Hannibal leert Italiaans
enns...
ZATERDAG 3 OKTOBER 1959
Erbij
Schaken
Bridge
m m&
Dam mee
1 xJiJÊJÊ
FEUILLETON VOOR
Een stad
als een sprookje VJ
JONGE MENSEN DOOR
LIZZY SARA MAY
t/an
De verdwaalde
padvinder
Planten groeien in
een doosje
JC
II
WOKL
m'*m
Wciter stijgt in fles
PAGINA VIJF
Wij zullen in deze rubriek over het
schaakspel wekelijks bijzondere aandacht
besteden aan de praktische partij, zonder
echter de problematiek en de eindspel
kunst te vergeten. Onze eerste keuze was
niet moeilijk. Nog vers immers ligt de zes
kamp in het geheugen, welke de Haar
lemse schaakclub „Het Oosten" op zo
voortreffelijke wijze organiseerde.
Deze zeskampwedstrijd kreeg een inter
nationaal tintje door de deelneming van
de Joegoslaven Jovanic en Pavlovic, die
echter met l'/a uit 5 hekkensluiters wer
den. De Amsterdamse meesters Bouw
meester en Van Scheltinga hielden een
nek-aan-nck-race om de eerste plaats te
bezetten. Zij scoorden beiden 4 uit 5, op
verre afstand gevolgd door hun jonge
stadgenoten Bink en Tan met 2 punten.
Hun spel is net een fractie minder
sterk als dat van de winnaars, maar men
zal goed doen, de verrichtingen in het
bijzonder van Tan op de voet te volgen.
Deze Indonesische student heeft een
uiterst snelle kijk op het spel en verstaat
de kunst, verwikkelingen te creëren.
Waarschijnlijk zal hij nog aanzienlijk in
kracht toenemen.
Bouwmeester liet weer eens zien, dat hij
in de hoogste regionen van de Nederland
se spelers thuishoort. Zijn glasheldere en
logische stijl is zeer produktief en slechts
de omstandigheid dat hij een drukke
werkkring heeft verhindert hem orizes
inziens de top te beklimmen. Nu gebeurt
het nog wel eens, dat hij wat al te gauw
een partij remise geeft.
Een fraai staaltje van zijn capaciteiten
was zijn snelle overwinning met zwart op
Van Scheltinga. Deze leverde hem volgens
het stelsel Sonncnborn-Berger de eerste
prijs op.
Hier volgt deze partij.
Wit: Th. van Scheltinga. Zwart: H.
Bouwmeester.
Oud-Indische verdediging. 1) Pgl-f3 d7-
d6; 2) d2-d4 Pg8-f6; 3) c2-c4 Nu is na
verwisseling van zetten de Oud-Indische
verdediging ontstaan welke minder fre
quent toegepast wordt als de Konings-
Indische en daardoor het voordeel heeft,
niet zo bekend te zijn. Zwart beoogt een
hypermoderne conceptie, afkomstig van
Petrosian (tegen Pachman, Portoroz 1958)
aan de praktijk te toetsen.
3) Rc8-g4; 4) Pbl-c3, g7-g6; Dit is
het idee van Petrosian. De bedoeling is,
eventueel vrijwillig op f3 te ruilen en dus
uit eigen beweging het loperpaar prijs
te geven, om vervolgens mét Rg7, Pc6,
Pfd7. e5 of c5 druk te gaan uitoefenen oo
pion d4. Vroeger speelde men in deze ope
ning uitsluitend Pbd7, waarna zwart
minder gemakkelijk tot tegenspel kwam.
5) h2-h3
Wij kunnen ons niet aan de indruk ont
trekken, dat deze zet een minder juiste
reactie is op het zwarte plan. Immers,
zwart wil tóch ruilen op f3; wit behoefde
niet een tempo te verliezen om hem daar
toe te dwingen. Logischer lijkt 5) e3 of 5)
e4. Het laatste speelde Pachman tegen Pe
trosian met het gevolg 5) Rf3: 6) Df3:
F,fd7f!')waarna wit de opmars e7-e5 met
de dubieuze zet e4-e5 belette.
5) Rg4xf3; 6) e2xf3. Rf8-g7; 7) Rcl-
e3, 00; 8) f3-f4 om e7-e5 tegen te
gaan.
Maken we even tussentijds balans op.
dan blijkt dat zwart zeer bevredigend
staat, wanneer hij tot d6-d5 komt. 8)
c7-c6. Aanstonds d5 zou wegens 9) Db3
minder goed zijn. 9) Rfl-e2. d6-d5! Ruilt
wit op d5, dan valt veld d5 in handen
van zwart, terwijl pion d4 geïsoleerd
wordt. Ongeveer hetzelfde gebeurt, als
wit d5xc4 toelaat. Na 10) b3, dc4: 11) bc4:
kunnen de twee witte hangende pionnen
op c4 en d4 gemakkelijk aanvalsobjecten
worden. Het is dus begrijpelijk dat wits
keuze valt op: 10) c4-c5 b7-b6! 11) b2-b4.
b6xc5; 12) b4xc5 Niet dc5: wegens
Pe4, maar na de tekstzet blijft nion d4
een zorgenkind; 12)Dd8-a5: 131 Dd1-
d2. Pb8-d7; 14) 0-0 Nu dreigt 15)
Pd5: Dd2: 16) Pe7t benevens 17) Rd2.
Merkwaardig genoeg zien we even later
een soortgelijke wending langs de horizon
tale lijn. 14.... Tf8-b8 pareert de drei
ging, omdat na Pe7 t nu Kf8 en Ke7
kan volgen. 15. Tal-dl? De beslis
sende fout; wit kan er zich blijkbaar niet
bij neerleggen, dat hij geen enkel ope
ningsvoordeel heeft kunnen behalen en
vermijdt daarom ruil der torens langs de
b-lijn. Hij had echter het straks volgende
binnendringen op b2 niet mogen toelaten.
1 5Pf6e8! Dreigt op het juiste ogen
blik Pc5: dc5: Rc3: en beoogt via c7 naar
e6 te gaan met versterkte druk op de witte
pionnen. 16. g2-g4, Da5-a3! Het schijnoffer
1 6Pc5: zou wegens de riposte 17
Pd5: nog niets uithalen, maar thans dreigt
het werkelijk. 17. Tdl-cl, Tb8-b2. Zwarts
voordeel wordt zichtbaar. Onvoldoende is
nu 17. Tc2, Tc2: 18. Dc2: Pc5:! 19. Pd5:
cd5: 20. dc5 d4 met duidelijk initiatief
voor zwart. 18. Dd2-d3 Zwart moet
nu weer rekening houden met de mo
gelijkheid Pd5: benevens Pe7:f, op welke
wij hierboven (zie noot bij de 14de zet)
doelden. 18Pe8-c7. 19. f4-f5
Zeer scherp, maar wat moet wit anders?
19) e7-e5! De kwetsbaarheid van pion
d4 (die nodig is om c5 te dekken), noopt
wit tot zijn volgende zet. 20) f5xe6 e.p.
Pc7xe6. Alle zwarte stukken staan nu bij
zonder efficiënt,.
21) f2-f4 Ta8-e8. 22) f4-f5 Iets beter
was nog 22) Tel.
BOUWMEESTER
om het kampioenschap van Noordholland;
de wedstrijden worden in de maanden
september en oktober gespeeld. Bij ver
rassing nam de jeugdige Haarlemmer J.
Bus na de 4de ronde de leiding met acht
punten.
Hieronder een leerzaam fragment van 't
spel van ir. Krijgsman, die Bus na een
foutzet afstrafte.
Ir. M. Krijgsman (DCIJ)
Dit was het spel na de 39ste zet van
wi: Belien vervolgde met 30—35? en de
DCIJ"er ontging de winst door 40) 28—22
35—44. 41) 29—23 18x40. 42) 39—34 40x29.
43) 33x4.
Wat nu? Zwart verliest.
B. Dukel
Oplossingen en correspondentie te zen
den aan het adres van de damredact.eur:
B. Dukel, Wijk a. Zeeërweg 125, IJmuiden.
A 'f&B, 'WB WB. WB
VAN SCHELTINGA
22)Pe6xd4! de beslissende wending.
23) Re3xd4 Te8x e2. 24. Tfl-dl Te2-g2f.
25) Kgl-fl Na 25) Khl Th2t. 26) Kgl
Tbg2|. 27) Kfl wint bijvoorbeeld Db2 met
de matdreiging Thl. 25) Pd7xc5 en
wit gaf het op.
Een gestroomlijnde partij, typerend voor
de school van Euwe, uit welke Bouw
meester voortkomt. Dat zijn overwin
ningen ook wel eens minder gaaf zijn.
hopen wij volgende week te laten zien.
Mr. Ed. Spanjaard
Senegalces Frans damkampioen. Elk
jaar, in de eerste week van september,
wordt in Parijs een rondtoernooi gehouden
om het damkampioenschap van Frankrijk.
Baba-Isy. een 24-jarige Senegalees uit
West-Afrika, kwam op uitnodiging van de
Franse Dambond uit Dakar naar de licht
stad en won daar de Franse titel voor
19591960. Uit tien gespeelde partijen
verzamelde hij 13 punten en kwam aldus
gelijk met de Franse meester Verse. Baba-
Isy won na een blunder van Verse. De
Senegalees speelde volgens 't Sonneborn-
Berger-systeem.
Senegal is als damland bekend gewor
den door Woldouby, de eerste Negerdam
mer die in 1910 te Parijs op een tentoon
stelling tegen de sterkste Franse dammers
van die tijd speelde en won. Woldouby was
een damwonder. Is Baba-Isy een tweede
Woldouby? De toekomst zal het leren.
Om de provinciale damtitel. Vijf be
kende spelers uit Kennemerland W. de
Jong ('t Oosten), J. Bus (Haarlemse Dam
club), J. Belien (St. Bavo), Theo Tielrooy
en ir. M. Krijgsman (DCIJ) spelen mee
J. Bus (HDC)
Met de 20ste zet speelde zwart 1420
fout en kreeg Bus gelegenheid een sterke
positie op te bouwen, die uiteindelijk tot
de ondergang van zwart leidde. Indien
Krijgsman 1117 als 20ste zet had ge
speeld, dan was de stand in evenwicht ge
bleven. In de partij ging het alsvolgt: 20)
14—20. 21) 25x14 9x20. 22) 30—25 4—9.
23) 25x14 9x20. 24) 39—34 5—10. 25) 43—39
10—14. 26) 49—43 12—17. 27) 47—41 17—21.
28) 34—29 23x34. 291 40x29 24—30. 30)
35x24 19x30. Op 29—23 33x35 volgt 26—31
11x44. 31) 41—36 30—35. 32) 27—22 18x27.
33) 37—31 26x37. 34) 42x22 11—17. 35)
22x11 16x7. 36) 36—31 3—9. Het sterke
1419 was verhinderd door 3126 712
of 29—23 wint. 37) 31—27 21—26. 38)
48—42 20—24. 39) 29x20 15x24. 40) 42—37
7—12. 41) 45—40 35x44. 42) 39x50 13—19?
Stand voor 1319: zwart: 6, 8, 9, 12, 13,
14. 24, 26; wit: 27, 28. 32, 33, 37, 38, 43, 50.
Door 1319 te spelen tekent zwart het
doodvonnis. Met 1419 verkrijgt deze het
beste snel. 14—19 43—39. 12—18 enz. 43)
34_39 9—13. 44) 39—34 6—11. 45) 50—44
13—18. 46) 34—29 14—20. 47) 44—40 20—25.
48) 29x20 25x14. 49) 33—29 8—13. 50) 40—35
1420. 51) 29—23 18x29. 52) 27—21 26x17.
53) 28—22 17x28. 54) 32x25 29—34.
Stand zwart: 11. 12. 13. 34: wit: 25. 35,
37, 38. wit aan zet. 55) 38—33 13—19. In de
partij ging het snel na 1117 2520 voor
zwart verloren. Na de cijferstand vier om
vier is 't spel door 13-29-24 steeds remise.
Als 25—20 19—23 dan het offer 23—29. Bus
kon winnen door zwak spel van Krijgs
man. Het is voor eindspel-liefhebbers be
slist een studie-object.
J. Belien (St. Bavo)
Slechts enkelen der 6 Nederlandse brid
gers die in Palermo meegespeeld hebben bij
de Europese kampioenschappen, waren op
gewassen tegen de cracks uit landen als
Italië, Engeland en Frankrijk.
Men zou de hoge temperatuur waaronder
dit toernooi gespeeld moest worden als ver
ontschuldiging kunnen aanvoeren ware
het niet, dat deze zeker even hinderlijk
was voor de spelers uit de twee laatstge
noemde landen.
Hieronder een mooi, zéér leerzaam spel,
hetwelk voorkwam in de wedstrijd tussen
Frankrijk en Nederland:
4 5
9 H B 6 3
V 7 5 3
B 8 7 5
West
H 10 9 6 3
9 5
B 10 8
9 6 4
Oost
A V 8 2
9? V 10 8 4
O H 6 2
10 2
'WB. WB. 'BB.
m mg mp iip
ipi iü i
Ir. M. Krijgsman (DCIJ)
A B 7
9 A7 2
O A 9 4
4* A H V 3
Zuid opende met 2 SA - noord 3 klave
ren (conventie) - zuid 3 SA (aangevend een
vierkaart in klaveren) - noord pas.
De Franse westspeler achtte een uit
komst in schoppen onaantrekkelijk en
speelde ruitenboer voor. Hoe had u ge
speeld, lezer
Met dichte kaarten is het niet zo een
voudig; zuid liet in noord een kleine O
gooien, nam de Aas, speelde hartenheer
vervolgens hartenaas en toen een kleine
9? naar de Boer. Oost maakte 2 slagen in
harten, speelde schoppen na en zuid kon
het spel niet meer winnen.
De behandeling der hartenkleur is inder
daad theoretisch de meest kansrijke om
3 slagen in die kleur te maken; zuid was
onfortuinlijk dat hij de meest ongunstige
verdeling in die kleur vond.
Maar de fout was al eerder gebeurd: het
is praktisch zeker dat de westspeler uitge-
komen is van <9> B-10-8 of B-10-x. Daaróm
moet in slag 1 de uitgekomen ruitenboer in
noord met ruiténvrouw worden gedekt -
oost moet wel de Heer gooien, zuid neemt
de Aas - en nu moet zuid O 9 naspelen
West komt aan slag en zal nu wel schop
pen gaan spelen - oost de Vrouw, zuid
neemt met de schoppenaas. Zuid vervolgt
wéér met ruiten, en het ruiten zeventje
van noord is daardoor vrijgescpeeld. Aldus
maken NZ één slag in schoppen, 2 slagen in
harten, 2 slagen in ruiten en 4 slagen in
klaveren.
Aan de andere tafel ging de Franse zuid
speler ook down in 3 SA - echter daar was
men met schoppen uitgekomen en dan is de
winst slechts met open kaarten mogelijk.
Een probleempje, waarmede u niet teveel
moeite zult hebben.
Merkwaardig is, dat NZ tezamen 29 pun
ten aan hoge kaarten hebben, in elke kleur
behoorlijk gedekt zijn en toch in 3 SA
down zijn gegaan. Wat de Nederlandse
speler betrof - hij had het spel moeten
maken bit de uitkomst van ruitenboer.
Kennelijk waren er genoeg punten - doch
een tekort aan techniek aanwezig.
H. W. Filarski
OH, ZUCHTTE ONDINE, dat is wel
het mooiste van alles wat we tot nu toe
gezien hebben.
Je hebt er nauwelijks woorden voor,
zei Jaap.
Wat een landschap, zei Ivo.
Alleen Joost Bakzeil zei niets; hij trok
zwijgend aan zijn sigaret, steunde de ar
men op de stenen balustrade die het plein
hoog op de rotsen omzoomde en keek naar
het uitzicht dat zich ver onder hen uit
strekte. Roodbruine golvende heuvels af
gewisseld door steile rotsen waarin als
eilandjes in een zee huizen, groepjes olijf
bomen, ceders en cypressen dreven. Dat
alles overgoten door een fel zonlicht zo
dat het was of het landschap toegedekt
was door een blauwe sluier....
Boven hen lag het oudste gedeelte van
de Etruskische stad Perugia.
Hier staan we nu, onderbrak Joost
zijn zwijgen, op de Piazza d'Italia. - Van
hier uit kun je een goed gedeelte van Um-
brië overzien.
Maar waar zijn de torens? vroeg On-
dine. Je vertelde toch Joost, dat er hier
zevenhonderd torens waren.
Ik heb gezegd, verbeterde Joost, dat
er voordat de Romeinen de stad verover
den zevenhonderd torens waren die door
de Etrusken waren gebouwd, maar de
stad werd ten eerste in 310 v. Chr. door
Rome veroverd, doch ten tweede later, na
de dood van Julius Caesar door Octavia-
nus belegerd en verwoest. Daarna werd
ze weer opgebouwd. Er zijn overigens nog
genoeg torens over, maar die kun je be
ter vanaf de andere kant van de stad zien.
Ik heb honger, zei Ivo prozaïsch en
hij wreef veelbetekenend over zijn maag
streek.
In Italië doen ze het zo, lachte Joost
en hij sloeg met de kant van zijn gestrek
te rechterhand tegen zijn zijde op de hoog
te van zijn maag.
's Lands wijs.., merkte Jaap op.
Kom maar mee, zei Joost, restau
rants genoeg.
Waar laten we Hannibal? vroeg Odi-
ne.
Die staat hier best, zei Joost. In de
binnenstad zou hij maar last van z'n ze
nuwen krijgen. Ik zal hem even afslui
ten. Hij haalde het autosleuteltje uit zijn
zak en sloot het portier af.
Arme Hannibal, zei Odine en ze aai
de het autootje over zijn motorkap. Au!
Wat ben je heet! Je moet nodig wat afkoe
len. Zul je je niet vervelen?
Poppetjes, zei Ivo en hij wees met
eer. gezicht vol minachting op zijn voor
hoofd. Ondine. doe niet zo vreemd. Ondine
stak haar tong tegen haar broer uit en
keerde zich van hem af.
Nou, nou, zei Jaap. Hoe kunnen jul
lie gaan kiften met zo'n uitzicht.
Joost keek op zijn horloge.
—VOORUIT JONGENS, zei hij. Op
schieten. Over een uur moet ik op de ten
toonstelling zijn en ik moet nog zoeken
waar dat precies is, want zó goed ken ik
de stad nu ook weer niet.
Jaap en Ivo liepen al vooruit.
Joost, zei Ondine. Joost...
Ja..? zei Joost.
O, zei Ondine. Ik kan het gewoon niet
zeggen, maar ik vind het hier zo meester
lijk mooi, zo fantastisch, zo geweldig....
Ja, jr, glimlachte Joost. Wacht maar
met je overtreffende trappen totdat je de
hele stad gezien hebt. Hij greep Ondine in
haar rattekopje.
Hè, zei hij, ik kan nog maar steeds
niet wennen aan die afgeknipte paarde-
staart van je. Een geweldig land dat Ita
lië, hè? Vooral de mensen, als je die ge
sproken hebt...Er zijn geloof ik geen
vriendelijker, gezelliger mensen dan de
Italianen.
Daar Joost? wees Ivo en hij draaide
zich naar hen om. Op de hoek van een
nauw steegje was een bordje bevestigd
met het opschrift: ROSETTA, RISTO-
RANTE.
O.k., zei Joost, ik ken het wel niet,
maar later, we het maar proberen.
Ze liepen het steegje door en kwamen
op een binnenplaats met prachtige plata
nen en palmen. Onder de bomen stonden
gedekte tafeltjes met stoelen van een soort
goudmetaal.
Wat een weelde, riep Ondine uit ter
wijl de anderen sprakeloos naar dit pa
radijsje keken.
Langs hen heen liepen twee piccolo's en
een portier beladen met dure koffers.
't Is een hotel ook, zei Ivo. Jemig,
wat rijk om hier te logeren.
Als ik denk aan die vier uitgewoon
de koffers van ons, giechelde Ondine.
Maar Joost had al een tafeltje uitge
zocht en beduidde ze plaats te nemen.
Vriendelijk glimlachend kwamen twee
kelners op hen af van wie één het couvert
begon neer te leggen en de andere hun de
menukaart aangaf.
Wat nu? zei Joost terwijl hij zich ach
ter het oor krabde. Wat willen jullie eten?
Umbrische kost of noordelijker honger-
delving?
Umbrisch, zeiden ze alle drie tegelijk.
Best, zei Joost, hier zoek maar uit.
Hij gaf Ondine de menukaart aan en ter
wijl de kelner afwachtend toekeek plaats
te Ondine haar wijsvinger op een aanbe
volen maaltijd.
IK GELOOF, ZEI ZE, dat hier zo
iets staat als eten klaargemaakt a la Pe
rugia. Ik denk dat ik dat maar bestel.
Best hoor bromde Ivo. Ik dan ook
maar.
Allemaal? vroeg Joost.
Ook Jaap knikte instemmend.
Toen de kelner vertrokken was zei hij:
Je durft eigenlijk niet zo lang uit te
zoeken als er iemand staat te wachten,
vind je ook niet. In Nederland zou ik dat
niet zó erg vinden, maar hier.... in zo
iets deftigs
O, lachte Joost. Daar hoef je je heus
niet voor te generen. Italianen zijn echte
lekkerbekken en zoeken zelf maar al te
graag lang uit. Trouwens, wat staat er
niet allemaal op zo'n kaart, totdat je dat
hebt doorgeworsteld...
En we spreken nog geen Italiaans,
zei Ivo.
Nóg is niet kwaad, lachte Ondine.
Gek, ik dacht altijd dat Italiaans een soort
Frans was met een a, een o, of een i ach
ter elk zelfstandig naamwoord.
Daar kun je je lelijk in vergissen,
zei Joost. Natuurlijk is het een verwante
taal met veel dezelfde soort woorden maar
vooral de werkwoordvormen zitten toch
hoofdzakelijk als het Latijn in elkaar. Als
je je Latijnse rijtjes opzegt zal het niet
veel schelen.
Maar we zitten op de HBS, zei Ivo
spijtig. Daar leren we immers geen La
tijn. Nu zullen we wel nooit Italiaans kun
nen leren.
(Wordt vervolgd)
..ACH, ACH, WAT IS die Pietertje
toch een vreselijk slordige kabouter
jongen",- zuchtte z'n moeder toen ze
alle rommel zag die het kaboutertje
weer had laten slingeren voordat hij
naar school ging. De hele kamer lag
vol. Op de grond lag z'n dasje die
had hij in de haast weer vergeten om
te doen, op tafel twee schriften, in een
hoek z'n bal; 't was werkelijk erg.
„Ach, ach", zuchtte de moeder van Pie-
tertje nog eens, „het wordt met de dag
erger. Ik zal er toch eens met iemand
over moeten spreken. Zo gaat het echt
niet langer. De meester op school klaagt
er ook al over.
Toen ze haar huisje weer netjes had
opgeruimd, en het eten voor die dag
klaar ha 1 gemaakt, besloot ze om eens
met het wijze bosmannetje te gaan pra
ten. Hij woonde wel een heel eind weg
maar als iemand Pietertje van z'n slor
digheid zou kunnen genezen, dan was
hij het wel. Hij was honderd en vijf jaar
oud, en had vier dikke boeken, waar
voor alle moeilijkheden een oplossing
in stond dus
CAROLUS HET BOSMANNETJE zat
voor z'n huisje gezellig een pijpje te
roken toen de Moeder van Petertje bij
hem aankwam.
„Zoe zo, zo", zei hij peinzend tussen
twee trekjes door. Je komt zeker eens
praten over Pietertje hè?" „Ja, dat is
zo", antwoordde ze verbaasd, „maar
hoe weet je dat Carolus?" „Ben ik heel
oud en wijs, en weet ik veel of niet?"
lachte deze geheimzinnig. „En ik weet
al een middeltje om hem er van af te
helpen ook. Luister maar...." en
zachtjes fluisterde hij haar iets in het
.-por. „N.ee maar, Carolus" riep ze ver
heugd uit. Dat is geweldig! Als dat niet
u, i
Op een verkenningspatrouille is deze
padvinder verdwaald. Maar met be
hulp van de kaart zal hij zijn kamp
wel terugvinden. Kunnen jullie het ook?
V--
Een plant moet zich vaak in rare
bochten wringen om het zonlicht te be
reiken, zonder hetwelk zij niet leven
kan. Met dit zelf geknutselde kastje, dat
desnoods van karton kan zijn gemaakt,
kun je volgend voorjaar de proef op de
som nemen. De beste „kastklimmers"
zijn veelal bonenranken.
helpt weet ik het niet!" En uit d ;nk-
baarheid gaf ze hem een potje zelfge
maakte eikeljam cadeau.
Die avond, toen Pietertje naar bed
wilde gaan, lag de hele kamer, zoals
gewoonlijk weer vol met speelgoed,
maar Moeder zei deze keer helemaal
niet dat hij eerst alles netjes op moest
ruimen! „Des te beter" dacht het slor
dige kabouterje, en vlug wenste hij Va
der en Moeder goedenacht. Zingend ging
hij naar z'n kamertje.
ROETSCH, daar vloog z'n jasje uit
en viel op de grond, z'n broekje gooi
de hij in de hoek, en z'n schoentjes
schopte hij onder z'n bed. Toen wilde
hij met een vaartje z'n bed in sprin
gen maar au!!! Wat was dat?? In z'n
bed lag het dikke leesboek met de mooie
gekleurde platen dat hij niet had weg
geborgen en de doos met kleurpotloden
en z'n schoentjes stonden op z'n kus
sen.... Tja, wat kon Pietertje anders
doen dan weer uit z'n bed stappen en
alles opbergen?
Toen Pietertje de volgende morgen
wakker werd was hij het gebeurde van
de vorige avond al lang weer verge
ten, en zoals altijd liet hij weer alles
slingeren. Maar ook nu zei Moeder
niets.
PIETERTJE was laat, deze morgen,
en omdat Meester Pimpel erg streng
was, rende hij zo hard als hij maar
kon langs de bospaadjes, maar opeens,
wat was dat? Daar struikelde Pietertje
en viel languit op z'n neus. Hij was ge
vallen over. de badhanddoek die hij
op tafel had gegooid, en in een boogje
daar omheen stonden z'n beker melk,
die hij vergeten had op te drinken, de
schoenborstel die hij gebruikt had, en
niet had opgeborgen, en z'n bordje met
pap. En nog voordat Pietertje had
kunnen opstaan kwam Kees, z'n vriend
je aangelopen.
„Hé, Pietertje, wat ben jij daar aan
't doen?" schaterde hij. toen hij hem
daar tussen al die spullen zag zitten.
„Ben je aan het kamperen? Haha-
haü!" Op z'n gelach kwamen er nog
meer kaboutertjes te voorschijn en
Flosje de eekhoorn moest zó hard
lachen, dat hij haast uit z'n boom tui
melde. Ze maaken een kring om hem
heen en zongen:
„Ha, die Pietertje gaat kamperen,
Nu, wat kan hem dan nog deren?
Hij gaat heerlijk niet naar school,
en heeft vast een reuze jool.
Hiep, Hiep, Hiepertje,
Lang leve kabouter Pietertje.
NU, JULLIE BEGRIJPEN zeker
wel, dat Pietertje zich vreselijk
schaamde hè? Dikke tranen van ver
driet schoten in z'n ogen. En ook deze
keer zat er niets anders op dan vlug
alle dingen bij elkaar te rapen en naar
huis terug te brengen.
Moeder stond hem bij de deur al op
te wachten, want van Carolus, het bos
mannetje, wist ze precies hoe alles zou
gaan. Huilend rende Pietertje naar
haar toe en vertelde wat er gebeurd
was. „Ja, jongetje", zei Moeder toen
hij alles had verteld, „ik begrijp dat
dat erg naar voor je' was, maar waar
om, Pietertje ben je dan ook niet net
ter? Je moet toch ééns leren een grote
kabouter te zijn?
JA, DAT WAS PIETERTJE toch wel
met Moeder eens, en hij beloofde ern
stig beterschap. En jullie kunnen het
geloven of niet, maar de les had heus
geholpen. Natuurlijk vergat hij nog wel
eens iets netjes op te bergen, maar
dan behoefde Moeder Pietertje maar
even aan te kijken, of hij wist het weer.
En na een maandje vergat hij het nooit
meer, en was hij dank zij de les
van Carolus het bosmannetje, een van
de netste kabouters van het bos gewor
den!
Matty van der Burgli-Alleda
STEEK EEN KAARS aan en laat wat
kaarsvet in een schaal druppelen. Zet
de kaars daarin vast. Doe nu wat water
in de schaal en zet een lege melkfles
omgekeerd over de brandende kaars.
De vlam verwarmt de lucht in de
fles, zodat een gedeelte daarvan ont
snapt. De overblijvende zuurstof wordt
door de vlam in kooldioxyde ver
anderd, waarvan een groot volume in
het water oplost.
De druk in de fles wordt minder. De
druk van buitenaf doet nu het water in
de fles omhoog gaan!
De kaarsevlam gaat echter uit. De
overblijvende gassen in de fles koelen
af en krimpen in. De druk in de fles
wordt daardoor nog minder, en het
water in de fles stijgt nog meer.