Je komt zeker eens praten over Pietertje hè?" „Ja, dat is zo", antwoordde ze verbaasd, „maar hoe weet je dat Carolus?" „Ben ik heel oud en wijs, en weet ik veel of niet?" lachte deze geheimzinnig. „En ik weet al een middeltje om hem er van af te helpen ook. Luister maar...." en zachtjes fluisterde hij haar iets in het .-por. „N.ee maar, Carolus" riep ze ver heugd uit. Dat is geweldig! Als dat niet u, i Op een verkenningspatrouille is deze padvinder verdwaald. Maar met be hulp van de kaart zal hij zijn kamp wel terugvinden. Kunnen jullie het ook? V-- Een plant moet zich vaak in rare bochten wringen om het zonlicht te be reiken, zonder hetwelk zij niet leven kan. Met dit zelf geknutselde kastje, dat desnoods van karton kan zijn gemaakt, kun je volgend voorjaar de proef op de som nemen. De beste „kastklimmers" zijn veelal bonenranken. helpt weet ik het niet!" En uit d ;nk- baarheid gaf ze hem een potje zelfge maakte eikeljam cadeau. Die avond, toen Pietertje naar bed wilde gaan, lag de hele kamer, zoals gewoonlijk weer vol met speelgoed, maar Moeder zei deze keer helemaal niet dat hij eerst alles netjes op moest ruimen! „Des te beter" dacht het slor dige kabouterje, en vlug wenste hij Va der en Moeder goedenacht. Zingend ging hij naar z'n kamertje. ROETSCH, daar vloog z'n jasje uit en viel op de grond, z'n broekje gooi de hij in de hoek, en z'n schoentjes schopte hij onder z'n bed. Toen wilde hij met een vaartje z'n bed in sprin gen maar au!!! Wat was dat?? In z'n bed lag het dikke leesboek met de mooie gekleurde platen dat hij niet had weg geborgen en de doos met kleurpotloden en z'n schoentjes stonden op z'n kus sen.... Tja, wat kon Pietertje anders doen dan weer uit z'n bed stappen en alles opbergen? Toen Pietertje de volgende morgen wakker werd was hij het gebeurde van de vorige avond al lang weer verge ten, en zoals altijd liet hij weer alles slingeren. Maar ook nu zei Moeder niets. PIETERTJE was laat, deze morgen, en omdat Meester Pimpel erg streng was, rende hij zo hard als hij maar kon langs de bospaadjes, maar opeens, wat was dat? Daar struikelde Pietertje en viel languit op z'n neus. Hij was ge vallen over. de badhanddoek die hij op tafel had gegooid, en in een boogje daar omheen stonden z'n beker melk, die hij vergeten had op te drinken, de schoenborstel die hij gebruikt had, en niet had opgeborgen, en z'n bordje met pap. En nog voordat Pietertje had kunnen opstaan kwam Kees, z'n vriend je aangelopen. „Hé, Pietertje, wat ben jij daar aan 't doen?" schaterde hij. toen hij hem daar tussen al die spullen zag zitten. „Ben je aan het kamperen? Haha- haü!" Op z'n gelach kwamen er nog meer kaboutertjes te voorschijn en Flosje de eekhoorn moest zó hard lachen, dat hij haast uit z'n boom tui melde. Ze maaken een kring om hem heen en zongen: „Ha, die Pietertje gaat kamperen, Nu, wat kan hem dan nog deren? Hij gaat heerlijk niet naar school, en heeft vast een reuze jool. Hiep, Hiep, Hiepertje, Lang leve kabouter Pietertje. NU, JULLIE BEGRIJPEN zeker wel, dat Pietertje zich vreselijk schaamde hè? Dikke tranen van ver driet schoten in z'n ogen. En ook deze keer zat er niets anders op dan vlug alle dingen bij elkaar te rapen en naar huis terug te brengen. Moeder stond hem bij de deur al op te wachten, want van Carolus, het bos mannetje, wist ze precies hoe alles zou gaan. Huilend rende Pietertje naar haar toe en vertelde wat er gebeurd was. „Ja, jongetje", zei Moeder toen hij alles had verteld, „ik begrijp dat dat erg naar voor je' was, maar waar om, Pietertje ben je dan ook niet net ter? Je moet toch ééns leren een grote kabouter te zijn? JA, DAT WAS PIETERTJE toch wel met Moeder eens, en hij beloofde ern stig beterschap. En jullie kunnen het geloven of niet, maar de les had heus geholpen. Natuurlijk vergat hij nog wel eens iets netjes op te bergen, maar dan behoefde Moeder Pietertje maar even aan te kijken, of hij wist het weer. En na een maandje vergat hij het nooit meer, en was hij dank zij de les van Carolus het bosmannetje, een van de netste kabouters van het bos gewor den! Matty van der Burgli-Alleda STEEK EEN KAARS aan en laat wat kaarsvet in een schaal druppelen. Zet de kaars daarin vast. Doe nu wat water in de schaal en zet een lege melkfles omgekeerd over de brandende kaars. De vlam verwarmt de lucht in de fles, zodat een gedeelte daarvan ont snapt. De overblijvende zuurstof wordt door de vlam in kooldioxyde ver anderd, waarvan een groot volume in het water oplost. De druk in de fles wordt minder. De druk van buitenaf doet nu het water in de fles omhoog gaan! De kaarsevlam gaat echter uit. De overblijvende gassen in de fles koelen af en krimpen in. De druk in de fles wordt daardoor nog minder, en het water in de fles stijgt nog meer.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1959 | | pagina 17