r.
l
Adriaan Roland Holst ontvangt van Koning
Boudewijn de prijs der Nederlandse letteren
De les van 30 maanden
kdpw li eraf
zwitsaletten:
Van dag tot dag
Juryrapport noemt Roland Holst een
der grootste dichters onder de levenden
Maatschappelijke reorganisatie voor
conjunctuurbeheersing nodig geacht
raatótoel
MAANDAG 26 OKTOBER 1959
3
Andere les
Staking bij de Franse PTT
Actie tegen gevolgen van
droogte-schade
Koning en dichter
Rapport Wiardi Beekman Stichting
Geschil tussen China
en V.A.R. bijgelegd
Op de
halfzwaar
Minister Van A artsen
Huidige woningbouw-
subsidie is ongezond
De meeste westelijke landen hebben in
hun economische politiek lering getrok
ken uit de ervaringen der jaren dertig.
Bestudering van de toenmalige crisisoor
zaken voerde tot het aangeven van mid
delen ter conjunctuurbeheersing. Na 1945
werd het doel van het economisch beleid
vooral het handhaven van een zo groot
mogelijke werkgelegenheid. Geen zinnig
mens wenst, dat de overheid zich zover
uit het economisch leven terugtrekt, dat
„de regeling" der conjunctuurgolven aan
het marktmechanisme wordt overgelaten.
Integendeel, men wenst een overheid, die
stabiliserend optreedt, met andere woor
den: die crises reduceert tot (kleine en
korte) recessies en de hoogconjunctuur
afremt voor deze in een overspannen sta
dium is gekomen. De meeste regeringen
streven hier ook naar, doch worden in de
regel in hun goede bedoelingen gefnuikt
door de politieke desiderata der par
tijen. Het economisch noodzakelijke gaat
zelden samen met het politiek wenselijke
of mogelijke.
Trouwens, een werkelijk conjunctuurbe
leid kan een land als Nederland nooit
voeren, afhankelijk als het is van de bui
tenlandse handel. Daarvoor is een veel
hechtere internationale samenwerking
nodig dan thans bestaat. Dat een rege
ring echter al het mogelijke dient te doen
om de binnenlandse conjunctuur zo min
mogelijk te laten golven, spreekt vanzelf
en dat er ministers zijn, die deze plicht
wel eens niet nakomen, is zeker in Ne
derland geen onbekende zaak. Als nu dus
het wetenschappelijk bureau van de Par
tij van de Arbeid, de Dr. Wiardi Beek
man Stichting, met een rapport komt over
de ervaringen van voor en tijdens de jong
ste bestedingsbeperking, dan kan men
daar zeker ook een stuk kritiek in zien op
het door de toenmalige regering gevoerde
beleid, dat dwong tot het zo krachtige re-
geringsingrijpen, hetgeen, volgens hetzelf
de rapport, het Nederlandse volk twee
maal zo duur is gekomen als de waters
noodramp van 1953. Natuurlijk trof niet
alleen de regering schuld, dat het zover
kwam. In onze maatschappij trekken alle
groepen aan de nationale koek, die in de
hoogconjunctuur extra groot lijkt. Als
men uit politieke overwegingen bij
voorbeeld door de toenmalige belasting
verlagingen iedereen zijn zin geeft,
krijgt men onvermijdelijk op den duur
de rekening gepresenteerd.
Maar ook al waren wij in Nederland in
de ideale toestand, dat onze volksverte
genwoordigers en belangengroepen toon
beelden van altruïsme en zelfbeheersing
waren en onze ministers van Financiën
en Economische Zaken genieën, dan nog
zouden er conjunctureel gezien onverwach
te dingen kunnen gebeuren, tenminste in
het economische bestel, dat wij thans
hébben. Inderdaad bestaat daarin nog
ruimte voor het privaat-economisch han
delen, hetzij dan een beperkte. Naar de
opvatting van het rapport valt dit niet
altijd samen met het algemeen belang en
men behoeft heus geen socialist te zijn
om dit te bevestigen. Maar het is een
andere zaak of men daarom onze maat
schappij zo moet wijzigen, dat dit parti
culier belang samenvalt met het gemeen
schappelijke, dus met andere woorden
daarin verdwijnt. Er zou dan een typisch
socialistisch georganiseerde samenleving
ontstaan, waarin de overheid efficiënter
kan ingrijpen, omdat men de onderne
mingen dan eigenlijk overheidsbedrij
ven kan dwingen in de pas te lopen.
Het is echter de vraag of de politieke en
geestelijke vrijheid in zo'n maatschappij
nog kunnen blijven bestaan en deze ma
ken, als men het zo wil stellen, ook een
stuk van onze welvaart uit. Overigens be
wijzen de verkiezingen hier en in het bui
tenland wel, dat het overgrote deel van
de bevolking allerminst van dit soort re
organisatieplannen gediend is.
Dat het echter met de conjunctuurbe
heersing nog wel wat beter kan, wie zal
het bestrijden? Dat de huidige regering
juist in deze tijd met zijn krappe ar
beidsmarkt en andere hausse-verschijnse
len met een loonbeleid komt, dat ge
makkelijk tot overbesteding kan voeren,
is zeker ook geen voorbeeld van wijs con
junctuurbeleid. Algemene loonronden zijn
voor een goede anti-cyclische politiek ge
schikter, maar tot nu toe zijn zij niet voor
dat doel gebruikt, zoals het rapport in min
of meer bedekte termen zelf reeds toe
geeft. Maar men kan in de economie niet
alle doeleinden tegelijkertijd nastreven.
De vrijere loonpolitiek is er op gericht, de
nivellering der lonen en de verstarring van
het prijsmechanisme te doorbreken. Wan
neer namelijk de lonen verhoogd worden
en de prijzen zoals de regering eist
niet stijgen zullen d" minst rendabe
le ondernemingen de strijd niet vol kun
nen houden. Dit is economisch en maat
schappelijk gezond. Jcherpere concurren
tie zal zich voor gaan doen en prijsver
hogingen zullen niet meer met de regel
maat van de klok volgen oo de ver
hoging van de loonkosten, zoals in de tijd
der loonronden het geval was. Daarmee
zal een belangrijke oorzaak voor inflatoi
re spanningen verdwenen zijn, terwijl de
investeringen door de kleinere winsten
binnen de perken zullen worden gehouden.
Als men de politiek van de vrijere-loon-
vorming consequent uitvoert, kan deze
met behoud van onze geestelijke vrijhe
den ook de doeleinden verwezenlijken, die
in het rapport worden gesteld. Een veran
dering in de maatschappelijke instituties
lijkt ons niet zo dringend.
PARIJS (UPI) Het technische perso
neel van de Franse P.T.T. gaat vandaag
voor 24 uur in staking om zijn looneisen
kracht bij te zetten. De arbeiders zijn on
tevreden over het bezuinigingsprogram
ma van de regering, en in het bijzonder
over het geringe bedrag dat is uitgetrok
ken voor verhoging van de ambtenaren
salarissen. Het vakbondsbestuur heeft
een beroep op zijn 1 ïden gedaan morgen
het bureau van premier Debré, de zetel
van het hoofdbestuur van de P.T.T. en het
ministerie van Financiën „telefonisch te
hinderen".
(Van onze correspondent in Brussel)
KONING BOUDEWIJN heeft gisterochtend in het Paleis te Brussel op
voorstel van een Belgisch-Nederlandse jury aan de Nederlandse dichter Adriaan
Roland Holst de prijs der Nederlandse Letteren toegewezen. Het was een
indrukwekkende plechtigheid, tijdens welke Koning Boudewijn in een schitte
rende improvisatie het cultureel samengaan van Noord en Zuid prees. De
Koning der Belgen citeerde verzen uit het gedicht „De Ploeger", een zeer vroeg
gedicht van Roland Holst uit de bundel „Voorbij de wegen". Voordien had prof.
dr. Garmt Stuiveling aan de Koning in een korte rede de motieven uiteengezet
waarop aan Roland Holst de prijs der Nederlandse Letteren werd toegekend
voor zijn gezamenlijk poëtisch werk over een halve eeuw. Daarna stelde de
Nederlandse ambassadeur te Brussel, ihr. Teixeira de Mattos, de dichter, die
bescheiden uit een groepje Nederlandse auteurs moest worden gehaald, aan
Koning Boudewijn voor.
KONING BOUDEWIJN zei in een feil
loos Nederlands, dat de culturele ontmoe
tingen tussen Noord en Zuid ongetwijfeld
beneden en boven de Moerdijk het ar
tistiek patrimonium zullen verrijken. Het
is he«| natuurlijk, dat hierdoor een vrije
litteraire naijver ontstaat, die waarde der
litteraire produktie verhoogt. Litteraire
competities als deze verstevigen bovendien
de eenheid van de Nederlandse taal, nu de
litteraire achterstend der Vlamingen
blijkbaar is ingelopen. De competities
wekken eerbied en begrip voor de op
dracht van onze schrijvers. De eerste maal,
drie jaren geleden, aldus de Koning, ging
de prijs naar een Vlaming, Herman Teir-
linck. en dat was voor ons een eer. Thans
wenste de Koning de Nederlandse winnaar
geluk en voelde de behoefte uit diens werk
enkele regels te citeren:
Ik vraag geen oogst
Ik heb geen schuren
Ik sta in uwen dienst ronder bezit
Maar ik ben rijk in dit
Dat ik de ploeg van uw woord mag besturen.
KONING BOUDEWIJN gaf als commen
taar bij dit eerste mooiste vers: „Plechtig
heden als deze, meneer Holst, mogen u er
van overtuigen, dat men gelooft in uw
oogst". En de Koning citeerde vervolgens
nog dit gedicht:
Ik zal de halmen niet meer zien
Noch binden ooit de volle schoven
Maar doe mij in de oogst geloven
Waarvoor ik dien.
KONING BOUDEWIJN besloot zijn aan
dachtig beluisterde rede, die hij zonder
tekst voordroeg, met een oproep tot nog
inniger samenwerking tussen België en
Nederland: „Meer dan ooit".
De plechtigheid in de mooie Empire-zaal
van het Paleis te Brussel besloot met de
voorstelling van een groot aantal Neder
landse en Vlaamse auteurs en dichters
aan Koning Boudewijn onder meer Anton
van Duinkerken, dr. Brandt-Corstius.
Maurice Roelants, Gerard Walschap, Pierre
Dubois, Johan de Meester en anderen.
DE REGERINGEN waren vertegenwoor
digd door de vice-president van de Bel
gische regering, mr. Albert Lilar en mr.
Cals, minister van Onderwijs, Kunsten en
Wetenschappen in Den Haag.
TOT SLOT van deze mooie dag bood de
Belgische regering een diner aan, waarbij
de meeste leden van de Belgisch-Neder
landse conferentie der Nederlandse let
teren, die dezer dagen in Antwerpen en
Brussel heeft vergaderd, aanzaten, evenals
de vertalers van Nederlandse proza en
Nederlandse poëzie. Nadat Herman Teir-
linck als eerste winnaar van de prijs der
Nederlandse Letteren hulde had gebracht
aan zijn vriend Roland Holst, nam deze
zelf het woord om zijn grote bewondering
en dankbare verrassing tot uiting te bren
gen voor wat Koning Boudewijn zondag
ochtend te zijnen opzichte had gezegd en
voor de hulde die hem daarna was ge
bracht. Met een sprankelend slotwoord van
Anton van Duinkerken werd het noen
maal besloten.
HET VRAAGSTUK van de vertalingen
heeft speciaal de aandacht van deze drie
jaarlijkse conferentie der Nederlandse let
teren. Morgen, dinsdag, zullen de resoluties
van de conferentie betreffende de nood
zakelijkheid om de vertalingen van Neder
lands litterair werk aan te moedigen en
te vergemakkelijken aan de regeringen in
Brussel en Den Haag worden over
gemaakt.
DE VOORZITTER van de jury voor de toekenning van de prijs der Nederlandse
Letteren las tijdens de negende Conferentie der Nederlandse Letteren het volgende
rapport voor. De jury bestond uit prof. dr. G. Stuiveling (voorzitter), dr. J. C. Brandt
Corstius en G. P. M. Knuvelder (Nederlandse leden). H. J. Michaël (secretaris voor
Nederland), prof. dr. F. Closset, dr. L. Indesteege en K. Jonckheere (Belgische leden)
en B. Decorte (secretaris voor België).
HET FEIT DAT DE JURY pas na rijp
beraad de dichter en prozaïst Adrianus
Roland Holst aan de regeringen van Bel
gië en Nederland heeft voorgedragen voor
de Prijs der Nederlandse Letteren (1959),
vindt zijn oorzaak in de verheugende om
standigheid, dat de letterkunde van de
Nederlanden in het bezit is van meer dan
één auteur wiens totale werk een zó in
drukwekkend en karakteristiek geheel is,
dat het een bekroning zou wettigen.
Al mocht dus het doen van de keuze
aanvankelijk enkele moeilijkheden opleve
ren, toch konden tenslotte alle juryleden
zonder voorbehoud akkoord gaan met de
voordracht van Adrianus Roland Holst.
Het dichterlijk werk van Adrianus Ro
land Holst strekt zich uit over een tijdvak
van een halve eeuw. Naarmate zijn leven
vorderde, heeft zijn uitdrukkingsvorm zich
steeds meer gezuiverd en de intensiteit
gekregen van het waarlijk klassieke, waar
in hier overigens een veelszins romantische
persoonlijkheid tot uidrukking komt Deze
persoonlijkheid heeft een wereldbeeld van
bijzondere oorspronkelijkheid ontworpen,
dat reeds verschillende generaties heeft
gefascineerd.
ROLAND HOLST acht mens en mens
heid geroepen tot een groots, door ziels
kracht bewogen bestaan. Hij ziet beiden
echter vervallen en ontaard. De zielskracht
verschrompelde tot energie door de macht
van de machine over de mens. Het waar
achtige leven verwerd tot onderworpen
heid aan het „schrikbewind van uur en
feit". Niet het verlangen naar geluk be
heerst de mens, doch de begeerte naar
geld en macht. Zijn psychische ontvanke
lijkheid voor het kosmische verengde zich
tot rationalistisch begrip.
Krachtens deze persoonlijke visie werd
Roland Holst de aanklager van de ver
wording der mensheid. Zoals eens de oude
profeten, toornde Roland Holst tegen zelf-
vervreemding en innerlijk verraad en con
creter: tegen het nationaal-socialisme als
een teken van het diepste bederf der men
selijke ziel, een teken van de wezenlijke
afkeer van het buitenaardse. Hij keerde
zich „Tegen de wereld" niet uit verachting
voor de mens, maar uit verachting voor het
verval, waartoe de mensheid zich ver
leiden liet, doordat zij haar mythische zin
vergat. Zijn toornen is dus één met zijn
visioen van het ivaarachtige leven, dat is:
het leven in de ideale gesteldheid van het
hart, dit eiland in de vóórpersoonlijke zee
van de ziel. De bewoner van dit eiland
wordt gelokt naarde kustgebieden, waar
hij betoverd wordt tot een vermoeden van
andere eilanden overzee, met een leven,
volkomener en helderder dan hier. Hij
meent zich dit leven te herinneren, hij
kent zijn „Elysisch" verlangen.
MAAR NIET ALLEEN ten aanzien van
mens en mensheid toornde Roland Holst:
hij deed dit ook jegens zichzelf, telkens
wanneer hij de hoge roeping van de ziel
ontrouw werd. Niet als een onaanraak
bare held stelt hij zich dus tegenover de
wereld: hij kent „het gevecht met de
engel", de moeilijkheid om het heimwee
en het verlangen te handhaven, gekweld
als hij wordt door verwoestende begeer
ten die hem dreigen weg te rukken van
de Ruimte en van het Eeuwige, en hem
gevaar doen lopen, onder te gaan in de
duistere kuil van de stad.
Deze mytische visie vond haar be
zwerende vorm zowel in proza als in
poëzie. In essayistische en in verhalende
proza. ..De afspraak" mag klassiek heten,
..Deirdre en de zonen van Usnach" is méér
dan klassiek: het is onthullend en in
wijdend ten aanzien van de eindeloze,
eeuwige ruimte van de mythische wereld,
die Roland Holst geschapen heeft en die in
zijn poëzie, met name in „Een winter aan
zee", haar definitieve gestalte ontving. De
finitief ook en vooral om de „spraak", de
taal waarin zij is vervat.
WEINIG DICHTERS wisten zo dwin
gend hun poëtische, artistieke vormkracht
aan hun ontroeringen en verbeeldingen op
te leggen als Roland Holst dit vermocht
te doen. Hij hanteert de algemene taal op
oorspronkelijke wijze. Zijn stijl is zó mar
kant, dat iedere bladzijde van zijn werk
eraan herkenbaar is. Het is een indringen
de, suggestieve en fascinerende stijl, die
elke na hem gekomen generatie bewonde
ring afdwingt. Daardoor bleef Roland
Holst, die nu de zeventig gepasseerd is, de
prins van onze dichters wiens grootheid in
onze litteratuur haar hoogste openbare er
kenning vindt door de Prijs der Neder
landse Letteren. Deze prijs immers wil
hem eren als de kunstenaar, die, kort ge
zegd, zijn persoonlijkheid en zijn wereld
beeld wist uit te drukken in een reeks
bewonderenswaardige werken van oor
spronkelijke visie en expressieve kracht
Daarom kan hij aan het volk der beide
Nederlanden worden voorgehouden als
één der grootste dichters onder de leven
den, een waarachtig poëet in de aloude
zin van maker, maar ook van ziener en
profeet.
(Van onze Haagse redacteur)
De voorzitter van het Landbouwschap,
de heer H. D. Lotiwes, zal vanavond
een werkgroep installeren, welke een
algemene actie zal voorbereiden onder
de Nederlandse land- en tuinbouw ter ver
zachting van de gevolgen van de droogte-
schade.
De werkgroep zal de mogelijkheden on
derzoeken om te komen tot verbetering
van de voederpositie der bedrijven in de
aanstaande winter en het voorjaar. Ook
zal de werkgroep voorstellen voorberei
den over de algemene maatregelen ten be
hoeve van die gebieden welke zwaar door
de droogte zijn getroffen. Voorts zal de
werkgroep nagaan of er een hulpfonds ge
sticht kan worden op vrijwillige basis.
In de werkgroep hebben vertegenwoor
digers zitting van de drie werkgevers- en
werknemersorganisaties in de landbouw
en enige secretarissen van het Landbouw
schap.
Koning Boudewijn in gesprek met
Adriaan Roland Holst en Herman
Teirlinck, die drie jaar geleden de
grote prijs verwierf en thpns voorzitter
is van de Negende Conferentie der
Nederlandse Letteren.
99
De economische sectie der dr. Wiardi
Beekman Stichting heeft zich bezig gehou
den met het vraagstuk van de conjunc
tuurbeheersing. Aan de hand van een con
cept-rapport van een werkgroep, bestaan
de uit de heren A. A. van Ameringen,
H. J. Eijsink, J. Koopman, H. M. de Lan
ge en W. de Vrijer, is een rapport vastge
steld, getiteld: „De les van 30 maanden".
Het rapport geeft aAi, welke belangen
met een stabilisatie van de economische
ontwikkeling zijn gemoeid. Deze belan
gen blijken samen te vallen met thans in
brede kring aanvaarde doelstellingen van
onze economische politiek, namelijk: 1.
Optimaal gebruik van produkticve krach
ten; 2. redelijke inkomensverdeling; 3. ge
leidelijke expansie van de welvaart.
De vraag wordt gesteld, in hoeverre
met de beschikbare conjunctuur-politieke
middelen naast het bereiken van een opti
male bezetting van het produktie-appa-
raat, ook een redelijke inkomensverde
ling en een geleidelijke expansie van de
welvaart kunnen worden gewaarborgd.
Wanneer deze niet kunnen worden verze
kerd, worden daarin gevaren gezien voor
nieuwe evenwichtsverstoringen.
Volgens het rapport is dc schade van de
achter ons liggende recessie in geld uit
gedrukt ongeveer tweemaal zo groot als
die van de watersnoodramp, die ons land
in 1953 trof. Dit als gevolg van een leeg
loop van het produktie-apparaat en de op
getreden werkloosheid.
„Het achterblijven van het werknemers
aandeel in de jaren van hoogconjunctuur
vóór de overspanning in 1956 heeft de in
komensverhoudingen tussen ondernemers
en loontrekkenden scheef getrokken. Hier
uit resulteerden excessieve winsten, die
de investeringen stimuleerden, terwijl de
onvermijdelijke looncorrecties. die de
werknemers een evenredig aandeel in de
stijging van het nationaal inkomen moes
ten bezorgen, te laat werden aangebracht
en daardoor mede tot de overbesteding
hebben bijgedragen. De optredende ver
schuivingen in de inkomensverdeling blij
ken een belangrijke oorzaak van de con
juncturele evenwichtsverstoring te zijn
geweest."
Stabiliteit waarborgen
Diepte-investeringen zoals de toepas
sing van nieuwe energiebronnen en de
automatisering, zijn, blijkens het rap
port, eerst rendabel te maken, wanneer
stabiliteit van de afzet is gewaarborgd.
Deze stabiliteit zal niet door evenwichts
verstoringen onderbroken moeten wor
den. omdat dit de onzekerheid vergroot
en tot schoksgewijze investeringen aan
leiding geeft.
Het rapport constateert dat de beste
dingsbeperking de grondslag is geworden
voor de huidige opleving van onze econo
mie. hoewel de maatregelen in velerlei
opzicht een bijzonder pijnlijke uitwerking
hebben gehad. Het zwaarste offer dat
der werkloosheid is gedragen door on
ze economisch zwakke-gebieden en de so-
ciaal-zwaksten in onze samenleving.
Het rapport stelt de anti-cyclische bud-
getpolitiek centraal. Door verhoging van
de belastinginkomsten in de opgaande fa
se van de conjunctuur en het gelijktijdig
beperken van de overheidsuitgaven, zal
een druk op het totaal der bestedingen
kunnen worden uitgeoefend. Naast een
vergroting van de fiscale slagvaardigheid
worden in het rapport de invoering van
een vermogenswinstbelasting, het tijdig
opschorten van de investeringsaftrek en
de huidige fiscale winstbepaling als in
strumenten der fiscale conjunctuurpoli-
tiek aanbevolen.
Overheidsbezuinigingen onmogelijk
In de beperking der overheidsuitgaven
moet met dc nodige omzichtigheid wor
den opgetreden. Er is een neiging om het
volle accent te doen vallen op het inkrim
pen van de overheidsbestedingen als mid
del tot beperking van het totaal der be
stedingen. In de sfeer van de overheids
consumptie heeft men weinig speelruim
te, omdat een beperking der uitgaven
hier al gauw leidt tot de aantasting van
het levenspeil en de ontplooiingsmogelijk
heden der minder draagkrachtigen. Een
vérgaande beperking van de overheidsin
vesteringen is al evenmin mogelijk. Een
zeer groot deel van de overheidsinveste
ringen wordt afgedwongen door investe
ringen in de particuliere sector. Een an
der belangrijk deel der overheidsinveste
ringen is voor de welvaart van ons volk
elementair en staat ook geen beperking
toe (woningbouw, scholenbouw, wegen
aanleg, enz.) Veelal zal de beperking
slechts tot leegloop van de produktiecapa-
citeit leiden, zoals bijvoorbeeld in de ci-
viel-technische sector.
Geleide loonpolitiek beter
De problemen rondom de loonvorming
ontstaan door de verstarring van het prijs
mechanisme. Een gelijkblijvend aandeel
van de loontrekkenden in het nationale in
komen is slechts mogelijk door middel
van loonsverhogingen. Wanneer men met
behulp van de vrijere loonvorming dit pro
bleem wil oplossen, door de gestegen wins
ten in loon om te zetten, leidt dit tot een
sociaal onaanvaardbare achterstand door
de werknemers in bedrijfstakken, waar
produktivi'eitsstijging minder goed moge
lijk is. Bij de geleide loonpolitiek zal het
beter mogelijk zijn de totale loonsom in
de hand te houden en daardoor het optre
den van overbesteding en inflatoire im
pulsen te beperken. Een belangrijke aan
vulling op de geleide loonpolitiek, waar
door de inflatoire impulsen verder kun
nen worden beperkt en het werknemers
aandeel in het nationale inkomen kan wor
den gehandhaafd en vergroot, ziet het rap
port in de verschaffing aan alle werkne
mers van aanspraken op het in de onder
nemingen geïnvesteerde vermogen.
Of met de huidige conjunctuurpolitieke
middelen de belangrijkste factor in de con
junctuurbeweging, namelijk de investerin
gen, zal kunnen worden beheerst, wordt in
het rapport betwijfeld.
Belangentegenstelling
Het is de zich in onze samenleving open
barende tegenstelling tussen het privaat-
economische en sociaal-economisch be
lang, die deze verschijnselen in het leven
roept. Het economisch handelen binnen
de onderneming heeft het belang van de
onderneming tot richtsnoer, dat met het
algemeen belang niet altijd behoeft samen
te vallen. Een meer doelmatige „institu
tionalisering" van onze samenleving is
derhalve vereist, teneinde de invloed van
de gemeenschap op het proces der voort
brenging tot gelding te doen komen. In
de eerste plaats biedt een herziening van
het vennootschapsrecht daartoe de gele
genheid. Opneming van vertegenwoordi
gers van het algemeen belang in het be
stuur der onderneming is daarvoor ver
eist. Een tweede mogelijkheid is gelegen
in een vergroting van de omvang van de
publieke sector. Een verdergaande struc
turele herziening van ons maatschappe
lijk bestel is dus gewenst, indien een ge
leidelijke ononderbroken expansie van on
ze welvaart met behoud van een recht
vaardige inkomensverdeling als doel wordt
gesteld.
Een vergroting van de welvaart binnen
de E.E.G. zal een belangrijke bijdrage
kunnen betekenen voor de ontwikkeling
van de achtergebleven gebieden, als ge
volg van de te venvachten toeneming van
het handelsverkeer met die gebieden. Wil
dit echter het geval zijn. dan dient binnen
de E.E.G. de mogelijke welvaartsvergro
ting volledig geëffectueerd te worden. Hier
voor is in de eerste plaats een stabiele
economische groei vereist, hetgeen een
gemeenschappelijke conjunctuurpolitiek
binnen de E.E.G. dringend noodzakelijk
maakt, aldus het rapport.
CAIRO (Reuter) Het geschil tussen
de Verenigde Arabische Republiek en
China naar aanleiding van aanvallen, die
de uitgeweken Syrische communistische
leider Bakdasj onlangs op de V.A.R. deed,
behoort tot het verleden.
China heeft verklaard, dat „de gewraak
te toespraak, gehouden tijdens de jongste
viering van de jaardag der Chinese com
munistische republiek, niet de mening van
de regering weergeeft en dat de vriend
schappelijke betrekkingen tussen beide
landen moeten worden gehandhaafd".
De zaakgelastigde van de V.A.R., die in
dertijd naar Cairo terugkeerde, vertrekt
binnenkort weer naar Peking.
Advertentie
10 TABL. f 0.60
20 TABL. f 1.-
40 TABL. f 1.50
Eigendomsrecht
Toen ik een poosje geleden verheugd
met een nieuw twin-setje thuiskwam, zei
mijn dochter: „Gut Mam, wat een schatje,
het staat je écht mooi, alleen blauw is
eigenlijk meer mijn kleur, had je geen
roze kunnen nemen? Waarom heb je dat
niet gedaan? Roze staat jou zo apart!"
Ik wroette enige tijd vruchteloos in
mijn ziel rond op zoek naar een argument
voor het blauwe, en toen ik er geen vond
haalde ik mijn schouders op en zei: „Nou
ja, zó maar."
Enige dagen later: „Ach Mam, ik moet
vanmiddag naar een partijtje van Astrid,
vind je het goed, dat ik jouw twin-setje
aandoe? Ik heb hèus niks anders om aan
te trekken." Tegen dat waandenkbeeld
hoefde ik niet eens te proberen iets in te
brengen.
„Vooruit dan maar", zei ik joviaal,
„maar pas op, dat er geen corsage van
taart op komt te zitten".
„Enig gehad", riep mijn dochter, toen ze
thuis kwam. Ze zag er stralend en leuk
uit. „Ik ben érg netjes op je spullen ge
weest, hoor, ik zal me direct verkleden en
ze in je kast leggen."
Een week later: „Zeg Mam, je vindt het
toch zeker wel goed, dat ik, vanmorgen
jouw twin-setje aantrek; de schoolfoto-
graaf komt en het staat me zo leuk!"
Tien dagen later: „Zeg Mam, ik trek
vanavond dat twin-set aan, want ik moet
naar een jeugdconcert en het kleurt me
zo goed, véél beter dan jou! Ja, natuurlijk
ben ik er netjes op, hoe kan er nu iets mee
gebeuren als ik naar muziek zit te luiste
ren?!"
Weer een week later: „Hè Mam, wat
kijk je boos, wat is er? O, zeker omdat ik
het twin-set aan heb, ik kon het je van
morgen niet vragen want jij sliep nog;
het zit zo lekker warm en het is 's morgens
al écht koud hoor; je wil toch zeker niet,
dat ik ziek word? Ja, ik heb zélf ook wel
truien, maar er zijn van die kinderachtige
en verlepte bij, en ook een hoop die me
eenvoudig idióót staan, zelfs nog drie uit
mijn lagere schooltijd!! Kijk nou niet zo
sip; als ik later verdien, krijg je elke
maand een twin-set en een hoed van me.
Lach nou maar weer, ik had een negen
voor algebra!"
Veertien dagen later: „Gut Mam, ik heb
me suf gezocht naar dat twin-set, i k wou
het aan en nou loop j ij er mee rond; ze
zeggen allemaal, dat het nét de kleur van
mijn ogen is! Het staat jou écht niet, hèus
niet, dat zei ik toch al direct toen je het
meebracht! Kijk nóu es, een vlek, je hebt
het nog vuil gemaakt óók, wat zónde!!!"
De week hierop:,, Heb je nou wéér mijn
twin-set aan? Doe dat toch niet, jij maakt
er altijd, vlekken op. Heb je niks anders
om aan te trekken? En, Mam, dat is waar
ook, ik moet vanavond naar een klasse
avond, mag ik voor één keertje die schat
tige roze jurk van jou lenen?? Die staat
jou tóch niet zo bijzonder, vind ik; gróen
is meer jouw kleur!"
Marianne van Raait
Advertentie
dié is het toch maar!
Ook in Virginia
en American
In de toekomst andere taak voor
woningbouwverenigingen
De minister van Volkshuisvesting en
Bouwnijverheid, mr. J. van Aartsen, heeft
op de zaterdag te Enschedé gehouden al
gemene vergadering van het Verbond van
christelijke woningbouwverenigingen- en
stichtingen in Nederland verklaard, dat er
bij de door hem voorgestane geleidelijke
vermindering van het subsidie voor wo
ningbouw ook in de verre toekomst een
belangrijke taak voor de woningbouwver
enigingen, te vervullen valt, „al is die taak
misschien een andere dan de huidige".
De minister wees er op, dat 97 percent
van de na de oorlog tot stand gekomen
woningen een of andere vorm van subsidie
is gegeven. Afgezien van budgetaire over
wegingen is dit volgens mr. Van Aartsen
een ongezonde toestand. De bewindsman
begrijpt echter wel, dat men niet ineens
de subsidie kan verminderen en dat het
uitgesloten is dat alle woningen ongesub
sidieerd tot stand komen. Hij achtte het
funest wanneer het Nederlandse volk ge
wend blijft aan subsidie voor woningen.
Ook pleitte de minister voor verlaging van
de bouwkosten zonder dat het peil der
woningen vermindert.