Van schietmasker gered boerepaard
werd Amerika's springkampioen
Opdrachtfilms en creatieve vrijheid
Rowenta
Optimistische welvaartbeschouwingen
Andere wegen om het sparen te bevorderen
Effecten -en
Geldmarkt
Erbarming van Nederlands emigrant
beloond met hippische triomfen
"°'g blir jig tro'
„Vijf miljard eieren", elegante vorm
van voorlichting door Albert Brosens
T&iÉenha
17
INSCHIKKELIJKE SNEEUWMAN"
Toon Hermans bereidt
tweede film voor
Henri Rust adviseur
Verzending van zeepost
VRIJDAG 13 NOVEMBER 1939
HAARLEMS DAGBLAD OPRECHTE HAARLEMSCHE COURANT
Deze week hompelt er een groot wit
paard naar buiten uit de tunnel van de
National Horse Show in New Yorks
Madison Square Garden, dat volko
men misplaatst lijkt te zijn naast de
slanke, gespannen volbloeds, die in de
nationale springkampioenschappen
uitkomen. Hij is groot en nogal hoekig
en neemt niet de moeite zijn benen
kwiek op te heffen zoals 't in dit voor
name gezelschap betaamt. Integendeel,
hij slentert een beetje slaperig voorbij,
als doet het hem allemaal niets. Als
zijn eigenaar, een 32-jarige Neder
landse emigrant Harry de Leyer, even
in het zadel voorover leunt en in zijn
hals krabt, ontbloot het paard zijn tan
ten alsof hij ineens ergens om moet
lachen.
De Leyer en zijn witte paard ontmoetten
elkaar voor het eerst op een koude februa-
rimiddag in 1956. Hij had een kleine stal
in St. James op Long Island en gaf rij
lessen op een meisjesschool in Knox,
maar hij zocht nog een grote aardige vol
bloed voor zijn leerlingen. Zo reed hij op
een middag naar de wekelijkse paarde-
markt in New Holland in Pennsylvania,
maar helaas kwam hij er te laat aan: alle
paarden waren al verkocht.
EEN SCHERPE WIND blies de vers ge
vallen sneeuw op hoopjes en er was voor
De Leyer weinig reden, bij de kralen te
blijven treuzelen. Toch kon hij zijn ogen
niet afhouden van vijftien bij elkaar ge
dreven hitten, die voor zestig dollar per
stuk waren opgekocht door een fabrikant
van hondevoedsel. Zij waren ten dode op
geschreven afgeleefde werkpaarden, die
nergens anders meer goed voor waren dan
voor de slacht. Een man rukte aan hun
halters en sloeg hen op de flanken om ze
zo gauw mogelijk in een aanhangwagen
te krijgen, opeengepakt als sardines in een
blik.
De Leyer keek ietwat verslagen toe: van
zijn jeugd in Nederland af was zijn liefde
naar paarden uitgegaan. Toen bleef zijn
blik rusten op een grote witte ruin, die op
dat moment de loopplank opkrabbelde. Het
paard zag er anders uit dan de andere. Het
was lichter, sterker en zijn kleine witte
oren stonden pittig overeind.
„Hé, laat mij dat paard eens bekijken!"
riep De Leyer. De opkoper keek verward
om.
„Wat mankeert u?" vroeg hij, „een héél
gewoon paard hoor. Een boereknol, meer
niet!"
Maar De Leyer stond erop de ruin te zien.
dus de opkoper haalde hem weer naar be
neden en liep er een rondje mee. Hij maak
te een erbarmelijke indruk. Hij liet zijn
hoofd hangen. Zijn gerafelde en met mod-
derklonten overdekte staart hing doods
ter neer. Er waren beten en wonden op
zijn benen te zien en hij miste een hoef.
Verder kon men aan een diepe inkerving
van tuig over zijn borst zien, dat het een
ploegpaard was. Slaperig opende het
dier zijn ogen, keek naar De Leyer, en
deed ze toen weer dicht.
„Wat moet-ie kosten?" vroeg De Leyer.
Even later was de koop gesloten. Harry
de Leyer had voor zeventig dollar een oud
ploegpaard gekocht. Niemand heeft zich
ooit kunnen herinneren welke boer hem
naar de markt had gebracht Niemand
wist iets van zijn stamboom. Niemand wist
met enige zekerheid zijn leeftijd een
veearts schatte hem op negen jaar, naar
het gebit te oordelen. De Leyer bedankte
de opkoper en betaalde hem tien dollar
meer voor het vervoer naar Long Island.
De volgende dag werd het paard gele
verd. De Leyer, zijn vrouw en kinderen
waren naar buiten gekomen om hem te
begroeten. Hij struikelde over zijn eigen
voeten toen hij de loopplank afkwam. De
truck reed weg en hij bleef tot zijn enkels
toe in de sneeuw staan als een stand
beeld, gehavend en met zijn ogen knippe
rend in het zonlicht. De familie De Leyer
besloot hem voortaan „Snow Man" te noe
men.
Het paard moest vijf keer gewassen wor-
„DE KLEINZOON VAN DE MEDICIJN
MAN" van Victor V. Hagen, in de ver
taling van E. H. van der Zande, met illu
straties van G. Pallasch, verscheen bij
uitgeverij Ploegsma in Amsterdam. Het
verhaal, dat geschikt is voor jongens en
meisjes van om en nabij de tien jaar,
speelt zich af onder de Miskito-Indianen.
De auteur, die enkele jaren bij deze men
sen geleefd heeft, weet zo enorm goed over
de stam te vertellen, dat ieder die het
boek beëindigd heeft, werkelijk veel weet
over de Miskito's, over de gevaarlijke
tochten, over deelnemen aan de jacht en
over het volgen van de wildsporen. Het
hele verhaal draait om een twaalfjarige
jongen, die alles moet ondernemen om
zich te onderscheiden om een grote naam
in de stam te krijgen. Wat „Masa" alle
maal beleeft heeft de schrijver zo „waar
gemaakt", dat we hem geboeid volgen, tot
„Masa" zich inderdaad een hoge plaats
onder Miskito-Indianen heeft verworven.
„VAKANTIE IN DE BERGEN", een der
Prisma-juniores, uitgegeven by het Spec-
trum in Utrecht, geschreven door Mabel
Esther Allan en vertaald door I. van Go-
vers-van Geuns, gaat over Philippa Wyn-
yard, een Engels meisje, dat zo dolgraag
na een jaar hard werken voor haar eind
examen. op vakantie wil maar daar geen
geld voor heeft. Net wanneer ze een
baantje als serveerster heeft gezocht, komt
tante Millicent, een erg gefortuneerde
dame, op bezoek. En zij is het die Philippa
mee naar Zwitserland vraagt. Het wordt
een heerlijke vakantie, die Mabel Esther
Allan in een vlot, prettig leesbaar ver
haal weergegeven heeft. Voor oudere meis
jes zeker aan t« b»vel«n.
Niet lang geleden keerde een emi
grant uit Amerika, Harry de Leyer,
naar Nederland terug om zyn familie
te bezoeken. Hij trok toen reeds de aan
dacht door de fascinerende geschiede
nis van het paard „Snow Man", een af
dankertje van een onbekende boer dat
zich onder zijn zorgen ontplooide als
een „vrüspringer", welke de geschiede
nis der hippische sporten in Amerika
schijnt in te gaan als een „verschrik
kelijke sneeuwman" Wij ontlenen
het bijgaande verhaal aan een artikel
van Philip Kunhardt in „Life".
den om al het vuil eraf te krijgen, daar
na werd hij geknipt, gekamd, nieuw be
slagen, hij kreeg krachtvoer en hij werd
vast wat ingereden. Toen het zomer werd
verkocht De Leyer hem voor het dubbele
van de koopsom aan een arts in hetzelfde
dorp. Maar Snow Man werkte daar niet
aan mee. Hoe hoog de arts zijn hekken
ook maakte, Snow Man sprong eroverheen
en galoppeerde naar huis. De Leyer moest
hem terugnemen.
NU HIJ EENMAAL wist, dat Snow Man
een geboren springer was begon De Leyer
hem in ernst te scholen. In het begin was hij
zo plomp, dat er niets mee viel uit te rich
ten. Maar hij leerde snel en al spoedig
hoefde De Leyer maar met zijn tong te
klakken om hem elke barrière te
doen nemen. Wat zijn africhter het meest
verbaasde, was dat Snow Man daarvoor
helemaal geen ruiter op zijn rug hoefde te
hebben. Hier openbaarde zich een zeld
zaamheid: een paard, dat er plezier in had
te springen. Vorig jaar ging De Leyer er
voor het eerst mee naar wedstrijden. Snow
Man won meteen en blééf winnen. In Sand
Point liet hij de grote „Andante" beneden
zich, welk paard drie jaar achtereen de
titel van „het paard van het jaar" be
haalde. In Piping Rock versloeg hij de in
ternationale springer „Diamant" met een
foutloos parcours in de laatste ronde.
In Madison Square Garden versloeg hij de
stijlvolle, slanke „First Chance".
Binnen zes maanden na zijn eerste show
had Snow Man de drievoudige tropee voor
vrij springen voor zijn meester in de wacht
gesleept: het nationale kampioenschap, de
High Score Aivard van de American Horse
Shows Association en het kampioenschap
van de Professional Horsemen's Associa
tion. Daarmee leverde hij zijn gelukkige
eigenaar al verscheidene duizenden gul
dens aan prijzen op. Er is al tot honderd
duizend dollar voor hem geboden.
Een oud paard, zonder stamboom, dat
in de arena rondscharrelt als een boere
knol in de wei, dat is Snow Man. Maar hij
ging de nationale kampioenschappen van
dit jaar in als de grootste springer van de
Verenigde Staten.
(Van onze Amsterdamse redacteur)
Naar wij vernemen heeft Toon Hermans
zich teruggetrokken in een klein hotel van
een niet nader genoemde Franse provin
cieplaats, om zich daar in alle rust te wij
den aan de voorbereidingen voor zijn
tweede film.
Naar verluidt, zal hij hiertoe nauw samen
werken met de heer Han Rust, die als
„filmcutter" een belangrijk aandeel heeft
gehad in het „snijden" van de eerste Her-
mans-film. Zijn hulp was bij „Moutarde
van Sonaansee" echter zeer laat ingeroe
pen, waardoor tal van filmtechnische on
volkomenheden niet meer konden worden
geweerd. Door zich bij voorbaat van de
adviezen van de heer Rust te verzekeren,
hoopt de heer Hermans fouten, die aan zijn
eerste produktie kleefden, te voorkomen
bij de totstandkoming van de tweede film.
Scène uit „Vijf miljard eieren"
TOT DE FILMS, die merendeels aan onze
aandacht ontsnappen, terwijl zij toch de
mogelijkheid tot bestaan let wel: niet
de reden tot bestaan vormen van meni
ge Nederlandse cineast behoort de zoge
naamde opdrachtfilms. Grote industrieën,
produktschappen, ondernemingen van ve
lerlei aard, hebben er een goede gewoonte
van gemaakt de film te betrekken bij hun
propagandavoering, welke zij ook en
soms liever met het woord voorlichting
aanduiden. Zo heeft Geesink al heel wat
Advertentie
Smakelijk, gezond en vetarm
eten? Dan modern roosteren
zonder vet
in de
Rowenta
Infragrill
f 110.-
(Van onze financiële medewerker)
Het is waarlijk geen wonder dat de koersstijging op de
Amsterdamse aandelenmarkt na korte onderbrekingen telkens
wordt hervat. Want wat er over de Nederlandse conjunctuur,
trouwens over die van geheel Europa, gezegd en geschreven
wordt moet wel tot optimisme stemmen. Men behoeft hier nog
niet eens te denken aan de exclamaties van prof. J. Wemels-
felder bij de aanvaarding van het ambt van hoogleraar aan de
Technische Hogeschool te Eindhoven, die ons een eeuw van
nagenoeg ononderbroken welvaart voorspelt op grond van de
snelle vorderingen van wetenschap en techniek. Maar ook aan
de minister van Economische Zaken, drs. De Pous, die in de
Tweede Kamer deze week een gedocumenteerde beschouwing
over de Nederlandse economie ten beste heeft gegeven, die ons
nationale hart wel met trots moet vervullen.
Hij heeft als zijn mening uitgesproken dat de gunstige ont
wikkeling van de internationale conjunctuur zich in de naaste
toekomst zal voortzetten en dat ons land daarin een belangrijk
aandeel zal hebben. De industriële produktie hier te lande heeft
met een stijging van 7 percent gedurende de eerste maanden
van dit jaar een stormachtig verloop gehad en dat zij sedert
constant is gebleven, wordt door de minister meer als een
adempauze, dan als een keerpunt in de ontwikkeling geacht.
Als gevolg van de stijgende conjunctuur in andere landen zal
de Nederlandse export verder kunnen toenemen, hetgeen tot
grotere industriële investeringen zal leiden. Voor 1959 wordt
een toeneming van 7'/t percent verwacht en als deze lijn zich
voortzet, moet voor 1960 rekening worden gehouden met een
verdere stijging van het volume der particuliere investeringen
in vaste activa in de orde van grootte van omstreeks 14 percent,
dat wil zeggen tot een bedrag van 1100 miljoen. Tegelijkertijd
zullen uiteraard ook de particuliere bestedingen toenemen,
voor 1959 met circa 4'/» percent, voor 1960 met 6 percent: dat
is voor laatstgenoemd jaar met niet minder dan 1700 miljoen.
Dientengevolge zal het voordelig saldo van de betalingsbalans
in 1960 vermoedelijk niet meer dan 600 miljoen bedragen,
dat voor onze volkshuishouding als een minimum moet worden
beschouwd.
Het is dus duidelijk dat, naarmate de
conjunctuur zich in opgaande richting be
weegt, ook het gevaar voor overbeste-
ding en inflatie toeneemt en men kan zich
er slechts over verheugen dat dit gevaar
door de Nederlandse regering, trouwens
ook door die van andere landen, wordt on
derkend en dat krachtige pogingen wor
den gedaan om het te keren. Men ziet dit
in de V.S., zowel als in West-Duitsland,
waar de regering door consolidatie van
vlottende schuld en de uitgifte van nieu
we staatsleningen de geld- en kapitaal
markt tracht te binden. En ook ten on
zent blijft men er immers op bedacht het
evenwicht tussen een stijging van produk
tie en produktiviteit enerzijds en van par
ticuliere bestedingen en investeringen an
derzijds zoveel mogelijk te handhaven.
De bezitsvorming
De meeste economen zijn van oordeel
dat het gevaar voor een nieuwe depressie
meer schuilt in een te snelle toeneming
van de particuliere bestedingen dan in die
van de industriële investeringen en de no
ta van de Nederlandse regering, welke de
ze week over de bevordering van de be
zitsvorming is verschenen, duidt er op
dat ook zij vooreerst een matiging van de
particuliere bestedingen wenselijk acht.
Men zou al een grote nurks moeten zijn
als men geen waardering had voor dit stre
ven van de regering om de bevolking tot
bezitsvorming te prikkelen. Niet alleen
omdat daardoor zelfstandigheid en ver
antwoordelijkheidsbesef worden aange
kweekt, maar ook de mogelijkheden voor
het continueren van de volkswelvaart in
het algemeen worden vergroot.
Als het waar is en hieraan behoeft on-
zes inziens niet te worden getwijfeld dat
deze volkswelvaart in de eerste plaats af
hankelijk is van nieuwe investeringen en
een stijgende produktie, zullen de bespa
ringen niet bij de stijging van het natio
naal inkomen mogen achterblijven, eer
der nog in wat sterkere mate moeten toe
nemen. Het „streefcijfer" van 20 percent
is nog altijd niet bereikt en de lichte da
ling van het spaaroverschot bij de spaar
banken in september kan een waarschu
wing zijn dat het gevaar voor een te grote
bestedingsdrang bij onze bevolking
thans niet denkbeeldig is.
Belastingmaatregelen effectiever
Een andere vraag is of de bevordering
van het sparen met behulp van overheids-
premies moet geschieden. De nieuwe sug
gesties van de regering op dit punt bete
kenen, zoals medegedeeld, een budgetai-
re last van 45 a f 65 miljoen per jaar en
hier is dus geen sprake meer van bezits
vorming, maar van bezitsspreiding. Want
wat de staat aan de een geeft, moet hij
van de ander nemen, om niet te spreken
van de onbillijkheid tegenover hen, die
wel willen, maar niet kunnen sparen.
Waarover de regering het thans nog niet
eens is, maar wat sympathieker, meer ra
tioneel en veel eenvoudiger zou zijn, dat
is de vrijstelling van inkomstenbelasting
voor inkomsten uit bezit tot een zeker be
drag (genoemd is een bedrag van 300)
voor de gehele bevolking, waardoor onge
twijfeld de spaarzin in sterke mate zou
worden bevorderd. Het is immers wel ze
ker dat de zware belastingdruk op inko
men en vermogen, waaronder wij nu al
jaren gebukt gaan en die zwaarder is dan
in vele andere landen, tot een zekere roe
keloosheid ten aanzien van particuliere
bestedingen leidt en belastingvrije bespa
ringen binnen zekere grenzen zouden dit
euvel in vele gevallen kunnen doen ver
dwijnen.
Inflatiebestrijding
In nog veel sterkere mate echter wor
den de nationale besparingen, direct en in
direct, belemmerd door de waardevermin
dering van het geld. welke tot dusver van
jaar tot jaar voortgaat en waaraan, naar
veler mening, vooreerst ook nog geen ein
de zal komen. Wat geeft een premie van
4 pet. per jaar op de besparingen, als de
koopkracht van het geld in die tijd met
weinig minder daalt.
Mr. G. F. Brantsma. directeur van de
Spaarbank voor de stad Amsterdam, is
daarom zo bijzonder verheugd dat de re
gering zulk een groot belang hecht aan de
waardevastheid van het geld en terecht.
Want wij zijn er van overtuigd dat, zo er
op dit punt grotere waarborgen zouden
kunnen worden geschapen, de spaarzin
van de Nederlandse bevolking niet met
allerlei ingewikkelde en omslachtige me
thoden zou behoeven te worden geprik
keld.
Hier ligt voor de regering de allervoor
naamste taak. Naarmate zij er in slaagt
met normale middelen de waardevastheid
van het geld te bevorderen, zullen ook de
besparingen toenemen en zullen ook voor
de waardering van obligaties en aandelen
op de effectenbeurs weer de klassieke nor
men kunnen worden aangelegd.
Want dat deze thans ontbreken, is uit het
recente koersverloop maar al te duidelijk.
Advertentie
Dit is Frio-Noors van het zuiverste viswater.
Maar u zegt gewoon: „Jou blijf Ik trouw".
Natuurlijk, want die overheerlijke Noorse
visspecialiteiten van Frionor* zijn niet te overtreffen.
Heerlijke diepvries met geen grammetje afval.
FRIOHOR
'n produkt uit de wereldmerkenserie van Interfrosta
filmpjes gemaakt voor Philips, werkten
Van Gasteren, Haanstra, Van Haren No-
man, Van der Linden voor de Shell en
andere bedrijven en zag Polygoon-Pro-
filti zich menige verfilming toegewezen,
welke op het initiatief van diverse instel
lingen steunt. Ik noem een aantal namen.
Ik kan ze met talrijke vermeerderen. Voor
een zeer belangrijk deel zijn de cineasten
op deze opdrachten aangewezen om hun
bedrijf op gang te houden. Hun boterham
is ermee gemoeid. Zij hebben zeer beslist
niet te klagen over de geïnteresseerdheid
van het Nederlandse bedrijfsleven in de
filmproduktie. Waarover zij zich wel eens
beklagen is de beperking, welke aan hun'
creativiteit wordt gesteld. Hoe graag zij
ook een film in de vrije sector zouden ma
ken, zonder een subsidie van O.K. en W.
kunnen zij dat niet. Filmen is een bijzon
der geldverslindende bezigheid. Om ech
ter een subsidie los te krijgen, moeten zij
eerst bewijzen wat zij in hun mars hebben.
Dat betekent: zij hebben de opdrachtfilms
niet alleen nodig om de tafel gedekt te hou
den, zij moeten er ook een artistiek visite
kaartje van maken. De cineast, die hele
maal uit eigen middelen een film finan
ciert is een witte raaf. De werkelijkheid
leert, dat de opdrachtfilm broodnodig is
voor wie in Nederland aan het filmen
slaat. Van de opdrachtfilm hangt derhalve
in het algemeen de artistieke carrière, het
maken van vrije films, af.
NU ZOU DAT allemaal niet erg zijn als
de filmer zijn broodheer de opdrachtge
ver niet naar de mond hoeft te zien in
die zin, dat hij binnen de grenzen van een
opdracht vrijelijk zijn gang kan gaan. Het
is zijn droom een film te maken, waarvan
hij in wezen zelf de opdrachtgever is. Hij
koestert die droom en heeft haar lief. Hij
kan echter van een droom niet leven en
O.K. en W. is ver. Dus poogt hij zijn op
dracht zo uit te werken, dat zij beant
woordt aan de innerlijke wetten van zijn
artistiek inzicht en stroomt op het ritme
van zijn bewogenheid. Hij immers is de
vormgever van het werkstuk, waarvoor
men zijn creatieve vermogens te hulp
heeft geroepen. Maar op dat moment
treedt de opdrachtgever in het stuk. Dat
is soms een daartoe aangewezen functio
naris, soms een hele commissie van he
ren, die van hun directeur de opdracht
hebben gekregen er scherp op toe te zien,
dat de filmer maar niet alles gaat doen
„wat hij in zijn hoofd haalt". Deze com
missie of functionaris van toezicht begint
met op te sommen wat er allemaal in de
film moet komen. Dat is zoveel, dat het er
onmogelijk in kan. Nu gaan de filmer en
de toezichthouders touwtrekken. Wanneer
het zover is, dat het de filmer is gelukt om
de heren ervan te overtuigen dat zij be
slist te veel willen, stellen de heren zich
op scherp ten aanzien van wat er dan
wel te zien zal zijn. Eenmaal daarmee
vertrouwd, menen zij de filmer ook wel te
kunnen zeggen hoé zij het willen hebben.
Zij gaan zijn creativiteit te lijf. Zij probe
ren hem in te snoeren in hun uiteenlopen
de gezichtspunten, die zij allemaal even
belangrijk vinden. Tenslotte hebben zij.
dan nog allerlei aanmerkingen op de
beeldovergangen, op de muziek, op de
spreker. Het liefst zouden zij de spreker
van voor naar achter aan het woord willen
laten. Ze laten zich hinderlijk gelden bij de
opnamen om, als hun aanwezigheid is ver
eist omdat er beslissingen moeten worden
genomen, die financiële consequenties
hebben zoals verlenging der opnamen, te
schitteren door afwezigheid. Wanneer de
werkcopie wordt gedraaid alleen de
beelden zonder geluid zien zij allemaal
dingen, die ze zich anders hadden voorge
steld. Ze twisten met de filmer over de
duur van de opnamen. Ze vragen zich af
of het produkt nog niet eens met nadruk
moet worden aangeprezen, ze geven met
angst en beven hun fiat aan de film. Blijkt
ze bij vertoning een succes, dan zijn zij de
eersten om luide van hun aandeel daarin
te spreken. Valt de film, dan is dat niet
door hun schuld
Weinig zijn de gevallen, waarin de toe
zichthouder de filmer redelijke richtlijnen
verstrekt en hem, zeker als hij filmt, zijn
gang laat gaan, omdat hij het creatieve
proces niet wil storen.
MISSCHIEN HEB IK in mijn relaas over
de tot standkoming van een opdrachtfilm
overdreven, maar er zijn talrijke gevallen
aan te wijzen, waarin de filmer zich „dood
moest vechten" om althans het principe
van de creatieve vrijheid te redden. Maar
al te vaak vereenzelvigt de opdrachtgever
het maken van een film met fotografie.
Dat de beweging, de beweging der beel
den, hun verhouding tot elkaar en hun
duur, de beweging ook binnen het beeld,
de camerainstellingen en de positie van
wie en wat men verfilmt, de emotie, span
ning, ontroering en contrastering in de hu
mor, te weeg brengen, begrijpt men niet.
Filmen, denkt men, is een kwestie van be
lichting. Het is een weergeven van feiten.
Je ziet wat gebeuren: mensen lopen, ma
chines draaien. Maar dat die lopende men
sen en die draaiende machines op zichzelf
nog geen beweging veroorzaken, die ons
van binnen beroert, tenzij er een bedoe
ling aan wordt gegeven, beseft men niet.
Die bedoeling moet de filmer geven. Het
is zijn taak. Het is zijn gave. Het is zijn
verantwoordelijkheid.
IK HEB WEL een lange inleiding nodig
gehad om tot de bespreking te geraken van
een opdrachtfilm, welke ik dezer dagen
zag, te weten „Vijf miljard eieren" van
de Haarlemse cineast Albert Brosens. De
opdracht kwam van het Produktschap van
pluimvee en eieren.
De lezer zal wel begrijpen, dat de pero
ratie, die aan deze bespreking voorafgaat
niet is bedoeld om het Produktschap aan
te vallen, dat zich terecht met Brosens
film zeer in zijn schik voelt. Dat de fil
mer gehouden was vele gegevens te ver
werken, omdat de weg van producent naar
consument een lange en interessante is,
wordt uit de film wel duidelijk. Des te ver
dienstelijker is het om ze in een zodanige
vormgeving op te vangen, dat men zich
nauwelijks bewust is, dat zij ons worden
verstrekt. Brosens heeft een heel elegante
vorm gevonden om zijn vijf miljard
eieren aan ons te serveren. Hij behandelt
het ei hoofs, hij beziet het als een heer, hij
wordt er een klein beetje verliefd op en
hij omringt het met een alleraangenaam
ste entourage. Waar hij zakelijk moet zijn,
zorgt hij voor veel afwisseling in het beeld.
Waar hij huiselijk dient te wezen, spitst
hij zich op de verschijningsvorm van alle
dag en geeft het de verwondering mee van
het nieuwtje. Hij laat zijn oog gretig gaan
over het pluimvee, hij speculeert op de
belangstelling, die we altijd weer hebben
voor broedmachines met kuikens, hij zet
een kip in het laboratorium, waar het ei
wordt onderzocht. Zijn mooiste opnamen,
die van een doorlichter van eieren, zou hij,
den kik, graag hebben gebruikt om 'n film
te beginnen in de vrije sector, als hij ten
minste nog eieren kan zienMaar een
propaganda voor groter eierenverbruik en
doeltreffende voorlichting over de vader
landse pluimveeteelt, levert zijn film ze
ker op. In een half uur wordt er een stort
vloed van wetenswaardigheden over onze
hoofden uitgestort. We kijken met onver
flauwde belangstelling toe. De nuttige
tekst en de stem van Wim Povel doen de
rest. De huisvrouwen, voor wie de film be
stemd is, zullen er daarenboven nog dik
wijls het ei van Columbus in terugvinden!
P. W. Franse
Advertentie
Met de volgende schepen kan zeepost worden
verzonden. De data. waarop de correspondentie
uiterlijk ter post moet zijn bezorgd, staan achter
ac naam van het schip vermeld.
Australië: m.s. „Oranje 17 nov.. m.s. „Oronsay"
19 nov. en s.s. „Rhexenor" 19 nov.; Brazilië: m.s.
..Mary Nuebel" 19 nov.: Canada: s.s. „Statendam"
15 nov en m.s. „Westerdam" 19 nov.; Chili via
New York 15 nov.: Indonesië: m.s „Oranje" 17
nov. en m.s. „Neder-Elbe" 19 nov: Ned. Antillen:
m.s. „Prins der Nederlanden" 17 nov.; Nederl.
Nieuw Guinea: m.s. „Neder-Elbe" 19 nov.; Nieuw
Zeeland: m.s. ..Oranje" 17 nov. en m.s. „Oron
say" 19 nov.; Suriname: m.s „Maron" 17 nov.;
Unie van Z--Afrika en Z.W.-Afrika: m.s „Stir
ling Castle" 15 nov. en ma. „Celebes" 17 nov.;
Brits Oost-Afrika: s.s. „La Bourdonnais" 15 nov.
Inlichtingen betreffende de verzendingsdata
van postpakketten geven de postkantoren.