ZILVEREN HAZEWINDEN (over baas spelen! 1 en baas zijn VIERHONDERD SCHAPEN MAAKTEN EEN EINDE AAN HET STENEN TIJDPERK IN DEWAGHI-VALLEI J. Bereisde Roeien zonder weerga lyiiiiiiiiiiiiiiiijFe/! handboek zonder boekenwijsheid NIEUWE KINDERBOEKEN De ovale penning waarmee een konink lijke boodschapper zich kan legitimeren. ACHTER DE SOMBERE stenen gevel van Engeland's ministerie van Buitenlandse Zaken - in het hart van het regeringsdistrict Whitehall en vlak hij het beroemde pand Downing Street 10, de woning van de Eerste Minister - bevinden zich een paar ruime vertrekken, die meer de indruk wekken van de kantoren ener welva rende bankinstelling dan de bureaus van een ministerie te zijn. Achter stapels papieren en keurige aktentas- sen werken daar rustig en gestadig een aantal ambtenaren. Zij zien er zakelijk uit en de vele meters lange archief kasten zouden best rekeningen en handelscorrespondentie kunnen bevatten. Hoe bedriegelijk is echter die eerste indruk Zij bevatten na melijk heel andere stukken: topge heimen der Britse regering, nota's van vertrouwelijke aard aan Britse gezanten en consulaten, zomede aan buitenlandse regeringen. En de zo zakelijk aandoende ambtenaren beho ren tot de schranderste koppen en voortvarendste mannen van Enge- lands ambtenarenkorps. Zij hebben in vele landen vertoefd, kennen de mensen en het geestelijk klimaat daarvan, en gevoelen zich evenzeer thuis bij de Chinezen, de Finnen, de Egyptenaren, de Peruanen of bij welk ander volk ook als in Londen, Edin burgh of Belfast. Zij hoeden de gehei men der Britse regering en de gehei me documenten, die het Foreign Of fice van andere regeringen ontvangt. „GEHEIM", „STRIKT GEHEIM", „Top-geheim", „Vertrouwelijk", Strikt- vertrouwelijk", Persoonlijk", Streng-Per- soonlijk"dit zijn zo enige van de „etiketten" waarin zij denken. Zij behan delen de „papieren" uiterst zorgvuldig. Van de eerste dag af, dat een jong ambte naar het Foreign Office betreedt, wordt hij getraind in geheimhouding, wordt TWAALF JAAR GELEDEN hadden de Papoea-stammen van Australisch Nieuw- Guinea nog nooit een schaap gezien. Maar nu heeft dit dier, dat overigens al bestond toen de mens overal nog met stenen bijltjes hakte, hun niet alleen een middel van bestaan, maar ook voedsel en kleding gebracht. In twaalf jaar van het Stenen Tijdperk naar de twintig ste eeuwHet moet wel een verbijsteren de ervaring zijn voor de bergstammen van 's werelds op één na grootste eiland. Van lendendoek naar nette broek, van slecht eten en ziekte naar goed voedsel en gezondheid. Dat zijn de veranderingen, die zich thans in Nieuw Guinea voltrekken. Waar tot voor kort de stammen, door hongersnood gedreven, el kaar voor een hap eten bevochten, daar heeft nu het schaap al blatend verandering en vrede gebracht. HET BEGON met een Australische of ficier, die tijdens de tweede wereldoor log Japanse guerrilla's in de Waghi-val- lei achternazat, een door hoge bergen omringde vlakte, ongeveer 300 mijl ten noordwesten van Lae, de grootste haven van oostelijk Nieuw-Guinea. De man merkte toen op, dat verscheidene delen van Nieuw-Guinea er nogal weide-achtig uitzagen en wel eens uitermate geschikt konden zijn voor de produktie van wol. De oorlog liep op zijn einde en de offi cier, kapitein Ned Blood, was met de in boorlingen en hun problemen in nauw contact gekomen. Zodoende zag hij heel goed hoeveel moeite de bergbewoners hadden om in leven te blijven. Eigenlijk waren zij nog niet verder dan het Stenen Tijdperk. Kleren droegen zij praktisch niet, alleen een rafelig lendendoekje, dat op 4000 voet hoogte maar een armzalige beschutting bood. 's Nachts kropen zij dicht bij elkaar om warm te blijven, maar desondanks was de sterfte door longontste king en andere kwaadaardige ziekten ont stellend groot. HET ENIGE VLEES dat zij konden be machtigen, door de jacht op wilde zwij nen en ratten, dwong hen. tot een iets uit gebreider, zij het plantaardig maal dat de nodige voedingsstoffen echter bij lange na niet bevatte. Sommige stamleden hiel den er wel een paar varkens op na, maar daar werd er alleen eentje van geslacht, als er een heel groot, heel bijzonder feest werd aangericht. Varkensvlees was dus een luxe voor deze mensen. Als gevolg van deze toestanden hadden er geregeld stam- oorlogen plaats, waarbij het doel was de wederzijdse voedselvoorraden zo grondig mogelijk te plunderen. Honger, ziekten en rooftochten maakten op die wijze het leven dér inboorlingen maar kort en tot een miserabel bestaan. Lucerne en kukuyugras herschiepen de ongastvrije .wildernis in vruchtbare weiden. NED BLOOD, die alles wilde doen om zijn nieuwe vrienden het bestaan wat te verlichten, had zich echter gerealiseerd dat op de met gras bedekte hoogvlakten het schaap wellicht de oplossing voor deze ellendige strijd om het bestaan zou zijn. Als er schapen waren zo redeneerde hij zouden er immers kleren, dekens en vlees komen en zou uitbanning van de moordende hongeroorlogen wellicht mo gelijk zijn. Een comfortabeler leven en een hogere levensstandaard zou voor deze uitgeteerde stakkers bereikbaar worden. KORT na de oorlog deed kapitein Blood een poging het Australische gouverne ment voor zijn plan, in de Waghi-vallei schapen te fokken, te interesseren. Maar de regering zei: „Nee". Bij een dergelijk riskant experiment wenste zij niet betrok ken te worden. Maar Blood had het geluk dat zijn rapport, dat inmiddels was gepu bliceerd, onder ogen kwam van de Austra lische miljonair van Zweedse afkomst, Sir Edward Hallstroem. een bioloog en filan troop, die wegens zijn hulp aan Zweedse expedities naar Nieuw-Guinea was gerid derd. De woeste schoonheid van het eilctfid. dat ook door hem bezocht was, had een diepe indruk op hem gemaakt. Het plan van Blood inspireerde hem dan ook en daar hij de vaste overtuiging had dat het voor verwerkelijking vatbaar was, be sloot hij het waagstuk alle financiële steun te geven. HET DUURDE NIET LANG, of alle on derdelen van het plan waren uitgewerkt. Een van de voornaamste eisen was het vestigen van een schapenfokstation in de Waghi-vallei, met Blood als administra teur. In 1947 waren alle voorbereidingen getroffen om de eerste schapen op te ne men. Ongeveer 1650 acres waren van struiken en hooggroeiend Kunaigras ont daan, een vegetatie die als schapenvoer onbruikbaar was. De inboorlingen werk- In Nordugl staat thans een kléin fabriekje. De rafelige lappen, waarmee de inboor lingen hun lendenen omgordden, zijn nu vervangen door „wolletjes". (Beide foto's welwillend afgestaan door het Internatio naal Wol Secretariaat). ten met het grootste plezier aan dit kar wei en hadden het karwei ondanks hun primitieve gereedschappen in uiterst korte tijd voltooid. Daarna werd er Lu cerne en Afrikaans Kukuyu-gras gezaaid, en weldra zag dit stukje Nieuw-Guinea er al uit als een weelderige schapenweide. Minstens even belangrijk was de aanleg van een vliegveld, omdat de schapen al leen per vliegtuig aangevoerd zouden kunnen worden. Zo kwam alles in Non- dugl geleidelijk aan klaar om de eerste vierhonderd schapen, die al naar Lae ver scheept waren en daar op hun luchtdoop wachtten, te ontvangen. DE ONTMOETING TUSSEN de schapen en de inwoners van Nondugl verliep niet helemaal glad. Iedereen was uitgelopen om de vreemde vogel, die ging neerstrij ken, te bekijken en hoewel de meesten wel eens een vliegtuig hadden zien over komen, waren er maar enkelen die zo'n groot ding van nabij hadden gezien. Op het moment dan ook dat het toestel met een fraaie duik hun wereld binnendrong, wa ren zij echt niet op hun gemak. En toen ook nog een horde schapen uit de buik van de „vogel", al blèrend naar buiten drong, was het hek helemaal van de dam. In paniek vluchtte het grootste deel van het „ontvangstcomité" de bossen in. Pas nadat kapitein Blood de enkele dapperen, die trillend van schrik waren blijven staan, nadrukkelijk had verzekerd, dat noch de schapen, noch de metalen vogel boze bedoelingen hadden, kwamen de anderen tevoorschijn om al gauw en op een enthousiaste wijze met het uitladen te helpen. hem voorgehouden hoe de uiterste zorg vuldigheid nauwelijks zorgvuldig genoeg kan zijn. „Papier in verkeerde handen kan rampspoed betekenen voor Groot- Brittannië", „Omzichtigheid en Veilig heid zijn Uw Voornaamse Plichten"; de ze en dergelijke lessen krijgen de jonge lui tot in den treure te horen. Zij leren de betekenis begrijpen van de „etiket ten", die wij reeds noemden. Zij denken zei een Engelse vriend eens ver trouwelijk, zij dromen streng-vertrouwe- lijk, zij leven in een atmosfeer van „top- secrets"en als zij glimlachen, be schouwen zij het bijna als ontrouw aan hun ambtsplicht. NU MOGE DIT een weinig spottend ge zegd zijn geweest, niettemin is het waar schijnlijk dat de geheimhouding en de geheimzinnigheid nergens zó groot zijn als op het Londense ministerie van Bui tenlandse Zaken. Speciale code-tekens (slechts aan weinigen bekend) en geheim houdingssystemen zijn uitgedacht en wor den met ijzeren gestrengheid gehand haafd. Kladpapier van vertrouwelijke aard belandt nooit zo maar in een prulle- mand of kachel. Overtollige doorslagen of akten, die verbeterd werden vóór ze het Foreign Office verlieten, worden door speciaal met de veiligheid en de geheim houding belaste ambtenaren zorgvuldig bijeengegaard en in een speciaal daar voor bestemde oven verbrand. Geen wonder, dat de Britse regering, die zoveel zorg besteedt aan de geheimhou ding ten departemente, haar vertrouwe lijke stukken niet zo maar aan Tante Pos toevertrouwt. Sedert vele eeuwen staat haar een keurkorps van koeriers ter be schikking: De Zilveren Hazewinden, Spe ciale Koeriers van Koning(in) en Rege ring. Zij trekken naar alle oorden der aarde. Zij zijn uitgerust met een vuur rood paspoort en gewapend met allerlei be voegdheden, waarvan een „gewone" rei ziger zelfs niet droomt. Bevindt zo'n „Sil ver Greyhound" zich bij voorbeeld op Malta en kan hij niet tijdig een burger vliegtuig vinden of een schip om zijn reis doel te bereiken, dan mag hij een militair toestel of een oorlogsbodem gelasten, hem naar de plaats van bestemming te bren gen. Maar natuurlijk trachten de Zilveren Hazewinden steeds zoveel mogelijk nor male verbindingen te gebruiken. Zij leven als het ware op reis. DAT ZIJ VEEL AVONTUREN beleven is wel duidelijk. Vooral in bewogen tijden moeten zij vaak stoute staaltjes van on dernemingslust en reisvaardigheid verto nen om hun taak ten uitvoer te brengen. Vermaard is de geschiedenis van de Zil veren Hazewind, die opdracht kreeg om na Napoleons vlucht van Elba deze ont vluchting mede te delen aan de Perzische autoriteiten. Hij besteeg in Constantino- pel een paard, reed er mee door tot het dood onder hem neerviel, besteeg weer een paard totdat ook dit dood neerviel... en toen hij voor het Perzische regerings gebouw aankwam, viel zijn vierde paard dood ter aarde. Ondersteund door ijlings toegeschoten ambtenaren betrad de Silver Greyhound het gebouw en zeeg, toen hij zijn boodschap had overgebracht, uitge put van vermoeienis ineen. SPIONNEN ZIJN natuurlijk erg geïnte resseerd in de bewegingen der Zilveren Hazewinden en vooral ook in de inhoud De heer Kinnaird, een „zilveren haze wind", staat op het punt naar Helsinki te vertrekken. De heer Kinnaird heeft in zijn „loop"-baan 3 miljoen kilometer afgelegd, waarbij hij vier vliegtuigongelukken over leefde. Zijn diplomatieke post is verpakt in de traditionele witte zakken. hunner tassen. Merkwaardigerwijs zien deze tassen of zakken er uit, alsof ze zo uit de wasserij komen: hagelwit. En in vroeger tijden, toen het aantal koningen groter was dan nu en de vorsten wel graag persoonlijke geschenken zonden, moesten de koeriers menigmaal de wonderlijkste „lading" meenemen: grappige poppen, opgezette vogels, waaiers en wat al niet. Thans komt zulks nog maar uiterst zelden voor. Thans is de „lading" vrijwel steeds „topgeheim" en geniet hij dus de belang stelling van de inlichtingendiensten der andere mogendheden. Oppassen is dus de boodschap voor de koeriers. Steeds wordt hun voorgehouden, dat eens na de Tweede Wereldoorlog een koerierstas gestolen werd en dat toen het Foreign Of fice gedwongen was, zijn coderingssys teem grondig te veranderen. DE KOERIERSTASSEN der Hazewin den worden ingepakt in een der postka mers van het Foreign Office. Sedert eeuwen is de wapenspreuk der koeriers: „De Kortste Weg in de Kortste Tijd". Se dert eeuwen, want reeds in 1485 maken do cumenten melding van het Korps Konink lijke Koeriers, dat toen reeds honderden jaren bestaan had. Omtrent de oorsprong en het eerste optreden van het korps weet men niets. Zelfs de naam is niet geheel verklaard, al nemen velen de juistheid van de legende aan, volgens welke koning Karei II tijdens zijn ballingschap in Ne derland aan zijn koeriers naar Engeland een zilveren hazewindhond (afgebroken van het koninklijk servies) als „persoons bewijs" medegaf. MILJOENEN KILOMETERS leggen de „Silver Greyhounds" jaarlijks af door de lucht, over zee en over land. Zij brengen de geheimen van het Britse Rijk (en van vele andere landen) daar, waar de Britse regering wenst dat zij komen. Onnoeme lijk veel avonturen beleven die koeriers... maar zij praten niet. Rustig en zelfver zekerd vervullen zij hun „reisplichten", in dachtig aan de eeuwige waarschuwing: Ieder woord dat ge spreekt, kan een woord teveel zijn. llllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllillllllllllllllllillllilllillllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllHlllljfl En zo begon voor deze stammen van Nieuw-Guinea een nieuw tijdperk, het tijdperk van de twintigste eeuw. Stapje voor stapje leerde Blood zijn vrienden hoe zij hun schapen moesten ver zorgen enhun geestdrift overtrof zijn stoutste verwach tingen. Maar daarnaast moest hij hun ook spinnen en weven leren, werkzaamheden waarvoor zij gelukkig een al niet minder grote ijver aan de dag legden. EVEN ZAG HET ER nog naar uit, dat het experiment een mislukking zou worden en wel door de tegenwerking van de schapen zelf. De dieren bleken niet goed aan hun nieuwe omgeving te kunnen wennen en zeiden hun aardse leven alras de een na de ander, vaarwel. Maar Blood en Hallstroem gaven de moed niet op. Zij lieten veekundige experts overkomen, die er tot aller opluchting en zeker ook van de in leven gebleven schapen zelf voor zorgden dat de abnormale sterfte ondei de dieren weldra bedwongen was. De fokkerij is thans overgedragen aan het Australische gou vernement, maar Hallstroem heeft zijn belangen in de onder neming behouden. Voor de fokkerij in Nondugl stelt hij nop jaarlijks een bedrag beschikbaar. De oorspronkelijke vier honderd schapen zijn inmiddels uitgegroeid tot een volkje van enkele duizenden. Zelfs bestaat er in Nondugl al een fabriekje waar de inheemsen nu wollen kleding weven. Het experimen' had ook in andere delen van Nieuw-Guinea navolging. Schaper en wol brachten een revolutionaire ommekeer ER IS ALTIJD baas boven baas, ook in het leidinggeven, maar toch kan ieder normaal mens heel veel op dit glibberige terrein leren, mits men het eigen gedrag durft onder ogen zien, te critiseren en nog gewaagder, te wijzigen. Beter leidingge ven betekent pogen bewust te handelen, bewust te reageren op de gedragingen van de ondergeschikten en vooral aandacht te besteden aan de dieperliggende oorzaken voor hun handelingen. Dat alles is niet ge makkelijk en vooral het lager bedrijfska- der, waarop bij het uitvoerend werk zo veel aankomt, kan er de grootste moei lijkheid mee hebben. Voorlieden, bazen werkmeesters of hoe men hen ook noemt, vormen de ruggegraat van iedere onder neming en het is geen wonder dat er juist aan hun vorming on ontwikkeling de laat ste jaren in het moderne bedrijf veel ge daan wordt. Zij zijn de spil van een ploeg of afdeling, zij onderhouden het contact met de hogere leiding, zij moeten het werk verdelen, organiseren, coördineren, in strueren en onderwijzen, er nieuwe me thoden en technieken bijleren enzovoorts. Hoewel er de laatste tijd in het grootbe drijf wat van hun veelzijdige functie wordt afgeknabbeld men denke aan het ta riefbureau, de afdeling planning, de so ciale werkers en dergelijke meer blijft er voorlopig nog genoeg over waarmee de baas het druk heeft, vaak te druk. ER ZIJN IN Nederland meer dan 15.00( van deze mensen. Hun functies verschil len naar gelang de branche, de grootte van het bedrijf en de plaats van vestiging Er zijn bazen met slechts vijf of tien on dergeschikten, maar er zijn er ook mei meer dan honderd. Een nauwkeurige de finitie van het begrip baas valt dan ook niet te geven maar toch zit er in de func tie, ondanks alle plaatselijke verschillen waar en hoe deze w '.t uitgeoefend, een gemeenschappelijke, karakteristieke trek namelijk dat de baas in alle opzichter richting en leiding geeft aan de uitvoeren den. Naarmate de techniek 'T-ewikkeldt >verd, de economische en beHi iifspsycho logische kennis toenam, de organisatie langs wetenschappelijke lijnen werd opge bouwd, werd ook de taak van de baas steeds gecompliceerder en veelomvatten- der. Wil hij dan toc.i nog in staat zijn door de bomen het bos te zien, zonder echter de bomen uit het oog te verliezen, dan zal hij zijn gedifferentieerd werk zoveel mo gelijk moeten organiseren en efficiënt verrichten. DOOR EEN GROEP DESKUNDIGEN onder auspiciën van het Nederlands In stituut voor Efficiency is bij de uitgever Muusses te Purmerend een bijzonder nut tig handboek voor bazen over de organi satie van fabriek en werkplaats gepubli ceerd. onder de titel „Baas boven Baas", onder redactie van J M. Matthijsen. Het is een echt handboek geworden, dat stel lig niet in een keer moet worden uitgele zen. In de rijke inhoud komen bijna alle belangrijke facetten van de veelzijdige baasfunctie aan de orde. Om eens op te noemen: efficiency en produktiviteit; de industriële onderneming en zijp kenmer ken; plaats en taak van de baas in het bedrijf; de menselijke betrekkingen: bud gettering; de kosten van de arbeid en ove rige kosten: bedrijfssignalering: arbeids- studie en werkmethoden verbetering; pres tatie en beloning; werkvoorbereiding planning en voortgangscontrole; kwali teitsbeheersing; de ideeënbus: onderhoud en veiligheid. Ieder hoofdstuk is geschre ven in gemakkelijk leesbare taal door een expert. HET IS DUIDELIJK dat in een bestek van 230 pagina's deze onderwerpen on mogelijk uitputtend kunnen zijn behan deld, maar dat is ook niet nodig. Voldoen de is dat de baas weet wat vooi hem van deze zaken belangrijk is en waarop hij moet letten. Tenslotte is hij geen specia list, maar een vakman, die op vele mark ten enigermate thuis behoort te zijn. Vele onderwerpen worden ook niet meer dan summier behandeld maar op de goede toon, zodat begrip gekweekt wordt voor 1e speciale problematiek Plezierig is dat aan de menselijke betrekkingen niet alleen een apart hoofdstuk wordt gewijd, maar „AVONTUUR AAN DE GRENS", door Gertie Evenhuis, uitgegeven bij Van Gor- kum in Assen, vertelt over Hayo Fokke- ma. die van Groningen naar een klein plaatsje aan de Belgische grens moet ver huizen, omdat zijn vader overgeplaatst wordt. Aanvankelijk denkt Hayo dat zijn leventje nu saai gaat worden. Het tegen deel is echter waar. Want Hayo beleeft grootse avonturen met een stel smokke laars. Jongens van 8 tot 12 jaar zullen ervan genieten. „LATEN WIJ VREDE SLUITEN" van Karah FederTal, uitgegeven bij Ploegs- ma in Amsterdam. Dit boek is geschikt voor wat oudere kinderen, namelijk boven de twaalf jaar. Hoe jongens en meisjes uit Daroma (Israel) een plan opzetten vriend schap te sluiten met de Bedoeïenen en de Arabieren uit de woestijn, en hoe zij later na veel verwikkelingen het plan weten te verwezenlijken, wordt prachtig beschreven in dit boek, dat geïllustreerd werd door Alie Evers. „EEN EZEL IN LONDEN", van Diana PulleinThompson, uitgegeven bij Rei- nalda in Doorn, werd vertaald door Mar- got Bakker. Duggie, de hoofdpersoon uit dit grappige boek krijgt van „ouwe Jock" een ezeltje cadeau, waarmee hij dan ge woon door Londen gaat rijden. Dat dat een grote hilariteit verwekt is duidelijk. Al de vriendjes van Duggie zijn maar wat jaloers op hem. Hij trekt zich er echter niets van aan en beleeft met zijn ezeltje de gekste dingen. „RICARDO DE JONGE TAMBOER", door Josef Reding, uitgegeven by H. P. Leopold n.v. in Den Haag, is een verhaal, dat gebaseerd is op de verovering van Her nando Cortès van Mexico. De auteur, die ernaar gestreefd heeft zoveel mogelijk „het droge geschiedenisboek" te vermijden, is daar volkomen in geslaagd, want „Ricar- do de jonge tamboer" werd een spannend boek, dat vele jongens en meisjes met ple zier zullen lezen. In „DE OUDE SPROOKJES" van J. RiemensReurslag, uitgegeven door Hol- landia in Baarn, zijn behalve de allerbe kendste sprookjes ook een paar nieuwe verhalen verzameld, die onder meer ge ïllustreerd werden door Toby Vos, Judith Kruys en Henk Kabos. Dit is al de zesde druk. Het boek is geschikt voor meisjes en jongens tussen de 4 en 14 jaar. „VERRAAD IN DE ONBEKENDE VAL LEI", door Showell Styles, uitgegeven bjj het Spectrum in Utrecht, is een der pris- ma-juniores. Het avontuur dat Slab For- tescue en zijn vrienden in Tibet en Nepal beleven, is niet alleen door de eenvoudig geschreven tekst zo makkelijk te volgen, maar bovendien door een duidelijk gete kende kaart, vóór in het boekje. Meisjes en jongens van 1216 kunnen de avontu riers hierdoor op de voet volgen. „HET HUIS VAN CAROLIEN", een boek uit de Grote Brepols Serie, ziet er door de gekleurde illustraties van Pierre Probst, zo aantrekkelijk uit, dat ook kin deren, die er misschien al te oud voor zijn, best een exemplaar van Carolientje zullen willen hebben. Het verhaal komt er in dit boek dus minder op aan, maar de tekenin gen vooral die van de honden en poezen in het huis van Carolien maken beslist grote indruk. dat deze bij tal van andere problemen ook steeds ter sprake komen. Zo behoort het ook, want ze maken nu eenmaal een inte grerend bestanddeel uit van ieder bedrijf, sterker nog: van iedere taak die door mensen in samenwerking verricht moet worden. Toch mankeert het nog maar al te vaak aan begrip voor de menselijke verhoudingen, ook wat de relatie betreft tussen deze en de produktiviteit. Hoe jammer dit ook is, voor de hand ligt het wel, want betere menselijke betrekkingen krijgt men nu eenmaal niet door aange leerde foefjes toe te passen, men moet er zijn persoonlijke instelling meestal voor veranderen en dat valt vaak niet mee.. Prachtig is dat men ook hierop ir het boek de nadruk legt, maar daarbij ook prakti sche methoden ter verbetering geeft. DIT BOEK LIJKT ons zijn ietwat hoge prijs (hoog gezien de mensen waarvoor het bestemd is) ten volle waard, men zal er veel profijt van hebben. Wij wensen het in handen van alle bazen, maar van hen niet alleen; ook het hoger kader, dat weer aan de bazen leiding moet geven is waar schijnlijk met de inhoud gebaat, want voor bedrijfsleiders en hun assistenten, afde lingschefs enzovoorts kan dit boek een waardevolle bron zijn voor het tot een bre der en dieper inzicht brengen van de aan hen ondergeschikte bazen. Tegelijkertijd is het voor hen zelf wellicht een aanspo ring om hun bazen met andere ogen te gaan zien, namelijk als dragers van een moeilijke en verantwoordelijke taak. W. Lange veld

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1959 | | pagina 27